Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De republiek in een tijd van vorsten

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 5654 woorden
  • 21 juni 2012
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

H1 Centralisatie en reformatie (1477-1555)

1.1 De koningen van Engeland en Frankrijk

Centralisatie

2e helft 15e eeuw: einde aan reeks oorlogen en geweld in Engeland en Frankrijk.

Engeland had veel geweld doorstaan door edelen en koningen die vochten met hun eigen legers om macht.

1485: einde aan de gevechten toen de koning sneuvelde in de strijd tegen Hendrik Tudor.

Hendrik Tudor (Hendrik 7) - kwart eeuw de macht, herstelde macht van de koning.

Met een politiek van centralisatie verstevigde hij zijn positie t.o.v. edelen en steden.

- verbood privélegers van edelen.

- verbod op het in dienst hebben van geüniformeerde gewapende troepen.

- Beperkte invloed hoge adel op rechtsspraak.

- Voor belangrijke zaken Koninklijke rechtbank.

- Steden zelfbestuur, leverden deel zelfstandigheid in.

- Op het platteland regeerde de koning met behulp van lagere adel (gentlemen). Deze kregen veel taken (zorg openbare orde en rechtspraak, onderhoud, verlenen vergunningen). – Gentlemen kregen veel richtlijnen en instructies van centrale regering in Londen.

Het parlement bleef een belangrijk machtsorgaan.

Het parlement bestaat uit het Hogerhuis. Hierin zit de hoge adel en het lagerhuis. In het lagerhuis worden de steden en de adel vertegenwoordigd.

Koning vroeg voortdurend toestemming aan het parlement.

1461: In Frankrijk bestijgt Lodewijk 11 de troon - einde chaos en geweld.

- Versterkte Koninklijke leger

- verbood privélegers van de adel

- Koninklijke rechtbanken

Verschil met Engeland: Volksvertegenwoordiging in Frankrijk, Staten-Generaal, had weinig te vertellen.

Met beroep op Romeins recht gingen ze absolute macht opeisen (boven de wet verheven). Toch waren in praktijk steden en provincies (hoge adel) nog best machtig.

Worstelen met de reformatie

16e eeuw: macht koning bedreigd door geloofsverdeeldheid van de onderdanen.

Reformatie:

* Rooms-katholieke kerk

* Protestantse kerken

Koningen wilden 1 geloof in het land - onderdrukking andersdenkenden want dit leidt tot chaos en onrust.

1509: Hendrik 8 komt aan de macht.

- eerst trouwe volgeling paus. Schreef in 1521 een boek tegen Luther. Werd beloond door de paus met de eretitel ‘ Verdediger des Geloofs’. Hendrik 8 wilde scheiden van zijn Spaanse vrouw Catherina omdat ze hem geen zoon kon schenken en hij verliefd was op een hofdame. De paus verbood dit. Hij zette de Engelse bisschoppen en parlement onder druk.

Aartsbisschop van Canterburry verklaarde huwelijk ongeldig - Hendrik 8 trouwde met hofdame. Toen ze hem geen zoon kon schenken liet hij haar onthoofden.

1534: Het parlement riep de koning uit tot hoofd Anglicaanse kerk. (staatskerk)

- breuk met Rome

- kloosters opgeheven en geplunderd

- Bijbel vertaald naar het Engels voor de gewone mens

De meeste ideeen van de reformatie verboden. Ketters werden vervolgd.

1547: Eduard, zoon Hendrik 8, voerde protestantse kerkleer in.

- Geen beelden meer

- einde celibaat

- Katholieke mis vervangen door protestantse kerkdienst met preek, gebed, Bijbellezing en psalmgezang.

- Katholieken vervolgd

De Franse koning bleef wel Katholiek. Paus gaf koning Frans 1 in 1516 het recht om belangrijke geestelijken uit de kerk te benoemen. (koning had kerk onder controle).

Frans 1 was aardig voor de protestanten tot ze de katholieke mis belachelijk maakten. Hij voelde zich bedreigd en liet de ketters opsporen en vervolgen.

Protestanten bleven - Hendrik 2, Frans’ zoon, voerde in 1551 strijd tegen protestanten op.

- invoeren verboden boeken

- geen discussies over godsdienst

- wie protestanten aangaf kreeg 1/3 van hun bezit

1.2 De Nederlanders onder de Bourgondiërs en de Habsburgers

Bourgondiërs en Habsburgers

Middeleeuwen: Nederland aparte staatjes. Veel gewesten(o.a. Holland & Brabant) hoorden bij het Duitse rijk en een paar gewesten(Vlaanderen) bij Frankrijk.

Frankrijk+Duitsland weinig te zeggen - Hoogste machtshebber hertog/graaf van gewest.

De machtshebber regeerde samen met de Staten, een vergadering waarin steden, adel en geestelijkheid van het gewest vertegenwoordigd waren. Steden waren grotendeels zelfstandig, de Adel bestuurde het platteland.

15e eeuw: Nederlanden grotendeels zelfstandig, maar veel gewesten sloten toch aan bij het Bourgondische rijk. Dit ontstond nadat de Franse koning Bourgondie aan zijn jongste broer gaf.

1383: Hertog van Bourgondie kreeg Vlaanderen in handen. In de loop 15e eeuw volgden andere staten, met als laatste in 1473 Gelderland.

Het Bourgondische rijk bestond uit Oost- en Noord-Frankrijk, België, Luxemburg en Nederland( - Groningen en Friesland).

De Bourgondische vorsten wilden met centralisatie eenheid krijgen in het rijk. In Brussel bouwden ze een paleis om te regeren, ze stelden een hoogste rechtbank in en een centrale rekenkamer.

1466: Staten-Generaal. Hierin waren alle gewesten vertegenwoordigd. De vorst maakte afspraken met de Staten-Generaal over hoeveel de gewesten moesten opbrengen.

1477: Laatste Bourgondische vorst stierf, opgevolgd door dochter die trouwde met Maximiliaan van Habsburg. Zo kwam Nederland bij de Habsburgers,, een machtige familie die de Oostenrijkse hertog en Duitse keizer leverden.

- De Franse koning nam Bourgondie in

- Utrecht, Overijssel en Gelderland scheidden zich af van Nederland

- Maximiliaan vergrote de Habsburgse macht (zoon trouwde met dochter Spaanse koning)

- Kleinzoon Karel V erfde alle Habsburgse bezittingen

Karel V

1515: Karel uitgeroepen tot heer van de Nederlanden (15 jaar). Hij reisde alle gewesten af om zich te laten inhuldigen als hertog.

1516: Karel koning van Spanje

1519: Keizer van Duitsland en Hertog van Oostenrijk

Karel V was de machtigste vorst.

- Als Duitse keizer was zijn macht beperkt. Het Duitse rijk bestond uit zelfstandige vorstendommen, onafhankelijke steden en kerkelijke staatjes - trokken zich weinig aan van de keizer.

- In Spanje was hij heel machtig. Spanje beheerste grote delen van Italië en nam grote delen van Amerika in bezit. Via Italië kwamen rijkdommen uit het Oosten binnen, uit Amerika kwam zilver. Zilver was een belangrijk betaalmiddel, geld was macht.

In Nederland voerde Karel Centralisatiepolitiek.

- respecteerde privileges van de gewesten(zelfstandig bestuur, eigen rechtsregels)

1531: 3 nieuwe centrale bestuursinstellingen.

- Raad van State: hoogste adviescollege. De belangrijkste edelen moesten Karel adviseren.

- Geheime raad: stelt wetten op en houdt toezicht op gewestelijke+lokale besturen. Bestond uit hoge ambtenaren en rechtsgeleerden.

- Raad van Financiën: keek hoeveel geld er nodig was en overlegde met de gewesten.

Karel was niet vaak in de Nederlanden - landvoogd in Brussel als vervanger.

Tot 1530 was zijn tante landvoogd, daarna een zus.

In de meeste gewesten benoemde hij een stadhouder als plaatsvervanger. (hoge adel)

Karel had voortdurend oorlog (Frankrijk en Ottomaanse rijk) - geldnood - vaste belastingen. (Tiende Penning + accijnzen)

Ook in Nederland voerde Karel oorlog. Hij kreeg alle Nederlanden in handen.

Hij had de Franse koning gedwongen afstand te doen van aanspraak op Vlaanderen en Zuid-Nederland. In 1548 bracht hij de 17 gewesten bijeen. De Nederlanden was een afzonderlijk en onafhankelijk deel van het Duitse rijk. Soevereiniteit zou bij Karel en erfgenamen liggen. 1555: Karel doet afstand van de troon. Ferdinand is keizer Duitsland en Hertog Oostenrijk. Filips 2 is heer der Nederlanden en koning van Spanje.

1.3 Karel V en de reformatie

Reformatie in Duitsland

- veel onvrede over Rooms-katholieke kerk

- ergernis aan rijkdom en inhaligheid van de kerk

De elite werd geleid door humanisme, beweging van geleerden die teksten bestudeerde en zelfstandig denken propageerde. Erasmus was een belangrijke humanist.

Erasmus

- ware christendom is in de Bijbel te vinden (nieuwe Bijbelvertaling)

- heiligenverering, bedevaart, uiterlijk vertoon heeft niets met het geloof te maken

- Lof der Zotheid – dreef de spot met de hebzucht en vraatzucht van geestelijken

Luther

- 1517: 95 stellingen op de kerk gespijkerd

- tegen verkoop van aflaten (gebruikte ze voor financieren Sint-Pieter in Rome)

- Alleen het geloof kon de mens redden

- door boekdrukkunst werden zijn ideeen snel verspreid

- meerdere hervormers, waren het op bepaalde punten eens

* ware geloof was alleen in de Bijbel te vinden

* kerk mocht niet tussen God en de mens instaan

* Priesters konden geen zonden vergeven

* Tegen het celibaat

* Alleen god en christus mochten worden aanbeden

De ideeen leidden in het Duitse rijk tot grote onrust. Boerenopstanden en handwerklieden lieten zich meeslepen door opstandige ideeen. Luther was tegen sociale opstandigheid. Riep de Duitse Vorsten op om zelf de kerkhervorming te leiden.

Aantrekkelijk voor vorsten: kerk in hun macht krijgen en zich verrijken met eigendommen van kloosters en andere katholieke bezittingen.

Karel probeerde het protestantisme te onderdrukken, wilde eenheid bewaren. In 1555 gaf hij de strijd op en in de Vrede van Augsburg werd vastgesteld dat elke Duitse vorst zelf het geloof van zijn onderdanen mocht bepalen.

Onderdrukking in de Nederlanden

Karel V trad in de Nederlanden hard op tegen Ketterij

- verbod op het bespotten van geestelijken

- verbod op het lezen en verspreiden van de Bijbel en antikatholieke boeken

- 1521: 400 lutherse boeken openbaar verbrand

- naast de inquisitie richtte Karel een keizerlijke inquisitie op - opsporten+straf ketters

- 1523: 2 afvallige monniken verbrand

In Nederland viel het aantal terechtgestelde ketters mee, stadsbesturen, edelen en gewestelijke besturen hadden een afkeur van de bloederige onderdrukking.

Ze waren voor tolerantie en inquisitie was een aantasting van hun privileges.

Het openlijke protestantisme verdween grotendeels. Bij de aftreding in 1555 was het rustig, op groepen na die weigerden naar de kerkdienst te gaan en zelf diensten maakten. De kritiek op de kerk was ondanks de rust niet verdwenen, protestantse aanhangers gegroeid.

Toen het protestantisme opnieuw opkwam werd het calvinisme de belangrijkste stroming.

Calvinisme

- Franse rechtsgeleerde

- Gods almacht tegenover de nietigheid van de mens

- God had al bij je geboorte bepaald of je naar de hemel of hel ging

- sober en vroom leven vol Bijbelstudie en gebed

- Burgers verplicht om de overheid te gehoorzamen

- Overheid + kerk toezien op juist gedrag. Als Overheid protestantisme ging vervolgen mochten de gelovigen zich verzetten en in opstand komen.

1.4 Economie en maatschappij in de Nederlanden

Vlaanderen en Brabant

- Vlaanderen en Brabant best ontwikkelde gebieden, veel bewoners

- een van de meest dichtbevolkte gebieden van Europa (1/3 in de stad)

- vooraanstaande positie in internationale handel, dankzij textielnijverheid

- Handelssteden verbonden met internationaal netwerk(Du, It, Fa, Oost-zeegebied)

- over zee en over land handelroutes

- ME: Gent+Brugge belangrijkste handelssteden, eind 15e eeuw Antwerpen

Tot 16e eeuw: Aziatische producten door Arabieren naar Middellandse zee gebracht.

1948: Portugezen zeeroute naar Indie ontdekt - grootste leveranciers van kostbare Aziatische producten. Portugezen brachten al hun koopwaar naar Antwerpen om te verhandelen. Hierdoor werd Antwerpen het financiële hart van de wereldhandel.

Holland

- 1477: Holland van de overige gewesten de meeste inwoners

- meest verstedelijkte gebied van Europa, 45% v.d. inwoners woonde in de stad

- Hollanders massaal weggetrokken van platteland door verveende grond(grond te drassig)

- Bestaan in de handel, visserij, scheepvaart en nijverheid. (nieuwe welvaartsbronnen)

* Haringhandel, Nederlanders ontwikkelden een haringbuis

* Handel met de Oostzee - Holland kon geen graan verbouwen, import erg duur. Door bevolkingsgroei ontstond hongersnood, maar Holland kreeg genoeg aangevoerd vanaf de Oostzee(meer dan nodig). Holland verkocht door naar Spanje en Italie, en er werden steeds meer producten uit de Oostzee gehaald. De handel wordt ook wel moedernegotie genoemd.

- 1530: Hollandse handelsvloot groter dan die van Engeland+Frankrijk samen

- Graan werd opgeslagen in Amsterdam - grootste Hollandse stad

- Steeds betere watermolens, grondwater wegpompen, bruikbare akkers en weiden

- Holland geen feodale traditie, konden goed verkopen aan andere steden

- Specialiseren in tuinbouw, vlees, zuivel of gewassen voor nijverheid(hennep). Dit is ook wel commercialisering van de landbouw, hierdoor werd hij winstgevend.

- Sterke positie doordat Holland veel geld gaf aan Karel V. De Stad vroeg hier autonomie, zelfstandigheid, voor terug.

2 De Nederlandse Opstand (1555-1588)

2.1 Rust in Engeland, oorlog in Frankrijk

Bloody Mary en de Virgin Queen

1547: Protestantse leer in de anglicaanse kerk, o.l.v. Eduard 4

- Opgevolgd door Maria, enige kind uit 1e huwelijk Hendrik 8. Deze nicht van Karel V was katholiek. Voerde rooms-katholieke geloof in en trouwde met Filips 2.

Ze stelde de inquisitie in en liet veel protestanten verbranden (Bloody Mary)

1558 overleed ze zonder kinderen.

- Opgevolgd door Elizabeth, enig kind uit 2e huwelijk Hendrik 8. Ze voerde het protestantisme in. Verbood de Katholieke kerk en keurde alleen de Anglicaanse kerk goed. Ze vervolgde geen andersgelovigen, alleen boete betalen bij het missen van een kerkdienst.

Veel Engelsen nog katholiek. Elisabeth, virgin Queen, was niet getrouwd.

- Opgevolgd door Maria Stuart, katholiek. (onthoofd door complot tegen Elizabeth)

1569 Opstand. De paus riep de Engelsen op om Elizabeth niet langer te erkennen als koningin.

Opstand neergeslagen, maar Filips 2 probeerde Elizabeth te verjagen door met een grote vloot 10.000en militairen van Vlaanderen naar Engeland te zetten.

1585 stuurt Elizabeth hulptroepen naar Nederlandse opstandelingen.

1588 140 Spaanse oorlogsschepen willen via het Kanaal Engeland aanvallen. De Armada grootste oorlogsvloot ooit. De Armada liep flinke schade op en de Nederlandse protestanten blokkeerden de haven waardoor de bemanning niet op de Armada kon. Een groot deel van de Spaanse vloot ging verloren. Voor Engeland volgde een periode van rust.

De bloedbruiloft

1555: Ondanks geloofsvervolging blijft het protestantisme groeien. (Calvinisme)

1559: Franse calvinisten, hugenoten, kregen steden in handen. Verboden daar de mis en er volgde een Beeldenstorm, alle heiligenbeelden en afbeeldingen kapot geslagen. Dit leidde tot een grote burgeroorlog tussen protestanten en katholieken.

De calvinisten kregen groot deel Zuid-Frankrijk, katholieken Noorden + Parijs.

1572: Hendrik van Navarra, leider hugenoten, trouwde met een zus van de koning. De koning had toestemming gegeven in de hoop op een godsdienstverzoening. De paus verwierp het huwelijk en de katholieken waren woedend. 4 dagen later raakte een belangrijke leider van de hugenoten, Gaspard de Colligny, gewond bij een aanslag. De Hugenoten dreigden wraak te nemen en de katholieken besloten de belangrijkste hugenoten te laten ombrengen.

1572: De bloedbruiloft. Colligny werd vermoord en onthoofd. Dit was een startsein voor veel geweld. Bijna alle hugenotenleiders werden vermoord, Hendrik van Navarra bekeerde snel. Filips 2 lachtte hard toen hij het nieuws hoorde.

Het calvinisme was niet verslagen. Door het geweld groeide het verlangen naar een uitweg.

1584: Hendrik van Navarra volgt Hendrik 3 op. Hij was weer hugenoot en daar waren de katholieken razend over. Ze verenigden zich in de Katholieke Liga en trokken met behulp van Filips 2 ten strijde tegen Navarra en Hendrik 3.

2.2 Opstand in de Nederlanden(1566-1576)

Beeldenstorm

Filips 2 woonde de eerste 4 jaar van zijn bestuur in Brussel en vertrok in 1559 naar Madrid. Margaretha van Parma werd landvoogdes.

- ontevredenheid over belastingsdruk (gebruikte NL economie voor betalen oorlog)

- Centralisatie (verlies autonomie, steeds vaker controleerden ambtenaren)

- Kettervervolging (hard optreden tegen calvinisme)

5 april 1566: Gematigde katholieken en protestanten overhandigden het Smeekschrift aan Margaretha van Parma in Brussel. De rust zou alleen hersteld kunnen worden als de geloofsvervolging verzacht werd. Tot nadere orders uit Madrid beloofde van Parma matiging.

Gevolg: Calvinistische predikanten gingen tijdens ‘openbare’ hagenpreken tekeer tegen de Roomse beeldendienst, wat leidde tot de Beeldenstorm. Allerlei beelden werden vernietigd en een paar steden werden in beslag genomen.

1567: Margaretha versloeg de laatste opstandelingen. Ze eiste een eed van onvoorwaardelijke trouw aan de koning. Willem van Oranje(hoogste edelman) weigerde.

Filip besloot de Hertog van Alva naar de Nederlanden te sturen. Om een burgeroorlog te voorkomen moest het calvinisme uitgeroeid worden.

Augustus 1567: Alva ‘ de ijzeren hertog’ komt naar de Nederlanden, volgt Margaretha op.

- Raad van Beroerten ‘Bloedraad’ – Beeldenstormers executeren.

- 10e Penning – elke 10 procent op handel in roerende goederen

De maatregelen van Alva leidden tot grotere onvrede en meer verzet

Het begin van de Opstand

1568: In Duitsland+Engeland veel Nederlandse vluchtelingen, vooral calvinisten. Deze ‘geuzen’ hoopten Alva te kunnen verdrijven. Willem van Oranje werkte mee.

1568: De legertjes vielen de Nederlanden binnen - Begin Nederlandse Opstand/Tachtigjarige oorlog. Alva sloeg de oranjes terug.

1572: Willem van Oranje bedacht een nieuw plan. In de zomer zou hij in het Oosten aanvallen en vanaf het zuiden zouden de hugenoten helpen.

Op 1 april 1572 kwam de geuzenvloot ongepland in Den Briel aan. Vrijwel alle steden openden hun poorten voor de geuzen. De Hollandse steden riepen Oranje als hun leider uit.

Willem van Oranje werfde steeds meer aanhangers, terwijl de hugenoten nooit hadden geholpen omdat de leiders waren vermoord. Alva kon, dankzij de hugenoten, de opstandige staten innemen en streng straffen.

De Hollandste steden verzetten zich sterk. De Spaanse schatkist was uitgeput en de Spaanse soldaten trokken plunderend/moordend door Brabant en Vlaanderen.

Staten-Generaal: Opstandige Holland en Zeeland overlegden met koningsgetrouwe gewesten. 1576 pacificatie van Gent.

- De 17 gewesten zouden de Spanjaarden verjagen.

- Godsdienstige tegenstellingen wilden ze oplossen

- Holland + Zeeland calvinisme, overige gewesten katholiek

Filips legde zich hier niet bij neer en stuurde de zoon van Margaretha als landvoogd!

2.3 Stichting van de calvinistische Republiek (1576-1588)

Los van de koning

1576: Calvinisme komt weer op gang, grepen de macht in Gent, Brugge, Antwerpen en andere zuidelijke gewesten. Calvinisten namen kerken in en verdreven geestelijken.

Hun acties waren in strijd met de pacificatie van Gent. Om zich hier tegen te weren werd in

1579 de unie van Atrecht gesloten met Parma.

1579 de unie van Utrecht door de noordelijke staten om zich te verdedigen tegen Parma

De unie was bedoeld als militair verbond, alleen over oorlog en vrede zou samen beslist worden.

1580 Oranje vogelvrij verklaart. De opstandelingen reageerden hierop door in 1581 hun trouw op te zeggen. In het Plakkaat van Verlatinghe stelden ze dat de vorst aangesteld was door God, maar dat hij bij onderdrukking kon worden afgezet door het volk. Hierna konden de onderdanen een nieuwe koning aanstellen.

De unie van Utrecht koos de hertog van Anjou. Dit was de broer van de Franse koning (hoop op Franse steun). Geen Franse steun, Anjou ongeschikte landsheer.

Na de moord op Oranje en de dood van Anjou werd de graaf van Leicester landsheer, dit was een vertrouweling van Elizabeth.

1588. Na het vertrek van graaf van Leicester besloot de Staten-Generaal de soevereiniteit in handen te houden. Nederland werd een Republiek.

Er was onzekerheid over het voortbestaan van de Republiek. Parma had Vlaanderen en Brabant veroverd en grote delen van het land onderworpen. Ook was het land omsingeld.

Het Spaanse plan om Engeland binnen te vallen was de Nederlandse redding. Filip gaf Parma opdracht 30.000 man gereed te houden die door Armada werden overgezet. Hierdoor stokte de aanval op de Nederlanden.

Gewetensvrijheid

Willem van Oranje – godsdienstige verdraagzaamheid – verschillende godsdiensten naast elkaar toegestaan zodat de orde kon worden gehandhaafd.

De gereformeerden (calvinisten) waren het niet met Oranje eens. Vanaf 1572 waren steden door de geuzen ingenomen waar de kerken overgenomen werden, de katholieke mis verboden en geestelijken werden verjaagd. Oranje stond de mis van delft weer toe  antikatholieke rellen  legde zich neer bij een verbod van de katholieke kerk. Oranje was afhankelijk van de gereformeerden omdat dit kleine deel van de bevolking onmisbaar was in de strijd tegen Spanje. (overtuigde opstandelingen)

De Regenten, bestuurders van steden en gewesten, waren ook tegen godsdienstvrijheid. Tegen geloofsvervolging, maar vrijheid van godsdienst leidt tot meer chaos en oorlog. De Regenten keurden dus alleen de Gereformeerde Kerk goed.

Toen de Unie van Utrecht werd gesloten waren Holland en Zeeland gereformeerd. Er was gewetensvrijheid, iedereen mocht zelf weten wat hij wilde geloven. Niemand kon vervolgd worden om zijn geloof. Gewetensvrijheid is NIET godsdienstvrijheid. Allen de gereformeerde dienst werd toegestaan en alleen gereformeerden mochten openbare kerkdiensten houden.

De calvinisten verboden al snel de katholieke kerk en protestantse kerken in andere gewesten. Ze wilden calvinisme als staatsgodsdienst.

De gereformeerde kerk werd geen staatskerk, maar wel de publieke kerk: je moest lid zijn om regent te worden of voor openbare functies.

Per plaats verschilde de aanpak van regenten, sommigen streng calvinistisch, anderen wat lakser. De republiek bleef een godsdienstig verdeeld land.

2.4 Het begin van de Gouden Eeuw

De val van Antwerpen

Eerste jaren van de opstand: Holland en Zeeland hadden het zwaar door de oorlog. Handel, nijverheid en landbouw ontwricht, platteland onder water, oorlogsgeweld en plunderingen.

1576 verplaatste het geweld zich van Zuid naar Oost (weg van Zeeland, Holland, Friesland). Daar begon een periode van welvaart  de gouden eeuw.

- voortzetting van eerdere ontwikkelingen. Landbouw bleef groeien van Oostzeehandel en bevolkingsgroei in de zeegewesten. De commerciële landbouw kon zich verder ontwikkelen.

Nijverheid, scheepsbouw, houtzagerij, zeildoekmakerij profiteerden van zeehandel, steenbakkerijen van bevolkingsgroei (ook steeds meer stenen huizen).

- Gunstig oorlogsverloop voor Noordelijke zeegewesten, Vlaanderen+Brabant zwaar getroffen. Zuidelijke gewesten raakten belangrijke positie kwijt. Antwerpse kooplieden leenden veel geld aan Filips dat ze nooit terug kregen.

1576 Antwerpen werd gruwelijk geplunderd door Spaanse soldaten/

Na 1576 kwamen grote delen van Vlaanderen+Brabant in handen van opstandelingen, tussen 1583-1585 veroverd door Parma. Veel koop/handelslieden trokken naar Noorden.

1585 Val van Antwerpen. Veel vluchtelingen naar Amsterdam/Leiden. Leiden groeide tot belangrijkste textielstad van Europa (grotendeels Vlamingen). Amsterdam werd het centrum van Europese handel. Oostzeehandel + handel in andere Europese delen. Alle Hollandse/Zeeuwse gewesten profiteerden behalve Antwerpen, dat niet kon herstellen doordat Hollanders en Zeeuwen de Schelde afsloten.

Een versnipperd land

Republiek had geen centraal bestuur.

- Steden + gewesten: grotendeels zelfstandig, Opstand o.a. om strijd voor zelfstandigheid.

- Republiek veel stedelijke en regionale economieën. Dit belemmerde de binnenlandse handel door eigen munten, tol en in- en uitvoerrechten.

- Privileges werden bewaakt. 1589 klaagden Rotterdam, Dordrecht & Gouda omdat een plan voor een nieuwe vaarroute hun tol zou ontwijken.

- ambachtelijke producten beschermd tegen concurrentie door gilden (alleenrecht).

Grote verschillen tussen kustprovincies en landprovincies.

Overijssel, Gelderland, Drenthe, Utrecht: adel veel invloed, weinig commerciële landbouw maar veel zelfvoorzienend. In vergelijking met zee weinig bedrijvigheid en handel. De economie had nog lang last van oorlogsgeweld. De delen van de Republiek waren wel nauw economisch verbonden, zo vormden Holland+Zeeland 1 markt waarbij ze hun eigen belangen + gemeenschappelijke belangen vertegenwoordigden. In het bestuur maakten kooplieden-regenten de dienst uit. In alle steden bestond het stadsbestuur(de vroedschap) uit rijke burgers die actief waren in handel of nijverheid. De Hollandse steden hadden een overlegcultuur omdat families vaak over stadsgrenzen met elkaar verbonden waren.

In de Hollandse Staten waren 18 steden vertegenwoordigd, die elk een stem hadden en voor het gezamenlijk handelsbelang altijd compromissen moesten sluiten. De economie van Noord-Nederlandse zeegewesten was sterker ontwikkeld dan die van Engeland en Frankrijk. Frankrijk – boeren werken voor zichzelf en edelen. Grootgrondbezitters verhuurden grond aan boeren, traditionele landbouw. Franse economie veel last van burgeroorlogen. Engeland groei commerciële landbouw en handel. Grootgrondbezit belangrijkste bron van welvaart. Eng + Fa (beperkt) actief in internationale zeehandel, geen concurrentie voor Republiek.

3 Een gouden eeuw voor de Republiek(1588-1648)

3.1 Burgeroorlog in Engeland, godsdienstvrede in Frankrijk

Burgeroorlog in Engeland

1603 overleed Elizabeth na 45 jaar op de troon te hebben gezeten. Het protestantisme was door de ondergang van de Armada gered en de katholieken waren een kleine minderheid.

Elizabeth voerde tot haar dood oorlog met Spanje op zee en in Frankrijk.

1596 begon Filips Engeland te bedreigen. Hij stuurde een 2e Armada die Calais veroverde. Deze stad was belangrijk voor Engeland.

Elizabeth sloot met Frankrijk en de Republiek een bondgenootschap, het Drievoudig verbond. De dreiging verdween al snel, de 2e Armada verging in een storm en Calais kwam in handen van Frankrijk. Hendrik 4(Franse koning) sloot vrede met Spanje. Elizabeths opvolger, Jacobus 1, sloot in 1604 vrede met Spanje.

Jacobus was al koning van Schotland, dus de 2 landen hadden 1 koning. King jack noemde zijn land Groot-Brittannië. Hij voegde de vlaggen samen tot Union jack.

Er ontstonden spanningen met de puriteinen(britse calvinisten) en het parlement.

Jack vond dat hij niet afhankelijk hoorde te zijn van het parlement(goddelijke macht) en weigerde de protestantse kerk strenger te maken.

Karel 1 volgde Jacobus op. Karel riep het parlement 11 jaar niet bijeen tot hij het (vooral geld) in 1640 nodig had om een opstand in Schotland te onderdrukken. Het parlement hielp hem niet. Voor steun uit de Republiek trouwde Karels dochter met de zoon van Stadhouder Willem Frederik. Ook de Republiek kwam hem niet te hulp.

1642 wilde Karel zijn tegenstanders verrassen en kwam hij naar het Lagerhuis om hen te arresteren. Een vijandige menigte dwong Karel om Londen te verlaten. Zo ontstond een strijd tussen voor- en tegenstanders van de koning.

1645 werd Karel verslagen door een leger o.l.v. puritein Oliver Cromwell. Karel mocht koning blijven maar toen de spanningen bleven werd hij op 30 januari 1649 onthoofd.

Engeland werd een republiek onder leiding van Oliver Cromwell.

Godsdienstvrede in Frankrijk

De gematigd katholieke koning Hendrik 3 liet na de ondergang van de Armada fanantieke katholieke leiders vermoorden. 1589 werd hij zelf gedood door een monnik. Hendrik van Navarra (hendrik 4), de hugenotenleider, volgde hem op. Eerste koning uit huis van Bourbon.

De katholieken erkenden Hendrik 4 niet. Filip 2 schoof Isabella(dochter) naar voren als katholieke leider. De Spaanse koning gaf Parma de taak om Frankrijk vanuit de Nederlanden binnen te vallen en zo te voorkomen dat Hendrik 4 Parijs inneemt maar Isabella werd geen koningin(veel katholieken wilden geen vrouw).

1593 deed Hendrik 4 weer afstand van het calvinistische geloof en zijn 2e bekering tot het katholieke geloof zorgde voor erkenning door de katholieken. Hij ging Oarijs in en de katholieken sloten vrede met hem.

1598 einde aan godsdienstoorlogen door Edict van Nantes - protestantisme verboden. De hugenoten hadden wel vrijheid van godsdienst in de al veroverde steden en kregen 100 garnizoensplaatsen en troepen om zich te verdedigen.

Hendrik 4 en Filips 2 sloten ook vrede want de schatkist was leeg.

1610 rust verstoord. Hendrik 4 vermoord door katholieke fanaticus. Chaos!

Opstandige edelen dwongen een bijeenkomst van de Staten-Generaal af.

In de jaren daarna werd de vrede hersteld.

De nieuwe koning, Lodewijk 13, liet de regering over aan de gematigde kardinaal Richelieu.

Richelieu sloeg de hugenotenopstand neer en bepaalde dat hoge edelen geen privélegers en forten meer mochten hebben.

Richelieu(katholieke geestelijke) steunde in de Dertigjarige oorlog de duitse protestanten. Spanje vocht in deze oorlog aan de katholieke kant.

Spanje kreeg grote gebieden van West-duitsland in handen en ook in Zuidelijke-Nederlanden en Italie waren ze de baas. Richelieu was bang dat Frankrijk omsingeld werd.

Tot 1635 steunde hij de Habsburgers alleen met geld, daarna ook meevechten. Uiteindelijk leverde de oorlog Frankrijk gebiedswinst op ten koste van het duitse rijk.

3.2 De eerste twintig jaar van de Republiek

De Republiek gered

De ondergang van de Armada was ook de redding van de Republiek.

Filips 2 wilde de Noordelijke Nederlanden veroveren, maar omdat dit mislukte gaf hij Parma opdracht om oorlog te voeren in Frankrijk tegen Hugenoten - niet alle aandacht voor opstandige gewesten in de Republiek.

Maurits, zoon Willem van Oranje, vormde een krachtig leger. De Republiek kon een groot leger betalen terwijl Spanje financiële problemen had.

Na 1588 veroverde de Republiek zo veel gebied dat het een aaneengesloten gebied werd vanaf rivier in het zuiden, Duitsland in het oosten tot Waddenzee in Noord. De Republiek kreeg de naam Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden: Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Gelderland, Friesland, Groningen.

Dankzij het Drievoudig verbond uit 1596 had de Republiek bondgenoten tegen Spanje, waardoor de soevereiniteit van de Republiek door grote landen erkend werd.

Spanje sloot vrede met Engeland en Frankrijk en veroverde Gelderland en Overijssel.

Filips 2 kreeg financiële problemen en er kwamen vredesonderhandelingen. Spanje en de Republiek werden het niet eens over de godsdienst, want beiden wilden dat de eigen godsdienst in het andere land geaccepteerd werd. Ze spraken in 1609 af om de oorlog te onderbreken, het Twaalfjarig Bestand.

Maurits en Van Oldenbarnevelt

De soevereiniteit lag in de Republiek bij de Staten, het bestuur van de gewesten. De regent Francois Vrancken schreef De Deductie in 1587, een pamflet waarin stond dat de Staten de soevereiniteit aan Filips 2 hadden gegeven, maar nu ze hem afgezet hadden ze de soevereiniteit weer in eigen handen hadden. De Staten waren zelf de hoogste macht.

De Republiek was een statenbond van zelfstandige staten met ook centrale bestuursinstellingen. De Staten-Generaal was de centrale regering die het hele jaar door vergaderde. Namen besluit over buitenlandse politiek en het leger. Alle gewesten hadden één stem, maar in praktijk overheerste Holland (rijkste gewest, meeste inwoners). De Staten-Generaal was gevestigd in Holland én Holland betaalde +50% van de uitgaven.

De Macht in de Republiek was verdeeld over veel regenten, 2 heel belangrijke.

De stadhouder was vroeger plaatsvervanger van de vorst, maar toen Filips werd afgezet bleef Willem van Oranje stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Hij was in theorie een ambtenaar(in dienst van gewesten), maar in praktijk nog steeds Stadhouder. Als stadhouder kon hij regenten benoemen en hij was opperbevelhebber van leger en vloot. Na de dood van Willem van Oranje werd Maurits stadhouder en opperbevelhebber.

De raadspensionair van Holland was ook belangrijk. Eerst was dat Van Oldenbarnevelt. Hij was ambtenaar (adviseur van Holland) en regeringsleider. Van Oldenbarnevelt bewonderde Willem van Oranje en zorgde dat Maurits aan de macht kwam. Tot aan het Twaalfjarig Bestand werkten ze nauw samen. Maurits had de leiding over het leger en Van Oldenbarnevelt zorgde voor de politiek en de positie in de internationale handel. Tijdens het Twaalfjarig Bestand ontstond tussen deze mannen een machtsstrijd…

3.3 Van Twaalfjarig Bestand naar Vrede van Munster

Onthoofding Van Oldenbarneveldt

Tijdens het Twaalfjarig Bestand was 30% van de bevolking katholiek, maar ze telden niet meer mee. In de gereformeerde kerk was strijd tussen aanhangers van Arminius& Gomarus.

Calvijn: God is almachtig en heeft voorbeschikt wie in de hemel en wie in de hel komen. De mens kan alleen door Gods genade worden gered.

Arminius: Mens kon invloed op zijn lot hebben, kan Gods genade aannemen of verwerpen.

Gomarus: God had bij de schepping bepaald wat je lot was(predestinatieleer). Wie door God uitverkoren was kreeg het geloof en leidde een vroom leven.

De gemoederen liepen hoog op en in preken/pamfletten werden meningen geuit. De politiek bemoeide zich ermee. In Holland de Arminianen de meerderheid, in overige gewesten de Gomaristen. Van Oldenbarnevelt koos voor Arminius, Maurits voor Gomarus.

Holland vond dat de Staten-Generaal zich niet met de kwestie moest bemoeien omdat elk gewest zijn eigen godsdienst moest kunnen regelen. De overige gewesten vonden dat de Staten-Generaal een nationale synode, vergadering van kerken van 7 gewesten, bijeen moest roepen om te oordelen over de zaak.

1617: Scherpe Resolutie. Hollandse Staten(naar idee van Oldenbarnevelt) zeiden dat een Nationale Synode in strijd was met de soevereiniteit en gaven ze steden toestemming de onrust te stoppen. De troepen moesten Holland gehoorzamen en niet Maurits, waardoor er een burgeroorlog dreigde tussen Holland en het staatse leger onder leiding van Maurits.

1618: Maurits laat Van Oldenbarnevelt arresteren. Maurits liet arminianen uit stadsbesturen zetten en 6 mei 1619 besloot de Synode van Dordrecht dat Arminius’ opvattingen vals waren. Op 13 mei werd van Oldenbarnevelt onthoofd.

De laatste oorlogsjaren

Toen in 1621 het Twaalfjarig Bestand afliep werd de oorlog met Spanje hervat.

De Habsburgers hadden tijdens de 30jarige oorlog de macht in Duitsland en de Spanjaarden drongen de Republiek in het defensief. Ze veroverden Breda, maar vanaf 1625 moest Spanje vanwege financiële problemen in troepen verminderen.

Maurits werd in 1625 opgevolg door halfbroer Frederik Hendrik die het Staatse leger versterkte. Hij verjaagde Spanjaarden uit Overijssel en Gelderland.

1629 Spanje begon een offensief en kwam tot Amersfoort. Frederik Hendrik veroverde ’s-Hertogenbosch en omgeving.

Vanaf 1635 voerden Spanje en Frankrijk ook weer oorlog. Er werden in Spanje hoge belastingen geheven om de oorlog te kunnen voeren en in 1640 kwamen Catalonië en Portugal hiertegen in opstand. De Catalaanse opstand onderdrukt, Portugal onafhankelijk. Spanje wilde vrede sluiten met de Republiek, maar deze twijfelde hierover. Frederik Hendrik besprak met Richelieu om de zuidelijke Nederlanden te verdelen. De meesten wilden Frankrijk niet als zuiderbuur en daarom sloten de Republiek en Spanje in 1648 de Vrede van Munster. Ook kwam een einde aan de 30jarige oorlog, waardoor de Republiek los stond van Duitsland en een zelfstandige staat werd. Brabant, Limburg en Vlaanderen bleven bij Nederland, de andere 3 gewesten bij Spanje. De Nederlandse delen werden Generaliteitslanden genoemd omdat ze door de Staten-Generaal werden bestuurd. Sinds het Twaalfjarig Bestand had de oorlog weinig opgeleverd. Het grootste deel van de Zuidelijke Nederlanden was in Spaanse handen en er was geen godsdienstvrijheid.

3.4 De Gouden Eeuw

Centrum van handelskapitalisme

De eerste eeuw van de Republiek wordt ook wel de gouden eeuw genoemd. Een bloeiende economie, hoge lonen en een gigantische handelsvloot. Nederlanders gingen handelen met Azie, Afrika en Amerika. Amsterdam was het centrum van het handelskapitalisme. Om handel te vergemakkelijken komen nieuwe instellingen zoals een Wisselbank en de Amsterdamse Beurs. Vanaf 1613 verscheen een prijscourant waarin de beursprijzen stonden. De Amsterdamse rijkdom werd weerspiegeld in de grachtengordel die tijdens het Twaalfjarig Bestand gebouwd was voor rijke kooplieden. Vanuit armere delen van de Republiek en Duitsland, Zuidelijke Nederlanden en Scandinavië kwamen mensen naar Amsterdam. Het inwonersaantal van heel de republiek groeide enorm. De Tachtigjarige oorlog en andere conflicten belemmerden de groei niet. Vooral Oostelijke- en Zuidelijke Nederlanden werden getroffen door geweld en ook Engeland en Frankrijk bleven achter op de groei van de Republiek. De kleinschaligheid en de nauwe contacten tussen ondernemers en regenten waren een voordeel en leidden vaak tot slagvaardig handelen.

In 1602 werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht.

VOC en WIC

1596 hadden Nederlanders voor het eerst Java bereikt. De reis was gefinancierd door kooplieden die een compagnie hadden gesloten. Toen in 1597 de schepen terugkeerden sloten ook andere kooplieden ‘compagnieën van verre’. Nederlanders waren in de 16e eeuw al belangrijke importeurs van Oost-Indische specerijen. Toen de concurrentie zo hevig werd dat de winst daalde richtte de Staten-Generaal de VOC op die monopolie kreeg op Nederlandse handel met Azie.

De VOC was een publiekprivate organisatie. De VOC mocht forten bouwen, soldaten in dienst nemen, oorlog voeren, verdragen en bondgenootschappen sluiten en gebied besturen.

De paus had de Portugezen alleenrecht gegeven op zeehandel met Afrika en Azie. Op verzoek van de VOC stelde Hugo de Groot in Mare liberum dat iedereen de zee moest kunnen gebruiken. De VOC jaagde de Portugezen met geweld van Java en Ambon.

In de 17e eeuw kreeg de VOC veel nederzettingen en vrijwel altijd werkten ze samen met de plaatselijke machthebbers, alleen op Java en de Molukken bestuurden ze zelf een groter gebied. Peper en fijne specerijen gingen al snel naar Europa, gevolgd door katoen, kaneel en koffie.

Engeland richtte gelijk met de VOC de Easy India Company op. Dit was een zelfde soort bedrijf, alleen had de VOC meer succes.

Ook met andere delen van de wereld gingen Holland en Zeeland handel drijven.

1598 voor het eerst handel met Afrikaanse kust. (Goud en Ivoor). 1637 hadden ze een fort veroverd aan de Goudkust(Ghana) en gingen ze aan slavenhandel doen. 1598 gingen ze voor het eerst naar Amerika. Voor handel met West-Afrika en Amerika werd in 1621 de West-Indische Compagnie(WIC) opgericht. Handelsmonopolie, zelfde rechten als VOC. WIC zette een driehoekshandel(!!!) op tussen Amerika, Afrika en Europa. WIC had minder succes dan de VOC. In Amerika was de concurrentie veel sterker en de WIC moest zich ook bezighouden met kaapvaart.(Spaanse zilvervloten aanvallen omdat Spanje hiermee de oorlog betaalde). Dit stond het handelsbedrijf in de weg.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.