Paragraaf 1 Dubbelop
Onjuiste herhaling = Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt.
Voorbeeld: Je klasgenoten gaan zich aan die rotopmerkingen van jou steeds meer aan ergeren.
Tautologie = Als hetzelfde twee keer gezegd wordt met verschillende woorden van dezelfde woordsoort (synoniemen).
Voorbeeld: Hoewel we de catalogus reeds weken van tevoren of in huis hadden, konden we geen keuze maken uit het enorme aanbod van artikelen.
Pleonasme = Als een deel van de betekenis van een woord of woordgroep nog eens door een ander woord wordt uitgedrukt.
Voorbeeld: In het schelkundelokaal hing eigenlijk altijd een vieze stank.
Contaminatie = Als twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte worden vermengd.
Voorbeeld: Uitprinten -> uitdraaien & printen
Dubbele ontkenning = Als er een ontkennend werkwoord gebruikt wordt en er nog een ontkenning wordt gebruikt.
Voorbeeld: De regering raadt ons af het land Japan voorlopig niet te bezoeken.
Paragraaf 2 Fouten Met Verwijswoorden
Antecedent
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Betrekkelijk voornaamwoord
Mannelijk de-woord
hij, hem
zijn, z’n
deze, die
die
Vrouwelijk de-woord
zij, ze
niet-personen: ze
haar, d’r
deze, die
die
Het-woord (onzijdig)
het
zijn, z’n
dit, dat
dat
Meervoudige zelfstandige naamwoorden
ow: zij, ze
lv: hen
na voorzetsel: hen
mv zonder voorzetsel: hun
hun
deze, die
die
Antecedent = het woord of de woordgroep waarnaar een verwijswoord terugwijst.
Onzijdige woorden -> het-woorden -> verwijzen met het & zijn
Namen van landen, steden en clubs & verkleinwoorden zijn het-woorden.
Mannelijke woorden -> de-woorden -> verwijzen met hij, hem & zijn
Vrouwelijke woorden -> de-woorden -> verwijzen met zij, ze & haar
Vrouwelijke personen en dieren & de-woorden op de volgende uitgangen: -heid, -nis, -ing, -st, -schap, -te, -de, -ie, -ij, -iek, -theek, -teit, -uur zijn altijd vrouwelijke woorden.
De-woorden → die, deze
Het-woorden → dat, dit
Hen → lijdend voorwerp
→ na voorzetsel
Hun → meewerkend voorwerp zonder voorzetsel
→ nooit als onderwerp
Dat → het-woord
Wat → overtreffende trap
→ onbepaald voornaamwoord
→ hele zin
Voorzetsel + wie→ personen
Waar + voorzetsel → zaken/dingen
Onduidelijke verwijzingen:
- Zinnen zonder antecedent
- Zinnen met meerdere antecedenten
Paragraaf 3 Incongruentie
Incongruentie = Als een enkelvoudig onderwerp gebruikt wordt met een meervoudig persoonsvorm of andersom.
Vormen van incongruentie:
-
Meervoudig onderwerp wordt aangezien voor enkelvoudig.
-
Voorbeeld: Drugs veroorzaakt veel problemen.
-
-
Enkelvoudig onderwerp wordt aangezien voor meervoudig.
-
Voorbeeld: Zowel Karin als Elona kwam te laat voor de groepsfoto.
-
-
In het onderwerp wordt een enkelvoudige kern gevolgd door een meervoudige bijvoeglijke bepaling.
-
Voorbeeld: De helft van de Nederlandse vrouwen heeft een deeltijdbaan.
-
-
Een meewerkend voorwerp wordt aangezien als onderwerp.
-
Voorbeeld: Bezoekers die vragen willen stellen wordt verzocht dat van tevoren kenbaar te maken.
-
Paragraaf 4 Dat/als-constructie
Herkenbaar aan de volgende woordgroepen: (om)dat als, (om)dat wanneer, (om)dat indien, zodat als/wanneer/indien.
De als-zin moet je achter in de zin zin plaatsen.
Voorbeeld:
De jongens willen de camping niet reserveren, omdat ze in Spanje gaan parkeren, als het in Frankrijk regent.
Dus niet:
De jongens willen de camping niet reserveren, omdat als het in Frankrijk regent, ze in Spanje gaan kamperen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden