Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Criminaliteit en Rechtsstaat

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 4267 woorden
  • 27 januari 2014
  • 58 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
58 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Maatschappijwetenschappen – Criminaliteit en Rechtsstaat

Hoofdstuk 1 - Wat is criminaliteit?

Wat is een waarde en welke spelen in NL een belangrijke rol?

Een waarde i een principe dat mensen belangrijk vinden om na te streven.  In NL zijn de waarden vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid erg belangrijk.

Wat zijn normen?

Gedragsregels

Verschil tussen rechtsregels en maatschappelijke normen?

Rechtsregels zijn normen die zijn vastgelegd in rechtsbronnen als wetten, gemeentelijke verordeningen, Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) en ministeriële regelingen.

Wat is jurisprudentie?

Het geheel aan rechterlijke uitspraken.

Functies van rechtsregels?

Rechtszekerheid bieden; rechtsregels geven aan wat wel en niet is toegestaan.

Orde aanbrengen in de maatschappij; rechtsregels dragen bij aan het voortbestaan én aan de ordening van de samenleving.

Onafhankelijke rechtsspraak waarborgen; rechtsregels zorgen ervoor dat alle mensen kunnen rekenen op een voor iedereen gelijke e onafhankelijke rechtsspraak

Waarom veranderen rechtsregels in de loop van de tijd?

Omdat normen en waarden in de loop der tijd gaan afwijken van wat maatschappelijk aanvaardbaar is. En omdat de samenleving complexer is geworden waardoor er meer regels nodig zijn.

Waarom zijn rechtsregels zijn plaatsgebonden?

De wetgeving verschilt per land. Waar je in ons land een korte gevangenisstraf krijgt voor het vervoeren van een kleine hoeveelheid heroïne, kun je in Singapore de doodstraf krijgen.

Wat is de strafrechtelijke definitie van criminaliteit en welke gebruiken we in het gewone spraakgebruik?

Criminaliteit: elk door de overheid bij wet strafbaar gesteld gedrag.

Strafbaar gedrag: delict

In gewoon spraakgebruik is criminaliteit: alle misdrijven die in de wet omschreven staan

Wat is (de)criminalisering?

Criminalisering is het strafbaar worden van bepaald gedrag.

Decriminalisering is als een strafbaar gedrag uit het Wetboek van Strafrecht wordt gehaald.

Wie bepaalt in NL welk gedrag strafbaar is?

Door degenen die de politieke macht hebben, in NL hebben de regering en parlement samen de wetgevende macht.

Noem twee manieren waarop je strafbaar gedrag kunt indelen.

Veelvoorkomende criminaliteit/kleine criminaliteit (winkeldiefstal, voetbalvandalisme, fietsendiefstal, vernielingen, graffiti, zwartrijden en te hard rijden)

Zware criminaliteit (moord, inbraak, verduistering, afpersing, overvallen en verkoop van harddrugs)

Wat is criminaliteit als sociaal probleem en wat als politiek probleem?

Criminaliteit is een sociaal probleem omdat we er met z’n allen veel schade van ondervinden en daarnaast is crimineel gedrag in strijd mét en bedreigend voor de heersende waarden en normen van de samenleving.

Vanwege de grote maatschappelijke gevolgen en door verschillen van mening over de beste aanpak staat criminaliteit al lang op de politieke agenda en is het dus een politiek probleem.

Noem de gevolgen van (im)materiele schade.

Materiële schade;

  • directe financiële schade aan burgers, bedrijven en overheid.
  • indirecte financiële schade. Omdat er veel winkeldiefstallen worden gepleegd, berekenen winkels hun schade door aan klanten door prijsstijgingen.
  • kosten voor de bestrijding van criminaliteit, zowel door overheid als burgers en bedrijven.

Immateriële schade;

  • gevoelens van onveiligheid.
  • problemen door de inbreuk op de geestelijke en lichamelijke integriteit (= eigenschap dat je eerlijk en betrouwbaar bent.

Wie doen, naast de overheid, iets aan bestrijding van de criminaliteit?

Burgers, bedrijven en veel maatschappelijke instellingen zijn op allerlei manieren betrokken bij criminaliteit. Particuliere initiatieven zijn bijvoorbeeld woningbeveiliging en de inzet van burgerwachten. Bedrijven hebben hun winkels en kantoren beveiligd met camera’s, metaaldetectiepoortjes en ijzeren rolluiken.

Wat is de reclassering?

Een vorm van maatschappelijk werk voor verdachten en (ex-)gedetineerden met drie hoofdtaken:

  • Hulpverlening aan mensen die met justitie in aanraking zijn gekomen.
  • Onderzoek en voorlichting over de achtergronden van een verdachte ten behoeve van officier van justitie en rechter.
  • Het voorbereiden en begeleiden van de uitvoering van taakstraffen.

Welke rechten zijn er voor slachtoffers van misdrijven?

  • Recht op informatie; Politie en justitie hebben de plicht om het slachtoffer te informeren over het verdere verloop van de aangifte en eventueel de identiteit van de dader vrij te geven.
  • Spreekrecht; Het slachtoffer van een ernstig misdrijf kan in een zogenaamde slachtofferbrief duidelijk maken wat de gevolgen van het misdrijf voor hem of haar zijn. Deze brief wordt door de officier van justitie tijdens de rechtszaak voorgelezen.
  • Recht op schadevergoeding; Het slachtoffer kan de officier van justitie vragen om de geleden schade tijdens de zitting naar voren te brengen. Het slachtoffer ‘voegt’ zich dan in de strafzaak. De rechter kan de verdachte dan veroordelen tot het betalen van de schade aan het slachtoffer

Er zijn verschillende bureaus en stichtingen voor slachtoffers;

  • Schadefonds Geweldsmisdrijven; deze keert geld uit aan slachtoffers van geweldsmisdrijven als de schade niet op een andere manier kan worden vergoed.
  • Slachtofferhulp; zij bieden hulp aan slachtoffers van een misdrijf. Ze praten met je als je bijvoorbeeld in elkaar bent geslagen.
  • Stichting Blijf-van-mijn-Lijf; zij bieden hulp aan slachtoffers van huiselijk geweld.
  • Meldpunt Discriminatie; zij houden zich naast klachtenbehandeling ook bezig met voorlichting en zelfstandig onderzoek naar vormen van ongelijke behandeling.
  • Stichting tegen Zinloos Geweld; zij komen op voor de belangen van slachtoffers van zinloos geweld.

Hoofdstuk 2 – Hoe veilig is Nederland?

Wat zijn de verschillende onderzoeksmethoden om criminaliteit te meten?

Kwantitatieve methoden; er wordt een groot aantal gegevens verzameld of grote groepen mensen worden ondervraagd, waarna het onderzochte in cijfers en percentages kan worden weergegeven.

Kwalitatieve methoden; er is diepgaande informatie nodig. Het geeft een beeld van meningen, ervaringen en behoeften van een bepaalde doelgroep. (diepte interviews met daders, slachtoffers en betrokkenen)

Op welke gebieden verschillen onderzoeksmethoden?

Betrouwbaarheid; de gegevens van een onderzoek mogen niet op toeval berusten. Een onderzoek is betrouwbaar als er goed gemeten wordt.

Validiteit; een onderzoek moet precies datgene meten wat het moet meten. (bijvoorbeeld bij een onderzoek naar geweld in uitgaansleven – ‘geweld’ kan op verschillende manieren worden opgevat)

Generaliseerbaarheid; heeft betrekking op de mate waarin een onderzoek als algemeen geldig kan worden beschouwd. Als iemand bijvoorbeeld een uitspraak doet over criminaliteit, maar alleen in Rotterdam heeft onderzocht, is er geen sprake van algemene geldigheid.

Welke onderzoeksmethoden zijn het meest gebruikt en wat zijn de sterke en zwakke kanten?

  • Politie- en rechtbankstatistieken; bij de politie zijn deze niet altijd even betrouwbaar. Ze geven alleen een beeld van de geregistreerde criminaliteit; mensen doen niet altijd aangifte, sommige delicten worden niet ontdekt (dronken rijden, belastingontduiking, zakkenrollerij).

Ook bij de rechtbank is maar een klein deel zichtbaar; een deel van de opgeloste strafzaken wordt geseponeerd (= wordt niet vervolgd) en soms wordt de zaak op een andere manier afgehandeld, bijvoorbeeld met een transactie (geldsom) of een ‘Halt-afdoening’

  • Slachtofferenquêtes; om een beeld te krijgen van niet-geregistreerde criminaliteit, gebruikt met slachtofferenquêtes. Bij slachtofferenquêtes vragen onderzoekers aan zo veel mogelijk mensen of zij in een bepaalde periode slachtoffer zijn geweest van veelvoorkomende misdrijven.

Voordelen:

  • misdrijven die anders niet aan het licht kwamen, zoals fietsendiefstal, worden zo ook bekend.
  • Het geeft inzicht in de omstandigheden, plaats en risico’s van de delicten

Nadelen:

  • Sommige catogorieën mensen worden niet ondervraagd (illegalen, jongeren < 15 jaar)
  • Sommige delicten worden verzwegen voor enquêteur (verkrachting)
  • Het gaat om een subjectieve meting. Antwoorden zijn afhankelijk van persoonlijke beleving
  • Het meet alleen veel voorkomende delicten
  • Slachtofferloze criminaliteit valt buiten beschouwing (te hard rijden, drugshandel, fraude)
  • Daderenquêtes (self report studies)

Er wordt aan mensen gevraagd of zij bepaalde misdrijven hebben gepleegd.

Voordeel is dat zo ook slachtoffer-loze delicten aan het licht komen

Nadeel is dat het gros van de ondervraagde niet de waarheid spreekt

  • Kwalitatief onderzoek

Kwantitatieve onderzoeken leggen nadruk op resultaten op basis van cijfers (inbraken, processen-verbaal etc.), kwalitatief onderzoek onderzoekt wat het betekent om slachtoffer te zijn van bijvoorbeeld een gewapende overval. Kenmerkend voor deze onderzoekstechniek is open vraagstelling (= door de geïnterviewde aan het woord te laten probeert de interviewer het gesprek zo min mogelijk te beïnvloeden)

 

Waarom is het moeilijk om a.d.h.v. cijfers te bepalen of de criminaliteit toe- of afneemt?

  • Selectieve opsporing; als de politie meer surveilleert wordt er ook meer ontdekt en geregistreerd.
  • De toename van wetten en regels brengt een groei van het aantal delicten met zich mee.
  • Subjectieve beoordeling zorgt voor onnauwkeurige registratie van misdrijven.

De media geven van de criminaliteit een ander beeld dan de werkelijkheid;

Wat zijn de oorzaken daarvan?

Tv-programma’s gaan veel vaker over zware misdrijven als moord en overvallen dan over fraude en inbraak, terwijl dat laatste juist veel vaker voorkomt. Dat heeft deels te maken met kijkcijfers en commerciële belangen.

Wat zijn de gevolgen daarvan?

Het referentiekader van burgers wordt erg beïnvloed door de massamedia.

Wat is het stereotype- en generaliserend beeld dat de media  van criminaliteit schetst?

Criminaliteit heeft vooral met geweld te maken.

Het grootste deel van criminaliteit is zware criminaliteit.

Welke lange termijn ontwikkelingen kun je zien als het stereotype beeld uit de media vergelijkt met misdaadstatistieken van vroeger?

  • Jaarlijks komen er +/- 1,2 miljoen misdrijven ter kennis van de politie, twaalf keer zo veel als in 1950.
  • In 1950 hoorde 65% van alle misdrijven tot vermogenscriminaliteit, nu is dat 55%.
  • In 1950 waren er 9.000 gevallen van vernieling en verstoringen van de openbare orde, nu zijn dat er meer dan 200.000
  • Het aantal geweldsmisdrijven is gestegen van 13.000 in 1950 naar 100.000 nu.
  • In 1950 werd 65% van alle misdrijven opgehelderd, terwijl dat nu minder dan 20% is.

Door welke maatschappelijke ontwikkelingen is de criminaliteit toegenomen?

  • Afnemend gezag van de overheid (overheid moet respect verdienen van burgers)
  • Afnemend belang bij maatschappelijk middenveld (school, kerk en verenigingen) als gevolg van individualisering (= mensen zijn meer met zichzelf bezig dan met het collectief).
  • Vervaging van normen en waarden
  • Sterk toegenomen welvaart
  • Afgenomen pak- en strafkans
  • Toegenomen werkloosheid
  • Technologische ontwikkelingen, internet en digitalisering maken nieuwe criminaliteit mogelijk.
  • Internationalisering, bied meer mogelijkheden voor burgers, en dus ook criminelen. (drugssmokkel bv.)

De geregistreerde criminaliteit is afgenomen maar toch voelen we ons minder veilig, hoe kan dat?

Geweldsmisdrijven zijn toegenomen, sinds eind jaren ’60 met 700 procent!

Dat komt grotendeels door de toegenomen welvaart, wat tot een stijging van alcoholconsumptie leid.

Hoofdstuk 3 – Oorzaken van criminaliteit

Nature of nurture?

Theologen meenden dat de mens ‘van nature tot het kwade geneigd’ is, tegenwoordig gaan de meeste wetenschappers ervan uit dat crimineel gedrag deels aangeboren is en deels aangeleerd

Noem de gemeenschappelijke kenmerken en licht toe

  • Geslacht; criminaliteit komt het meest voor bij mannen. Hoe dat komt is niet helemaal duidelijk. (Denk aan verschil in aangeboren agressiviteit)
  • Leeftijd; Vooral mensen in hun adolescentieperiode (16 tot 23 jaar) plegen delicten.

Waarom vooral jongeren?

  • Opzoeken van grenzen en overschrijden van maatschappelijke normen hoort bij het opgroeien. Veel jongeren stoppen dan ook met crimineel gedrag omdat ze te veel te verliezen hebben (drie W’s -> woning, werk, wijf/wederhelft)
  • Veel jongeren worden geconfronteerd met sociale problemen als gokverslaving, drugsgebruik, problemen met ouders/school.
  • Segregatie (kans dat iemand geen kans heeft op een normale baan en geen perspectief heeft om aan de maatschappij te participeren) vergroot de kans om met politie in aanraking te komen
  • Maatschappelijke positie; mensen met een lagere maatschappelijke positie zijn vaker betrokken bij agressieve delicten, inbraak of diefstal. Net als werklozen vaker worden aangehouden dan mensen met een baan.

Vermogensdelicten komen vooral voor in de midden- en hogere klasse.

  • Etnische afkomst; allochtone groepen blijken relatief vaak betrokken te zijn bij diefstal en drugscriminaliteit maar niet bij criminaliteit als fraude.

Allochtonen <> autochtonen:

  • Evenveel autochtonen als allochtonen bij jeugdcriminelen
  • Allochtonen vormen niet één groep, vooral Marokkaanse en Antilliaanse het vaakst.
  • Meeste allochtonen behoren tot lagere maatschappelijke klassen.
  • Locatie; Inwoners van grote steden plegen vaker delicten dan die van kleine steden en dorpen.

Wat is beschrijvende criminologie?

Richt zich op de aard, omvang, spreiding en ontwikkeling van crimineel gedrag.

Maakt onderscheid tussen verschillende typen daders en verschillende soorten criminaliteit (geweldscriminaliteit en georganiseerde criminaliteit)

Wat is theoretische criminologie?

Probeert crimineel gedrag te verklaren. Drie soorten benaderingen.

Licht drie benaderingswijzen van theoretische criminologie toe.

  • Microniveau; Criminaliteit is te verklaren uit individuele situatie en motieven van mensen, onderzoek gericht op biologische en psychologische factoren.
  • Mesoniveau; Criminaliteit benaderen vanuit het individu in relatie tot zijn leefomgeving. Nadruk op sociaalpsychologische factoren.
  • Macroniveau; Criminaliteit bekijken vanuit structurele en culturele kenmerken van samenleving als geheel. Nadruk op sociologische factoren.

Leg van de volgende theorieën uit wat ze inhouden.

  • Sociobiologische theorie

Houdt zich bezig met ode evolutionaire oorsprong van sociaal gedrag bij dieren, incl. de mens

  • Aangeleerd-gedrag theorie

Crimineel gedrag wordt aangeleerd. Jongeren nemen kenmerken van gezin, buurt en vriendengroep over.

  • Gelegenheidstheorie

Ook wel rationele keuzetheorie. Ieder individu kiest steeds voor zichzelf de meest gunstige optie. Kortom; de gelegenheid maakt de dief.

  • Anomietheorie

Criminaliteit is te verklaren door maatschappelijke ongelijkheid.

  • Etiketteringstheorie

Sociale afwijzing is de oorzaak van crimineel gedrag. Als mensen het ‘etiket’ crimineel krijgen opgeplakt, is dat een stimulans om zichzelf ook zo te gedragen.

  • Bindings- of integratietheorie

Volgens deze theorie gedragen mensen zich netjes vanwege de bindingen die ze hebben en op het spel zetten. Deze remmen op de criminele neigingen die iedereen heeft. Suggestie is dat door het herstellen van bindingen, criminaliteit kan worden bestreden

  • Sociale controle theorie

Informele straffen zijn van groot belang (standjes van ouders, leraren, etc.), Vooral de rol van de ouders is doorslaggevend. Hoe minder de informele sociale controle hoe groter de kans op crimineel gedrag.

Welke theorie is de beste?

Geen theorie is de beste, maar iemand met de volgende eigenschappen maakt wel de meeste kans om crimineel gedrag te vertonen;

Jong, man, impulsief, lage zelfcontrole, slechte sociale bindingen etc. etc.

Hoofdstuk 4 – De Rechtsstaat

Wat is een sociaal contract?

Een soort afspraak tussen burgers en overheid

Wat wordt bedoeld met geweldsmonopolie?

De overheid is de enige die geweld mag gebruiken

Welke twee taken heeft de overheid in een rechtsstaat?

Rechtshandhaving (Wet bepaalt wat burgers wel en niet mogen) en rechtsbescherming (maar beschermt burgers ook tegen willekeurig optreden van de overheid)

Wat zijn de beginselen van een rechtsstaat?

  • Als er sprake is van Trias Politica (scheiding der machten), spreken we van politieke machtenscheiding
  • Overheid is gebonden aan d wet en moet zich bij uitvoering van haartaken houden aan wetten en regels.
  • Onafhankelijke rechters beslist tussen burgers onderling en tussen burgers en overheid
  • Grond- en vrijheidsrechten van burgers zijn in de wet omschreven en gewaarborgd.

Waarin zijn die beginselen vastgelegd?

De beginselen zijn vastgelegd in de grondwet en in internationale verdagen (bv. Europ. Verdrag tot Bescherming vd Rechten vd Mens)

Beschrijf welk gevolg de beginselen hebben voor het strafrecht per macht van de Trias Politica

  • Wetgevende macht: In handen van regering en parlement. Ze maken wetten op het gebied van strafrecht of drugs.
  • Uitvoerende macht: In handen van de regering, maar in werkelijkheid door ambtenaren. Belangrijkste taak op gebied can criminaliteit is opsporing van strafbare feiten en vervolgen van verdachten.
  • Rechtsprekende macht: In handen van onpartijdige rechters. Burgers kunnen vertrouwen op een eerlijk proces.

Wat zijn de belangrijkste uitganspunten in het Wetboek van Strafrecht?

  • Legaliteitsbeginsel; Je kunt alleen worden gestraft voor iets wat in de wet strafbaar is gesteld.
  • Maximumstraf; Per delict is wettelijk vastgesteld wat de maximumstraf is die de rechter mag opleggen.
  • Ne bis in idem-regel; Wanneer een rechter in een zaak een onherroepelijke uitspraak heeft gedaan, kan de betrokkene niet voor hetzelfde strafbare feit voor een tweede keer worden vervolgd.
  • Geen straf zonder schuld; De wet sluit de mogelijk uit om te straffen als de verdachte geen schuld heeft aan het delict. (ontoerekeningsvatbaarheid)
  • Verjaring; Het recht om iemand te straffen kan verjaren, na tien jaar kan iemand niet meer vervolgd worden voor dit misdrijf. (tegenwoordig bij moord uitgesloten)

Wat is het Wetboek van strafvordering?

In dit wetboek staan regels waaraan een normale rechtsgang moet voldoen.

Welk dilemma is het moeilijkst van onze rechtsstaat?

De botsende belangen van rechtsbescherming eb rechtshandhaving. We willen dat we beschermd worden tegen criminaliteit maar ook dat de overheid onze vrijheden respecteert.

Waarom leiden de beginselen van de rechtsstaat steeds tot discussie?

Hoeveel vrijheid willen we opofferen ten gunste van de criminaliteitsbestrijding?

Waarom leid het betrekken van de drie machten (Trias Politica) bij de criminaliteitsbestrijding soms tot spanningen?

  • Identificatieplicht; veiligheid tegenover privacy
  • Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden; infiltratie (=veiligheid) tegenover privacy
  • Dubbele pet vd politie; meer strafbare feiten opsporen tegenover openbare orde handhaven

Etc. etc.

Wat is klassenjustitie?

Het sociale milieu speelt een rol bij de opsporing, vervolging en berechting van verdachten.

Wat zijn de redenen?

  • Verdachten uit betere kringen kunnen door inkomen, opleiding, cultuur, beter hun belangen waarmaken. Zij weten beter wat hun rechten zijn en dat kan leiden tot een mildere straf.
  • Officieren van justitie komen (bijna) altijd uit hogere en middenklasse. Daardoor zullen ze een verdachte die tot hetzelfde milieu hoort eerder begrijpen. Verdachten uit lagere klassen zullen ze eerder oordelen op basis van vooroordelen en stereotypen.

Hoofdstuk 5 – Overheidsbeleid

Hoe probeert de overheid criminaliteit aan te pakken?

Door preventie en repressie (voorkomen en strafrechtelijk optreden)

Wat is integraal veiligheidsbeleid en wat is het doel?

Een nieuw beleid tegen de groeiende criminaliteit met als doel het voorkomen en reduceren van criminaliteit en overlast.

Noem wat voorbeelden van preventie en repressie

Preventie

Repressie

  • Versterking van de (sociale) controle: aanstelling conducteurs, bewakingsdiensten of stadswachten
  • Voorlichting: op het gebied van bv. Inbraakpreventie op scholen.
  • Aanpassing van bebouwde omgeving: door bijv. kleinschalig te bouwen, losse stoeptegels te verwijderen etc. wordt de ‘sociale veiligheid’ bevorderd
  • Capaciteit van politie uitgebreid om daders op te sporen en te bestraffen.
  • Nieuwe cellen bijgebouwd
  • Politie en justitie extra bevoegdheden
  • De Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden (wet BOB): meer mogelijkheden criminaliteit op te sporen

Welke beleidsterreinen zijn er in het integrale veiligheidsbeleid?

  • Opsporingsbeleid: politie en justitie besluiten welke vormen van misdaad de meeste aandacht krijgen. (pakkans verhogen)
  • Vervolgingsbeleid: geeft aan welke delicten worden vervolgd en welke op een andere manier afgehandeld worden (geldboete bv.)
  • Gevangenisbeleid: ontwerpen van verschillende gevangenisregimes, sommige gevangenen krijgen ruimte om bijv. te solliciteren buiten de gevangenis. Zware criminelen vallen juist onder een regime met weinig speelruimte.
  • Nieuwe wetgeving: om criminaliteit effectief te bestrijden is het soms nodig nieuwe wetten te maken of om bestaande wetten aan te scherpen.
  • Preventief beleid: cameratoezicht, inzet van buurtconciërges en wijkagenten.

Noem een aantal nieuwe ontwikkelingen op het gebied van veiligheid

  • Uitbreiding van bevoegdheden: sinds de wet BOB en de wet terroristische misdrijven is de overheid bevoegd om vroegsporing te plegen. (mogelijke wetsovertreders opsporen zonder dat ze formeel de wet overtreden hebben)
  • Toenemende inbreuk op persoonlijke levenssfeer: negatief effect van vroegsporing. Om vroegsporing wettelijk te onderbouwen is definitie van ‘verdachte’ verruimd.
  • Het samenvoegen van criminaliteitsbeleid en bestrijden van overlast: bijvoorbeeld bevoegdheid van burgemeester om voetbalwedstrijden af te lassen. Of preventieve fouillering in veiligheidsrisicogebieden.

Geef een aantal voorbeelden van hoe preventief en repressief beleid in de praktijk werkt

  • Preventie projecten: intensivering van functionele toezicht, versterking van binding van daders met samenleving en verbeteren en herinrichten van gebouwde omgeving.
  • Maatregelen winkeliers tegen winkeldiefstal
  • Plaatsen camera’s, monitoren spiegels en poorten
  • In dienst nemen van meer winkel- en bewakingspersoneel
  • Betere training en motivatie van personeel

Maatregelen overheid tegen winkeldiefstal:

  • Stimuleren van stil alarm, direct verbonden met plaatselijke politie
  • Zwaarder aanpakken van heling
  • Optellen van kleine zaken tegen veelplegers
  • Jeugdcriminaliteit
  • Misdrijven onder achttien jaar voor kinderrechter
  • Eerste keer in aanraking met politie à doorverwezen naar Bureau Halt (taakstraf)
  • Werkgelegenheidsprojecten moeten jongeren perspectief bieden zodat ze gewapend zijn tegen de verleiding van het snelle geld
  • Georganiseerde criminaliteit

Politie en justitie hebben meer opsporingsbevoegdheden gekregen zoals inkijkoperaties, inzet van infiltranten.

  • Terrorisme
  • (het extremer worden van opvattingen) en rekrutering (het oproepen van mensen) wordt aangepakt. Die vergroten de kans op terrorisme.

Hoe denken verschillende politieke partijen over criminaliteit en de aanpak ervan?

  • PvdA: Groot belang van rechtsregels à zo groot mogelijke vrijheid voor burgers.

Toezien op naleving van wetten door opsporing en bestraffing van overtreders is kerntaak overheid.

  • CDA: Groot belang van gezin, school en maatschappelijk middenveld bij voorkomen criminaliteit. Zij moeten wijzen op normen, waarden en respect voor anderen.
  • SP: criminaliteit moet lokaal worden aangepakt à sterke binding lokale politie en gemeente. Capaciteit politie en justitie moet groter.

Verschil tussen links en rechts?

Links

Rechts

  • Preventief
  • Benadrukken maatschappelijke oorzaken
  • Preventieve maatregelen en verbetering maatschappelijke omstandigheden van mensen
  • Repressief
  • Benadrukken het handhaven rechtsregels en belang van waarden en normen
  • Individuele verantwoordelijkheid
  • Meer politie en meer cellen!

Hoofdstuk 6 – Opsporen, vervolgen en berechten

Wie zijn de belangrijkste actoren in het strafproces?

Politie, Openbaar Ministerie en de rechter

Onder welke ministeries valt de Nederlandse politie?

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Justitie

Wat zij de belangrijkste taken van de Nederlandse politie?

Handhaving van openbare orde

Hulpverlening

Opsporing

Mag de politie zomaar iemand oppakken?

Ja, mits ze een strafbaar feit hebben gedaan en voor maximaal 6 uur.

Wat is vroegsporing?

Opgepakt worden als je verdacht wordt van iets strafbaars.

Hoe zijn de opsporingsbevoegdheden van de politie vastgelegd?

In het Wetboek van Strafvordering en in de Politiewet

Wanneer mag het zonder toestemming van de officier van Justitie?

Iemand staande houden (arresteren)

Fouilleren bij aanhouding, bewijsmateriaal in beslag nemen

Voor maximaal 6 uur iemand de vrijheid benemen

Wanneer is wel toestemming van de officier van Justitie nodig?

Huiszoeking

Inzetten van infiltranten

Uitvoeren van inkijkoperaties of het plaatsen van afluisterapparatuur

Gecontroleerde doorvoer (bv. Een lading drugs volgen ipv in beslag nemen)

Preventief fouilleren (bv. bij discotheek)

Wat doet de officier van Justitie?

Hij is centrale persoon in het strafproces

Geeft leiding aan opsporingsonderzoek

Bij genoeg bewijs besluit hij het de rechter voor te leggen (vervolgen)

Vertegenwoordigd de maatschappij bij een rechtszaak

Verantwoordelijk voor de uitvoering van een straf

Bij welke macht hoort hij?

Uitvoerende macht

Welke keuzen heeft de officier van Justitie bij het berechten van een verdachte?

  • Seponeren (kwijtschelden): er is onvoldoende bewijs, opportuniteitsbeginsel (= vervolging is niet van algemeen belang)
  • Transactievoorstel aanbieden: Geldboete of taakstraf
  • Vervolgen/dagvaarden: zaak voor de rechter laten komen

Wat doet de OvJ als hij besluit tot een rechtszaak over te gaan?

De officier stuurt het dossier naar de rechtbank en er volgt een rechtszaak.

Welke soorten rechtbanken zijn er en wat zijn de speciale taken en bevoegdheden?

Negentien rechtbanken met verschillende rechters en bevoegdheden.

Noem vijf gerechtshoven

Wat is de Hoge Raad?

Het hoogste rechtscollege. De Hoge Raad spreekt recht met 5 of 3 rechtsheren. Ze kijken of het recht goed toegepast is wanneer een verdachte het niet eens is met de uitspraak van gerechtshof.

Beschrijf de acht stappen van een rechtszaak

  1. Opening: rechter controleert gegevens en vertelt verdachte dat hij moet opletten en verplicht is te antwoorden
  2. Aanklacht: de rechter leest de aanklacht voor en geeft toelichting
  3. Onderzoek: Rechter begint eigen onderzoek naar bewijs door getuigen en/of deskundigen te ondervragen
  4. Verhoor: Verdachte legt verklaring af, rechter ondervraagt verdachte, officier van justitie en advocaat.
  5. Requisitoir: Officier van justitie houdt verhaal om aan te tonen dat verdachte schuldig is en eist een bepaalde straf.
  6. Pleidooi: Advocaat houdt pleidooi en verdedigt verdacht. Hij vraagt om vrijspraak of strafvermindering.
  7. Laatste woord: Verdachte heeft laatste woord, hij kan spijt betuigen, onschuld benadrukken of aangeven hoeveel schade hij zal ondervinden aan bepaalde straf
  8. Vonnis: De uitspraak van de rechter

Noem de procesmatige (=formele) vragen

Is de dagvaarding geldig uitgereikt?

Is de rechter bevoegd over de voorgelegde zaak te oordelen?

Mag de officier van justitie de zaak (nog) vervolgen?

Is er een reden om de zaak te schorsen?

Noem de inhoudelijke (=materiele) vragen

Is het ten laste gelegde feit geheel bewezen?

Levert het bewezen feit een strafbaar feit op?

Is de dader strafbaar?

Welke straf moet worden opgelegd?

Wat is juryrechtspraak en wat zijn de voor- en nadelen?

Juryrechtspraak is rechtspraak waarin een groep ‘gewone mensen’ oordeelt over een verdachte.

Een voordeel is dat de juryleden zich beter kunnen inleven in de toestand van de verdachte en slachtoffer.

Nadelen zijn dat de juryleden minder inzicht hebben in het maatschappelijk belang op lange termijn, ook zijn juryleden makkelijk te beïnvloeden door rechters

Hoofdstuk 7 – Criminaliteit en straf

Waarom legt een rechter niet vaak de maximumstraf op?

De rechter kijkt naar de omstandigheden waarin het strafbaar feit gepleegd is en of de dader al eerder veroordeeld is

Welke soort straffen onderscheiden we in het Nederlands strafrecht?

Hoofdstraffen, bijkomende straffen en maatregelen

Welke drie hoofdstraffen zijn er?

Geldboete

Vrijheidsstraf (gevangenisstraf – maximaal één jaar (hechtenis))

Taakstraf

Wat is voorwaardelijke straf?

Je krijgt geen straf maar als het misdrijf opnieuw wordt gepleegd krijg je de straf wel + een nieuwe

Wat zijn bijkomende straffen?

De straffen die je naast de hoofdstraf krijgt 

Wat zijn strafrechtelijke maatregelen?

Maatregelen met als doel de dader te beschermen tegen zichzelf.

Bijvoorbeeld de tbs (terbeschikkingstelling), de dader wordt opgenomen in een psychiatrische inrichting.

Wat is het doel en wat zijn de functies van sancties?

Welke motieven spelen bij straf een rol?

Vergelding: de boete is hoger dan het voordeel dat de dader heeft gehad door het plegen van het misdrijf (iets anders dan wraak)

Preventie: Het afschrikkingseffect van een lange vrijheidsstraf moet andere burgers ervan weerhouden een misdaad te plegen.

Resocialisatie: d.m.v. straf probeert de overheid een dader te verbeteren zodat hij zich aanpast aan de normen en waarden van de samenleving.

Beveiliging van de samenleving: Sommige criminelen zijn een gevaar voor de maatschappij, zoals moordenaars met ernstige psychische problemen.

Handhaving van de rechtsorde: Door het strafsysteem maakt de overheid ons duidelijk dat het háár taak is om te straffen en niet die van burgers.

Genoegdoening van het slachtoffer: rekening houden met de belangen van het slachtoffer, zij moeten het gevoel hebben dat door de straf iets is rechtgezet

Kosten: Een drugsverslaafde zal na een vrijheidsstraf weer terugvallen in zijn drugsgebruik. Hem naar een afkickkliniek sturen kost veel geld, daarom moet de rechter zeker weten dat de verslaafde af wil kicken, anders is het weggegooid geld.

Cellentekort: door het cellentekort zal de rechter liever boetes of taakstraffen opleggen.

Wat doet de reclassering?

De reclassering helpt de officier van justitie met het uitvoeren van taakstraffen

NL kent drie reclasseringsorganisaties: Het Leger des Heils, de Stichting Verslavingsreclassering GGZ, en Reclassering Nederland.

fun

 

REACTIES

A.

A.

Heel eg bedankt voor je samenvatting!!

7 jaar geleden

J.

J.

Wat een knaller!

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.