Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Spelling

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 580 woorden
  • 15 februari 2009
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 6
3 keer beoordeeld

SPELLING

Zelfstandige naamwoorden in het meervoud.

A, i, o, u, y  verkeerd lezen? Ja: ‘s
Nee: s

Afkortingen: ‘s

…ie  klemtoon op laatste lettergreep? Ja: ën
Nee: eerste e een trema, n

….medeklinker  verdubbelen.

….ik, es of et  Geen klemtoon op laatste lettergreep: Niet verdubbelen.

F  V
S  Z

Uitzonderingen: biografen, filosofen, smurfen, lansen, mensen.
Beide: forenzen/forensen.

Verkleinwoorden.


A, é, o, u  klinker verdubbelen

I  ie

(medeklinker) y  ‘tje

afkortingen  ‘tje

Samenstellingen met tussenletten (e)n.

Zelfstandignaamwoorden.

EN

- 1e deel alleen meervoud op en.
- 1e deel dubbel meervoud, eindigt niet op e.

E
- 1e deel geen meervoud.
- 1e deel alleen meervoud op s.
- 1e deel dubbel meervoud, eindigt op e.
- 1e deel daar is er maar 1 van.
- 1e deel is een bijvoeglijk naamwoord.
- 1e deel is een werkwoordsvorm.
- Het woord is niet meer goed herkenbaar als samenstelling.

Bijvoeglijke naamwoorden.

E

- 1e deel versterkende betekenis.

Uitzonderingen: koninginnensoep, spinnenkopweb, spinnenkop (dier), ruggengraat,
ruggensteun, hazenpad, hazenrug, hazenlip.


Samenstelling met tussenletter s.

- Wanneer je de s hoort.
- Begint het 2e deel met een s-klank? Vergelijk met ander deel dat niet met de s begint.

Beide: drug(s)beleid, inkoop(s)prijs, redding(s)boei, tijd(s)verschil, vervoer(s)plan.
Uitzonderingen: vervoermiddel, stadskantoor.

Bijvoeglijke naamwoorden.

- Stoffen bijvoeglijke naamwoorden: en. (moderne stoffen hebben geen uitgang.)
- Voltooid deelwoorden, zo kort mogelijk, mag daardoor niet fout gelezen worden.
- Voltooid deelwoord dat op en eindigt: en.
- Na te: het hele werkwoord.

Moeilijk: achterlijk, belangeloos, beruchtst, burgerlijk, degelijk, dichtstbijzijnd, eigenlijk, erfelijk, ergerlijk, ervarenste, gedachteloos, gezamenlijk, grenzeloos, hopeloos, kosteloos, mogelijk, verraderlijk, vervelendste, welvarendste, wezenlijk, zedeloos.

Aaneenschrijven.


- Zelfstandig naamwoorden zo veel mogelijk aaneen.
- Bijvoeglijke naamwoorden aaneen.
- Werkwoorden aaneen.

Behalve: tot stand komen, in werking treden, zich zorgen maken, ervandoor gaan, trompet spelen, los schrijven.

- Woorden met er, daar, hier en waar schrijven we aaneen.
- Getallen tot honderd, honderd en duizend schrijven we aaneen.

Let op de woorden: tenminste, tenslotte, teveel, tekort. Beide andere betekenis.

Moeilijk: bijvoorbeeld, dankzij, tezamen, van tevoren, linkerbeen, linkerschoen, linkerverdediger, linker speelhelft, eenmaal, een keer, twee keer.

Het liggend streepje.

- Tussen 2 gelijke klinkers.
- Tussen 2 klinkers die anders verkeerd gelezen worden.
- Tussen gelijkwaardige delen.
- Tussen de volledige naam van gehuwde vrouwen.
- Tussen 2 woorden met een hoofdletter.
- Tussen cijfers, afkortingen, Sint en een woord.
- Tussen aardrijkskundige namen.

- Tussen een eigen naam en ander woord.
- Tussen privé, pro, ex, niet, non, quasi, loco, semi, vice, oud en woord
- Tussen anti en een woord met een hoofdletter.

Moeilijk: adjunct-directeur, aspirant-koper, gouverneur-generaal, all-riskverzekering, no-claimkorting, drive-inwoning, lowbudgethotel, sciencefictionverhaal, softdrugsgebruiker, fiftyfifty, fancyfair, hijvorm, ikfiguur, wijgevoel, he-man.

INTERPUNCTIE

Punt: aan het einde van een zin.
Vraagteken: na een vraag.
Uitroepteken: na uitroep, wens, waarschuwing, aansporing, bevel.

Komma:
- tussen een opsomming.
- voor en/of achter de aangesproken persoon.
- Voor en/of achter een tussenwerpsel (uitroep van 1 woord).
- Voor en achter een bijstelling (zinsdeel die een al eerder genoemd iets nog eens noemt maar dan anders.)
- Voor de volgende voegwoorden: maar, want, doordat, opdat, zodat, hoewel, terwijl, mits en tenzij.
- Tussen 2 werkwoorden in een samengestelde zin.

- Na een bijzin, en voor een uitbreidende bijzin.
- Voor en na tussengeschoven woorden.
- Om verkeerd lezen te voorkomen.

Puntkomma:
- Tussen 2 zinnen, in de 2e zin staat het verband.
- Langere opsommingen.

Dubbele punt:
- Directe rede.
- Voor een uitwerking, opsomming of verklaring.

Aanhalingstekens:
- Directe reden.
- Woorden van een ander.
- Titels van boeken, films, programma’s enz.
- Bij ironie.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.