Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Voortplanting

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • havo | 2210 woorden
  • 15 december 2002
  • 202 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
202 keer beoordeeld

Biologie H2 voortplanting
Basisstof 1
De Testes (teelballen) produceren elke dag miljoenen zaadcellen, ze liggen in de scrotum (balzak). De temp in de balzak is lager dan in de buikholte. De testes bevatten gekronkelde zaadkanaaltjes. Er ontstaan zaadcelmoedercellen, die zich later ontwikkelen tot zaadcellen. Vervolgens gaan ze naar de bijballen, waar ze tijdelijk worden opgeslagen, want door het zure milieu van de bijballen zijn de zaadcellen bewegingloos. Bij een erectie worden de holten in de zwellichamen gevuld met bloed. Bij een zaadlozing worden de zaadcellen door de spierbewegingen van de zaadleiders voortgestuwd langs de zaadblaasjes en de prostaat. De zaadblaasjes voegen vocht toe, wat de zaadcellen actief maakt, en de prostaat voegt vocht toe dat voedingsstoffen voor de zaadcellen bevat. Vervolgens komen de zaadcellen uit in de urinebuis, die door de penis loopt. Door de spierbewegingen komt het sperma met schokken uit de penis, en dit geeft een lekker gevoel, het orgasme. Onder de voorhuid wordt smegma (smeer) geproduceerd. Daarom moet een man ieder dag de voorhuid schoonmaken. Basisstof 2 In de ovaria (eierstokken) vindt ontwikkeling van eicellen plaats. Samen vormen ze een jong follikel. In een rijpende follikel ontstaat een holte gevuld met vocht. Als de follikel rijp is, puilt deze buiten de eierstok uit, vervolgens neemt ze erg veel vocht op, waardoor de eicel wordt uitgestoten. Dit heet de ovulatie (eisprong) Het achter blijvende weefsel in de eierstok wordt gele lichaam genoemd. De vrijgekomen eicel wordt door het trechtervormige uiteinde van de eileider opgevangen. Bij geslachtsgemeenschap komt een penis in de vagina. Na de zaadlozing bewegen de zaadcellen zich richting de baarmoeder. De kop van een zaadcel dringt door het celmembraan van de eicel. Zodra de zaadcel binnen is, wordt er een bevruchtingsmembraan aangemaakt, zodat er geen andere zaadcellen meer naar binnen kunnen. De kernen van de zaad en eicel versmelten zich. De bevruchte eicel (zygote) deelt zich een aantal keer. Het klompje cellen komt vervolgens in de baarmoeder aan en nestelt zich hier in het baarmoederslijmvlies. De verdere ontwikkeling vindt nu plaats. Na 3 maanden ontstaat er de placenta (moederkoek). Ongeveer na 38 weken wordt het kind geboren. De meeste meisjes krijgen een orgasme door prikkeling van de clitoris (kittelaar). De clitoris ligt vooraan tussen de kleine schaamlippen. Net achter de clitoris is de urinebuis. Om de kleine schaamlippen liggen de grote schaamlippen omheen. Klieren produceren bij seksuele opwinding slijm, hierdoor wordt de toegang tot de vagina glad gemaakt, zodat de penis kan binnendringen. In de binnenkant van de vagina ligt het maagdenvlies, bij de eerste keer geslachtsgemeenschap kan het vlies inscheuren en dit kan pijn doen, maar dat is lang niet bij iedere vrouw het geval
Basisstof 2 Hormonen spelen een belangrijke rol bij de voortplanting. De hypofyse produceert o.a. het follikelstimulerend hormoon (FSH), en het lutheїniserend hormoon (LH). Bij een man liggende de hormoon producerende cellen tussen de zaadkanaaltjes. Deze cellen vormen testosteron (mannelijk geslachtshormoon). Bij een vrouw vormen de cellen die in de eierstok liggen oestrogenen (vrouwelijke geslachtshormonen). Hier toe behoren oestradiol en oestron. Het gele lichaam produceert progesteron (het zwangerschapshormoon). FSH >>>> vorming van zaadcellen
LH >>>> stimuleert de productie van testosteron
Testosteron beïnvloed ook het uiterlijk van de jongen in de puberteit, de secundaire geslachtskenmerken. Menstruatiecyclus
Een aantal samen hangende processen, die zich om de vier weken herhalen, menstruatie en ovulatie zijn 2 processen. Eerste 12 dagen produceert de hypofyse FSH en LH. Een van de rijpende follikels bereikt een voorsprong op de andere, de andere sterven af. Een hoge concentratie LH in het bloed
Veel vocht, waardoor de rijpende follikel openbarst en ovulatie optreed. Er wordt een geel lichaam gevormd van de achtergebleven follikelweefsel. Progesteron zorgt ervoor dat her baarmoederslijmvlies nog dikker wordt, en dat er voedsel ontstaat voor het embryo. Progesteron remt ook de afgifte van FSH en LH. Na elf dagen sterft het gele lichaam, als de eicel niet bevrucht is. Het baarmoederslijmvlies wordt gedeeltelijk afgestoten. Het wordt via de vagina uit het lichaam verwijdert (menstruatie) Menstruatie vindt 14 dagen na de ovulatie plaats, en duurt ongeveer 3 tot 7 dagen. Er gaan nu weer nieuwe follikels rijpen en het hele verhaal gebeurt nu opnieuw, en 14 dagen later vindt weer ovulatie plaats. Zwangerschap: Een eicel blijft na de ovulatie maar ongeveer 12 uur in leven. Een zaadcel kan na een zaadlozing ongeveer 3 dagen in het lichaam van de vrouw in leven blijven. Er zijn dus maar 3 a 4 dagen per menstruatiecyclus waarbinnen geslachtsgemeenschap kan leiden tot bevruchting van een eicel. Deze periode loopt ongeveer van 3 dagen voor de ovulatie tot een halve dag erna. Als er bevruchting plaats vindt, dan blijft het gele lichaam ongeveer 3 maanden progesteron produceren. Daarna neemt de placenta de taak over. Door progesteron blijft het baarmoederslijmvlies dik en klierrijk. Er treed nu geen menstruatie op. Er komen geen nieuwe follikels tot rijping en er vindt dus geen nieuwe ovulatie plaats, omdat de afgifte van FSH en LH wordt geremd. Basisstof 4 De meeste mensen zijn heteroseksueel, ongeveer 5% is homoseksueel. Homoseksuele vrouwen worden lesbisch genoemd. Mensen die zich tot beide geslachten aangetrokken voelen, worden biseksueel genoemd. Ongewenste intimiteiten zijn als iemand met lichte seksuele handelingen (vastpakken, billen knijpen) iemand ander ongevraagd lastig valt. Incest betekent het plegen van seksuele handelingen tussen familieleden. Basisstof 5 SOA >>>>>>> seksueel overdraagbare aandoeningen

De bekendste zijn gonorroe, syfilis, chlamydia en AIDS. Besmetting vindt plaats als bij dit contact geslachtsorganen, mond of anus zijn betrokken. De ziekteverwekkers die een SOA veroorzaken gaan buiten het lichaam van een mens direct dood. Bij gonorroe (een druiper) komt er slijm en etter uit de penis of vagina. Vaak doet urineren dan pijn. Door behandeling met penicilline treed volledig genezing op. Als er niet snel behandeld wordt, kun je onvruchtbaar worden. Syfilis is als eerst te herkennen aan een zweertje bij de penis, vagina, mond, tong of anus. Als het niet behandeld word, dan verdwijnt het zweertje, en de ziekte lijkt over. Maar na enkele jaren kunnen zich ernstige ziektes voordoen, en onbehandelde syfilis kan leiden tot de dood. Ook syfilis kan bestreden worden met penicciline. Chlamydia is een SOA die pas net ontdekt is. Je krijgt hier waterige afscheiding of bloedverlies van, uit vagina of urinebuis. Een gedeelte heeft niet een ziekteverschijnselen, maar zij kunnen de ziekte wel verspreiden. Ook Chlamydia is te bestijden met penicilline. AIDS
Acquired Immuno Deficiency Syndrome
Bij AIDS is het afweersysteem van de patiënt aangetast, waardoor ziektes vrij spel hebben. AIDS wordt veroorzaakt door HIV, Human Immuno deficiency Virus. Niet iedereen die besmet is met HIV, heeft ook AIDS. Er is geen test die AIDS aankantonen. Een antistof voor AIDS is niet instaat om het virus te vernietigen. Als er genoeg antistoffen zijn, dan kunnen deze worden aangetoond, en betekent dit dat je seropositief bent, dat wil zeggen dat meer dan 50% ook echt AIDS krijgt. Als je eenmaal besmet bent, dan komt AIDS voor in je bloed, sperma, vaginaal vocht, voorvocht, moedermelk. Bloed en Sperma bevatten de hoogste concentratie AIDS. Door niezen, hoesten of zoenen kan de ziekte niet worden overgebracht. De meeste besmetting vindt plaats door onveilige seks. Men is er tot nu toe niet in geslaagd om een effectief geneesmiddel te vinden tegen AIDS. Het AIDS virus heeft de vervelende eigenschap om steeds een beetje te veranderen, waardoor het moeilijk is een vaccin te vinden. Je kunt je wel laten behandelen tegen AIDS, waardoor de ziekte wordt geremd, maar niet bestreden, maar deze behandeling heeft ook nadelen. Basisstof 6 Geboorteregeling: vrouw en man bepalen of zij een kind willen of niet. Anticonceptie: de bevruchting wordt tegen gegaan. Vormen van anticonceptie: Periodieke onthouding; man en vrouw hebben geen geslachtsgemeenschap in de vruchtbare periode (3 a 4 dagen) (onbetrouwbaar) Coïtus interruptus; ondergebroken geschlachtsgemeenschap, de man trekt voor zijn orgasme de penis terug uit de vagina. (onbetrouwbaar) De Pil; bevat hormonen waardoor geen ovulatie meer optreed, er kan geen innesteling optreden (zeer betrouwbaar) Condoom; hoesje van rubber dat om de penis wordt getrokken. Bied ook bescherming tegen SOA’s. (betrouwbaar) Pessarium; zacht rubber koepeltje, dat de baarmoedermond bedekt, voordat er met vrijen wordt begonnen, het moet ingesmeerd worden met zaaddodendemiddelen. En moet na geslachtsgemeenschap nog minimaal 8 uur blijven zitten.(betrouwbaar) Spiraaltje; buigzaam plastic voorwerpje, met koperdraad. (IUD). Arts brengt het in, waarna het een jaar of 5 kan blijven zitten. (betrouwbaar), wel bijwerkingen. Sterilisatie; man of vrouw wordt door een kleine operatie onvruchtbaar gemaakt. Bij de man worden stukjes van de zaadleiders weg gehaald, daarna worden de uiteinden dichtgemaakt, een zaadlozing kan nog steeds plaats vinden, maar dan zonder zaad. Bij de vrouw worden de eileiders onderbroken, de rest van de seksuele functies gaan gewoon door. Heel soms kan sterilisatie weer ongedaan worden gemaakt, maar soms lukt dit niet meer. Noodmaatregelen
Morning afterpil
Overtijdbehandeling
Abortus Basisstof 7 Zygote deelt zich, komt na 5 tot 7 dagen in de baarmoeder aan. Klievingsdelingen, omdat er geen groei plaats vindt. In de holte van de embryo is de embryonaalknop of embryoblast aanwezig. De buitenste laag cellen zorgt voor innesteling. Een deel van de embryonaalknop groeit uit tot het embryo, ander deel tot de hechtsteel. Tussen de vruchtvliezen en het embryo bevindt zich vruchtwater. De Placenta
Na ongeveer 3 weken ontstaan bij het embryo hart en bloedvaten. Via de hechtsteel groeien bloedvaten vanuit het embryo tot in de vlokken van het buitenste vruchtvlies. De hechtsteel ontwikkelt zich tot navelstreng. In de navelstreng lopen drie bloedvaten. Via 2 navelstrengaders wordt het bloed van het embryo naar de placenta gepompt. In de derde navelstrengader stroomt het bloed weer terug naar de embryo. Door vliezen blijft het bloed van de moeder gescheiden van het bloed van het embryo. Ziekteverwekkers kunnen ook door deze vliezen heen, en ook alcohol en drugs kunnen er door heen. Vanaf de derde maand wordt het embryo foetus genoemd. Na ongeveer 3 maanden neemt de placenta de hormoonproductie geheel over van het gele lichaam. In de laatste 2 maanden wordt de ontwikkeling geheel voltooid. Wanneer de placenta onvoldoende progesteron produceert, kan het baarmoederslijmvlies niet in stand worden gehouden. Er komt nu een miskraam of (spontane) abortus. Het miskraam kan ook veroorzaakt worden door het embryo, doordat het embryo misschien een erfelijke afwijking heeft. Bij buitenbaarmoederlijke zwangerschap vindt innestling van het klompje cellen buiten de baarmoeder plaats, b.v. in de buikholte of eierstok. De zwangere vrouw krijgt dan vaak hevige pijnen, soms ontstaat er levensgevaar, en een ingreep van de arts is altijd noodzakelijk. Tweelingen

Twee-eiige tweeling; twee eicellen komen tegelijkertijd vrij, en worden ook allebei bevrucht. De tweelingen lijken vaak niet echt veel op elkaar( net zoiets als 2 broers) Eeneiige tweeling; als het klompje cellen tijdens de delingen wordt gesplitst. Deze tweelingen lijken altijd sprekend op elkaar. Basisstof 8 Bij jonge mannen is de hoeveelheid sperma in de laatste 50 jaar afgenomen, en ook de kwaliteit ervan is afgenomen. Vrouwen willen steeds later moeder worden. Cloorhoudende verbindingen en sommige bestrijdingsmiddelen kunnen hormoonverstorend zijn, maar ook medicijnen kunnen het negatief beïnvloeden. Kunstmatige inseminatie; Arts brengt bij de vrouw donorsperma van de spermabank in. Bij een vrouw kan IVF (in-vitrofertilisatie) worden toegepast, door toediening van hormonen worden in de eierstokken meerdere eicellen geproduceerd. Vervolgens haalt de arts de vrijgekomen eicellen weg, en er wordt sperma van de man toegevoegd in een voedingsmedium. Als er klompjes cellen zijn ontstaan, dan worden er meestal twee klompjes weer terug in de baarmoeder geïmplanteerd, de kans op slagen is maar 30 procent, maar de kans op tweeling is net zo groot als de kans op 1 kind. Basisstof 9 Na ongeveer 9 maanden wordt het kind geboren. Ongeveer 10% wordt te vroeg geboren, deze wordt dan in een couveuse verpleegd. Door weeën is te merken of de bevalling op komst is. De bevalling verloopt in drie fasen: de ontsluiting, de uitdrijving, de nageboorte. Bij de ontsluiting wordt de baarmoeder mond geopend, en zakt de foetus naar beneden, met zijn hoofdje. Bij de uitdrijving mag de moeder gaan persen, en worden we weeën steeds heviger, deze kan van enkele seconden, tot wel 2 uur duren. Bij de nageboorte is het kind bedekt met een laagje huidsmeer. Navelstreng wordt afgeknipt en de baby geeft zijn eerste schreeuw en ademt. De nageboorte is de placenta, de resten van de navelstreng, en de vruchtvliezen. Basisstof 10 De mens heeft net als alle andere organismen een levenscyclus, die bij de mens bestaat uit : Embryonale ontwikkeling, geboren worden, groeien en ontwikkelen, voortplanten en sterven. Lichamelijke groei en ontwikkeling stopt ongeveer op 18-jarige leeftijd, maar de geestelijke groei en ontwikkeling gaat nog veel verder en langer door. Een mens heeft verschillende levensfasen, iedereen heeft een eigen levensloop. De eerste maanden wordt een baby een zuigeling genoemd, en een zuigeling wordt alleen met melk gevoed. De levensfasen zijn als volgt: Baby (0 - 1,5 jaar) en leert zitten, staan, lopen, spelen
Peuter (1,5 - 4 jaar) en leert o.a. traplopen, tegen een bal schoppen en praten. Kleuter (4 - 6 jaar) en leert o.a. fietsen, klimmen, tekenen en sociale ontwikkeling door met andere kinderen te leren spelen
Schoolkind (6-12 jaar) en leert lezen, schrijven, rekenen. Puber (12-16 jaar) en beginnen de voortplantingsorganen te functioneren, en de secundaire geslachtskenmerken komen tot ontwikkeling
Adolescent (16-21 jaar) en leert geheel zelfstandig te worden
Volwassene (21 - 65 jaar) en kunnen kinderen krijgen

Bejaarde (65+) kunnen lichamelijke of geestelijke gebreken krijgen en worden hulpbehoevend
Grove motorische ontwikkeling is leren bewegen met het hele lichaam. Fijne motorische ontwikkeling is kleine bewegingen te leren maken, vooral met de handen. Per dag sterft 1 a 2 cellen van een volwassene af, en de meeste worden vernieuwd, behalve zintuigcellen en zenuwcellen.

REACTIES

B.

B.

Heey Jeroen vet goede samenvatting ik had een 7,6 op de toets doei

20 jaar geleden

I.

I.

bedankt voor deze samenvatting. Mijn ouders wouden mij niets vertellen. Dankjeeeee. Ik heb de komende maanden nachtmerries.

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.