Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 3, Arm & Rijk

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1186 woorden
  • 28 maart 2011
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
24 keer beoordeeld

AARDRIJKSKUNDE ARM EN RIJK H3


Paragraaf 3.1
*Programmahulp = Alle geldelijke hulpbijdragen voor algemene, niet projectmatige ondersteuning van het ontwikkelingsbeleid en de ontwikkelingsprogramma’s van een land. (vraaggerichte hulp)

• de belangrijkste reden om programmahulp te geven is dat het ‘ownership’ van het ontvangende land wordt vergroot

*Projecthulp = Vorm van ontwikkelingshulp waarbij niet de behoefte van het ontwikkelingsland voorop staat, maar het aanbod van het donorland. (aanbodgerichte hulp)

*Noodhulp = Vorm van hulp die als doel heeft te voldoen aan de eerste levensbehoeften van bevolkingen die worden geconfronteerd met niet te voorziene rampen van natuurlijke of menselijke oorsprong of met de verergering van de structurele problemen die verbonden zijn aan oorlogen, hongersnoden, bevolkingsverplaatsingen, vluchtelingenstromen of epidemieën.


• Kenmerkend voor noodhulp is dat hij altijd beperkt is in tijd, ruimte en omvang.

• Rijke landen hebben beloofd minstens 0,7% van hun BNP uit te trekken voor ontwikkelingssamenwerking. Vaak halen ze dat niet.

• De echte ontwikkelingshulp wordt meestal aangeduid met ODA (Official Development Assistance).

*Gebonden hulp = Hulp die gegeven wordt op voorwaarde dat het ontvangende land de hulp op een door de donor bepaalde manier zal besteden.

Nadelen van gebonden hulp:

• Hoewel de omvang van de schade varieert, staat het vast dat ontvangers door deze ‘gedwongen winkelnering’ duurder uit zijn dan wanneer ze zelf mogen kiezen waar ze hun geld besteden.

• Ontwikkelingslanden worden opgescheept met merken, gebruiksaanwijzingen en technische details.

• Bij ondersteuning van voedselhulpactiviteiten laat Nederland het aan de onvangende landen zelf over of ze wel of geen genetisch gemodificeerd voedsel accepteren.

• De manier waarop de VS en Australië hun graanoverschotten wegwerken. Ze dumpen hun overvoorraden ver beneden de kostprijs.

*Dumpingpraktijken = De praktijk van het onder de kostprijs verkopen van producten op buitenlandse markten. Van dumping is ook sprake als goederen op een buitenlandse markt tegen een lagere prijs worden verkocht dan op de markt van het eigen land.

• De minder ontwikkelde landen die de landbouw overeenkomsten van het WTO ondertekenden, hebben hun markten opengesteld voor de invoer van landbouwproducten.


 Gevolg: de goedkope producten uit andere landen stroomden de markten van deze landen (Bangladesh, Ghana, Kenia, Tanzania) binnen en de zwakke landbouwsector moest ineens opboksen tegen een scherpe concurrentie.

Voor boeren in ontwikkelingslanden is het lastig om hun voedingsmiddelen te slijten in de westerse wereld:

• Het is moeilijk om gewassen in bewerkte vorm af te zetten in rijke landen.

• Als gewassen meer bewerkt zijn worden de tariefbarrières hoger om de productie en werkgelegenheid van hoogontwikkelde landen te beschermen.

• Voor een arm land is het moeilijk om te voldoen aan de hoge eisen qua verpakking voor de westerse markt.

Ethiopië:

• De agrarische sector in Ethiopië draagt bijna de helft bij aan het BNP, levert ruim 80% van de exportopbrengsten en zorgt voor 80% van de werkgelegenheid.

Oppervlak:

• Noordelijke en centrale hoogland  Graan wordt verbouwd

• Zuidelijke en westelijke hoogland  meer regen. Slechts 1/5 geschikt voor landbouw.

• Savannes + steppes  omsluiten de hooglanden. Worden vooral voor extensieve veeteelt gebruikt.

• De heersende klasse in Ethiopië is altijd meer bezig met de eigen machtspositie te versterken  honger en ondervoeding in Ethiopië.

• Door de slechte toetstand op het platteland is de stad steeds aantrekkelijker.

• Van de bevolking leeft de helft beneden de armoedegrens van minder dan $1/dag.


• De hoge militaire uitgaven zijn ten koste gegaan van investeringen in de infrastructuur, onderwijs en gezondheidszorg.

*Ruilvoet = De verhouding tussen de exportprijzen en de importprijzen. Vaak uitgedrukt in termen van het geïmporteerde goed.

Redenen voor de structurele armoede ten aanzien van de landbouw:

• Politieke onrust

• Zwak overheidsbeleid ten aanzien van de landbouw.

• Slecht ontwikkelde boerenbevolking en de weinig ontwikkelde landbouw.

• Ontbossing, overbeweiding, erosie, overstromingen, droogte.

• Gewapende conflicten om grondgebied en grenzen.

• Ethiopië is afhankelijk van buitenlandse voedselhulp  38% is noodhulp.

• Voedselhulp staat soms haaks op ontwikkeling, het creëert afhankelijkheid.


Paragraaf 3.2
• In het beleid ten aanzien van de derde wereld streven rijksoverheden en internationale instellingen naar coherentie

*Coherentie = Coherentie betekent dat het ontwikkelingsbeleid van de hulpverlenende instanties op zichzelf samenhangend is en goed op elkaar en op het gestelde doel afgestemd.

Coherent beleid zou er volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken zo uit moeten zien:


• Het streven naar coherentie brengt met zich mee dat men de belangen van ontwikkelingslanden voortdurend meeweegt bij de besluitvorming.

Alle verleende ontwikkelingshulp samen weegt niet op tegen de effecten van betere exportkansen, meer private investeringen, minder concurrentieverstorende subsidies en eerlijke internationale spelregels.

• De wereldmarkt met open grenzen en zonder beschermende subsidies verbetert de levensomstandigheden van miljoenen mensen, maar treft soms ook kwetsbare bevolkingsgroepen.

• Steeds vaker regelt een land zijn ontwikkelingsbeleid samen met andere landen.

• De goede voornemens met betrekking tot het coherent beleid botsen geregeld met de harde werkelijkheid waarin allerlei lobbygroepen zich breed maken om de eigen belangen te beschermen.

• Als er ergens een voedselcrisis uitbreekt blijkt bij het verlenen van noodhulp veel fout te gaan.

• Ethiopië heeft 2 nuttige dingen in overvloed  grond en arbeid.

• Kapitaal en technologie ontbreken grotendeels.

• De regering voert een landbouwbeleid waarvaan de kern kan worden samengevat als Agricultural Development-Led Industrialisation (ADLI)  de Ethiopische overheid zet zich in op industrialisatie via de ontwikkeling van landbouw.

• Kritiek ADLI  de regering bepaalt de inhoud van de landbouwpakketten en de voorwaarden van het microkrediet. Er is geen ruimte voor individuele wensen en mogelijkheden. Ook profiteren de allerarmste boeren er weinig van.

• Kritiek ADLI  in het ADLI beleid wordt de grond niet geprivatiseerd.


• Nederland heeft tientallen miljoenen euro’s klaarliggen voor extra hulp aan deze noodlijdende land locked staat van Ethiopië, maar zal dit geld pas inzetten nadat de relaties tussen Ethiopië en Eritrea genormaliseerd zijn.

• De hulp aan Ethiopië is dus heels afhankelijk van de mate waarin het ontwikkelingsland voldoet aan de kenmerken van good governance.

De bilaterale ontwikkelingssamenwerking tussen Nederland en Ethiopië splitst zich toe op vier sectoren:

• Voedselzekerheid

• Gezondheidszorg

• Onderwijs

• Plattelandsontwikkeling

• Voorbeelden van Nederlandse niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) die in Oost-Afrika actief zijnn, zijn de stichting Nederlandse vrijwilligers, het NUFFIC, Artsen zonder Grenzen en de Interkerkelijke Stichting Eritrea-Ethiopië.

*Interenationale hulporgaisaties = Een hulporganisatie die actief is in meer dan éen buitenland/ Een hulporganisatie die vanuit een hoofdvestiging en nevenvestigingen in meerdere hulpgevende landen actief is in een groot aantal hulpontvangende landen.

• Bijv. het Rode Kruis en de Rode Halve Maan.


• In situaties waar men overduidelijk de handen in elkaar moet slaan om een armoedeprobleem aan te pakken wordt nogal eens gekozen voor partnerschappen tussen overheid en het bedrijfsleven  Public Private Partnership.

Ethiopië en de wereld:

• De EU is de belangrijkste handelspartner van Ethiopië. Sinds 1975 geeft de EU bijna $ 2,5 miljard ontwikkelingshulp, waarvan 60 % structurele hulp. Daarbij gaat het om de transportsector, voedselzekerheid en macro-economische steun.

• Met enige regelmaat worden straatkinderen en bedelaars door de politie samengedreven en buiten Addis Abeba gedeporteerd.

• De EU-lidstaten voeren politiek overleg met Ethiopië in het kader van het Cotonou Agreement, waarin de mensenrechten aan de orde komen.

• Ethiopië heet zich in 1945 meteen bij de nieuw opgerichte Wereldbank aangesloten. Het land ontvangt daarvan leningen.

• Ethiopië wordt door de VN gerekend tot de top vijftig van de armste landen van de wereld. Het heeft de MOL- status (minst ontwikkelde landen) en komt daarmee in aanmerking voor zachte kredieten van de Wereldbank.

• Volgens een VN-adviseur is de $ 900 miljoen aan buitenlandse hulp voor Ethiopië niet voldoende om in de buurt te komen van het realiseren van de Millenniumdoelstellingen in 2015.

REACTIES

J.

J.

redelijk goede samenvatting, de informatie uit het boek wordt goed samengevat

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.