Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1 t/m 6

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 3986 woorden
  • 29 mei 2013
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
7 keer beoordeeld

Hoofdstuk 1: Tijd van Jagers en Boeren > – 3000 v. Chr. > Prehistorie

Kenmerken:

  • Levenswijze van jagers-verzamerlaars
  • Ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
  • Ontstaan eerste stedelijke gemeenschappen

Agrarisch                                           

betrekking hebbend op landbouw

Cultuur                                                              

geheel van voortbrengselen van een gemeenschap

Jagers-verzamelaars                    

groep mensen zonder vaste woonplaats die leeft van de  jacht en het verzamelen van gewassen

Landbouwsamenleving                              

maatschappij waarin de natuurlijke omgeving wordt gebruikt voor het verbouwen van planten en het houden van dieren

Paleoantropologen                      

wetenschappers die onderzoek doen naar de oorsprong en ontwikkeling van mens(achtig)en en de men

§1: Een zwervend bestaan

Aan de hand van gevonden skeletten en fossielen proberen paleoantropologen een beeld te krijgen van de menselijke evolutie (ontwikkeling).

Sommige mensen geloven in de evolutietheorie (van Darwin), anderen (creationisten) geloven in het scheppingsverhaal.

New Archeology: opvatting waarin het doel van de archeologie is:

  • beschrijven van prehistorische culturen als een verzameling van vondsten
  • onderzoeken hoe de natuurlijke omstandigheden

veranderden en op welke wijze de

  mensen zich daaraan aanpasten om te overleve

Waarom het Nabije Oosten?

Grote delen van Noord-Europa waren bedekt met ijs, maar in het Nabije Oosten waren steppen, waarop veel graansooren en andere eetbaren gewassen groeiden.

è Wat is er dankzij archeologisch onderzoek bekend over de levenswijze van jagers-verzamelaars in het Nabije Oosten?

  • Mensen (de “Ohalo-cultuur”) leefden in ronde

hutten, gemaakt van hout, of in grotten.

Op de vloer van hutten zijn voorwerpen gevonden, waaronder vuurstenen werktuigen, kralen (gemaakt van schelpen uit de zee die dichtbij lag), gras (wat waarschijnlijk als bed diende).

  • Sommige groepen bouwden een basiskamp, van waaruit ze dan in de buurt voedsel zochten. Als het voedsel op was, trokken ze verder om ergens anders een basiskamp op te bouwen. Ook bouwden sommige groepen een basiskamp en een aantal subkampen om vanuit daar te gaan jagen.
  • Jagers-verzamelaars waren echter geen nomaden: het kamp was het hele jaar bewoond.
  • Archeologen zeggen dat jagers-verzamelaars geloofden in het hiernamaals, omdat de overledenen grafgiften (voorwerpen) meekregen in hun graf.
  • Archeologen spreken van een non-hiërarchische (egalitaire) samenlevingsvorm

§2: De ontdekking van de landbouw

Rond 11.000 v.Chr. veranderde in het Nabije Oosten de levenswijze van mensen. Jagen en verzamelen ontwikkelden zich tot landbouw. Mensen gingen leven van akkerbouw en veeteelt. Het gebied waarin de landbouw voor het eerst werd ontdekt, wordt de Vruchtbare Halve Maan genoemd. Mensen trokken vanaf  nu dus niet meer rond, maar gingen op één vaste plek wonen.

Domesticeren = als mensen zelf gewassen laten groeien, dieren tam maken en fokken

Oase Theorie (Gordon Childe): het einde van de laatste ijstijd zorgt ervoor dat het in het Nabije Oosten zo droog werd, dat mensen en dieren naar plaatsen trokken waar water voorradig was (zoals bij een oase). Hier gingen ze over op domesticeren.

Neolithise Revolutie = de ontdekking van de landbouw zorgt voor grote gevolgen: levenswijze veranderde

Sedentaire Revolutie = na de ontdekking van de landbouw gingen mensen op een vaste plaats wonen. (sedentair = een vaste verblijf- of standplaats hebben)

Voorbeeld van een nederzetting die snel groeide: Jericho (aan de westelijke Jordaanoever). De vruchtbare grond in dit gebied zorgde voor grote landbouwopbrengsten. De jacht was ook minder belangrijk geworden, omdat mensen ontdekten dat ze ook dieren konden houden (zoals wolven, schapen, geiten en varkens). De dieren waren goed voor vlees, melk en wol. Vanaf 4.000 v. Chr. werden dieren ook ingezet op de akkers.

Rond 5.000 v. Chr. verspreidde de Neolitische Revolutie zich via de Balkan naar Europa. Rond 5.300 v. Chr. vestigden zich – tijdelijk – de eerste landbouwers in Nederland (in Zuid-Limburg).

Door veranderingen zoals gebruiksvoorwerpen en andere soorten huizen, ontstond er een nieuwe (landbouw)periode: de Nieuwe Steentijd (Neolithicum).

è Welke verklaring geven archeologen voor het ontstaan van de landbouw in het Nabije Oosten?

  • Oase Theorie
  • Vruchtbare Halve Maan

§3: Mesopotamië: van grotten tot steden

                   tussen de rivieren

Gevolgen Neolitische Revolutie:

  • Mensen konden zich makkelijker permanent op één plek vestigen
  • Het aantal inwoners van een nederzetting groeide door de betere voedselverziening
  • Nederzettingen werden dorpen
  • Dankzij irrigatie kon er extra veel aan landbouw worden gedaan
  • Er ontstonden grote sociale verschillen: boeren met een betere oogst kregen meer aanzien en macht (en werden uiteindelijk leiders van de nederzetting)

De eerste steden in Mesopotamië waren Ur, Eridu, Uruk, Nippur en Lagasj. De steden werden waarschijnlijk geleid door een soort vorst. De inwoners van de steden moesten bijvoorbeeld zorgen voor het irrigatiesysteem of grote publieke gebouwen (zoals tempels/paleizen) bouwen.  Ook lieten vorsten stadsmuren bouwen rondom de steden, om eventuele oorlogen (om macht) te voorkomen.

è Welke kenmerken hadden stedelijke gemeenschappen in het Midden Oosten?

4 belangrijkste kenmerken van een stedelijke gemeenschap (rond 3.000 v. Chr.):

  1. Een hiërarchische opbouw van de samenleving: onderverdeeld o.b.v. sociale klassen (slaven – boeren – ambachtslieden – priesters – vorste en zijn familie).
  2. Een godsdienstig centrum: bijvoorbeeld een tempel, waarin de goden konden worden geëerd. Ook werd er in de tempel handel gedreven en belasting geïnd (van de boeren aan de vorst). In ruil voor belasting werden boeren beschermd en werd het irrigatiesysteem onderhouden. Ook was er sprake van redistributie (opnieuw een verdeling van het graan/voedsel onder de bewoners).
  3. De taakverdeling in de samenleving: mensen gingen zich specialiseren.

- ambachtslieden, in bijvoorbeeld aardewerk

- arbeiders, die grote bouwwerken (zoals tempels, paleizen en stadsmuren)

bouwen

- kunstenaars

- priesters

- schrijvers (kregen veel aanzien, omdat zij geschoold waren)

 

  1. Het gebruik van het schrift: herkenbare afbeeldingen, gemaakt op kleitabletten, waarmee de belasting werd bijgehouden. Later ontwikkelden de afbeeldingen zich tot klanktekens, waardoor hele woorden en zinnen konden worden geschreven. Het Soemerische schrift wordt ook wel spijkerschrift genoemd, vanwege de vorm van de tekens. Met het spijkerschrift werden boekhouding, regels, wetten, religieuze verhalen en historische gegevens over het bestuur vastgelegd. Om het ingewikkelde schrift te leren, werden scholen opgericht. Met de uitvinding van het schrift kwam er een einde aan de Prehistorie voor het Nabije Oosten.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Hoofdstuk 2: Tijd van Grieken en Romeinen – 3.000 v.Chr.-500 n.Chr – Oudheid

Kenmerken:

  • De ontwikkeling van filosofie en wetenschap + het nadenken over de rol van de burger in de samenleving
  • Klassieke vormen in beeldende kunst en cultuur
  • De groei van het Romeinse Rijk, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
  • Het contact tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germanen van Noordwest-Europa
  • De ontwikkeling van de eerste monotheïstische godsdiensten: jodendom en christendom

Burgerschap                     

Het feit dat je burger bent met alle politieke en maatschappelijke rechten die daarbij horen

Christendom                   

Monotheïstische godsdienst, gesticht door de volgelingen van Christus

Imperium                          

Een groot rijk onder de heerschappij van een keizer of één volk

Jodendom                        

Monotheïstische godsdienst, levenswijze bepaald door de afspraken met hun god Jaweh

Klassiek                             

De ‘vormentaal’ die door de Grieken tussen 480-388 v. Chr. is gebruikt,   klassiek = maatgevend (=beslissend/belangrijk)

Monotheïsme                 

Geloven in 1 god

Politiek                                             

Het leven als actief burger in een polis; de manier waarop een stad(staat),  streek of land bestuurd wordt

Stadstaat (polis)             

Zelfstandige staat, stad met omliggend gebied

Wetenschap                    

Theorieën gebaseerd op experimenten, waarnemingen en verstand

§1: Denken over mens en natuur

Alleen de vrije mannelijke Atheners die genoeg geld hadden om een wapenuitrusting te kopen en die konden vechten voor de stad mochten zich Atheens burger noemen. Later werden ook arme mannen burger. Een burger had in Athene een bijzonder recht: meebeslissen over de politiek (maar hij moest dan wel zelf in de volksvergadering

aanwezig zijn en deelnemen aan politieke besluitvorming [directe democratie]).

De machtigste man tussen 495-429 in Athene (Perikles) vond dat iedere Atheense burger actief moest zijn in de politiek van de eigen stad. De Perzen hadden Athene helemaal verwoest in 480, en Perikles bedacht hier een oplossing voor.

 

  • Herbouwprogramma Perikles > Bouwpolitiek van Athene levert veel werk op > Economische groei > meer tijd en geld vrij om Atheners met politiek bezig te houden.
  • Atheners krijgen van Perikles geld als ze meedoen in de democratie > Ook arme burgers

kunnen meedoen met de besluitvorming > Atheense democratie ß mogelijkheden van banen:

                                                                                                                         - ingeloot in de Raad van 500

                                                                                                                           (bereiden voorstellen in

de

                                                                                                                            volksvergadering  voor)

                                                                                                                         - voorzitter worden v/h dagelijks

                                                                                                                            bestuur v/d stadsstaat

                                                                                                                         - gekozen worden voor

                                                                                                                            verschillende militaire functies

 

In praktijk waren de Atheners niet elke dag met politiek bezig,  en boeren van het platteland kwamen alleen naar de volksvergadering als het voor hén belangrijk was.

Ook op wetenschappelijk terrein kwam het kritisch denken centraal te staan. De medische wetenschap maakte grote vooruitgang. Er waren echter geen doctors als je ziek was; iedereen mocht patiënten behandelen. Wel waren er artsenscholen, waar je kon worden opgeleid tot arts. Artsen konden door nauwkeurige observatie bij ziekten na een tijdje vaststellen welke ziekte het was, doordat ze telkens dezelfde symptomen terug zagen komen. Hierdoor wist de arts ook welke patiënten hij beter niet kon aannemen, omdat hij deze toch niet kon genezen.

Eén van de belangrijkste artsen was Hippocrates. Hij was de leider van de beroemdste school (op het eiland Kos).  Gezondheid ging volgens hem om de juiste verhouding en mening (temperamentum) van de 4 lichaamsvochten: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. Het lichaam houdt deze balans zelf in de gaten.

De medische wetenschap ging zelfs zo ver, dat gevangenen levend werden opengesneden om onderzoek te doen.

è Hoe ontwikkelde zich bij de oude Grieken het kritische denken over

wetenschap en maatschappij?

o.a. door belangrijke mensen zoals Perikles (die de Griekse democratie invoerde, en mensen geld gaf als ze meededen met het bestuur) en Hippocrates (die de medische wetenschap sterk stimuleerde).

 

§2: Echt klassiek

Door de veroveringen van Alexander de Grote werd de Griekse cultuur over een groot gebied verspreid. De veroverde steden werden bekleed met Griekse beeldhouwwerken en de taal werd ook overal overgebracht.

Vanaf het begin van de tweede eeuw begon Rome, als nieuwe grootmacht, de Griekse gebieden te veroveren. De Romeinen beschouwden de bezittingen en mensen uit het veroverde gebied als buit. Vaak werden de bewoners als slaaf aan de Romeinen verkocht, zij moesten dan werken in de landbouw, huishoudens en in werkplaatsen. Hierdoor werd de Romeinse maatschappij erg veranderd: bij de slaven zaten ontwikkelde mensen, zoals artsen, geleerden, leraren, schrijvers en kunstenaars.

Ook de Griekse rijkdom werd overgenomen door de Romeinen: eerst als buit, daarna als belasting.

Romeinen hielden meestal na een verovering een triomftocht door de omgeving, om te laten zien waarmee ze waren teruggekomen.

Vóór 100 n. Chr.

Na 100 n.Chr.

Romeinen plaatsen de veroverde Griekse beeldhouwwerken in tempels

Romeinen plaatsen de veroverde Griekse beelden in huizen/tuinen van de veldheer en zijn vrienden. Er kwamen nieuwe temples, theaters, wegen en luxe landhuizen met grote tuinen, nagemaakt van het Griekse voorbeeld

Imitatio et aemitatio: nadoen en verbeteren. De Romeinen namen in het begin van de tweede eeuw de Griekse vormen over, maar na een tijdje gebruikten ze steeds meer eigengemaakte vormen.

       Grieks

       Romeins

Natuursteen

Beton

Zuilen, verbonden dmv balken

Boogconstructies (waardoor de druk kon worden verdeeld)

Driehoekig dak

Koepels

è Hoe is de Klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

ontstaan?

- veroveringen

- imitatio et aemitatio

 

§3: Imperium Romanum

Ook de Romein Caesar had veel gebied veroverd. Hij hield de senaat en de Romeinse bevolking schriftelijk van zijn avonturen in Gallië (het huidige Frankrijk) op de hoogte. Zijn uitgebreide jaarlijkse verslagen zorgde ervoor dat zijn roem steeg.

Ook de Romein Caesar had veel gebied veroverd. Hij hield de senaat en de Romeinse bevolking schriftelijk van zijn avonturen in Gallië (het huidige Frankrijk) op de hoogte. Zijn uitgebreide jaarlijkse verslagen zorgde ervoor dat zijn roem steeg.

Stamedelen v/d veroverde gebieden werden als leider van de stam benoemd door Romeinen >         * Romeinen: hadden relatief weinig

Romeinen nodig om de gebieden te besturen

* Plaatselijke bevolking: veranderde weinig, vertrouwde leider

* Stamleiders: hielden zich aan de afspraken, omdat ze wisten dat er ergens

altijd Romeinen

   aanwezig waren

 

Romeinse Keizer Augustus verovert Gallië > 3 nieuwe provincies > Nieuw wegennet: Plaatsen die aan dit net lagen werden automatisch ook belangrijker > Treverorum (= Trier) groeit uit tot een belangrijk centrum  voor de verzorging van de soldaten aan de Rijngrens > Trier wordt steeds welvarender (bijv.: Er werden stenen woningen en indrukwekkende vakwerkhuizen gebouwd die werden versierd met mozaïeken en wandschilderingen).

Sommige civitates werden sterk geromaniseerd > Civitates kunnen zich bijna niet meer onderscheiden van een Italiaans gebied > Leiders van deze civitates konden dan ook vaak het Romeins burgerrecht krijgen > Leiders van deze civitates kregen hierdoor dezelfde rechten als een bewonder van Italië > Leiders van deze civitates konden zelfs in de senaat komen.

Tussen 200 en 300 n. Chr. was er crisis. Germaanse stammen drukten op dr Rijn- en Donaugrens, het geld werd minder waard, de prijzen stegen en de belasting steeg mee. In Rome volgden de keizers elkaar in snel tempo op, waardoor de stabiliteit van het Romeinse Rijk alleen maar minder werd.

Keizer Constantijn was de eerste keizer die het christendom toestond en die zelfs sympathiek stond tegenover deze godsdienst. Door hem werd Trier een belangrijke bisschopsstad. Vlakbij het paleis liet Constantijn een grote kerk bouwen.

è Hoe verspreidde de klassieke cultuur zich door Europa?

Dmv veroveringen werd de cultuur bij de veroverde gebieden ingebracht. De gebieden kregen allemaal een eigen leider, meestal gekozen uit de juist veroverde stam zelf, die min of meer de opdracht kregen de Romeinse cultuur te houden.

 

§4: Romanisering aan de Rijngrens

Aan het begin van de komst van de Romeinen in de Germaanse streken, vochten een aantal volken met de Romeinen mee tegen Germaanse buurstammen. Dit duurde niet lang: in 28 kwamen de Friezen al met succes in opstand tegen de Romeinen, omdat er ruzie was over de grootte van de runderhuiden die de Friezen als belasting moesten betalen. Het arrogante optreden van de Romeinen en de verplichting soldaten te leveren voor de Romeinse hulptroepen werden door de Friezen echter belangrijker gevonden.

Vanuit het standpunt van de Romeinen was dit niet te begrijpen: “Waarom waren de Germanen de Romeinen niet dankbaar voor de beschaving die ze in de gebieden kwamen brengen?!”

Bataafse opstand (41 n. Chr.): Cananefaten weigeden troepen te leveren o.l.v. Julius Civilis trokken de Bataven plunderend langs de Rijn, waar ze alle Romeinse forten en kampen vernietigden. De nieuwe keizer, Vespasianus, stuurde acht legioenen naar de Rijn. Toen was de opstand snel voorbij. Gevolg: Romeinse hulptroepen mochten voorstaan geen dienst meer doen in de streek waar ze zelf vandaan kwamen.

Romeinse vonsten aan de Rijngrens: potten, pannen, kruiken, schalen, botten van dieren, verschillende soorten bouwmateriaal. Ook werden twee graven gevonden van mensen die in hurkhouding waren begraven. Dit was buiten het kustgebied vrij zeldzaam. Deze aanwijzingen duiden er dan ook op dat de Cananefaten nog niet onder Romeinse invloed waren. Dat ook wel logisch was, omdat de contacten tussen de Romeinen en de Cananefaten uitsluitend militair waren en als negatief zullen zijn ervaren.

Hoe beïnvloedde de Romeinse cultuur de leefwijze van de mensen die woonden in het gebied van de Rijn en de Maas?

Aan het begin van de komst van de Romeinen in de Germaanse streken, vochten een aantal volken met de Romeinen mee tegen Germaanse buurstammen. Dit duurde niet lang: in 28 kwamen de Friezen al met succes in opstand tegen de Romeinen, omdat er ruzie was over de grootte van de runderhuiden die de Friezen als belasting moesten betalen. Het arrogante optreden van de Romeinen en de verplichting soldaten te leveren voor de Romeinse hulptroepen werden door de Friezen echter belangrijker gevonden.

Vanuit het standpunt van de Romeinen was dit niet te begrijpen: “Waarom waren de Germanen de Romeinen niet dankbaar voor de beschaving die ze in de gebieden kwamen brengen?!”

 

Bataafse opstand (41 n. Chr.): Cananefaten weigeden troepen te leveren o.l.v. Julius Civilis trokken de Bataven plunderend langs de Rijn, waar ze alle Romeinse forten en kampen vernietigden. De nieuwe keizer, Vespasianus, stuurde acht legioenen naar de Rijn. Toen was de opstand snel voorbij. Gevolg: Romeinse hulptroepen mochten voorstaan geen dienst meer doen in de streek waar ze zelf vandaan kwamen.

Romeinse vonsten aan de Rijngrens: potten, pannen, kruiken, schalen, botten van dieren, verschillende soorten bouwmateriaal. Ook werden twee graven gevonden van mensen die in hurkhouding waren begraven. Dit was buiten het kustgebied vrij zeldzaam. Deze aanwijzingen duiden er dan ook op dat de Cananefaten nog niet onder Romeinse invloed waren. Dat ook wel logisch was, omdat de contacten tussen de Romeinen en de Cananefaten uitsluitend militair waren en als negatief zullen zijn ervaren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.