Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 4 Voeding

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1561 woorden
  • 24 februari 2010
  • 75 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
75 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Scheikunde H4 Voeding

Paragraaf 1
Eten is noodzakelijk om in leven te blijven. Voeding geeft o.a. energie, wat je weer gebruikt om de te groeien, te bewegen, na te denken enz.

Ademhalen is noodzakelijk. Door te ademen kom je aan zuurstof, wat nodig is om je voedsel te verbranden. Je ademt koolstofdioxide en water uit. Dat zijn de verbrandingsproducten van je voeding.

Het is ook belangrijk dat alle voedingsstoffen in je eten voorkomen. En dan ook nog in de juiste hoeveelheden. Als er geen goede balans is tussen de verschillende voedingstoffen die je dagelijks gebruikt, kun je ziek worden.

Te weinig vitaminen en mineralen eten is ongezond. Als je van voedingsstoffen te veel binnenkrijgt is het ook niet goed. Je kent natuurlijk het voorbeeld van te veel vet eten, waardoor je overgewicht krijgt. Ook het eten van teveel koolhydraten levert al snel extra gewicht op.


Paragraaf 2
De voedingsstoffen die je nodig hebt, zijn: eiwitten, mineralen, koolhydraten, vetten, vitamines en water. Het is belangrijk dat je van alle voedingstoffen elke dag iets binnenkrijgt. De hoeveelheid van elke voedingsstof is ook belangrijk.

De belangrijkste voedingsstof is water. Je kunt in je leven maar een paar dagen zonder water.

Overzicht van voedingsstoffen:
Eiwitten Eiwitten vormen het fundament van alle cellen. Ze zijn nodig voor opbouw van de celstructuur, aanmaak van hormonen, neurotransmitters, enzymen en bij onderhoud v/h spierstelsel.
Koolhydraten Koolhydraten zorgen voor de directe energie die het lichaam nodig heeft om te kunnen functioneren.
Vetten Vetten zijn belangrijke energiedragers, vooral voor celmembranen dienen ze als bouwstof.
Mineralen Mineralen zijn bouwstoffen voor het skelet, cellen en weefsels. Opgelost in een waterige vloeistof hebben ze een regulerende functie bij het in stand houden van de vloeistofdruk in de cellen en het zuur-base evenwicht.
Vitamines Vitamines zijn werkzame organische verbindingen, nodig voor het functioneren van ieder dierlijk organisme. Ze hebben een specifieke werking bij allerlei sleutelfuncties bij de stofwisseling in je lichaam.
Water Water dient als bouwstof, als transportmiddel, als oplosmiddel en het houdt je lichaam op temperatuur.


Paragraaf 3
In voedsel zitten ook additieven.
Dat zijn stoffen die worden toegevoegd om:
- Voedsel beter houdbaar te maken
- Te zorgen voor een aangenamere geur of smaak
- Soms zijn ze toegevoegd om de kleur aantrekkelijker te maken.
- Soms zelfs om gezondheidsredenen.

Veel additieven zijn voorzien van een Europese goedkeuring, ze krijgen dan vaak een E-nummer. Dat E-nummer kun je zien als een kwaliteitskenmerk. Alleen ongevaarlijke additieven hebben een E-nummer gekregen. Sommige stoffen die zo’n nummer hebben gekregen, komen ook gewoon in de natuur voor. Het zijn dus niet alleen stoffen die in de fabriek gemaakt worden.

Soms worden toevoegingen niet d.m.v. een E-nummer genoemd. In plaats van bijvoorbeeld azijnzuur kan er E260 op een etiket staan. E260 wordt gebruikt als conserveermiddel, voedingszuur en zuurteregelaar.

Papierchromatografie is een v/d manieren om mengsels te scheiden. Chromatografie is afgeleid uit het Grieks en betekent ‘schrijven met kleur’.

Papierchromatografie is een scheidingsmethode die berust op het verschil in:
- Adsorptievermogen (ook wel aanhechtingsvermogen)
- Oplosbaarheid van de componenten uit het mengsel.


De vloeistof onderin het bekerglas is de loopvloeistof. Deze vloeistof wordt door het filtreerpapier omhoog gezogen. Daarbij passeert de vloeistof de opgebrachte kleurstofstippen. Hierdoor kunnen de kleurstoffen in de loopvloeistof oplossen. De opgeloste kleurstoffen trekken vervolgens met de loopvloeistof mee omhoog. Maar niet allemaal even hoog.
Sommige kleurstoffen adsorberen namelijk sterker aan het papieroppervlak dan andere. Hierdoor komt een scheiding tot stand waarbij de stof die het beste oplost in de loopvloeistof en het minst adsorbeert aan het papieroppervlak het hoogst in het chromatogram terechtkomt.
En een stof die het tegenovergestelde gaat, zal onderin het chromatogram staan. Papierchromatografie is niet geschikt om grote hoeveelheden mengsels te scheiden. Maar de methode is wel bruikbaar om vast te stellen hoeveel stoffen er in een mengsel zitten.

Paragraaf 4:
De melk van een koe:
- Er word gekeken of er geen ziektekiemen of giftige stoffen uit het milieu in de melk aanwezig zijn.
- Het vetgehalte wordt aangepast, waardoor er een verschil in volle, halfvolle en magere melk ontstaat.
- De melk gaat naar de consument.

Melk is niet alleen een eindproduct, maar ook een grondstof voor de bereiding van allerlei zuivelproducten zoals boter, slagroom, yoghurt, kaas, vla, pudding, kwark enz.

Om melk ongeveer een week houdbaar te maken, word het gepasteuriseerd. Dat is een proces waarbij de melk tot 60 °C wordt verwarmd en vervolgens weer afgekoeld. Dit wordt nog 2x herhaald. Bij elke behandeling verdwijnt er een groot percentage van de bacteriën. Uiteindelijk blijven er zo weinig over dat ze voor de volksgezondheid geen gevaar meer opleveren. De samenstelling van de melk veranderd door deze behandeling nauwelijks. Gepasteuriseerde melk moet je in de koelkast bewaren.


Om melk langdurig houdbaar te maken, wordt de melk gesteriliseerd. Dat is een proces waarbij de melk wordt verhit tot 100 °C. Hierbij worden de bacteriën gedood, maar ook de smaak wordt aangetast en een aantal vitamines wordt (gedeeltelijk) afgebroken. Gesteriliseerde melk kan buiten de koelkast bewaard worden.

Paragraaf 5:
De geschiedenis van brood:
- De eerste mensen aten een papje van meel en water
- Dit papje is waarschijnlijk een keer op een warme steen terechtgekomen, het werd toen hard en het eerste brood was gebakken.
- De Egyptenaren ontdekte dat brood ging rijzen en veel smakelijker werd als je er een beetje verzuurd deeg van de vorige dag aan toevoegde.
- De Grieken experimenteerden met het toevoegen van allerlei vruchten en zaden. Ze hadden wel 72 soorten brood, die verschillend van smaak en vorm waren.
- Rijke Romeinen gebruikte broden als bord, zoals bij een pizza.

In de middeleeuwen ontstond het beroep van een bakker. Dat werd je niet zomaar, je moest eerst in de leer bij een echte bakker. Na een paar jaar legde je een meesterproef af en dan werd je opgenomen in het bakkersgilde.

In brood zit:
- Water
- Volkorenmeel bij bruin brood, bloem bij wit brood
- Een beetje zout
- Gist.
Gist zet suikers om in alcohol en koolstofdioxide. Koolstofdioxide is een gas en kan in de warme over belletjes vormen in het deeg, waardoor het deeg gaat rijzen. De alcohol verdampt in de oven.

Tegenwoordig word er i.p.v. water ook wel melk gebuikt bij het brood, dan wordt het niet zo snel oud.

Het toevoegen van ei, boter en suiker maakt het brood fijner van smaak.

Je kunt ook brood maken zonder gist, maar je moet wel blijven zorgen dat het deeg kan rijzen. Dat doe je door bakmeel te gebruiken. Als je bij bakmeel wat karnemelk doet ,ontstaan er ook belletjes met koolstofdioxidegas. Het deeg gaat rijzen, maar de belletjes worden wel wat kleiner dan bij het gebruik van gist. Het brood wordt daardoor minder hoog, en zal per sneetje iets zwaarder worden.

Paragraaf 6:
Je kunt alcohol maken door glucose te laten vergisten. Dit doe je door een oplossing te maken van glucose en dan voeg je daar gistcellen aan toe. De gistcellen veranderen de glucose in alcohol en koolstofdioxide.

Mengsels van vloeistoffen kun je scheiden d.m.v. destillatie. Dat is een scheidingsmethode die berust op het verschil in kookpunt v/d componenten van een mengsel.
Als je een vloeistofmengsel verhit, zal de stof met het laagste kookpunt het eerst verdam,pen. De damp word opgevangen en afgekoeld. Hierdoor condenseert de damp, waarna de vloeistof kan worden opgevangen.

Het deel v/h mengsel dat niet verdampt, noemen we het residu.
De, door verdamping en condensatie, afgescheiden vloeistof heet het destillaat.
Alcohol is zowel voor mensen als voor gistcellen een giftige stof. Als mensen teveel alcohol drinken gaat hun reactievermogen snel achteruit, en bij overmatig gebruik kan je lever worden aangetast.

Gistcellen gaan dood in een oplossing waarin het alcoholpercentage hoger is dan 13%. Daarom kan een het alcoholpercentage van een drank die ontstaat door vergisting van glucose nooit hoger zijn dan 13 %.
Dranken met een hoger alcoholpercentage, zoals cognac en rum, zijn gemaakt door een destillatieproces.

Cognac ontstaat door wijn te destilleren en het destillaat in een eikenhouten vat te bewaren.

Alcohol kun je gebruiken als:
- Genotmiddel
- Grondstof in de chemische industrie
- Brandstof
- Oplosmiddel
- Schoonmaakmiddel

Spiritus is een voorbeeld van een schoonmaakmiddel dat alcohol bevat. In spiritus zit behoorlijk wat alcohol, maar de prijs van spiritus is laag omdat er geen accijns voor betaald hoeft te worden. Om te voorkomen dat mensen spiritus als drank gaan gebruiken zijn er nog wat andere stoffen ingedaan:
- Methanol, een giftige vloeistof
- Een blauwe kleurstof om te waarschuwen dat er giftig methanol aanwezig is.
- Water en een braakmiddel voor het geval iemand de spiritus toch binnenkrijgt.


Het kost ongeveer anderhalf uur om 10 gram alcohol af te breken in je lichaam. 10 gram is de gemiddelde hoeveelheid in een glas. Drink je nog meer ,dan heb je de volgende ochtend een kater. Het ontstaan van een kater kun je voorkomen door veel water te drinken, want water helpt bij het afbreken van de afvalstoffen.

Paragraaf 7:
biotechnologie betekent dat allerlei producten gemaakt worden met behulp van levende organismen, zoals bacteriën en gisten. Bijvoorbeeld bij het maken van zuivelproducten maak je veel gebruik van micro-organismen.

Een aantal toepassingen van biotechnologie:
- Het maken van kaas → Hierbij moet je de melk ‘stremmen’. Dit gebeurt m.b.v. het enzym chymosine, ook wel rennine of rennet.
- Verbeteren van de smaak en kwaliteit van fruit → fruitverdeling.
- Beschermen van planten tegen insecten en bestrijdingmiddelen.
- Planten beter bestand maken tegen de kou → bespaart energie

REACTIES

B.

B.

Hallo,
Echt zeer indrukwekkend.
Respect voor u
Gratzz Ruerd Met zitten blijven
Gr Boner

12 jaar geleden

K.

K.

Super handig! 8 als cijfer, ik mis bij paragraaf 5 de informatie over Melk, ik kwam bij deze samenvatting door Google omdat er vragen in het boek staan die niet in de tekst te vinden zijn. Maar verder prima samenvatting!

10 jaar geleden

H.

H.

deze samenvatting is vreemd

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.