Samenvatting Maatschappijleer
Hoofdstuk 7, Criminaliteit
§ 1 Wat is Criminaliteit?
Voordringen aan de kassa is een vorm van asociaal gedrag. Het is niet verboden want het staat niet in de wet. Veel dingen zijn asociaal, maar ook strafbaar. In het Wetboek van Strafrecht staat dat je niet mag stelen en niemand mag mishandelen. Dit is een voorbeeld van strafbaar gedrag. Met een fiets door het rood rijden is minder erg dan een inbraak. Daarom heeft de wet een verschil tussen overtredingen en misdrijven. Overtredingen zijn veel minder erg dan misdrijven. Als de politie je aanhoudt op straat omdat je zonder helm reed, hoef je niet naar de rechter maar je krijgt wel een boete. Misdrijven zijn veel erger, zoals vernieling, diefstal, inbraak, verkrachting, moord en handel in drugs. Als de politie je dan aanhoudt, kan het zijn dat je naar de rechter moet. Wanneer je voor een misdrijf wordt opgepakt, kom je er moeilijk vanaf. Je wordt door de politie verhoord en (misschien) voor een paar dagen vast gehouden. Voor misdrijven gelden zwaardere straffen dan voor overtredingen. Je kunt naar de gevangenis moeten. Als je een misdrijf hebt gepleegd dan krijg je een strafblad. Criminaliteit is alles wat bij de wet verboden is, zelfs een snoepje van de kruidvat stelen. Als iemand door het rood rijdt, ben je geen crimineel, maar toch hoort het bij een soort van criminaliteit. Veelvoorkomende criminaliteit zijn misdrijven zoals winkeldiefstal, vernielingen, zakkenrollen en voetbalvandalisme. Er bestaat ook zware criminaliteit, zoals verkrachting of een moord. Er bestaat ook internetcriminaliteit, deze criminaliteit gebeurd op internet. Voorbeelden zijn; inlog- en pincodes van je creditcard of pinpas stelen, maar ook hacken en kinderporno horen hierbij. Criminaliteit kost veel geld. Dit is een materiële schade. Er is ook niet-materiële schade, dit kan nooit worden opgelost met geld, meestal zit het in je gedachten of lichamelijk.
§ 2 Waarom worden mensen crimineel?
“De ideale crimineel” bestaat niet, want een crimineel ziet er altijd anders uit en pleegt ook andere misdrijven. Er bestaan welke persoonlijke kenmerken:
- Jongens en mannen komen vaker in aanraking met de politie dan meisjes en vrouwen.
- De meeste criminaliteit wordt gepleegd door jongeren tussen de 16 en 23 jaar.
- Een slechte opvoeding leidt ook vaker tot crimineel gedrag.
- Groepsgedrag kan ook leiden tot crimineel gedrag.
- Mensen met alcohol op doen vaak dingen die ze in een nuchtere toestand niet zouden doen.
- Jongeren die vaak spijbelen of geen diploma hebben, hebben geen werk en plegen ze misdrijven om aan geld te komen.
- Sommige mensen zijn heel snel agressief door een aangeboren eigenschap in hun hersenen, dit noem je dan een aangeboren afwijking.
- Veel allochtone jongeren, vooral Marokkaanse en Antilliaanse jongens, zijn vaak betrokken bij diefstal.
Naast de persoonlijke kenmerken zijn er ook nog algemene omstandigheden die crimineel gedrag kunnen versterken, zoals:
- De normen (gedragsregels) zijn minder streng geworden.
- De sociale controle is minder geworden, veel mensen zijn bang om andere op hun fouten aan te spreken, hierdoor is de pakkans kleiner geworden.
- In een grote stad is de kans groter dat je crimineel wordt dan in een drop.
§ 3 Theorieën over criminaliteit
Volgens sommige onderzoekers kun je criminaliteit vaak verklaren uit lichamelijke kenmerken. Bijvoorbeeld een kind met sterk asociaal gedrag hebben vaker een lage hartslag. Hierdoor hebben ze minder last van angst en zijn ze minder bang om gestraft te worden. Volgens de beroemde psycholoog Sigmund Freuds is criminaliteit meer een gevolg van psychische stoornissen. Mensen hebben dan twee oerdriften: seks en agressie. Daarnaast hebben wij ook een geweten. Die vertelt ons dat we onze oerdriften moeten beheersen. Als je deze oerdriften niet goed kunt beheersen, is de kans op criminaliteit groter. Volgens wetenschapper Hirschi schuilt er in een mens een ‘geboren misdadiger’. Maar we gedragen ons netjes omdat we bindingen hebben met anderen, die ons proberen te houden op het rechte pad. Je hebt een sterke band met je familie en je vrienden. Als je daar ruzie meer krijgt, is die band meestal weg. Dan is de kans groter op criminaliteit. De Amerikaanse socioloog Sutherland deed onderzoek naar jongeren in achterstandswijken. Die jongeren gaan vaak om met andere jongeren uit dezelfde wijk. Achterstandswijken zien er meestal niet heel erg netjes uit, omdat de mensen weinig geld hebben nemen de jongeren dat over en krijgen dus (meestal) foute vrienden. Volgens de anomietheorie is iemand sneller crimineel als hij/zij zijn levensdoelen niet bereikt. Bijvoorbeeld: een goede baan of een dure auto. Als iemand dan geen diploma heeft kan diegene niet gaan werken. Vaak willen ze dan toch hun levensdoelen bereiken en plegen misdrijven om toch aan hun levensdoelen te voldoen.
§ 4 Opgepakt … en dan?
Als er een misdrijf is gepleegd dan gaat de politie altijd op onderzoek uit. Ze willen precies weten wat er gebeurd is en wat de getuige gehoord en/of gezien hebben. En natuurlijk proberen ze de verdachte(n) op te sporen. De politie mag niet zomaar iemand oppakken. Pas als je verdacht bent, mag de politie:
- je fouilleren
- je arresteren
- je huis onderzoeken
Na dit onderzoek, schrijft de politie een proces-verbaal.
Als je tussen de 12 en 18 jaar oud bent moet je naar bureau Halt als je een misdrijf hebt gepleegd. Als de politie klaar is het met onderzoek en het is geen zaak voor Halt, dan gaat het proces-verbaal naar de officier van justitie. De officier heeft 3 mogelijkheden:
- hij seponeert de zaak
- hij geeft een boete, een schikking
- hij besluit te vervolgen
Nederland is een rechtsstaat, dus als je hebt, als verdachte, recht op een advocaat en daarom mag je zwijgen tijdens het politieverhoor. Er is een scheiding van de politieke macht waarbij:
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
bedankt
5 jaar geleden
Antwoorden