Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 5 pluriforme samenleving

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 2758 woorden
  • 13 juni 2008
  • 123 keer beoordeeld
Cijfer 7
123 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 5 Pluriforme samenleving
1 Pluriformiteit is van alle tijden
1.1 Religieuze verscheidenheid

De Nederlandse samenleving is een pluriforme samenleving. Pluriform betekent veelvormig of divers. Een pluriforme samenleving is een samenleving waarin mensen leven met verschillende culturen, tradities en leefstijlen. Een typisch cultuurkenmerk is religie. Nederland kent veel religieuze stromingen. Tijdens de Opstand, of de 80-jarige oorlog (1568-1648), ontworstelde Nederland zich aan de Spaans-Habsburgse overheersing, die alleen het katholicisme als godsdienst toestond, en zich scherp tegen het protestantisme keerde, en andersdenkenden vervolgde. Gedurende de Opstand en de jaren daarna werd NL een soort toevluchtsoord voor mensen die elders in Europa vervolgd werden vanwege hun religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen. Mede door de nieuwkomers, kwam er een economische en culturele bloei in de 17e eeuw; de Gouden Eeuw.

1.2 Op zoek naar een beter bestaan
De Gouden Eeuw hing samen met het succes van de handel in producten uit ‘de Oost’, het huidige Indonesië, India, China en Japan. Gedurende de bloeiperiode van de VOC bestond ongeveer de helft van de mensen die dienst namen op de VOC-schepen uit buitenlanders.

In de late 19e eeuw en vroege 20e eeuw trokken veel Duits arbeiders uit het verarmde Westfalen naar Nederland. Mannen en vrouwen gingen als landarbeiders in Groningen en Friesland werken. Een deel vestigde zich blijvend, bijvoorbeeld omdat zij een levenspartner vonden of omdat de handel zo aansloeg dat ze zich als middenstanders vestigden.

1.3 Na 1945
In 1949 werd Indonesië zelfstandig en kwam een eind aan de Nederlandse koloniale overheersing. Meer dan 300.000 Indische Nederlanders en 15.000 Molukkers kwamen naar Nederland. De Molukkers dachten dat ze binnen een afzienbare tijd terug zouden keren naar een eigen, zelfstandige Molukse republiek. Nederland maakte dit niet waar, en ook de Molukkers bleven hier.
Gedurende de jaren 60 groeide de economie snel en was er een tekort aan arbeidskrachten. Met toestemming van de Nederlandse overheid gingen grote ondernemingen buitenlandse arbeidskrachten werven, zogenaamde gastarbeiders.
Na 1973, na de internationale oliecrisis, nam de instroom van gastarbeiders sterk af. In 1975 sloot Nederland de grenzen voor gastarbeiders. Gezinshereniging en gezinsvorming worden, onder voorwaarden, wel toegestaan. In 1975 werd Suriname onafhankelijk. Tot 1980 behielden zij hun Nederlandse nationaliteit en bijna de helft van de Surinamers gebruikte die om zich in Nederland te vestigen.
Gedurende de jaren 80 groeide het aantal mensen dat aan (burger-)oorlog, vervolging, hongersnood of armoede probeerde te ontkomen. Indien ze op basis van verdragsregels van de VN als vluchteling(iemand die hun land of woongebied zijn ontvlucht wegens vervolging om redenen van politieke of religieuze aard, of wegend (burger-)oorlog of honger) worden erkend, stellen VN-lidstaten zich garant voor hulp en opvang. Hebben ze die erkenning niet, dan worden ze gekwalificeerd als asielzoekers(mensen die vanwege vervolging, honger of (burger-) oorlog proberen elders een heenkomen te zoeken, maar niet officieel als vluchteling worden erkend). Inwoners met een Nederlandse geschiedenis van drie of meer generaties worden autochtonen genoemd. Immigranten uit andere landen en hun directe afstammelingen t/m de 2e generatie noemen we allochtonen.
Als zij afkomstig zijn uit een niet-westerse cultuur, worden ze ook wel aangeduid als allochtone minderheden, of etnische minderheden.

2 Allemaal anders en toch allemaal gelijk?
Pluriformiteit en vrijheid zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Vrijheid wordt in democratische rechtsstaten gefundeerd op de rechten die vrijwel altijd in een grondwet zijn vastgelegd. In die zin is er dus niet alleen sprake van vrijheid, maar ook van gelijkheid: voor de wet hebben we allemaal dezelfde rechten en zijn we dus gelijk. Net als vrijheid is dus ook gelijkheid (voor de wet) onverbrekelijk verboden met de pluriformiteit. De waarden vrijheid en gelijkheid liggen ten grondslag aan de grondrechten, vastgelegd in de Grondwet. Vrijheid kan niet onbeperkt zijn en dus zijn ook die rechten niet onbeperkt.

De Franse schrijver en filosoof Voltaire (1694 – 1778) wees er als een van de eersten op een ander soort plichten: morele plichten(niet in de grondwet vastgelegd). In een pluriforme samenleving leven mensen die er verschillende meningen, tradities en leefstijlen op na houden. Die verscheidenheid wordt grondwettelijk mogelijk gemaakt maar er moet ook sprake zijn van voldoende tolerantie(verdraagzaamheid jegens andersdenkenden). Tolerantie kan niet wettelijk worden afgedwongen, maar toch is het wel een soort plicht. Het wordt dus een morele plicht genoemd.


3 De Nederlandse pluriforme samenleving anno nu
3.1 Concentratie

Van de ruim 1 miljoen mensen die behoren tot de 4 grootste groepen etnische minderheden woont de helft in de 4 grootste steden. Daarbinnen woont weer meer dan de helft in een beperkt aantal stadswijken. Er is dus sprake van concentratie: in een, qua oppervlakte, klein deel van Nederland wonen relatief veel mensen uit die groepen minderheden, in het grootste deel van Nederland relatief weinig tot zeer weinig. Die concentratie valt te verklaren uit meerdere factoren.
De 1e groepen Turkse en Marokkaanse migranten kwamen als gastarbeiders voor grote industriële ondernemingen. Deze ondernemingen staan of stonden vooral bij grote steden. Latere nieuwkomers trokken naar deze wijken toe omdat daar hun landgenoten woonden, die hun taal spraken en hulp en advies konden geven.

3.2 Demografische ontwikkelingen
De etnische minderheden in Nederland groeien ten opzichte van de autochtone bevolking, die overigens nauwelijks nog toeneemt. Dit heeft 2 oorzaken;
- voortgaande migratie, die vooral bestaat uit gezinsvorming.
- een hoger geboortecijfer vooral onder Turken en Marokkanen in Nederland
De groeicijfers zijn niet constant, zowel de migratie- als de geboortecijfers laten een dalende tendens zien. Een strenger toelatingsbeleid speelt een grote rol bij de daling van het immigratiecijfer.

3.3 Sociaal-economische positie
De etnische minderheden hebben het in Nederland, sociaal-economisch gesproken, gemiddeld een stuk slechter dan de rest van de bevolking. Dat komt tot uiting in een laag gemiddeld inkomen, een hoog werkloosheidspercentage en slechte huisvesting. De relatief slechte sociaal-economische positie van etnische meerderheden is door meerdere factoren te verklaren:
- het gemiddeld lage opleidingsniveau

- technologische ontwikkelingen, die veel arbeidsplaatsen voor laag- en ongeschoold personeel verloren (hebben) doen gaan
- discriminatie op de arbeidsmarkt

4 Cultuur en cultuurverschillen
Inleiding

Cultuur: het geheel van waarden, normen, kennis, opvattingen, voorstellingen en symbolen dat mensen als lid van een samenlevingsverband verwerven en overdragen door middel van bewuste en onbewust leerprocessen.
Soms heeft een samenlevingsverband het karakter van een subcultuur. Dat is het geval als de cultuur van zo’n groep op bepaalde punten duidelijk afwijkt van de in een bepaalde samenleving dominante waarden en normen.

4.1 Cultuurverschillen
Met de komst van Turken en Marokkanen groeide het aantal moslims in Nederland en is de islam een belangrijke religieuze stroming geworden. Dat is waarneembaar in de vorm van moskeeën en scholen op islamitische grondslag.
Een duidelijk verschil tussen de hedendaagse Europese cultuur en die van gebieden waarin de islam de dominante godsdienst is, is de verhouding tussen man en vrouw, en mannen en vrouwen. Een ander belangrijk cultuurverschil, zien we aan de opvoeding van kinderen. Omdat migranten onder sterke invloed staan van de cultuur van hun vestigingsland, verdwijnen dergelijke cultuurverschillen in het algemeen snel, volgens sociologen binnen 3 tot 4 generaties.

4.2 Misverstanden en stereotypen
Een pakket generalisaties vormt samen een beeld van een groep, en zo’n beeld wordt een stereotype genoemd. Eenmaal gevormd blijken stereotypen erg taai, ook al bewijst de werkelijkheid dat ze onjuist zijn. Stereotypen met een negatieve lading kunnen leiden tot wantrouwen en discriminatie, waaruit op hun beurt spanningen tussen bevolkingsgroepen voortkomen.


4.3 Revitalisering van cultuur
Een bijzonder verschijnsel onder een beperkt deel van de immigranten en hun directe afstammelingen is wat sociologen revitalisering van cultuur hebben genoemd. Wie in een andere cultuur terecht komt, wordt zich meestal sterker bewust van zijn eigen cultuur en van zijn anders-zijn. Als mensen het gevoel hebben als tweederangsburger te worden beschouwd, kiezen ze ter compensatie soms voor een sterke nadruk op de eigen culturele identiteit. Die identiteit wordt dan zoveel mogelijk nieuw leven ingeblazen, vandaar de uitdrukking revitalisering van cultuur. Die revitalisering is het duidelijkst zichtbaar bij cultuur. Revitalisering van cultuur draagt bij tot versterking van het gevoel van eigenwaarde, dat is positief. Maar er zijn ook negatieve effecten; de benadrukking van een eigen culturele identiteit bemoeilijkt integratie in de samenleving en kan leiden tot religieuze radicalisering en fundamentalistische bewustzijnsvernauwing.

4.4 Waardenrelativisme en waardenuniversalisme
Cultuur- of waardenrelativisten menen dat een cultuur alleen vanuit zichzelf beoordeeld kan worden en dat er geen absolute maatstaaf bestaan en termen van slechter of beter.
Cultuur- of waardenuniversalisten menen dat er wel degelijk waarden zijn die voor iedereen ter wereld gelden, met name de universele mensenrechten, waaraan je culturen kunt toetsen.

5 Samen of apart?
5.1 Vooroordelen ondermijnen sociale cohesie

Het begrip vooroordeel wordt in de sociologie en de sociale psychologie nauwkeurig omschreven, om verwarring met woorden als vooringenomenheid of stereotype te voorkomen. Een gebruikelijk sociaal-wetenschappelijke definitie luidt; een vooroordeel is een vijandig oordeel over een groep (of een individu als lid van een groep), gebaseerd op onjuiste generalisaties waaraan star wordt vastgehouden. Waar vooroordelen bestaan, komt meestal ook discriminatie voor. Discriminatie leidt tot achterstellingen isolering van de gediscrimineerde groep. En dus tasten vooroordelen en discriminatie de sociale cohesie aan.

5.2 Positieve tendensen
In het huidige Nederland zijn er ook tekens die wijzen op versterking van sociale cohesie. Meer dan voorheen zien leden van etnische minderheden kans door te dringen in politieke en bestuurlijke instituties. Vaker dan voorheen zoeken vooral jonge vrouwen uit families van Marokkaanse of Turkse origine huwelijkspartners onder autochtonen. Vriendschappen en huwelijken tussen autochtonen en allochtonen dragen bij tot doorbreking van het isolement van etnische minderheden en daarbij tot versterking van sociale cohesie.

6 Criminaliteit en vicieuze cirkels
6.1 Sociale positie en criminaliteit

Criminaliteit komt voor in alle lagen van de bevolking. Maar niet elke vorm van criminaliteit komt in elke laag even vaak voor. Met voorkennis handelen in aandelen is bijvoorbeeld een vorm van criminaliteit die alleen wordt gepleegd door mensen uit de hoogste lagen van de bevolking. Eigenlijk geldt dat voor bijna alle misdaden die worden gerangschikt onder de zogenaamde witteboordencriminaliteit, een soort criminaliteit waarin je om voor de hand liggende redenen relatief weinig jongeren aantreft. Andere vormen van criminaliteit zoals diefstal, straatroof of geweld vind je vaker bij lagere sociale klassen.


6.2 Niet cultureel bepaald
Criminologen, sociologen en antropologen zeggen dat aanhoudende sociale achterstand van een groep leidt tot individueel en collectief verlies van gevoel van eigenwaarde en demoralisering. Dit leidt vervolgens tot de ontwikkeling van afwijkende levensstijlen, waarden en normen, tot subculturen, waarin binnen de eigen groep crimineel succes als echt succes wordt gezien.

6.3 Vicieuze cirkel
In 1986 verbond de Nederlandse cultuur antropoloog en criminoloog Frank Bovenkerk inzichten over de sociale positie van etnische minderheden, criminaliteit en vooroordelen tegen die minderheden, tot een samenhangende theorie, die laat zien dat er een vicieuze cirkel dreigt te ontstaan, die niet gemakkelijk doorbroken kan worden. Die theorie laat zich stap voor stap beschrijven:
- De sociale achtergrond van minderheden bestaat uit elementen die elkaar wederzijds versterken. Een slechte positie op de arbeidsmarkt leidt tot lage inkomens en dus tot slechte huisvesting. Slechte huisvesting heeft een negatieve invloed op onderwijsprestaties, als gevolg waarvan de kansen op de arbeidsmarkt afnemen.
- Aanhoudende sociale achterstand leidt tot verlies van gevoel van eigenwaarde en demoralisering. Dat leidt tot het ontwikkelen van afwijkende levensstijlen. De sociale achtergrond en de vorming van afwijkende levensstijlen, van een subcultuur, leidt tot de vorming van een sociale onderlaag van mensen uit etnische minderheden.
- Indien zo’n etnische onderlaag bestaat uit – naar uiterlijk – herkenbare groepen, ontstaan bij de autochtone meerderheid het (onjuiste) beeld dat al die negatieve kenmerken voortvloeien uit de etnische achtergrond van die groepen. Dat beeld is een voedingsbodem voor het ontstaan van etnische voordelen jegens die groepen.
- De groeiende aanwezigheid van etnische vooroordelen in de samenleving versterkt discriminatie. Discriminatie verslechtert de maatschappelijke kansen van etnische minderheden, en verslechtert dus ook hun positie op de arbeidsmarkt.

Deze vicieuze cirkel leidt tot de vorming van een stabiele etnische onderlaag, en leidt dus ook tot een samenleving die zich kenmerkt door segregatie, een scheiding van bevolkingsgroepen.

7 Beleid en politiek
7.1 Politieke opschudding en integratiebeleid

Rond het jaar 2000 werd het politieke landschap van Nederland stevig opgeschud door een beweging die zich afzette tegen de ‘gevestigde partijen’. De opschudding werd een schok toen de voorman van deze beweging, Pim Fortuyn, vlak voor de verkiezingen van 2002 werd vermoord door een dierenrechtenactivist. De LPF verdween uit het kabinet maar de kwesties van immigratie en integratie zijn hoog op de politieke agenda blijven staan. Een bewijs daarvoor is de handhaving door Balkenende-II van het, door Balkenende-I ingestelde Ministerie voor Vreemdelingenzaken en Integratie. In beleidsnota’s van het kabinet Balkenende-II wordt het algemene doel van integratiebeleid kortweg geformuleerd als ‘streven naar volwaardig en gedeeld burgerschap voor alle leden van de samenleving. Daarbij wordt burgerschap omschreven als ‘het hebben én gebruiken van de mogelijkheid deel te nemen aan alle facetten van de samenleving: sociaal, economisch, cultureel, juridisch en politiek’.


7.2 Immigratie, uitzetting en naturalisatie
Aan de Nederlandse grenzen melden zich vluchtelingen en asielzoekers, die zich tijdelijk of permanent in Nederland willen vestigen. Alleen als van asielzoekers aan de grens hun identiteit kan worden vastgesteld en zij afkomstig zijn uit gebieden waarvan vaststaat dat ze moeten vrezen voor vervolging, komen ze in aanmerking voor behandeling van een asielaanvraag. Voldoen ze niet aan die voorwaarden, dan worden ze direct uitgezet.
De regels voor uitzetting worden strenger toegepast. In 2005 kwam minister Verdonk met voorstellen om vreemdelingen met een verblijfsvergunning die een misdrijf hebben gepleegd, na het uitzitten van hun staf Nederland uit te zetten. Ten slotte valt onder het Ministerie voor Vreemdelingenzaken en Integratie ook het naturalisatiebeleid. In Nederland verblijvende niet-Nederlanders kunnen zich laten naturaliseren, dat wil zeggen de Nederlandse nationaliteit verkrijgen. Voorwaarden daarvoor zijn;
- Iemand moet tenminste 5 jaar legaal in Nederland verbleven hebben
- Iemand moet in zijn eigen onderhoud kunnen voorzien
- Iemand moet afstand doen van de niet-Nederlandse nationaliteit
- Voldoende beheersing van de Nederlandse taal
- Voldoende kennis van de Nederlandse staatsinrichting en maatschappij

7.3 Ontstaan van het Nederlandse integratiebeleid
Kort na de 2e WO kwamen er ongeveer 300.000 Indische Nederlanders naar Nederland. De toenmalige regering wilde de nieuwkomers zo groot mogelijk spreiden, om ze snel doen op te gaan in de samenleving. Deze mensen moesten dus hun woonruimte en werk te accepteren. Het was niet de bedoeling dat ze zich als Indisch-Nederlandse groep gingen vestigen.
Het beleid voor de gastarbeiders was anders. Of eigenlijk, het ontbreken van het beleid. De overheid dacht dat een integratiebeleid niet nodig was, omdat het tijdelijk was. Pas in de loop van de jaren 70 drong het tot ze toe dat gastarbeiders hun familie lieten overkomen en zich hier definitief wilde vestigen. De economische crisis van de jaren 70 trof de etnische minderheden veel zwaarder dan anderen. Dat vergrootte in grote delen van de samenleving en bij de overheid dat integratie een belangrijk doel was om naar te streven. In de loop van de jaren 90 werd het een permanent overheidsbeleid.


7.4 Het huidige beleid
Een belangrijk wettelijk instrument van het huidige integratiebeleid is de Wet Inburgering Nieuwkomers, WIN. De 1e versie daarvan werd aangenomen in 1998. De WIN eist dat elke nieuwkomer een inburgeringsonderzoek ondergaat, op grond waarvan de inhoud en omvang van een verplichte inburgeringscursus moet worden vastgesteld. Een ander probleem dat inburgering vertraagt, is dat het gemiddelde onderwijsniveau van leerlingen uit etnische minderheden lager is dan het algemene gemiddelde. Via het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOA) probeert de overheid iets aan die achterstanden te doen. Bestrijding van discriminatie en racisme is geen onderdeel van nieuw of uitgebreid beleid. Voor behandeling van klachten van individuele burgers of groepen burgers, die menen het slachtoffer te zijn van niet gerechtvaardigde, ongelijke behandeling is de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) ingesteld. De CGB is onafhankelijk en doet uitspraken die niet binden zijn, maar meestal wel worden opgevold.

7.5 Standpunten van politieke partijen
Immigratiebeleid
De LPF en de VVD bepleiten strenge aanpak en consequente toepassing van de regels. Het CDA, de kleine christelijke partijen en D66 zijn het niet oneens met de regels, maar vinden dat overwegingen van humanitaire aard soms tot soepelheid moeten leiden, terwijl de PvdA, GroenLinks en de SP pleiten voor enige versoepeling van de regels.

Integratiebeleid
Hetzelfde geldt voor het integratiebeleid. De LPF en VVD pleiten voor een strenge aanpak, waarbij het overheidsbeleid gericht moet zijn op meer aanpassing van etnische minderheden aan Nederlandse regels, waarden en normen, een aanpassing die voor zover mogelijk ook verplicht moet worden gesteld. Het CDA, de kleine christelijke partijen, D66 en de linkse partijen zijn eveneens voorstanders van een actief en uitgebreid integratiebeleid, maar vinden, meer dan de LPF en de VVD, dat het recht van etnische minderheden op het beleven van hun eigen culturele identiteit moet worden gerespecteerd.

Fundamentalisme = de opvatting en de houding van een radicale stroming binnen een geloof, die alleen een letterlijke en strikte interpretatie van de leefregels van het eigen geloof toestaat en andere opvattingen volstrekt afwijst.

8 Internationale gezichtspunten
8.1 Europees integratiebeleid

De Europese Unie heeft een overkoepelend integratiebeleid afgesproken, waaraan alle lidstaten een bijdrage moeten leveren. De doelstellingen van dit beleid zijn:
- tegengaan van discriminatie

- verbeteren van de rechtspositie van immigranten uit niet-EU-landen, de zogenaamde ‘derdelanders’
- reduceren van de sociaal-economische achterstand van etnische minderheden en bevorderen van verbetering van hun maatschappelijke positie

REACTIES

M.

M.

slecht

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.