Samenvatting Taaldomein VWO 5 Hoofdstuk 1, 6 en 7
H1: Argumenten op basis van: - voor- en nadelen - causaliteit (oorzaak, gevolg) - vergelijking - voorbeelden
Drogredenen (schijnbare argumenten): - cirkelredenering - vals dilemma - drogredenen van autoriteit en populisme - argumemtum ad hominem (persoonlijke aanval ipv ingaan op argument/bewering van tegenpartij) - overhaaste generalisatie - post hoc ergo propter hoc (erna dus erdoor) Meervoudige argumentatie = meerdere hoofdargumenten bij een standpunt. Nevenschikkende argumentatie = argumenten die alleen in samenhang met elkaar het standpunt ondersteunen. Maken van een samenvatting bestaat uit 4 stappen: 1) globaal overzicht krijgen van een tekst
2) structuur van de tekst opsporen
3) belangrijkste informatie selecteren
4) deze info beknopt en samenhangend weergeven
Volgorde van argumenten: - voor en tegenargumenten gescheiden houden (niet alles door elkaar noemen) - sterkste argument(en) bewaren tot het laatst H6: Bronnenlijst maken (altijd op alfabetische volgorde) - Boek: achternaam schrijver, voornaam/initialen., ‘titel van het boek’, plaats van uitgave, uitgever, jaartal. - Video/cd-rom: (zoveel mogelijk) hetzelfde als voor boek - Artikel: achternaam schrijver, voornaam/initialen., ‘titel van het artikel’, krant/tijdschrift waarin het is verschenen, datum. (bij tijdschrift ook paginanummer vermelden en als je artikel via internet hebt opgespoord: primaire bron vermelden) - Internet: zoveel mogelijk dezelfde bronnen gebruiken + internetadres, websitebeheerder (als die bekend is), datum van raadpleging. - Radio/tv-programma of interview: Gesprek met …, functie, plaats van interview/ bron van het programma, datum. Vermelden van bronnen in tekst: 1) in eigen woorden samenvatten zonder de bron te vermelden
2) in eigen woorden samenvatten met globale bronvermelding
3) in eigen woorden samenvatten met precieze bronvermelding
4) letterlijk citeren met precieze bronvermelding H7: Kenmerken van een ‘objectief’ betoog: - de inhoud is rationeel - de ordening is logisch - de formulering is objectief, zakelijk - het publiek is welwillend! Kenmerken van een ‘subjectief’ betoog: - de inhoud is niet alleen rationeel, maar ook emotioneel - de ordening is strategisch - de formulering is (ook) subjectief, partijdig - om de instemming van het publiek moet gestreden worden! Drie subdoelen van overtuigen
1) aandacht (trekken en) vasthouden: - pakkende openingen - retorische vragen - humor en ironie
2) mening verduidelijken:
- objectieve verduidelijking
- subjectieve verduidelijking
3) instemming krijgen: - bescheiden doelstellingen bij verstokte tegenstanders - beroep op emoties - onder 1 hoedje spelen (wij-gevoel oproepen, vakjargon toepassen) bij objectieve betogen ligt de nadruk op het tweede subdoel. Bij subjectieve betogen zijn de andere twee minstens zo belangrijk. Overzicht om overtuigend te formuleren: - een retorische vraag stellen (ja-antwoord) - toegeven aan het gelijk van de tegenstander, maar meteen weer twijfel zaaien - eigen argumenten kracht bijzetten door een snelle opeenstapeling van positieve dingen - door woordgebruik de eigen argumenten een positieve emotionele lading geven - door woordgebruik de tegenstander in kwaad daglicht stellen - gebruik maken van ritme: korte en lange zinnen goed afwisselen - door vastbesloten woordgebruik de conclusie kracht bijzetten.
H1: Argumenten op basis van: - voor- en nadelen - causaliteit (oorzaak, gevolg) - vergelijking - voorbeelden
Drogredenen (schijnbare argumenten): - cirkelredenering - vals dilemma - drogredenen van autoriteit en populisme - argumemtum ad hominem (persoonlijke aanval ipv ingaan op argument/bewering van tegenpartij) - overhaaste generalisatie - post hoc ergo propter hoc (erna dus erdoor) Meervoudige argumentatie = meerdere hoofdargumenten bij een standpunt. Nevenschikkende argumentatie = argumenten die alleen in samenhang met elkaar het standpunt ondersteunen. Maken van een samenvatting bestaat uit 4 stappen: 1) globaal overzicht krijgen van een tekst
2) structuur van de tekst opsporen
4) deze info beknopt en samenhangend weergeven
Volgorde van argumenten: - voor en tegenargumenten gescheiden houden (niet alles door elkaar noemen) - sterkste argument(en) bewaren tot het laatst H6: Bronnenlijst maken (altijd op alfabetische volgorde) - Boek: achternaam schrijver, voornaam/initialen., ‘titel van het boek’, plaats van uitgave, uitgever, jaartal. - Video/cd-rom: (zoveel mogelijk) hetzelfde als voor boek - Artikel: achternaam schrijver, voornaam/initialen., ‘titel van het artikel’, krant/tijdschrift waarin het is verschenen, datum. (bij tijdschrift ook paginanummer vermelden en als je artikel via internet hebt opgespoord: primaire bron vermelden) - Internet: zoveel mogelijk dezelfde bronnen gebruiken + internetadres, websitebeheerder (als die bekend is), datum van raadpleging. - Radio/tv-programma of interview: Gesprek met …, functie, plaats van interview/ bron van het programma, datum. Vermelden van bronnen in tekst: 1) in eigen woorden samenvatten zonder de bron te vermelden
2) in eigen woorden samenvatten met globale bronvermelding
3) in eigen woorden samenvatten met precieze bronvermelding
4) letterlijk citeren met precieze bronvermelding H7: Kenmerken van een ‘objectief’ betoog: - de inhoud is rationeel - de ordening is logisch - de formulering is objectief, zakelijk - het publiek is welwillend! Kenmerken van een ‘subjectief’ betoog: - de inhoud is niet alleen rationeel, maar ook emotioneel - de ordening is strategisch - de formulering is (ook) subjectief, partijdig - om de instemming van het publiek moet gestreden worden! Drie subdoelen van overtuigen
1) aandacht (trekken en) vasthouden: - pakkende openingen - retorische vragen - humor en ironie
3) instemming krijgen: - bescheiden doelstellingen bij verstokte tegenstanders - beroep op emoties - onder 1 hoedje spelen (wij-gevoel oproepen, vakjargon toepassen) bij objectieve betogen ligt de nadruk op het tweede subdoel. Bij subjectieve betogen zijn de andere twee minstens zo belangrijk. Overzicht om overtuigend te formuleren: - een retorische vraag stellen (ja-antwoord) - toegeven aan het gelijk van de tegenstander, maar meteen weer twijfel zaaien - eigen argumenten kracht bijzetten door een snelle opeenstapeling van positieve dingen - door woordgebruik de eigen argumenten een positieve emotionele lading geven - door woordgebruik de tegenstander in kwaad daglicht stellen - gebruik maken van ritme: korte en lange zinnen goed afwisselen - door vastbesloten woordgebruik de conclusie kracht bijzetten.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden