Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 3

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 757 woorden
  • 2 juli 2008
  • 41 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
41 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Nederlands H3

Begrippen
Renaissance = Wedergeboorte
Statenbijbel = De eerste officiële bijbelvertaling
Purisme = De taal moet vrij zijn van vreemde invloeden
Clair – obscur = De tegenstelling licht – donker in de schilderkunst(Nachtwacht!)
Sonnet = Een gedicht bestaande uit twee kwatrijnen en twee terzetten.
Puntdicht/epigram = Een kort, meestal vierregelig gedicht met een spitse inhoud.
Aforisme/spreuk = Een korte, krachtige zin met een spitse inhoud.(filosoof Multatuli)
Humanisten = Geleerden die de Griekse en Latijnse teksten bestudeerden.(Erasmus)

Antropocentrisch = Het menselijk leven op aarde is niet alleen een voorbereiding op het hiernamaals maar het is ook op zichzelf waardevol.
Individualisme = Mens maakt niet deel uit van groep, maar is uniek door eigen verstand en wilskracht.
Estheticisme = Kunst dient allereerst iets moois te zijn.
Classicisme = Kunst moet gebaseerd zijn op de Griekse en Romeinse kunt.
Index = Lijst van de door de Kerk verboden boeken.
Anamorfose = Schilderij of tekening waarvan de voorstelling alleen op een bepaalde manier te zien is.
Absolute monarchie = Staatsvorm waarbij de volledige macht bij de vorst berust.
Empirisme = Wetenschap moet gebaseerd zijn op waarnemingen.
A-capella/motet = Zonder instrumentale begeleiding zingen.
Klassieke rijk = De periode 500 vóór Chr. tot 500 na Chr.
Homo universalis = Iemand die op (vrijwel)alle gebieden uitblinkt (Leonardo da Vinci)
Archaïsme = Een ouderwets woord.
Essay = Een korte tekst waarin de auteur zijn visie op een onderwerp geeft.
Hekeldichten = Een gedicht waarin iets fel aangevallen wordt. (Vondel!)
Terzet/Terzine = Een strofe van 3 regels.

PC Hooftprijs = De Nederlandse staatsprijs voor letterkunde.
Tempera-verven = Verf waarin eierdooiers het bindmiddel zijn.
Volta/wending/chute/val = De overgang naar een andere gedachte in een sonnet.
Realisme = De overheersende stroming in de Nederlandse schilderkunst van de 17e eeuw.
Burgerlijk realisme=Kunst bedoeld voor de rijke koopliedenstand(Rembandt v. Rijn)
Kwatrijn = Een strofe van 4 regels.
Barok = De stroming die een soort emotionele reactie op de Renaissance was.
Geesteswetenschappen = Verzamelnaam van alle a- of alfa-vakken.
Neologismen = Een nieuw verzonnen woord.
Oratorium = Een groot zangstuk voor orkest, koor en solisten zonder toneel-enscenering.
Sneldicht = Huygens’ eigen term voor ‘epigram’.
Perspectief = De diepte in een schilderij of tekening.
Aemulatio = Het verbeteren van de kunst van de Grieken en Romeinen.
Maniërisme = De stroming die een soort verstandelijke reactie op de Renaissance was. (Huygens)
Staten generaal = De gezamenlijke vergadering van de vertegenwoordigers van alle Nederlandse gewesten.

Polyfoon = De meerstemmige wijze van componeren.
Hervorming/Reformatie/Protestantisme = Beweging die kerk wilde hervormen. (Luther & Calvijn)

Bouwkunst Beeldhouwkunst Schilderkunst
Realisme - - Anatomie van mens
- Natuurgetrouw
- Naakt
- Portretten - Anatomie van mens
- Naakt
- Perspectief
- Kijkrichting/verhouding
Estheticisme Symmetrie - - Kunst = mooi
- Symmetrie
Classicisme - Koepel = symbool
- Zuilen
- Klassieke elementen - Aparte kunstvorm
- Klassieke mythologie - Olieverf
- Geschiedenis
Technische vernieuwing De koepel - Olieverf

Belangrijke verschillen Middeleeuwen vs. Renaissance:
Wereldbeeld Mensbeeld/
religie Wetenschap Kunst/literatuur
Middeleeuwen - Theocentrisch
- Vroege ME = Ridderlijk

- Late ME = Burgerij in opkomst - Theo
centrisch
- Katholieke kerk - Weinig aandacht voor
- Gilden = Overdracht vakkennis - Gericht op de adel of kerk
- Theocentrisch
- Bevat altijd les
- Gemeenschapskunst
- Didactisch
- Schrijvers = troubadours - jongleurs.
Renaissance - Antropocentrisch = Mens in midden, mogelijkheden op alle gebieden
- Mens even belangrijk als het goddelijke
- Protestantisme ontwikkelt - Empirisme
- Experimenteren(humanisten belangrijke rol ontwikkeling) - Realisme
- Estheticisme
- Classicisme
- Konden lezen
- Didactisch = Opvoedend
- Naam eronder!

De weg van kunstenaar:
1 Translatio (=vertalen)
2 Imitatio (= imiteren van genres, opbouw, stijl)

Aemulatio(= overstijgen van je klassieke voorgangers)

Gerbrand Adriaensz Bredero (Amsterdam 1585- Amsterdam 1618)
Hij komt uit de middenstand, behoorlijke opleiding, beroepsopleiding tot schilder. Amsterdam (zijn woonplaats) speelt grote rol in zijn literaire werk.
Bundel van hem: Boertig, amoureus en aandachtig groot liedboek (1622)
Toneelstuk: Spaansen Brabander Jeolimo (1617) = komedie.
Pieter Conelisz Hooft (Amsterdam 1581- Den Haag 1647)
Hij wilde kunstenaar zijn, na zijn grandtour (Frankrijk+Italië) als voor bereiding op loopbaan in de handel, wilde hij alleen maar kunstenaar zijn.
Rechtenstudie – drost+baljuw (bestuurlijke+rechterlijke functie) Hij was de eerste niet edelman die deze ambten bekleedde.
1e periode van zijn schrijversschap = lyriek (liefdespoëzie)
Hij trouwde met Christina van Erp, later met Leonora Hellemans.
Belangrijkste prozawerk = Nederlandse historiën - classicisme, puristisch, archaïsmen, neologismen.
Toneelstuk = Ware nar (1617) = blijspel = bewerking Aulularia (Plautus)

Constantijn Huygens (Den Haag 1596 – Den Haag1687)
Getrouwd met Susanne van Baerle (Sterre naar voorbeeld van Petrarca's Stella)

Vader van fysicus Christiaan Huygens
Autobiografie = “mijn jeugd”
Gedichten = korenbloemen(1658/1672) Titel geeft aan: Het werk was een tijdverdrijf tussen zijn echte werk door. Korenbloemen maken akker slechts mooier, terwijl graan het product is. Mar hij bleef het wel telkens bijwerken.
Autobiografisch gedicht: Dagwerk(1638)
Maniërist – denk aan zijn puntdichten(=epigram)

Joost van den Vondel (Keulen 1587 – Amsterdam 1679)
Weinig schoolopleiding, zelf bijscholen Grieks en Latijn.
Hekeldicht: Politieke en religieuze twisten begin 17e eeuw. Vondel gematigde protestant. Het stoksen = gedicht = Woedende gedichten Maurits vs. Oldenbarnevelt.
Gijsbrecht van Aemstel (1637) = tragedie.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.