500 – 1000
Het beeldmerk van dit tijdvak
Voorgrond helm à ridderschap, achtergrond romaanse kerk à christelijke kerk (elementen van samenleving in de vroege Middeleeuwen)
ß = oorzaak, à = gevolg
Clovis
- Frankische koning (± 500 )
- 507, overwinning Visigoten à Clovis benoemd als ereconsul door Anastasios I (keizer Oost-Romeinse Rijk) à voortzetting Romeinse cultuur.
Oriëntatie op het tijdvak
- Romeinse Rijk viel uiteen ß Germaanse stammen trokken het rijk binnen met geweld en vernietiging à economie en bestuur stortte in.
- 400-600 volksverhuizingen (=grote groepen mensen die het Romeinse Rijk binnendringen, geen onbeschaafde barbaren, gewoon op zoek naar beter bestaan)
- namen zo veel mogelijk bestaande structuren over, bijv. christelijke religie
- Germaanse krijgsheren stichten hun eigen koninkrijken in de oude Romeinse provincies à Franken belangrijkste machthebbers, Oost-Romeinse Rijk nog keizer.
- 7e eeuw islamitische cultuur à grote invloed op ontwikkeling wetenschap in Europa.
- Rond 800, samenleving met menging oude Romeinse + nieuwe Germaanse elementen ß grote invloed feodalisme (vazallen + leenmannen)
- Economie ingestort door val Romeinse Rijk, geld waardeloos à ruilhandel
- Hongersnood ß boeren gevlucht + landbouwgrond vernield à veel boeren horigen à nieuw landbouwsysteem: het hofstelsel
- Kerk machtige positie in de nieuwe politieke en sociale verhoudingen, kerk moest samenwerken met machthebbers, maar andersom ook.
- Voortdurende onveiligheid ß rovers, Slavische volkeren, Noormannen.
3.1 Leenheren en leenmannen
Kenmerkend aspect: ontstaan feodale verhoudingen in het bestuur
Gallo-Romeinen en Franken
- Foederati = Keltische en Germaanse stammen in noordelijke streken Gallië. Betaalden belastingen, leverden soldaten à Romeinse bescherming + welvaart + romanisering.
- Christendom = staatsgodsdienst
- Romeinse Rijk viel weg ß oprukkende stammen + verzwakt centraal gezag
- Volksverhuizingen = rondtrekken van grote groepen mensen na val Romeinse Rijk.
- Geen bescherming Romeins leger à mensen slaan op de vlucht en laten hun landbouwgronden en steden achter à voedselvoorziening + handel storten in à hongersnoden en plunderingen en gevechten.
- Franken in Gallië à nieuwe Frankische adel (bijv. oude Romeinse adel trouwt met Frankische families)
Het feodalisme ontstaat
- Koning Clovis sluit zich aan bij Gallo-Romeinse elite, wil zijn gezag aanvaardbaar maken voor hen.
- Met geweld en sluwe politiek andere lokalen stamhoofden uitgeschakeld (bijv. alle mannelijke familieleden van verslagen heersers doden) à koning der Franken
- 496 à Bekeert zich tot katholieke christendom van de Gallo-Romeinse bevolking.
- Om groot gebied te veroveren + behouden à vazallen (= krijgslieden die door een eed van trouw aan hem gebonden zijn in ruil voor levensonderhoud en woonplek aan het hof).
- Vazallen die voor hem vochten beloonde hij met de buit van hun overwinning (goud, juwelen, vrouwen, slaven).
- Ook vazallen met administratieve en juridische zaken.
- Dood van Clovis à rijk verdeeld onder zijn zonen à lukte niet positie van de familie Merovingen te handhaven à Karel Martel kreeg de macht (fam. van de Karolingen).
- Veel veldslagen met islamitische Arabieren à Karel leger nodig met ruiters om oorlogen te voeren.
- Ridders onderscheiden zich met bezit van een paard en een zeer kostbare wapenrusting à waren van doorslaggevend belang tijdens veldslagen.
- Koning wil ridders aan zich binden à belonen met land (= leen) à feodalisme (=leenstelsel). Koning = leenheer, ridder = leenman.
Karel de Grote ± 800
- Kleinzoon van Karel Martel
- Verdeelde zijn rijk in graafschappen, graven verantwoordelijk voor rechtspreken + wetten van koning uitvoeren à zendgraven aangesteld om dit te controleren. Reisden koninkrijk door om leenmannen te controleren, wetten van koning bekend te maken en naleving ervan te zien.
- Markgraven kregen land in leen aan de grenzen van het rijk à verdedigen tegen invallen.
- Op verschillende plaatsen paltsen (=burchten) gebouwd voor als de koning er verbleef en werd tijdelijk hoofdstad van het rijk à werden raadsvergaderingen gehouden, rechtszittingen georganiseerd en capitularia (wetten) uitgevaardigd.
à Karel veel aanzien door gebiedsuitbreidingen + goed georganiseerd bestuur. Paus hielp Karel, Karel beloofde immers altijd klaar te zullen staan om paus en kerk te beschermen à Karel tot keizer gekroond door de paus à beschouwd opvolger Romeinse keizers à conflict keizer van Byzantijnse Rijk.
Het Byzantijnse Rijk
- Oorspronkelijk oostelijke helft Romeinse Rijk, hoofdstad Constantinopel/Byzantium.
- Wist tijdens de Volksverhuizingen zich te handhaven à de keizers beschouwden zich als de enige ware Romeinse keizers.
- Keizer Justinianus wilde het Romeinse Rijk hersellen à putte zijn rijk uit om heroveringen te financieren. Wel goed bestuur + wetboek, bleef eeuwen bestaan.
- Constantinopel (later Byzantium) kreeg grote culturele en economische bloei, stad lag gunstig tussen Middellandse & Zwarte Zee à liepen handelsroutes (Azië-Europa).
- 800 Byzantijnse rijk verzwakt door interne conflicten à moeten Karel de Grote nu echt als keizer erkennen.
De zwakte van het leenstelsel
- Leenman wilde na zijn dood het gebied nalaten aan zijn zoon à probleem: als de koning het toestond, verloor hij er controle over, maar als hij weigerde kon hij in conflict komen met de leenman à kon niet, want had zijn leenmannen nodig om zijn rijk te besturen + verdedigen.
- Onder zwakkere koningen werden leenmannen almaar machtiger, koning verloor controle en zijn grondbezit.
- Verhouding tussen leenheer en leenman minder persoonlijk à leenman vond verkrijgen + behouden van grondgebied alleen belangrijk dan trouw aan vorst.
- Kwamen achterleenmannen, moesten trouw zwoeren aan hun lokale heer en niet de koning.
- Koning steeds vechten voor eenheid van rijk + erkenning gezag à soms grote conflicten met grote leenmannen.
De Noormannen
- Vanaf achtste eeuw invallen door Noormannen ß weinig voedsel in Scandinavische thuislanden.
- Karel’s zoon Lodewijk van de Vrome gaf Noormannen gebieden in leen, moesten wel gebieden beschermen tegen aanvallen van hun landgenoten.
- Noorman Rolla kreeg in 911 gebied in Noordwest-Frankrijk à Normandië. Officieel een leenman van de keizer, maar in praktijk deed hij wat hij zelf wilde.
- 1066 einde Vikingtijd, Noorse koning overleed bij verovering Engeland en de Hertog van Normandië, Willem de Veroveraar, stak over naar Engeland en versloeg de koning à werd zelf koning van Engeland.
3.2 Hofstelsel en horigen
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden