Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Tekstdoelen

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vmbo | 303 woorden
  • 14 december 2013
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
23 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Tekstdoelen, feit, mening, argument.

 

Informeren - de schrijver geeft informatie, zonder zijn eigen mening te geven.

Gevoelens uitdrukken - De schrijver brengt zijn gevoelens naar voren.

Een mening geven - De schrijver vertelt wat hij ergens van vind.

Overtuigen - De schrijver brengt zijn mening naar voren en geeft argumenten die zijn mening

ondersteunen, met het doel dat de lezer zijn mening gaat delen.

Tot handelen aansporen - De schrijver probeer de lezer ertoe over te halen iets te gaan doen.

Amuseren - De schrijver wil de lezer vermaken met een grappige of boeiende tekst.

 

Een feit is iets wat controleerbaar is: het klopt en je kunt het controleren.

Een mening is wat je van iets of iemand vind.

 

Objectieve argumenten zijn gebaseerd op controleerbare feiten.

Subjectieve argumenten zijn gebaseerd op een mening, gevoel, ervaring of vermoedens.

 

Tekstverbanden en signaalwoorden.

 

Uitspraak/voorbeeld - bijvoorbeeld, als voorbeeld, zo.

Opsomming - ook, verder, bovendien, nog, en, daarnaast, niet alleen, maar ook.

Tegenstelling - maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds, anderzijds, daar staat tegen over.

Uitspraak/reden - daarom, want, omdat.

Middel/doel - waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om, om te.

Oorzaak- gevolg - daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor.

Uitleg of toelichting - dat wil zeggen, met andere woorden, ter toelichting.

Conclusie - dus, alles overziend, concluderend.

Samenvatting - kortom, al met al, alles bij elkaar, samenvattend.

Voorwaarde - op voorwaarde dat, mits, als, indien, tenzij.

Vergelijking - net als, vergeleken met, zoals, hetzelfde.

 

Leesmanieren - Vragen Beantwoorden

Zoekend lezen - Informatie opzoeken.

Globaal lezen - Het belangrijkste snel uit een tekst halen

Grondig lezen - De tekst helemaal begrijpen

Studeren lezen - De tekst helemaal begrijpen en alles onthouden.

Kritisch lezen - Nagaan of de informatie in de tekst klopt en volledig is.

REACTIES

M.

M.

super handig thankss

4 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.