Hoofdstuk 1: Historische context
Orale cultuur: eeuwenoude mondeling overgeleverde verhalen vastleggen op kleitabletten.
Barden: zanger-dichters
Epos: een verhaal over een (mythologische) held.
Ontstaan van het Christendom
In de eerste periode van het romeinse rijk ontstond het Christendom. De Bijbel (van ‘bibla’, grieks voor boeken) werd het heilige boek van de christenen, geschreven in het Hebreeuws, Aramees, of Grieks. De bijbel bestaat uit het Oude Testament en het Nieuwe Testament. Het Oude testament bevat een aantal verhalen, zoals de schepping van de wereld en de mens, Adam en Eva die uit het paradijs verstoten worden, Noach en de zondvloed en de geschiedenis van het joodse volk dat onder leiding van Mozes uit Egypte wordt bevrij, die later de tien geboden van God ontvangt. Het Nieuwe Testament is tussen 50 na Chr. en 130 na Chr. geschreven. Het bevat de teksten van vier evangelisten: Matteus, Marcus, Lucas en Johannes. Deze gaan over het leven, de leer, de kruisdood en de opstanding van Jezus Christus. Ook de brieven van Paulus en de Openbaring van Johannes over het einde der tijden staat in het Nieuwe Testament.
Standentheorie van Adalbero
Hierbij is de maatschappij verdeeld in drie groepen (naar functie in de maatschappij):
- Bidden (de geestelijkheid).
- Strijden (adel en de ridders).
- Werken (boeren en vissers).
De groep die ontbreekt zijn de burgers in de steden, deze werden rond de tiende eeuw steeds belangrijker.
Geestelijkheid
- Reguliere geestelijkheid (monniken, nonnen).
- Seculiere geeestelijkheid (paus, bisschoppen, pastoors).
Adel en de ridders: de kern van een leger werd gevormd door ruiters, uitgerust met zwaard, lans, schild en maliënkolder (ridders).
Tapijt van Bayeux: hierop staan ridders geborduurd afgebeeld.
Feodale maatschappij
Vanaf de 8e tot de 11e eeuw kwam de feodale maatschappij tot ontwikkeling. De kern van de feodaliteit was een dienstrelatie die vrije mannen hadden met hun adelijke heer (leenheer). Als beloning voor de dienst ontvingen de mannen (vazallen of leenmannen) een wapenrusting en inkomtsen van hun leenheer. Deze inkomsten werden verkregen uit een leen (latijn: feodum): vaak een stuk land waarvan men van de opbrengsten kon leven. Dit was in economisch opzicht een agrarische maatschappij. Men was afhankelijk van de opbrengsten van landbouw en veeteelt. De relatie tussen leenheer en vazal werd gekenmerkt door wederzijdse trouw en bescherming. De vazal moest zijn leenheer met raad en daad (bv krijgsdienst) bijstaan.
Hertogen en graven probeerde hun gezag te handhaven door kastelen en ridders te paard (vaak zonen van adelijke families). De ridders vormden een groep: de ridderschap, met eigen ridderlijk gedrag: moed, trouw, morele zuiverheid, diensbaarheid en kameraadschap. (bij hoofse ridders). Ridders en feodalitiet horen bij elkaar: de zonen van de vazallen werden door de leenheer in huis genomen en werden een ridderopleiding gegeven. Ook kregen ze wapenrusting vande leenheer. Ze waren de leenheer verplicht tot dienst. Later konden ze hun vader opvolgen als vazal op het leengoed. De feodale adel en ridders leefden volgens de opvattingen van een eercultuur: hierbinnen ligt de norm voor het individuele gedrag in het aanzien of de waardering dat men van anderen ontvangt. (eer drukte aanzien en waardering uit door de groep van adel en ridders waartoe men behoorde). Gedrag dat hoorde bij een hoge sociale status leverde eer op.
Hofdag: de dag waarop een vorst zijn heren bijeen heeft om recht te spreken en belangrijke zaken af te handelen.
Vanaf de 10e eeuw komt de verstelijking op gang in West-Europa. Dit werd gestuimuleerd door ideale ligging voor intensief handelsverkeer. De econimische basis van de stad waren handel en productie van goederen. Kenmerkend voor de stad was het belang dat de stedelingen hechtten aan eigen niet-feodale recht. Er onstond een burgerlijke mentaliteit. Voor de 12e eeuw schreven alleen monniken en ridders, maar daarna begonnen ook andere mensen te schrijven (vorsten van een stad).
Drie literaire milieus
- De wereldlijke, adelijke hoven
- Een wereldlijk publiek in de steden
- Een geestelijk milieu van kloosterlingen, bisschoppelijke hoven en religieuze groepen.
Totdat de boekdrukkunst werd uitgevonden werden boeken met de hand geschreven. Dit deden kopiisten. Handgeschreven boeken noem je manuscripten. Door de boekdrukkunst konden boeken goedkoper en sneller geproducteerd worden, en ook in grotere oplagen. De verspreiding van verhalen, kon zo sneller verlopen.
Hoofdstuk 2: Culturele context
De wereldlijke kennis betrof de artes liberalis: de zeven vrije kunsten. Het ging om de studie van grammatica, retorica en dialectiek (het trivium) en wiskunde, muziek, geometrie en astronomie (het quadrivium).
Het neoplatonisme speelde een belangrijke rol in de middeleeuwse opvatting over kunst. In deze opvatting stond symobiek centraal: concrete zichtbare dingen verwezen naar een diepe hogere werkelijkheid. Alledaagse dingen konden symbool zijn voor iets anders. Andere kenmerken van middeleeuwse kunst: het werken in opdracht, de artisdtieke traditie, en de belerende functie.
Middellandse beeldhouwers, schildedrs en bouwmeesters waren afhankelijk van opdrachten die een mecenas (een opdrachtgever als een adelijke heer, een groep rijke stedelingen of een abt van een klooster) verstrekte. In deze opdracht stonden vaak nauwkeurig beschreven eisen. Middeleeuwse kunstenaars wilde niet orgineel zijn, ze werkte in een artistieke traditie. Het zijn kunstwerken als variatie op bekende motieven en thema’s. De functie van middeleeuwse kunst was het beleren van het pubiek; gelovige die niet geletterd waren een beeld laten zien van belangrijke gebeurtenissen. Jheronimus Bosch was een moralist. Zijn werk spoorde aan de goede, smalle weg te volgen. Kunst in de middeleeuwen was belerend, moralistisch en didactisch.
Muziek
Er waren een aantal liederen die nu iedere dienst werden gezongen, en sommige alleen in bepaalde periode. Deze eenstemmige geestelijke muziek wordt gregoriaans genoemd en was bedoeld om de gelovigen in een gewijde en vrome stemming te brengen. Troubadours, trouvères, en Minnesänger zijn muzikanten die muziek schrijven liefdesliederen en zetten deze op muziek. Dit word meestal door iemand anders uitgevoerd.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
S.
S.
ej sjors jij bent echt geinig jong
10 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
sjors tralala
10 jaar geleden
Antwoorden