H1.1 Soorten afval
2 soorten afval + verschil: Biologisch afbreekbaar afval en niet-biologisch afbreekbaar afval.
Biologisch afbreekbaar afval wordt door bacteriën en schimmels afgebroken en niet-biologisch afbreekbaar afval niet.
Voorbeelden Biologisch afbreekbaar afval:
- Afvalresten van planten, dieren of mensen (bladeren, fruitschillen, uitwerpselen).
- Afval van producten gemaakt van delen van planten of dieren(vb: broodkorsten, papier).
Voorbeelden niet-biologisch afbreekbaar afval:
- Afval van producten gemaakt van glas, metaal, steen en kunststoffen (vb. plastic, nylon, piepschuim).
- Niet-biologisch afval wordt altijd door de mens gemaakt.
H1.2 Stoffen in de natuur
Planteneters: Dieren die delen van planten eten. Dankzij dat voedsel kunnen ze leven en groeien.
Vb: konijnen, elanden, koeien, herten en bladluizen.
Vleeseters: Dieren die vooral vlees eten. Vleeseters eten planteneters. Dankzij dat voedsel kunnen ze leven en groeien. Vb: wezels, vossen, snoeken, spinnen, katten en reigers.
Alleseters: Dieren die zowel delen van planten als dieren eten. Vb: huismuis, everzwijn.
Voedselketen: Een reeks soorten organismen, waarbij elke soort een voedselbron is voor de volgende soort.
Elk deel van een voedselketen wordt een schakel genoemd. Elke voedselketen heeft een plantensoort als eerste schakel. Vb. Paardenbloemen, konijnen en wezels vormen een voedselketen.
Als meerdere voedselketens door elkaar heen lopen spreken van een voedselweb (voedselnet).
Dus: een voedselweb bestaat uit meerdere voedselketens. Een voedselketen bestaat uit meerdere schakels.
Werking Kringloop van stoffen:
- Planten en dieren die gewoon dood gaan en resten van dieren(uitwerpselen) en planten(bladeren v. bomen).
- Bacteriën en schimmels ruimen dit op (=voedsel voor hun).
- Hierbij komen voedingsstoffen vrij in de bodem.
- Planten nemen via de wortels voedingsstoffen op om te groeien.
De kringloop van stoffen bestaat uit: producenten, consumenten en reducenten.
Producenten: planten. Ze produceren het voedsel voor alle andere organismen.
Consumenten: dieren. Ze eten(=consumeren) andere organismen.
Reducenten: bacteriën en schimmels. Ze ruimen dode resten van planten en dieren op.
Ze maken de kringloop van stoffen rond.
H1.3 Huishoudelijk afval
Huishoudelijk afval = Afval van huishoudelijke afkomst.
2 soorten huishoudelijk afval: huisvuil en grof vuil.
Grof vuil: Afval wat te groot is voor de huisvuilcontainer (oude meubels ed.).
Samenstelling huisvuil:
- Groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval).
- Papier en karton.
- Plastic en andere kunststoffen.
- Glas.
- Textiel.
- Metaal.
- Overig afval (hout, stenen etc.)
Afvalbak=container
Gescheiden afvalinzameling:
- Groente-, fruit- en tuinafval in gft-container.
- Papier en karton in speciale afvalcontainers/papierbakken of bij verenigingen die het ophalen.
- Glas, blik, plastic, kunststof flessen en textiel in speciale bakken.
- Klein chemisch afval (kca) bij gemeentedepot, chemokar of bij bedrijven (zoals medicijnen bij apotheek, batterijen en fotochemicaliën bij fotozaken en afgewerkte olie bij garages).
Klein chemisch afval (kca) = chemisch afval van huishoudens.
Voordeel gescheiden afvalinzameling: afvalproducten worden op een milieuvriendelijke manier verwerkt.
Zwerfafval: Afval dat zomaar buiten wordt weggegooid (drankblikjes, etensresten, verpakkingen van o.a. snoep en snacks, sigarettenpeuken, kauwgomresten).
Reden dumpen van zwerfafval:
- onvoldoende afvalbakken,
- per ongeluk,
- gebrek aan kennis (denken dat fruitschillen, peuken en kauwgom niet slecht zijn voor het milieu).
Peuken en kauwgom wel slecht voor het milieu: duurt jaren voordat dit vergaan(=afgebroken) is.
- gemakzucht (niet willen wachten tot ze een afvalbak tegenkomen),
- iedereen doet het/ er ligt al veel afval.
H1.4 Afvalverwerking
4 Methoden van afvalverwerking: recycling, composteren, storten en verbranden.
Recycling: Afvalproducten gebruiken als grondstoffen voor nieuwe producten. (=Kringloop van stoffen)
Recyclingproducten: glas, papier, blik, plastic. Vb: van oud glas wordt nieuw glas gemaakt en van oud-papier wordt kringlooppapier gemaakt.
Voordeel van recycling:
- milieuvriendelijke manier van afvalverwerking, omdat er minder grondstoffen aan de natuur onttrokken worden.
Eén derde van het huishoudelijk afval wordt gerecycled.
Cycle (Engels woord) =kringloop.
Composteren: Groenafval en GFT-afval gebruiken om compost van te maken.
Kringloop van stoffen uit GFT-afval:
- De gemeente haalt het GFT-afval bij je thuis op.
- Al dit afval wordt verzameld en naar een composteerbedrijf (VAM) gebracht.
- Bij het composteerbedrijf wordt het GFT-afval op grote hopen gegooid.
- Reducenten (bacteriën en schimmels) breken het afval af.
Hierbij komen voedingsstoffen voor planten vrij = mest = compost.
- Compost komt bij de planten in de tuin die de voedingsstoffen opnemen.
Storten: Afval dat niet verbrand kan worden, wordt gestort op vuilnisbelten (ca. 10%).
Voordelen: makkelijk en goedkoop.
Nadelen: Vuilnisbelt stinkt en er leeft veel ongedierte. Bodemverontreiniging doordat giftige stoffen in de bodem terechtkomen.
Verbranden:
Voordelen: Neemt minder ruimte in dan storten. Bij het verbranden (800 - 1000°C) komt warmte vrij. Bij sommige verbrandingsovens wordt de warmte gebruikt voor het opwekken van elektriciteit of het verwarmen van huizen of kassen.
Nadelen: Luchtvervuiling doordat schadelijke stoffen in de lucht terechtkomen. (Giftige) verbrandingsresten die na verbranding overblijven.
Maatregel om luchtvervuiling te beperken: Rook gaat eerst door filters, die een groot deel van de schadelijke stoffen uit de rook halen.
Slakken: Verbrandingsresten die na verbranding overblijven. Wordt gebruikt om wegen aan leggen, terreinen op te hogen en wat overblijft wordt gestort op vuilnisbelt (is het grootste deel).
Eén derde van het huishoudelijk afval wordt verbrand.
H1.5 Wat kun je zelf doen?
2 Oorzaken toename hoeveelheid afval: Groei van de bevolking en groei van de welvaart.
Groei van de bevolking: 1900 > 5 miljoen, 2010 > 16,5 miljoen inwoners in Nederland.
Groei van de welvaart:
- Doordat de mensen meer geld hebben, kopen ze meer dingen en wordt er meer weggegooid.
- Mensen kopen meer wegwerpartikelen: producten die we meestal maar één keer gebruiken en dan weggooien. Veel van plastic gemaakt.
Plastic is slecht voor het milieu: Wordt gemaakt uit aardolie, maar kan niet worden afgebroken tot aardolie.
Gevolg: grondstoffen raken sneller op.
Hoe kunnen we zorgen dat er minder afval komt?
- Door zo min mogelijk wegwerpartikelen te gebruiken.
- Door hergebruik.
Hergebruik = Het opnieuw gebruiken van afgedankte producten.
Voorbeeld hergebruik: kleding, wasmachines, tv’s
2 soorten afval + verschil: Biologisch afbreekbaar afval en niet-biologisch afbreekbaar afval.
Biologisch afbreekbaar afval wordt door bacteriën en schimmels afgebroken en niet-biologisch afbreekbaar afval niet.
Voorbeelden Biologisch afbreekbaar afval:
- Afvalresten van planten, dieren of mensen (bladeren, fruitschillen, uitwerpselen).
- Afval van producten gemaakt van delen van planten of dieren(vb: broodkorsten, papier).
Voorbeelden niet-biologisch afbreekbaar afval:
- Niet-biologisch afval wordt altijd door de mens gemaakt.
H1.2 Stoffen in de natuur
Planteneters: Dieren die delen van planten eten. Dankzij dat voedsel kunnen ze leven en groeien.
Vb: konijnen, elanden, koeien, herten en bladluizen.
Vleeseters: Dieren die vooral vlees eten. Vleeseters eten planteneters. Dankzij dat voedsel kunnen ze leven en groeien. Vb: wezels, vossen, snoeken, spinnen, katten en reigers.
Alleseters: Dieren die zowel delen van planten als dieren eten. Vb: huismuis, everzwijn.
Voedselketen: Een reeks soorten organismen, waarbij elke soort een voedselbron is voor de volgende soort.
Elk deel van een voedselketen wordt een schakel genoemd. Elke voedselketen heeft een plantensoort als eerste schakel. Vb. Paardenbloemen, konijnen en wezels vormen een voedselketen.
Als meerdere voedselketens door elkaar heen lopen spreken van een voedselweb (voedselnet).
Dus: een voedselweb bestaat uit meerdere voedselketens. Een voedselketen bestaat uit meerdere schakels.
Werking Kringloop van stoffen:
- Bacteriën en schimmels ruimen dit op (=voedsel voor hun).
- Hierbij komen voedingsstoffen vrij in de bodem.
- Planten nemen via de wortels voedingsstoffen op om te groeien.
De kringloop van stoffen bestaat uit: producenten, consumenten en reducenten.
Producenten: planten. Ze produceren het voedsel voor alle andere organismen.
Consumenten: dieren. Ze eten(=consumeren) andere organismen.
Reducenten: bacteriën en schimmels. Ze ruimen dode resten van planten en dieren op.
Ze maken de kringloop van stoffen rond.
H1.3 Huishoudelijk afval
Huishoudelijk afval = Afval van huishoudelijke afkomst.
2 soorten huishoudelijk afval: huisvuil en grof vuil.
Grof vuil: Afval wat te groot is voor de huisvuilcontainer (oude meubels ed.).
Samenstelling huisvuil:
- Groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval).
- Papier en karton.
- Glas.
- Textiel.
- Metaal.
- Overig afval (hout, stenen etc.)
Afvalbak=container
Gescheiden afvalinzameling:
- Groente-, fruit- en tuinafval in gft-container.
- Papier en karton in speciale afvalcontainers/papierbakken of bij verenigingen die het ophalen.
- Glas, blik, plastic, kunststof flessen en textiel in speciale bakken.
- Klein chemisch afval (kca) bij gemeentedepot, chemokar of bij bedrijven (zoals medicijnen bij apotheek, batterijen en fotochemicaliën bij fotozaken en afgewerkte olie bij garages).
Klein chemisch afval (kca) = chemisch afval van huishoudens.
Voordeel gescheiden afvalinzameling: afvalproducten worden op een milieuvriendelijke manier verwerkt.
Reden dumpen van zwerfafval:
- onvoldoende afvalbakken,
- per ongeluk,
- gebrek aan kennis (denken dat fruitschillen, peuken en kauwgom niet slecht zijn voor het milieu).
Peuken en kauwgom wel slecht voor het milieu: duurt jaren voordat dit vergaan(=afgebroken) is.
- gemakzucht (niet willen wachten tot ze een afvalbak tegenkomen),
- iedereen doet het/ er ligt al veel afval.
H1.4 Afvalverwerking
4 Methoden van afvalverwerking: recycling, composteren, storten en verbranden.
Recycling: Afvalproducten gebruiken als grondstoffen voor nieuwe producten. (=Kringloop van stoffen)
Recyclingproducten: glas, papier, blik, plastic. Vb: van oud glas wordt nieuw glas gemaakt en van oud-papier wordt kringlooppapier gemaakt.
Voordeel van recycling:
- milieuvriendelijke manier van afvalverwerking, omdat er minder grondstoffen aan de natuur onttrokken worden.
Cycle (Engels woord) =kringloop.
Composteren: Groenafval en GFT-afval gebruiken om compost van te maken.
Kringloop van stoffen uit GFT-afval:
- De gemeente haalt het GFT-afval bij je thuis op.
- Al dit afval wordt verzameld en naar een composteerbedrijf (VAM) gebracht.
- Bij het composteerbedrijf wordt het GFT-afval op grote hopen gegooid.
- Reducenten (bacteriën en schimmels) breken het afval af.
Hierbij komen voedingsstoffen voor planten vrij = mest = compost.
- Compost komt bij de planten in de tuin die de voedingsstoffen opnemen.
Storten: Afval dat niet verbrand kan worden, wordt gestort op vuilnisbelten (ca. 10%).
Voordelen: makkelijk en goedkoop.
Nadelen: Vuilnisbelt stinkt en er leeft veel ongedierte. Bodemverontreiniging doordat giftige stoffen in de bodem terechtkomen.
Verbranden:
Voordelen: Neemt minder ruimte in dan storten. Bij het verbranden (800 - 1000°C) komt warmte vrij. Bij sommige verbrandingsovens wordt de warmte gebruikt voor het opwekken van elektriciteit of het verwarmen van huizen of kassen.
Maatregel om luchtvervuiling te beperken: Rook gaat eerst door filters, die een groot deel van de schadelijke stoffen uit de rook halen.
Slakken: Verbrandingsresten die na verbranding overblijven. Wordt gebruikt om wegen aan leggen, terreinen op te hogen en wat overblijft wordt gestort op vuilnisbelt (is het grootste deel).
Eén derde van het huishoudelijk afval wordt verbrand.
H1.5 Wat kun je zelf doen?
2 Oorzaken toename hoeveelheid afval: Groei van de bevolking en groei van de welvaart.
Groei van de bevolking: 1900 > 5 miljoen, 2010 > 16,5 miljoen inwoners in Nederland.
Groei van de welvaart:
- Doordat de mensen meer geld hebben, kopen ze meer dingen en wordt er meer weggegooid.
- Mensen kopen meer wegwerpartikelen: producten die we meestal maar één keer gebruiken en dan weggooien. Veel van plastic gemaakt.
Plastic is slecht voor het milieu: Wordt gemaakt uit aardolie, maar kan niet worden afgebroken tot aardolie.
Gevolg: grondstoffen raken sneller op.
- Door zo min mogelijk wegwerpartikelen te gebruiken.
- Door hergebruik.
Hergebruik = Het opnieuw gebruiken van afgedankte producten.
Voorbeeld hergebruik: kleding, wasmachines, tv’s
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden