Hoofdstuk 1: scheiden en reageren

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 784 woorden
  • 5 november 2014
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
30 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Moleculen: bestaat een of meer atomen. Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof heeft. De losse atomen uit een molecuul hebben meestal andere eigenschappen dan het molecuul.

 

Atoom: één deel van de molecuul.

 

Zuivere stof: Een stof die bestaat uit of één soort atomen of één soort moleculen. Zuivere stoffen hebben een smelt- en kookpunt

Als de bouwstenen van een zuivere stof uit één soort atomen bestaat spreken we van een element.

Elementen met één atoomsoort zijn er circa 100.

Elementen die ook één atoomsoort hebben maar wel twee-atomig zijn, zijn er zeven van:

 

F2  , Cl2, N2, Br2, I2, H2,O2

Fientje Cliedert Nooit Broom In Haar Ogen.

(Fluor, Chloor, Stikstof, Broom, Jood, Waterstof, Zuurstof)

 

Je spreekt van een verbinding als er meer atoomsoorten zijn. Er zijn er miljoenen van en ze zijn ontleedbaar. (H2O)

 

Mengsels: meerdere molecuulsoorten. Smelt- en kooktraject.

3 verschillende soorten mengsels:

  • Oplossing: een mengsel van vloeistoffen of van een vaste stof met een vloeistof. Altijd helder en doorzichtig, kan kleurloos zijn of gekleurd maar nooit wit.
  • Suspensie: een mengsel van een vaste stof met een vloeistof waarbij de vaste stof niet is opgelost. Troebel. Kan wit zijn maar nooit kleurloos.
  • Emulsie: een mengsel van twee vloeistoffen die eigenlijk niet goed mengbaar zijn. Altijd troebel. Kan wit of gekleurd zijn. Zal vrij snel ontmengen behalve met een emulgator erbij. In een emulsie kun je door het verschil van dichtheid  twee lagen zien boven elkaar (tweelagensysteem)

 

Mengsels kun je scheiden door de volgende manieren:

  • (A) Adsorptie: opgeloste kleurstoffen of giftstoffen. Door aanhechting van oppervlak.
  •  
  • (B) bezinken: in een suspensie zal de vaste stof na enige tijd naar de bodem zakken. Door de vloeistof vervolgens af te scheiden kun je het mengsel scheiden. Gebruik verschil in dichtheid
  • (C) chromatografie: allerlei mengsels.. Oplosbaarheid + aanhechting aan oppervlak
  • (D) destilleren: twee gemengde vloeistoffen. Door verschil in kookpunt.
  • (E) extraheren: twee vaste stoffen. Door oplosbaarheid
  • (F) filtreren: suspensie. Door deeltjesgrootte
  • (I) indampen: oplossing van vaste stoffen. Door verschil in kookpunt.

Stoffen die goed met water mengen: hydrofiel

Stoffen die niet goed met water mengen: hydrofoob (denk aan fobisch à afstotend)

 

Rf-waarde: bij chromatografie kun je de rf-waarde bepalen die de plaats bepaalt in het chromatogram, hieruit kun je de stof lezen.

Rf waarde bepaal je door:

 afgelegde weg v.d. stof : afgelegde weg v.h. front (einde)

a : b

 

kenmerken van een chemische reactie:

  • de beginstoffen verdwijnen en er ontstaan reactieproducten. De bouwstenen van de beginstoffen worden de bouwstoffen van de reactieproducten.
  • De totale massa van de beginstoffen is gelijk aan de totale massa van de reactieproducten.
  • Stoffen reageren en ontstaan in een vaste massaverhouding.
  • Er is een bepaalde temperatuur nodig om een reactie te laten verlopen: de reactietemperatuur.  (voor elke reactie geldt een andere)
  • Bij iedere chemische reactie is een energie-effect. Soms is er energie nodig en soms komt er energie vrij.

 

Exotherme reactie: een reactie waarbij energie vrijkomt

Endotherme reactie: een reactie waarbij de beginstoffen energie nodig hebben om een reactie te maken.

Hoe hoger de activeringsenergie, des te trager de reactie verloopt

Reactietijd: een bepaalde tijd waar de reactie overdoet.

Reactiesnelheid: als de reactietijd korter is verloopt de reactiesnelheid sneller (groter)

 

Factoren die de snelheid van een reactie bepalen:

  • De verdelingsgraad van een stof (hoe groter, hoe sneller)
  • De soort stof
  • Concentratie (als de hoeveelheid per ml meer is, is de reactiesnelheid hoger)
  • Temperatuur (hoe hoger hoe groter)
  • Katalysator, ja of nee? (ja: sneller. Nee: slomer)

Een katalysator die een biologische reactie versnelt noemen we een enzym

 

Een botsing die tussen twee deeltjes die tot een reactie leidt, noemen we een effectieve botsing. Hoe meer effectieve botsingen per seconde, des te groter is de reactiesnelheid.

Drie invloeden:

 

  • Invloed van de concentratie: als de concentratie van de beginstoffen kleiner wordt, neemt het aantal effectieve botsingen af en dus ook de reactiesnelheid (geldt alleen voor homogene mengsels) bijvoorbeeld oplossingen en gasmengsels.
  • Invloed van de temperatuur: als de temperatuur van de beginstoffen hoger wordt, neemt het aantal effectieve botsingen toe en dus ook de reactiesnelheid. Want door een hogere temperatuur gaan de deeltjes sneller bewegen. We weten dat per 10 graden omhoog de reactiesnelheid ongeveer verdubbelt.
  • Invloed van de verdelingsgraad: als de verdelingsgraad toeneemt, neemt het aantal effectieve botsingen ook toe en neemt dus ook de reactiesnelheid toe. Dit geldt voor de heterogene mengsels.

 

Door een katalysator wordt de activeringsenergie verlaagt waardoor de reactie sneller en / of bij een lagere temperatuur verloopt.

Het kan ook zijn dat de reactie-energie hetzelfde blijft ook al is er een katalysator aanwezig.

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.