Samenvatting Natuurkunde hoofdstuk 3: de kracht van Newton.
1e wet van Newton: als een voorwerp geen kracht ondervindt, is het ‘in rust’ of beweeg het eenparige en in een rechte lijn.
Een voorwerp in rust is moeilijk op gang te krijgen – vooral als het zwaar is.
Een voorwerp dat beweegt is moeilijk af te remmen – vooral als het zwaar is.
Omdat deze voorwerpen een zekere traagheid hebben, wordt de 1e wet van Newton ook wel de traagheidswet genoemd.
Hoe meer massa hoe trager het voorwerp op gang komt of stopt.
Stel dat je iemand op een slee naar je toe wilt trekken. Pas als je hard genoeg trekt, krijg je hem in beweging omdat je het anders verliest van de wrijving. Om de slee daarna op gang te houden, moet je blijven trekken. Volgens Newton is er bij de start sprake van een overschot aan kracht (een nettokracht) en dus van een versnelling. Daarna, bij de constante snelheid, is volgens hem de nettokracht en dus de versnelling 0. de nettokracht wordt ook wel de resultante van de krachten genoemd.
I: bij gelijke krachten krijgt een grote massa een kleine versnelling
II: bij gelijke massa’s zorgt een grote kracht voor een groten versnelling. 2e wet van Newton: SF= m a. F= kracht
m= massa
a= versnelling
1N= 1kg * 1 m/s2 [F]= N= kg m/s2
v(t)= a t
uitwerking à v (t) = a ( m/s2) * t
Formule voor zwaartekracht: Fz=m g (Op de aarde is de zwaartekracht op 100g ongeveer 1N.) Het internationale systeem van eenheid (het si) heeft 3 basiseenheden voor de mechanica: - kg voor massa - m voor lengte - s voor tijd
Massa’s bepaal je met een balans. Versnellingen bepaal je met een liniaal en een klok. Krachten bepaal je met een geijkte veer.
II: bij gelijke massa’s zorgt een grote kracht voor een groten versnelling. 2e wet van Newton: SF= m a. F= kracht
a= versnelling
1N= 1kg * 1 m/s2 [F]= N= kg m/s2
v(t)= a t
uitwerking à v (t) = a ( m/s2) * t
Formule voor zwaartekracht: Fz=m g (Op de aarde is de zwaartekracht op 100g ongeveer 1N.) Het internationale systeem van eenheid (het si) heeft 3 basiseenheden voor de mechanica: - kg voor massa - m voor lengte - s voor tijd
Massa’s bepaal je met een balans. Versnellingen bepaal je met een liniaal en een klok. Krachten bepaal je met een geijkte veer.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden