werk

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2979 woorden
  • 6 juni 2001
  • 148 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
148 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De betekinis van arbeid: Wat is arbeid? Iedere menselijke bezigheid, die verricht wordt: - met een bepaalde inspanning - met gebruik van iemands capaciteiten - eventueerlmet behulp van gereedschappen; - binnen een maatschappelijk geregelde behoefte - met het doel het leveren van een product of een dienst
Dat is duidelijk dat arbeiden doe je niet voor je eigen plezier, maar je werkt omdat in de samenleving een bepaalde behoefde aan bestaat. Soms maakt men van zijn hobby een werk. Daar heb je zeker plezier aan, maar dan moet je zo goed voetballen of zingen dat andere jou graag willen zien of horen. 1.2 Functies van arbeid De vijf motieven waarom mensen gaan werken, is volgens de Amerikaanse psycholoog Maslow als volgt: - biologische behoefte (eten, drinken, onderdak) - veiligheid, zekerheid, geborgenheid (de behoefte aan veiligheid en zekerheid) - behoefte om erbij te horen (sociale behoefte) - prestige, respect, waardering, succes (de behoefte aan erkenning, waardering) - zelf ontplooiing (de behoefte aan zelfrealisatie: de innerlijke drang om iets te presteren dat een bijdrage levert aan de vooruitgang van de mensheid. Arbeid heeft nog meer belangrijke functies zoals: Inkomen: Het loon is meer dan een middel om er eten en drinken mee te kopen. De hoogte ervan bepaalt iemands materiele(= concrete) levensstandaard en vormt door de in geld uitgedrukte waardering van de geleverde arbeidsprestatie. Zekerheid: Een baan verschaaft(= levert) twee soorten zekerheid: - Materiele zekerheid: je doet sommige uitgaven op grond van de verwachting dat je ook in de toekomst loon zult ontvangen(denk aan een porsche, een villa lekkere wijven). - Immateriële Zekerheid: werk zorgt voor een oriëntatiepunt in het leven. Arbeid zorgt door de vaste patroon voor regulering van je leven(denk maar als je niks te doen hebt en de hele tijd thuis blijft, geen school, geen werk en zo. Hoelang zou je dat dan volhouden?) Sociale contact: Arbeid biedt de mogelijkheid tot sociale contacten. Arbeid vindt meestal plaats in een arbeidsorganisatie, waardoor er contacten met collega's in of buiten het werk zijn. Werk is ook een belangrijke gesprekstof in de familie, in het gezin en in de buurt. Erkenning en waardering: Werk geeft ook een status. Met status is bedoeld "de waardering die wordt toegekend aan iemands beroep". Meestal is deze status afhankelijk van het inkomen. Hoofdarbeid en geschoolde arbeid hebben bijvoorbeeld hogere waardering. Zelfrealisatie: Werk geeft het bestaan van de mens zin, omdat arbeid een doel voor het leven geeft. Door werk kun je je ook ontplooien door persoonlijke kwaliteiten als vakmanschap(= handigheid, vaardigheid) creativiteit of verantwoordelijkheid tot ontwikkeling te brengen.
1.3 Opvattingen over werk: De waarden en normen die betrekking hebben op werken noemen we arbeidsethos. Onder arbeidsethos verstaan we de betekenis die mensen aan arbeid toekennen. De arbeidsethos verandert voortdurend met de tijd. Vroeger: In de zestiende eeuw werd arbeid als een morele plicht beschouwd. Dit gebeurde door de invloed van het Calvinisme. Arbeid was aan de ene kant een straf en aan de andere kant een opdracht van God waar je als mens beter van kon worden "arbeid adelt". Later inde geschiedenis kwamen het liberalisme en socialisme op. Ze zagen de werkprestaties van de verschillende invalshoeken 'als een wezenlijke activiteit'. In hun werk konden zich mensen ontplooien en een bijdrage leveren aan de algemene vooruitgang. Maar niet iedereen was het met hen eens. Nu: Het arbeidsethos van onze tijd komt erop neer, dat de meeste mensen het belangrijk vinden om een betaald baan te hebben. 1.4 Waardering van werk: Blok 2 De waardering van het werk hangt af van de soort werk die je verricht. Een paar soorten werk zijn hier vermeld en zijn als volgt: - hoofd- en handwerk - geschoold- en ongeschoold werk - vrouwen- en mannen werk - betaald- en onbetaald werk
Bijna altijd wordt hoofdarbeid hoger gewaardeerd dan handarbeid, geschoold dan ongeschoold werk, mannen dan vrouwenwerk en betaald dan onbetaald werk. Hoe hoger de opleiding is, des te hoger het salaris en hoe groter de status is. De waardering van de verschillende soorten werk verandert in de loop van de tijd(denk bijvoorbeeld aan dingen als in de verpleging steeds meer mannen en je ziet vaker vrouwen als treinmachinist en politieagent. 1.5 Sociale mobiliteit: Een maatschappelijke klasse omvat een groep mensen die een gelijke sociale positie innemen binnen een samenleving. Onder aan de maatschappelijke ladder zie je mensen met beroepen waarvan de status laag is een aan de top van de maatschappelijke ladder vind je de beroepen waarvoor de maatschappelijke waardering erg hoog is. In de middeleeuwen werden drie standen onderscheiden: de adel, de geestelijkheid en de derde stand(boeren, burgers, horigen en lijfeigenen). Door de gestegen welvaart zijn momenteel de verschillen tussen de sociale klasse minder scherp te trekken. Tot voor kort was ook de sociale mobiliteit, de mogelijkheid om te stijgen op de maatschappelijke ladder, klein. Nog in de jaren vijftig gold "wie voor een dubbeltje is, wordt nooit een kwartje". Door de uitgebreide onderwijsmogelijkheid in ons land is de sociale mobiliteit sterk vergroot. Nu kan in principe iedereen die daarvoor de capaciteit heeft een advocaat worden. Of zijn of haar ouders nu dokter of loodgieter zijn. 2. DE KWALITEIT VAN WERK (blok 4) De vier belangrijke factoren van werk zijn als volgt: - arbeidsvoorwaarden: loon, werktijden, ontslagregels en promotiekansen. - arbeidsverhoudingen: hoe is de verhouding van mensen (die daar werken) met elkaar en met de leidinggevenden. - arbeidsomstandigheden: is het werkplek schoon, veilig en aangenaam? Is het werk lichamelijk en psychisch niet te zwaar. - arbeidsinhoud: is het werk zelf leuk, afwisselend en uitdagend. 2.1 Arbeidsvoorwaarden: Veel arbeidsvoorwaarden staan in de arbeidsovereenkomst. Loon: De belangrijkste arbeidsvoorwaarde is het loon. De hoogte daarvan wordt door het niveau van je opleiding bepaald d.w.z. hoe hoger je opgeleid bent, des te hoger loon is. De werkgevers betalen de mensen in de vorm van brutoloon, maar dat is natuurlijk niet het schone loon. Eerst wordt er de loonbelasting en sociale premies van afgetrokken en daarna krijg je een soort "nettoloon" op je rekening. Dat wordt ook als het schone loon genoemd. Dat is het geld dat je in je handen krijgt. Als je jonger dan 23 jaar bent, dan heb je recht op een minimumjeugdloon. Dit is een wettelijk geregelde ondergrens aan het loon. Dit wordt 2 maal per jaar in jan. en juli verhoogd. Ontslag: Een werkgever kan niet zomaar een werknemer ontslagen. Hierbij gelden de volgende regels: De arbeidsovereenkomst kan om dringende redenen (zoals: mishandeling, bedreiging, diefstal, herhaalde dronkenschap, verduistering of werkweigering) op staande voet worden beëindigd. In dit geval moet men meteen stoppen met werken en het bedrijf verlaten. Eigenlijk wordt een arbeidsovereenkomst beëindigd met een opzegtermijn van enkele maanden. Je kunt ook trouwens op staande voet ontslag nemen als je mishandelt, bedreigt of geen loon krijgt.
2.2 Arbeidsverhoudingen:(blok 5) Ook dit is belangrijk voor de werksituatie. Onder arbeidsverhouding verstaan we de manier waarop werknemers onderling met elkaar omgaan en de verhouding met de leiding. Formele en informele verhoudingen: De formele verhoudingen zijn gebaseerd op de taken en bevoegdheid die elke werknemer heeft (bijv. leiding en ondergeschikte). Daarnaast in een bedrijf bestaat ook een informele verhouding. Deze zijn gebaseerd op persoonlijke kenmerken (bijv. opschieten met mensen). Werkoverleg: In het werkoverleg wordt elke week de gang van de zaken (zoals: werkdruk, de problemen enz.) besproken. De voordelen van goed werkoverleg zijn: - het personeel wordt gemotiveerd en voelt zich berokken bij het bedrijf - het bedrijf maakt gebruik van de ervaring en de ideeën van werknemers - de productie gaat meestal omhoog
Ondernemingsraad: In sommige bedrijven bestaat er ook een medezeggenschap. Dit betekent dat het personeel over sommige kwesties mag meebeslissen. Elk bedrijf dat meer dan 35 werknemers heeft moet een ondernemingsraad hebben. Deze OR-leden worden door de werknemers gekozen om hen te tegenwoordigen. De OR besluiten praat over zaken die het bedrijf aangaat zoals vakantieplanning, beloningssystemen en sollicitatie procedures. De OR wordt ook om advies gevraagd voor de bedrijfseconomische beslissingen zoals fusie, overname en reorganisatie van het bedrijf. OR heeft ook recht op voorinformatie over het financieel en sociaal jaarverslag van het bedrijf. 2.3 Arbeidsomstandigheden: Arbeidsomstandigheden hebben te maken de praktische werksituatie, zoals de ruimte waarin je werkt, de stoel waarop je zit, de apparatuur waarmee je werkt, de lucht die je inademt en de zwaarte van het werk. Arbo-wet: De minimumeisen waaraan een werksituatie moet voldoen staan in de arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet). De Arbo-wet bevat richtlijnen op drie gebieden: - veiligheid: afgeschermde machines, beschermkappen voor je oren en goede vluchtroute bij brand. - gezondheid: een verbod op het werken met gevaarlijke stoffen zoals asbest. - welzijn: het werk moet afgestemd zijn op de kwaliteit van de werknemer. Hij mag niet onder zijn 'kunnen' werken. Arbeidsbesluit jeugdigen: Dit is voor de jongere en de normen zijn iets strenger dan Arbo-wet. Dit besluit bepaald onder andere dat jongeren niet zwaarder dan 50 kilo mogen sjouwen, niet mogen werken in lawaai die harder is dan 80 decibel, niet met gevaarlijke stoffen als asbest, zuren, logen en chemicaliën mogen werken en geen eentonig of eenzaam werk mogen doen. Arbeidsinspectie: Arbeidsinspectie die een orgaan van het ministerie van zaken en Werkgelegenheid en veel bevoegdheden heeft ziet er op toe of de werknemers en werkgevers zich aan de Arbo-wet houden. Een arbeidsinspectie mag ook beslissen om een bedrijf stil te leggen. 2.4 Arbeidsinhoud; Dit zijn de werkzaamheden die iemand verricht. Als we naar arbeidsinhoud kijken, zijn er aantal vragen die we kunnen stellen; - Werk je alleen of met Anderen? - Werk je op een of meerdere plekken? - Heb je verantwoordelijkheid, of moet je doen wat je opdracht is? - Doe je Altijd hetzelfde of is je werk afwisselend? - Is je werk in overeenstemming met je opleidingsniveau? 2.5 Beroepshouding; De beroepshouding heeft te maken met; - Persoonlijke uitstraling; Personeel moeten er goed uitzien en mag bijv. geen kauwgom eten. - Uitstraling van het bedrijf; Het personeel is hiervoor verantwoordelijk, het bedrijf moet er netjes uitzien. - Klantvriendelijkheid; Werknemers moeten vriendelijk zijn met de klanten. - Collegialiteit; Een goede werksfeer bepaal je met elkaar. Daarom is een goede samenwerking met anderen belangrijk. 2.6 Een baan zoeken; Je kunt een baan zoeken via; - Arbeidsbureaus; Deze zorgen voor; * In schrijven van werkzoekenden. Elke werkzoekende die een uitkering heeft moet zich inschrijven bij een arbeidsbureau. * Sollicitatietraining; Deskundigen leren je hoe je een goede brief schrijft en hoe een goede sollicitatiegesprek voert. * Om- en bijscholing; Als iemand een opleiding heeft die geen vraag naar is kan hij/zij zich laten omscholen. * Bemiddeling tussen de werkgevers en werkzoekenden; Als een bedrijf een vacature doorgeeft aan het arbeidsbureau gaat dit opzoek naar geschikte kandidaat. - Uitzendbureaus; De twee verschillen tussen deze en arbeidsbureaus zijn; * De bemiddeling gebeurt op commerciële basis.worden betaalt door de bedrijven. * Het gaat om tijdelijk werk van maximaal een half jaar. - Netwerken; Het komt steeds vaker voor dat bedrijven nieuwe mensen vinden door onderlinge relaties. De bedrijven vertellen elkaar dat iemand geschikt is voor een bepaalde baan.
ARBEWIDSVERDELING EN ARBEIDSMAREKT 3.1Arbeidsverdeling; Dit betekent de verdeling van de in de maatschappij te verrichten arbeidstaken over individuen en groeperingen. De eerste arbeidsverdeling was waarschijnlijk die tussen mannen en vrouwen gebaseerd op spierkracht. Langzamerhand is specialisatie ontstaan, waarbij mensen gingen alleen bepaalde dingen doen. Daardoor is in de loop van de geschiedenis maatschappelijke arbeidsverdeling ontstaan waarbij het gehele productieproces in een samenleving is verdeeld over een net werk van beroepen, bedrijven en arbeidssectoren. Bovendien is er een technische arbeidsverdeling ontstaan; het productieproces zelf wordt opgedeeld in deelhandelingen, die door afzonderlijke werknemers worden verricht.bijv. vroeger maakte een meubelmaker een kist helemaal zelf, maar nu maakt iedereen een deel van de kist en iemand zorgt voor het verkopen daarvan en iemand anders voor de vervoer enz. Waarom ARBEIDSVERDELING? Hiervoor zijn vier redenen; - Werk is vaak ingewikkeld, - Je kunt gebruik maken van talent, - Het nastreven van efficiëntie, - Je kunt verschillend werk ook verschillend belonen. Blok 8 3.2 Wat is de arbeidsmarkt? Deze zijn alle situaties waarin sprake is van een ontmoeting tussen de vraag naar arbeidskrachten het aanbod van arbeidskrachten. Aanbod van arbeidskrachten; Deze wordt bepaald door de beroepsbevolking, dat wil zeggen allee personen tussen 15 en 65, die beschikbaar zijn voor werk. Hier toe behoren mensen die nu werk hebben, maar ook mensen die geen baan hebben. Vraag naar arbeidskrachten; Deze staan gelijk aan de werkgelegenheid, de behoefde aan arbeidskrachten in onze economie. 3.3 ONGELIJKE VERDELING EN KANSEN; Theorie van dubbele arbeidsmarkt; Er is in de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan naar het feit dat niet iedereen dezelfde kans heeft om een baan te vinden. Een van de resultaten is de theorie van de dubbele arbeidsmarkt. In deze theorie wordt gesteld dat de arbeidsmarkt is opgebouwd uit segmenten; Het eerste segment omvat de interessante, goedbetaalde banen met vaak goede promoties.mensen met deze banen, hebben een stabiel arbeidspositie. Het tweede segment bestaat uit onaantrekkelijke, slecht betaalde banen. De mensen met deze banen hebben vaak een lage opleiding. Het onderscheid in verschillende segmenten bestaan niet alleen in de arbeidsmarkt als geheel, maar het is ook zichtbaar in een bedrijf. Er is een splitsing te maken tussen twee groepen; 1. Een vaste kern van hoger opgeleide werknemers die de betrekkelijk stabiel arbeidsplaats bezet. 2. Een wisselend groep van laaggeschoold personeel met een veel onzekere positie. Probleemgroepen; We zullen een aantal groepen met een zwakke positie op de arbeidsmarkt nader bekijken; a)Laag- en ongeschoolden, b)Vrouwen, c)Etnische minderheden. Laag- en ongeschoolden; De mensen met een laag opleiding hebben het moeilijk op de arbeidsmarkt want werkgevers willen vaak mensen met een diploma. Een andere reden is dat veel laagopgeleid werk is door automatiseren verdwenen. Vrouwen; Er bestaat nog steeds een verschil tussen mannen- en vrouwenberoepen. Bijv. vrouwen krijgen beroepen met een relatief laag loon en een hoge kans op baan verlies. Vrouwen krijgen bijna geen leidinggevende functies. Een specifieke vorm van discriminatie ondervinden vrouwelijke ondernemers. Ze blijken veel moeilijker een bedrijfskrediet te krijgen bij de bank dan de mannen. Etnische minderheden; De positie van de allochtonen is nog steeds slecht in de arbeidsmarkt dit heeft drie oorzaken; 1)Allochtonen hebben over het algemeen een laag opleidingsniveau. 2)Er is op de arbeidsmarkt een sprake van discriminatie. 3)Allochtonen maken gebruik van andere zoekkanalen dan de die werkgevers gebruiken; ze willen graag in hun eigen allochtonenkring werk te vinden. Blok9 3.4Flexibele arbeidsrelaties; Werknemers; Tegenwoordig niet iedereen wil een fulltime baan hebben maar flexibele baan van zo een 20 uur per week. Telewerk; Dit betekent letterlijk ( werken op afstand) zo installeert een bedrijf een computer bij iemand thuis, en laat al die gegevens intikken, de worden door gegeven naar de computer van het bedrijf. Werkgevers; Het gebruik van flexibele arbeidskrachten heeft drie voordelen; a) Langere proeftijd. Steeds meer bedrijven willen zien hoe een werknemer fungeert. b)Ontslag. c)Onzekere financiën. Soms weet een bedrijf niet of er genoeg geld is om iemand in vaste dienst te nemen. Als men iemand een tijdelijk contract geeft, zijn de financiële risico’s minder groot. Flexwet; Sinds 1 januari 1999 is er een nieuwe wet van kracht. Vooral uitzendkrachten kunnen nu rechten opbouwen op scholing, pensioen en ook doorbetaling als er een tijdje geen werk voor hen is. 24- uur economie; Dit is niet zo belangrijk maar je kunt het lezen op pagina 119 van je tekst boek.
4 WERKLOOSHEID 4.1 Wat is werkloosheid? Werkloosheid is het verschil tussen de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten, en betekent dat een deel van de beroeps bevolking, dat in staat is om te werken geen werk kan vinden. Een werkloos moet; · Tussen 15 en 65 zijn, · Minder dan 12 uur per week werken, · Actief op zoek zijn naar e3en baan van meer dan 20 uur per week, · Ingeschreven staan bij een arbeidsbureau. 4.2 Soorten werkloosheid; - Frectie werkloosheid; Als mensen tijdelijk geen werk kunnen vinden. Bijv. als iemand klaar is met zijn studie heeft een tijd nodig om een baan te vinden. - Seizoen werkloosheid; In sommige seizoenen worden bepaalde mensen werkloos. Bijv. touringcarchauffeuren. - Conjuncturele werkloosheid; Wordt veroorzaakt door de slechte economie, als de economie slecht is kunnen mensen minder kopen en bedrijven hoeven minder te produceren en zo worden mensen ontslagen omdat ze niet meer nodig zijn. - Structurele werkloosheid; Als een bedrijf een slechte concurrentiepositie heeft en niets meer verkocht moet hij zijn arbeiders ontslaan zo worden ze werkloos. Of als een bedrijf de mensen vervangt door machines.dit soort werkloosheid is heel erg. Blok 11 4.3 Matregelingen; Oplossingen aan de aanbodkant; - Minder arbeidskrachten; De overheid wil dat het aantal arbeiders minder worden daarom een tijdje geleden mogen mensen vanaf hun 57,5 met werkenstoppen maar nu is het vanaf hun 60 of 62 jaar. - Kortere werktijd; ATV arbeidstijd verkorting is een mogelijkheid het idee is dat iedereen wat minder werkt en zo kunnen meer mensen werken. Dit is niet gelukt als het verwacht want; 1.werknemers hebben geen arbeidskrachten nodig omdat hun werknemers evenveel werk verrichten in de korte werkweek als in de werkweek van 40 uur
2. Werkgevers laten werknemers hun ATV-dag opnemen op tijden dat het rustig is. Dat is voor veel bedrijving vrijdagmiddag. - Om- en bijscholing; Sommige mensen zijn werkloos omdat ze een lage opleiding hebben of een opleiding die geen vraag naar is. De arbeidsbureau scholen daarom werklozen oom naar een betere opleiding zodat ze een baan kunnen vinden. - Verlaging uitkering; Als de overheid de uitkering verlaagt gaan mensen automatisch harder opzoek naar een baan want dan kunnen ze meer verdienen. Oplossingen aan de vraag kant; -Goedkoper maken van arbeid; Werkgevers zullen meer mensen in dienst nemen als ze niet zo veel voor hen moeten betalen, daarom probeert de overheid de loonbelasting en de sociale premies te verlagen. Zo kan een werkgevers dezelfde verdienen en de werknemers minder betalen. -Subsidies; De bedrijven krijgen subsidie van de overheid om de werk gelegenheid te stimuleren, of als een bedrijf een vestiging opent in een plaats waar structurele werkloosheid heerst. -Producten kopen

De overheid is de grootste opdracht gever in ons land. Zij heeft namelijk de diensten nodig. Als de overheid meer producten nodig heeft moeten de bedrijven meer produceren en zo hebben ze meer werknemers nodig.

REACTIES

A.

A.

Tnx. Nog een nachtje om het te leren strax en dit was alles wat ik nodig had

22 jaar geleden

E.

E.

dank je voor je mooie prachtige samenvatting!!! van maatschappijleer, dies echt super man!

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.