Samenvatting Engels hoofdstuk 7+8
Hfst 7
- Grammatica
Sommige woorden in het Nederlands schrijf je in het Engels in het meervoud. Zoals :
broekà trousers . het werkwoord staat dan ook in het meervoud. Have you see them?
De verleden tijd in het Engels heet de Past Simple. Signaal woorden in dit soort zinnen zijn last year, yesterday. Bij regelmatige werkwoorden zet je bij deze tijd –ed achter het hele werkwoord. Als het een onregelmatig werkwoord is moet je deze leren.
Als je wilt zeggen dat je ergens heen gaat of iets van plan bent in de toekomst zeg:
Am/is/are+ going to+ werkwoord. I am going to visit grandma.
- Stones
is he kind?
Is she strong?
Are they fast?
Does rose have a silver cape?
What does he look likes?
He is very flexible.
She looks tires.
They have the same sweater.
She has a mask.
Last year I was a hero.
Two years ago they were best friends.
When he was young, he loves football.
Five years ago she likes cats.
Next year I am going to travel the world.
In two months I’m going to be a hero.
Hfst 8
- Grammatica
Als je wilt vragen wanneer of waar iets was vraag je naar de plaats en tijd. Ze staan of helemaal vooraan in de zin of helemaal achteraan. De regel is: altijd plaats voor tijd!
Rangtelwoorden geven volgorden aan.
1eà firstà 1st
2e à secondà 2nd
3eà thirdà 3rd
4eà fourthà4th
Als je het in cijfers wilt opschrijven gebruik je de laatste 2 letters van het Engels woord en die zet je uiteindelijk boven het getal.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden