Woorden hoofdstuk 3

Woorden hoofdstuk 3

Attest – Briefje waarop staat dat je iets niet kunt
Entourage – Omgeving
Eufemisme – Verzachtende (nettere) uitdrukking
Flatteuze – Goed doen uitkomende
Gefixeerd – Helemaal gericht op, in de ban van
Gefrustreerd – Zeer teleurgesteld
Glamour – Schone schijn, mooier lijkend dan het is.
Limousine – Grote luxeauto met een glazen afscheiding tussen chauffeur en passagiers
Non-profitorganisatie – Instelling die niet de bedoeling heeft om profijt te hebben (winst te maken)
Privacy – De mogelijkheid om jezelf te kunnen afzonderen en alleen te zijn

Roekeloos – zonder het gevaar te willen beseffen
Strubbelingen – verzet
Status – aanzien
Surrealistische – onwerkelijke
Systematisch – op een duidelijke manier geordend/overzichtelijke geordend

Billboard – Groot reclamebord
Bypass – omleiding van een verstopte ader
Glossy – mooi, op glanzend papier gedrukt
Hint – aanwijzing
Hype – zaak die sterk overdreven wordt
Impact – uitwerking, gevolgen
Intakegesprek – gesprek dat bepaalt of iemand wel of niet opgenomen wordt
Overkill – een teveel
Second opinion – de mening (diagnose) van een arts
Whiplash – blijvende nekpijn en duizeligheid door bijvoorbeeld een botsing

Al kreeg ik geld mee – Dat doe ik beslist niet
Dat is geen geld – dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt

Geld ruiken – mogelijkheden zien om er geld aan te verdienen
Geld over de balk gooien – geld verspillen
Geld stinkt niet – alle manieren om aan geld te komen zijn toegestaan
Het geld brandt hem in de zak – hij geeft zijn geld graag en gemakkelijk uit
Voor hetzelfde geld – net zo goed
Het geld dat stom is, maakt recht wat krom is – met geld kun je onrecht of slechte eigenschappen verbergen
Plastic geld – pasjes en kaarten waarmee je kunt betalen of geld opnemen
Oud geld – iemand uit een familie die al heel lang rijk is