Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

H4: Productie

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo | 881 woorden
  • 5 augustus 2008
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Productie H4:

4.2 Handmatig, machinaal en automatisch.

Producten die door mensen zijn gemaakt noemen we produceren.
Wat je gemaakt hebt, noem je een product. Je kunt producten op verschillende manieren maken:
- Handmatig;
- Machinaal;
- Automatisch.

De bewerkingen die nodig zijn om een product te maken noem je samen een productieproces. Het productieproces vindt plaats binnen een productiesysteem.
Je werkt altijd met materie, energie en informatie.
Het verschil in handmatig, machinaal of automatisch iets maken, zit in de input.


Input
Proces
Output
Materie
De materialen waaruit een product gemaakt wordt. Productieproces:
De bewerkingen die nodig zijn om een product te maken. Materie
De materialen waaruit een produkt bestaat.
Energie
De energie om het product te maken. Energie
De warmte die bij het proces vrijkomt: ‘restwarmte’
Informatie
Gegevens over het te maken product en hoe het gemaakt moet worden. Handmatig

Machinaal
Automatisch Informatie
Controle of het product goed gemaakt is (geen fouten)

Handmatig:
De energie wordt geheel door de mens geleverd.
Machinaal:
De energie wordt geheel of gedeeltelijk door machines geleverd.
Automatisch:

De energie én de informatie (sturing) worden door machines geleverd.

4.3 Bewerkingen.

Bij elke productie wordt materiaal bewerkt. De bewerkingen kun je indelen in zes soorten:
- vormen: je geeft vorm aan een vormloze massa;
Gieten, spuitgieten en blazen.
- vervormen: je verandert de vorm;
Buigen, persen en vacuüm trekken.
- scheiden: je haalt materiaal weg;
Knippen, zagen en boren.
- verbinden: je maakt onderdelen aan elkaar vast;
Solderen, lassen en klinken.
- bedekken: je bedekt het materiaal met een dun laagje van een ander materiaal;
Verven, verbronzen en plastificeren.
- inwendige eigenschapen veranderen: je verandert de materiaaleigenschappen.
Bakken, uitharden en koken.

vormen verbinden
vervormen bedekken
scheiden inwendig veranderen

4.4 Industrieel ontwerpen


Functiedriehoek:

Vorm, materiaal en bewerking moeten bij elkaar passen en bij de functie.

Materialen « » Bewerkingen « » Vormen « » Materialen

Industrieel ontwerpen:
Een ontwerp van de productie-afdeling moet soms terug naar de ontwerpafdeling. Het ontwerp is te moeilijk om te maken. Het produkt wordt dan te kostbaar.
Als je iets ontwerpt, houd je rekening met de functiedriehoek.
Het ontwerpen voor de produktie noem je industrieel ontwerpen.

Een ontwerp moet gemaakt kunnen worden.
Bij het ontwerpen ga je uit van de functiedriehoek.
Ontwerpen voor de produktie noem je industrieel ontwerpen.

4.5 Organisatie


Productielijn:

Al de bewerkingen na elkaar die nodig zijn om een product te maken , noem je een productielijn.

Voorraad en logistiek:

De manier waarop de voorraad en het vervoer van alle onderdelen en producten geregeld is, noem je logistiek.

Kwaliteit:

Tegenwoordig probeert men het werk aan een productielijn afwisselender te maken. Dat werkt plezieriger en levert een beter eindproduct op. Je moet dus ook op de kwaliteit van de werkomgeving letten.

Een goede organisatie bespaart tijd en geld.

De kwaliteit van het product en van het werk gaat er bovendien op vooruit.

4.6 Biotechnologie


Bij biotechnologie probeer je met technische hulpmiddelen agrarische producten beter te laten groeien. In de landbouw gebruik je allerlei machines om het land te bewerken. In de tuinbouw groeien de gewassen vaak in kassen. Je bent niet meer afhankelijk van het klimaat. De techniek regelt de temperatuur, het licht en de vochtigheid. Dat kost wel veel energie. In de veeteelt werk je met dieren.

Als je hulpmiddelen gebruikt om plantaardige en dierlijke produkten te maken, heet dat biotechnologie.

4.7 Chemische technologie


Een olieraffinaderij is een chemische fabriek. In de chemische technologie verander je de inwendige eigenschappen van materialen. Je bewerkt grondstoffen, zoals aardolie, tot een nieuw materiaal. Dit basismateriaal wordt vaak gebruikt om eindproducten van te maken.

Als je grondstof bewerkt tot nieuw (basis)materiaal, noem je dat chemische technologie.

4.8 Na de productie


Levensloop van een product.

Een product moet eerst bedacht worden aan de hand van een programma van eisen(ontwerpen). Daarna ga je het product in grote hoeveelheden maken(produceren). Vervolgens gaat het naar de winkels(transporteren). Daar wordt het verkocht(handelen). Je koopt het product om te gebruiken. De verpakking wordt dan soms opnieuw gebruikt: (her)verwerken. Dit hele proces noem je de levensloop van een product. De levensloop van een product stopt dus niet na de productie.

Transporteren.

Belangrijk is het containervervoer. Een container is een grote ijzeren kist met vaste afmetingen. Over de hele wereld heeft men afspraken over de standaardmaten. Voor het vervoer van containers heeft men speciale schepen en havens gebouwd. Een op maat gemaakte rijdende hefkraan tilt de container op de vrachtwagen of de trein. Wat er in de Containers zit kan van alles zijn bijvoorbeeld: televisies, motoren, mixers, bloemen, vlees, meubels enz.


Handelen.

Welk product is beter (kwaliteit)?
Wat is het goedkoopste (prijs)? Er zijn zoveel verschillende merken.
Elke fabrikant probeert je te overtuigen zijn product te kopen. Fabrikanten maken via tv, kranten, folders en tijdschriften reclame voor hun product. Een reclamebureau helpt hen daarbij.

Gebruiken.

Je koopt iets om het te gaan gebruiken. Een goed product voldoet aan jouw wensen. Het moet gemakkelijk te gebruiken zijn. Een goede handleiding kan dan helpen.
Eenvoudige onderhoud en simpele reparaties doe je zelf. Als het te ingewikkeld wordt, ga je naar de leverancier. De hulp die je van een leverancier krijgt, nadat je een product hebt gekocht, noem je: service. Veel bedrijven hebben daarvoor een aparte afdeling.

Verwerken.

Ontwerpers proberen onderdelen te (her)verwerken die opnieuw te gebruiken zijn te gebruiken (recycling). Het product wordt zo ontworpen dat deze makkelijk uit elkaar te halen is (demonteren).

De levensloop van een produkt bestaat uit

1 ontwerpen; 4 handelen;
2 produceren; 5 gebruiken;
3 transporteren; 6 (her)verwerken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.