Blok 2

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 823 woorden
  • 11 februari 2008
  • 100 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
100 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Nederlands blok 2

2. Over lezen


Open plekken
In verhalen maak je stap voor stap kennis met de hoofdpersoon. Schrijvers maken je nieuwsgierig door nog niet alles te vertellen. Plaatsen in verhalen die vragen en vermoedens oproepen, heten open plekken. Door open plekken krijg je spanning in het verhaal. In detectiveverhalen zitten heel veel open plekken.

Globale spanning
Globale spanning is de spanning die de lezer door het hele boek heel trekt; het is de vraag die de lezer het hele boek door bezighoudt. Op het verleden gerichte spanning: er is in het verleden iets gebeurd en het hele boek gaat over de vraag wat er is voorgevallen. Op de toekomst gerichte spanning: hierbij gaat het om wat er nog gaat gebeuren. Daardoor word je nieuwsgierig. Deze soorten spanning kunnen ook gecombineerd worden.

Lokale spanning
Lokale spanning is de spanning op een bepaalde plaats in het boek en op korte afstand, d.w.z. dat een beschreven situatie spannend is en dat die spanning vrij snel wordt opgelost. Om de aandacht van de lezer vast te houden, bevatten veel boeken diverse scènes waarin die lokale spanning voorkomt. Meestal is lokale spanning op de toekomst gerichte spanning.


Spanningsboog
Een spanningsboog is de periode tussen het begin en het einde van de spanning.

Uitstel en vertraging
Spanning is een spel van informatie geven en achterhouden. Bij het achterhouden spelen de trucs uitstel en vertraging een grote rol. Op het moment dat je denkt een antwoord op je vraag te krijgen, volgen er eerst allerlei gebeurtenissen of worden gedachten van de personen beschreven. Nog een uitsteltruc is een cliffhanger; het verhaal breekt op een spannend moment af. Dan volgt bijv. een terugblik of een herinnering. Ook kan het verhaal overstappen op een andere verhaallijn. Deze uitstel truc word veel in soaps gebruikt.

Dwaalsporen en verkeerde vermoedens
Spannend wordt een verhaal ook door het aanbrengen van dwaalsporen en het wekken van verkeerde vermoedens. De lezer wordt op het verkeerde spoor gezet.
Het gebruik van vooruitwijzingen zorgt ook voor spanning. Een zin als ‘Maar later die dag zou hij enorm spijt krijgen ven deze beslissing’, zorgt voor nieuwsgierigheid en bepaalde verwachtingen en dus voor spanning.

Informatievoorsprong
Een truc die de spanning ook aanzienlijk kan verhogen, is de informatievoorsprongtruc. Daarmee wordt de situatie bedoeld dat je als lezer meer weet dan de personen in het verhaal. Deze situatie is spannend omdat je weet dat er misschien iets ergs kan gebeuren en je leest verder om erachter te komen of dit ook zo is.

Stijlfiguren – herhaling, tautologie en pleonasme
Herhaling - hetzelfde word nog eens gezegd met dezelfde woorden. Vb ‘dat is mooi gezegd, heel mooi’.

Tautologie - er wordt twee keer hetzelfde gezegd met andere woorden. Vb ‘Je kunt me vast en zeker wel helpen’.


Pleonasme - er wordt met een bijv. nw. een eigenschap genoemd die het z.n.w. al bezit. Vb ‘het golfterrein was voorzien van een mooie groene grasmat’.

3 Verrijk je taalschat

Woorden
Agglomeraat = samenklontering, opeenhoping
Anonimiteit = naamloosheid, onbekendheid
Antisemitisme = jodenhaat
Censuur = toezicht, controle op de inhoud
Context = samenhang
Defensief = verdediging
Kroostrijke echtpaar = kinderrijk
Geallieerden = de Engelsen en hun bondgenoten in de tweede wereldoorlog
Marginaal = niet erg belangrijk, gering
Ideologische propaganda = reclame voor zijn (communistisch) denkbeeld
Migranten = landverhuizers
Neofascisten = mensen die willen dat er één strenge leider in een land is die de mensen dwingt hem te volgen
Quotum = toegestane hoeveelheid
Van recente datum = onlangs verschenen

Zonnepanelen = rechthoekige bakken met zonnecellen om stroom te winnen uit zonlicht

Synonieme woorden
Sarcofaag = stenen doodskist
Memoreren = in herinnering brengen
Idyllisch = lieflijk, landelijk
Hallucinaties = waanvoorstellingen
Gerenommeerd = zeer goed bekend staand
Panorama = vergezicht
Souffleren = influisteren, voorzeggen
Pagode = Oosterse tempel
Referendum = volksstemming
Ovatie = luid applaus en toejuichingen

4 Grammatica

Woordsoortbenoeming - De telwoorden
Bepaald hoofdtelwoord - nauwkeurige hoeveelheid
Vb. één, twee, drie, honderd, miljoen, eenderde, achttiende.
Onbepaald hoofdtelwoord - onnauwkeurige hoeveelheid
Vb. alle, weinig, wat, veel, sommige, enkele, verscheidene.
Bepaald rangtelwoord - nauwkeurige plaats

Vb. eerste, tweede, derde, honderdste, miljoenste.
Onbepaald rangtelwoord - onnauwkeurige plaats
Vb. middelste, laatste, zoveelste, hoeveelste.

6 Lees vaardig

Tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
①informeren: de tekst verstrekt gegevens aan de lezer
②uiteenzetten: de tekst legt uit hoe iets in elkaar zit
③overtuigen:de tekst probeert aan te tonen dat een bepaald standpunt het juiste is
④beschouwen: de tekst belicht verschillende kanten van het onderwerp of probleem
⑤activeren: de tekst probeert de lezer aan te sporen iets te gaan doen
⑥amuseren: de tekst wil de lezer vermaken, boeien, ontroeren

Zakelijke teksten Tekstdoel tekstsoort
Informatieve teksten Informeren, uiteenzetten Informerende teksten, uiteenzettende teksten

Overtuigende teksten Overtuigen, beschouwen, activeren Betogende teksten, beschouwende teksten, activerende teksten

Amuserende teksten Amuseren Amuserende/diverterende teksten

Elke zakelijke tekst kunnen we op grond van zijn tekstdoel verdelen in objectieve teksten of subjectieve teksten.
Met objectieve teksten bedoelen we feitelijk controleerbaar, onpersoonlijk. Deze teksten bevatten vooral feiten.
Met subjectieve teksten bedoelen we betogende, beschouwende en activerende teksten. Deze teksten bevatten vooral meningen.

Er zijn zes tekstvormen namelijk:
1 Informeren: nieuwsbericht, verslag of een zakelijke brief.
2 Uiteenzetten: langer artikel in krant of tijdschrift, teksten in schoolboeken en naslagwerken
3 Betogende teksten: commentaar in tijdschrift of krant, betoog, ingezonden brief, recensie.
4 Beschouwende teksten:achtergrond artikel of beschouwing in krant of tijdschrift.
5 Activerende teksten: advertentie, reclametekst, ingezonden brief, folder of brochure,pamflet.
6 Amuserende teksten: Jeugdboek, roman, gedichten, strips, cabarettekst, toneeltekst.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.