De werkwoordsvervoegingen in het Frans
In het Frans maken we voor de werkwoorden onderscheid in 7 tijden, te verstaan:
1. Le Présent (o.t.t.)
2. Le Passé Composé (v.t.t.)
3. L’imparfait (o.v.t)
4. L’impératif (gebiedende wijs)
5. Futur (o.t.t.t)
6. Conditionnel (o.v.t.t.)
7. Participe présent (tegenwoordig deelwoord)
1. Le présent (de o.t.t.) - bijv. : ik luister
De regelmatige werkwoorden
De regelmatige werkwoorden worden via een vast patroon vervoegd, de uitgang (-er, -ir of -re) gaat eraf en je zet de juiste uitgangen erachter.
De onregelmatige werkwoorden
De onregelmatige werkwoorden hebben andere vervoegingen die je vanuit je boek moet leren. Let op : sommige werkwoorden op -ir / -re zijn onregelmatig zoals venir of prendre.
2. Le passé composé (de v.t.t.) - bijv. : ik heb geluisterd
Een hulpwerkwoord + Een voltooid deelwoord
avoir of être , afhankelijk van wat je in het Nederlands hoort. Alle wederkerende werkwoorden worden met être vervoegd. Als het hulpwerkwoord être is moet je het voltooid deelwoord aanpassen : - onderwerp vrouwelijk à voltooid deelwoord : + e
bijv. : elle est restée - onderwerp meervoud à voltooid deelwoord : + s
bijv. : ils sont restés - onderwerp vrl. mv. à voltooid deelwoord : + es
bijv. : elles sont restées
Het voltooid deelwoord van de regelmatige werkwoorden : - werkwoorden op –er : - er + é = parlé - werkwoorden op –ir : - ir + i = fini - werkwoorden op –re : - re + u = perdu
Voor de onregelmatige werkwoorden moet je het voltooid deelwoord leren. 3. L’imparfait (de o.v.t.) – bijv. : ik luisterde De stam van de imparfait : voor alle werkwoorden is de stam de “nous-vorm” van de présent zonder de uitgang “ons”. Bijv. : écouter (infinif) à nous écoutons (présent) à écout (de stam van de imparfait) 4. L’impératif (de gebiedende wijs) – bijv. : Luister ! Deze tijd kent 3 vormen : 1. je - Écoute! - Luister! (enkelvoud) 2. nous - Écoutons! - Laten we luisteren! 3. vous - Écoutez! - Luister ! (meervoud)
5. Le futur (de o.t.t.t.) – bijv. : ik zal luisteren
De stam van de futur: het infinitif (min “e”) + de uitgangen van avoir (in de présent). Er is dus altijd een “r” voor de uitgang.
Bijv. : écouter (infinitif) à écouter (stam van de futur)
perdre (infinitif) à perdr (stam van de futur)
De onregelmatige werkwoorden hebben dezelfde uitgangen, maar ze hebben hun eigen stam voor de futur. Die moet je dus leren!
Bijv. : aller = ir (stam van de futur) = j’irai (ik zal gaan)
6. Le conditionnel (de o.v.t.t.) – bijv. : ik zou luisteren
Regelmatige werkwoorden :
Stam van de futur + de uitgangen van de imparfait
Onregelmatige werkwoorden :
Stam van de futur + de uitgangen van de imparfait
Bijv. : j’écouterais (ik zou luisteren) - j’irais (ik zou gaan) In de conditionnel is er altijd een “r” voor de uitgang, in de imparfait niet. Als je dit onthoudt kun je deze twee tijden niet door elkaar halen. 7. Le participe présent (tegenwoordig deelwoord) – bijv. : luisterend De participe présent maak je als volgt : De stam van de imparfait + ant
Bijv. : écouter à écoutant (luisterend) venir à venant (komend) Sommige werkwoorden hebben een bijzondere stam, maar je herkent altijd de participe présent aan de uitgang “ant”. Bijv. : avoir à ayant (hebbend)
avoir of être , afhankelijk van wat je in het Nederlands hoort. Alle wederkerende werkwoorden worden met être vervoegd. Als het hulpwerkwoord être is moet je het voltooid deelwoord aanpassen : - onderwerp vrouwelijk à voltooid deelwoord : + e
bijv. : elle est restée - onderwerp meervoud à voltooid deelwoord : + s
bijv. : ils sont restés - onderwerp vrl. mv. à voltooid deelwoord : + es
bijv. : elles sont restées
Het voltooid deelwoord van de regelmatige werkwoorden : - werkwoorden op –er : - er + é = parlé - werkwoorden op –ir : - ir + i = fini - werkwoorden op –re : - re + u = perdu
Voor de onregelmatige werkwoorden moet je het voltooid deelwoord leren. 3. L’imparfait (de o.v.t.) – bijv. : ik luisterde De stam van de imparfait : voor alle werkwoorden is de stam de “nous-vorm” van de présent zonder de uitgang “ons”. Bijv. : écouter (infinif) à nous écoutons (présent) à écout (de stam van de imparfait) 4. L’impératif (de gebiedende wijs) – bijv. : Luister ! Deze tijd kent 3 vormen : 1. je - Écoute! - Luister! (enkelvoud) 2. nous - Écoutons! - Laten we luisteren! 3. vous - Écoutez! - Luister ! (meervoud)
Bijv. : j’écouterais (ik zou luisteren) - j’irais (ik zou gaan) In de conditionnel is er altijd een “r” voor de uitgang, in de imparfait niet. Als je dit onthoudt kun je deze twee tijden niet door elkaar halen. 7. Le participe présent (tegenwoordig deelwoord) – bijv. : luisterend De participe présent maak je als volgt : De stam van de imparfait + ant
Bijv. : écouter à écoutant (luisterend) venir à venant (komend) Sommige werkwoorden hebben een bijzondere stam, maar je herkent altijd de participe présent aan de uitgang “ant”. Bijv. : avoir à ayant (hebbend)
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
K.
K.
leg eens dingen normaal uit
14 jaar geleden
Antwoorden..
..
ik vind het goed uitgelegd. ik moet voor over een uurtje mijn frans kennen en net dit even geleerd. nu ken ik het perfect. c'est parfait.
13 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
Ik vind het een prima samenvatting. Wij wonen sinds kort in Frankrijk en moeten hier de Franse werkwoordsvervoegingen leren. Dat is best lastig maar met de Nederlandse termen erbij is het wel te snappen.
13 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
super goed uitgelegd!
12 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
ben er superblij mee echt heel erg fijn (: moet allemaal werkwoorden uit m'n hoofd leren en dan is het wel handig hoe al die tijden werken...
12 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
super goed
12 jaar geleden
Antwoorden