Paragraaf 1.1: de koloniale relatie Indonesië-Nederland

5.6

Samenvatting door een scholier
3e klas vmbo | 340 woorden
4 februari 2009
14 keer beoordeeld

5.6

14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE

Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter.

Meer informatie

Samenvatting

Paragraaf 1.1
1959 - De eerste Nederlandse schepen vertokken naar Azië. De bemanningsleden hadden opdracht om zoveel mogelijk specerijen te kopen. Toen ze terugkwamen werden tientallen schepen naar Azië gestuurd, kooplieden dachten veel winst in de specerijenhandel te kunnen maken. Door de enorme concurrentie dreigde de handel verliesgevend te worden.
De Regering riep de kooplieden op om samen te werken.
1602 - De VOC werd opgericht. De VOC kreeg een monopolie op de handel in Azië. Van de regering kreeg de VOC grote bevoegdheden om haar handel te beschermen.

Jaarlijks zond de VOC schepen naar Azië. Zodra ze aankwamen in Java vertrokken ze naar verschillende bestemmingen om handel te drijven. Na een tijd gingen ze terug naar Java om vanaf daar weer samen naar Europa te varen. De VOC zocht een centrale plek in Azië. Die centrale plek zou als bestuurscentrum, opslagplaats voor goederen en als punt van samenkomst moeten dienen. Het westelijke deel van Java leek erg geschikt. Het had een centrale ligging en de scheepvaart kon worden gecontroleerd omdat veel schepen de zeestraat tussen Java en Sumatra passeerden. Jacarta op West-Java koos gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen uit.
1619 - Gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen veroverde de stad en verwoestte haar. Op de puinhopen werd Batavia gebouwd. Batavia was het hoofdkwartier van de VOC in Azië. Vanuit Batavia werden veel nieuwe handelsposten gesticht.

Azië strekt zich uit van het Arabisch schiereiland in het westen tot Japan in het oosten. De VOC dreef op veel plaatsen in Azië handel in specerijen, maar ook in textiel, porselein en andere producten. Het was te duur om steeds schepen naar al die plaatsten te sturen, dus zette de VOC een uitgebreid netwerk van factorijen op. Vaak waren dit eenvoudige huizen met opslagruimtes voor goederen. De VOC bouwde ook strekte forten waar vanuit de bevolking overheerst kon worden. Ook hielden de kannonen de Europese concurrenten op een afstand. Vanuit de forten en factorijen werd het hele jaar met de lokale bevolking handel gedreven. Af en toen kwam er een schip vanuit Batavia om goederen te brengen en te halen.