Werk

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1837 woorden
  • 2 mei 2004
  • 94 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
94 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
WERK Paragraaf 1 De Betekenis Van Werk Arbeid is een menselijke bezigheid, die verricht wordt: - met een bepaalde inspanning - met gebruik van iemands capaciteiten - eventueel met behulp van gereedschappen - binnen een maatschappelijk geregelde behoefte - met het doel het leveren van een product of een dienst
De vijf belangrijke basisbehoeften van de mens zijn: 1. Lichamelijke behoeften: eten, drinken, onderdak
2. Behoefte aan veiligheid en zekerheid

3. Sociale behoeften: de behoefte om ergens bij te horen
4. Behoefte aan erkenning en waardering
5. behoefte aan zelfrealisatie: de drang om iets zinvols te presteren
Werk heeft een belangrijke functie bij het vervullen van verschillende behoeften: - Materiële functies -> inkomen, zekerheid. - Immateriële functies -> sociale contacten, maatschappelijke status, ontwikkelen van een identiteit. Status -> de waardering die wordt toegekend aan iemand beroep. Arbeidsethos -> de betekenis die mensen aan arbeid toekennen. Veel mensen zien werk: - als een noodzakelijk kwaad. - als een morele plicht. - als een maatschappelijke plicht. Arbeidsverdeling -> de verdeling van de in de maatschappij te verrichten arbeidstaken over individuen en groeperingen. Maatschappelijke arbeidsverdeling -> het gehele productieproces in een samenleving is verdeeld over een verfijnd netwerk van beroepen, functies, bedrijven en arbeidssectoren. Technische arbeidsverdeling -> het productieproces wordt opgedeeld in deelhandelingen, die door afzonderlijke werknemers worden verricht. De waardering van werk zijn vaak gebaseerd op: * hoofd- en hand werk * geschoold en ongeschoold werk * vrouwen- en mannenwerk * betaald en onbetaald werk
Maatschappelijke positie -> de plaats die iemand heeft op de maatschappelijke ladder. Sociale stratificatie -> de verdeling van de samenleving in groepen en lagen waartussen een verhouding van sociale ongelijkheid bestaat. Sociale stratificatie in Nederland: 1) Kapitaalbezitters en topbestuurders
2) Ondernemersklasse
3) Hoogopgeleide middenklasse
4) Werknemers- of arbeidersklasse
5) Mensen met een zeer laag inkomen en uitkeringsgerechtigden
Maatschappelijke klasse -> omvat een groep mensen die een gelijke maatschappelijke positie inneemt binnen een samenleving. Sociale mobiliteit -> de mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder. Paragraaf 2 De Kwaliteit Van Werk De kwaliteit van het werk is te onderscheiden in meerdere onderdelen: - de arbeidsinhoud -> de werkzaamheden die iemand verricht. - de arbeidsomstandigheden: aangename werkplek, veilig en gezond werk. - de arbeidsvoorwaarden: werktijden en hoogte van het salaris. - de arbeidsverhoudingen: de verhouding tussen werkgevers en werknemers, zowel op bedrijfsniveau als op nationaal niveau. Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet) -> hierin staan de regels en voorschriften om gevaarlijke, ongezonde of vervelende situaties op het werk tegen te gaan. De Arbo-wet bevat richtlijnen op drie gebieden: 1) Veiligheid
2) Gezondheid

3) Welzijn
Primaire arbeidsvoorwaarden -> alles wat met je loon en je werktijden te maken heeft. Secundaire arbeidsvoorwaarden -> de extra arbeidsvoorwaarden, zoals: auto van de zaak, gratis lunch of extra pensioenvoorzieningen. Informele verhoudingen -> persoonlijke verhoudingen, geen conflicten tussen collega’s, prettige werksfeer. Formele verhoudingen -> taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen een bedrijf. Ondernemingsraad (OR) -> elk bedrijf met meer dan 50 werknemers moet een OR hebben. De OR heeft advies- en instemmingsbevoegdheid. Vakbond -> een organisatie van werknemers, om arbeidsomstandigheden te verbeteren. Vakbonden houden zich bezig met de volgende punten: * arbeidsvoorwaarden * arbeidsinhoud * arbeidsverhoudingen * rechtspositie * sociale zekerheid * werkgelegenheid
Vakcentrale -> een overkoepelende organisatie van een groot aantal vakbonden. Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) -> een arbeidsovereenkomst voor een gehele bedrijfstak of voor een groot bedrijf. Een aantal middelen die de vakbonden gebruiken om hun doelstellingen voor elkaar te krijgen zijn: - Prikacties en stiptheidsacties: het werk wordt even onderbroken, of er wordt stipt volgens voorschriften gewerkt zodat er vertraging ontstaat. - Stakingen: hierbij wordt het werk voor korte of langere tijd stilgelegd. In dit kader kunnen ook blokkades of bedrijfsbezettingen plaatsvinden. - Gerechtelijke procedure: hierbij vraagt de vakbond namens werknemers de rechter een uitspraak te doen. Werkgeversorganisaties hebben belangrijke doelen: • Het behartigen van de belangen van de ondernemers in de onderhandelingen met de vakbonden. • Het bevorderen van een goed ondernemersklimaat door het bewerkstelligen van lage kosten en een gunstige concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland. • Het adviseren van ondernemingen op bedrijfseconomisch terrein. • Het bevorderen van onderlinge eenheid van werkgevers. Een aantal middelen die de werkgeversorganisaties gebruiken om hun doelstellingen voor elkaar te krijgen zijn: - Dreigen met ontslag als gevolg van inkrimping, sluiting of verplaatsing van hun onderneming. - Gerechtelijke procedures, bij stakingen of prikacties. - Bezuinigen op secundaire arbeidsvoorwaarden als onkostenvergoedingen of privé- gebruik van bedrijfsauto’s. Harmoniemodel (CNV en UMHP)-> het gezamenlijk zoeken staat oplossingen staat centraal. Conflictmodel (FNV)-> belangentegenstellingen worden juist benadrukt en men kiest voor actie en strijd. Centraal akkoord -> afspraken waar werkgevers en werknemers het over eens zijn en zich aan moeten houden, vaak gaan deze afspraken over arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen. Paragraaf 3 De Arbeidsmarkt Arbeidsmarkt - alle situaties waarin sprake is van een ontmoeting tussen vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van arbeidskrachten. Beroepsbevolking - alle personen tussen 15 en 65 jaar, die beschikbaar zijn voor werk. Werkgelegenheid - de behoefte aan arbeidskrachten. Werkloosheid - het verschil tussen de vraag en het aanbod van arbeidskrachten. Een geregistreerde werkloze voldoet aan vier voorwaarden: hij moet
1) tussen de 15 en 65 jaar zijn
2) minder dan twaalf uur per week werken
3) actief op zoek zijn naar een baan van meer dan twintig uur per week
4) ingeschreven staan als werkzoekende bij het Centrum voor Werk en Inkomen
Frictiewerkloosheid - wanneer er door wrijving op de arbeidsmarkt iemand tijdelijk zonder werk is. Seizoenwerkloosheid - bepaalde beroepen uit de toeristensector die seizoengebonden zijn (bijv. ski leraar, surf leraar). Conjuncturele werkloosheid - wanneer het economisch slechter gaat. De vraag naar goederen wordt minder, waardoor er minder geproduceerd wordt en er dus minder arbeidskrachten nodig zijn. Structurele werkloosheid - banen gaan voorgoed verloren. Door automatisering of doordat bedrijven zich verplaatsen naar lagelonenlanden. Om problemen op de arbeidsmarkt op te lossen kan de overheid twee soorten maatregelen nemen: - Maatregelen aan de aanbodzijde - maatregelen die tot een vermindering van het aantal werkzoekenden leiden (VUT-regeling dus minder arbeidskrachten, arbeidstijdverkorting, verlaging uitkeringen). - Maatregelen aan de vraagzijde - maatregelen die tot een vermindering van de vraag naar arbeidskrachten leiden (goedkoper maken van arbeid, subsidies, de overheid kan bijv. de infrastructuur laten verbeteren waardoor en meer arbeiders nodig zijn). Op de arbeidsmarkt doen zich constant nieuwe ontwikkelingen voor die invloed hebben op de arbeidsinhoud, -voorwaarden, -omstandigheden en -verhoudingen: - de groeiende vraag naar geschoold personeel - de toetreding van nieuwe groepen op de arbeidsmarkt (vrouwen en allochtonen) - de flexibilisering van de arbeid
Eerst waren de primaire en de secundaire sector de dragers van de economie, dat is langzaam aan veranderd in de dienstensector. Dit heeft verschillende oorzaken: - door schaalvergroting, mechanisering en automatisering is het werk in de landbouw minder geworden. Vooral voor laaggeschoolden en ongeschoolden is er minder werk in deze sectoren. - door internationalisering (fabrieken verplaatsen naar lagelonenlanden, maar de ontwikkeling van nieuwe industriële producten blijft wel) verdwijnt werk voor laaggeschoolden en wordt de vraag naar hooggeschoolden steeds groter. - door de toenamen van de welvaart is er meer vraag naar diensten. - door informatiesering is de aard van het werk veranderd. Er zijn ook veel meer nieuwe functies in de dienstensector ontstaan. Daardoor is er voor steeds meer banen een opleiding nodig. Het gebruik van flexibele arbeidskrachten heeft voor werkgevers drie voordelen: 1) Langere proeftijd. 2) Ontslag. 3) Onzekere financiën. Niet iedereen staat gelijk op de maatschappelijke ladder. Sommige mensen staan hoger op de maatschappelijke ladder. Hieronder staan groepen die laag in de maatschappelijke ladder staan: - laag- en ongeschoolden (steeds meer vraag naar geschoolde arbeiders) - vrouwen (groot verschil tussen mannen- en vrouwenberoepen, deeltijdbanen enz) - allochtonen - flexibele arbeidskrachten

ID-banen (In- en Doorbanen) -> ander woord voor Melkertbanen. Dit zijn banen voor langdurige werklozen. Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) -> ander woord voor Banenpool. Hun doel is om werklozen uit hun isolement te halen. Positieve discriminatie -> De overheid neemt veel maatregelen om de positie van de vrouwen op de arbeidsmarkt te verbeteren. De overheid roept in personeelsadvertenties uitdrukkelijk vrouwen op om te solliciteren: “Bij gelijke geschiktheid genieten vrouwen de voorkeur.” (komt ook voor bij allochtonen) De relatief hoge werkloosheid onder etnische minderheden (allochtonen) heeft drie oorzaken: 1) lager opleidingsniveau, komt ook door taalachterstand
2) discriminatie op de arbeidsmarkt
3) ze maken gebruik van andere zoekkanalen, ze vragen rond in eigen kennissenkring enz… Marginale arbeidsplaatsen -> werk aan de rand of marge van de arbeidsmarkt, zoals lopendebandwerk, schoonmaaksector, verpakkingswerk enz… Flexwet -> wet op flexibele arbeidsrelaties, dit is om te voorkomen dat werknemers te veel worden uitgebuid. rParagraaf 4 Arbeid En De Overheid
Liberalen -> Vrijemarkteconomie (vraag en aanbod) Taak van de overheid -> op economisch terrein alleen het hoogst
noodzakelijke regelen. Verder zo laag mogelijke overheidsuitgaven. Sociaal-democratische visie -> Gemengde economie
Taak van de overheid -> zowel de overheid als de markt speelt een belangrijke rol. Overheid moet zich vooral bemoeien met de nadelige gevolgen van de vrijemarkteconomie. Christen-democratische visie -> tussen vrije markt- en gemengde economie in. Taak van de overheid -> pas als de zwakkeren in de verdrukking dreigen te komen, moet de overheid ingrijpen. Overheid heeft dus een beperkte rol. Ecologische visie -> Duurzame economische ontwikkeling. Taak van de overheid -> Behoud van het milieu vormt daarbij de voorwaarde van alle economische activiteiten. Dit vereist een sterk sturende overheid. Nachtwakersstaat -> een staat waarin de overheid zich vooral beperkt tot het handhaven van de rechtsorde. Aan het einde van de negentiende eeuw greep de overheid in op de vrije markt, onder andere door een aantal sociale wetten aan te nemen: - vanaf 1854 konden mensen onder bepaalde voorwaarden zeer beperkte steun krijgen. - in 1874 werd kinderarbeid verboden. - er kwamen wetten om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en de duur van de arbeidsdag werd wettelijk beperkt. Loonpolitiek -> de regering besliste hoe hoog de lonen mochten zijn. De overheid is op twee manieren betrokken bij de hele economie: 1) De overheid is de grootste werkgever in ons land. De overheid produceert zelf collectieve goederen en voorzieningen, zoals politie, wegen, rechtspraak, onderwijs, gezondheidszorg en sociale uitkeringen. 2) De overheid voert een sociaal-economisch beleid -> zij stuurt de economie via allerlei wetten en regelingen, en voert onderhandelingen met de sociale partners. Verzorgingsstaat -> een staat waarin de overheid zich verantwoordelijk stelt voor het welzijn van de burgers. Paragraaf 5 De Verzorgingsstaat De verzorgingsstaat bevat de volgende elementen: - de overheid streeft naar volledige werkgelegenheid en een aanvaardbare inkomensverdeling. - de overheid garandeert bestaanszekerheid door een stelsel van sociale zekerheid. - de overheid is verantwoordelijk voor collectieve welzijnsvoorzieningen. Een paar voorbeelden van maatregelen die genomen worden/werden om het welzijn van mensen te vergroten zijn: - kinderbijslag - ziekenfonds - maatschappelijk werk - studiebeurzen - huursubsidie
De sociale zekerheid is in twee delen te verdelen: Werkloosheidswet - Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsplicht bij Ziekte - Ziektewet - Ziekenfondswet - Wet op Werknemersverzekeringen de Arbeidsongeschiktheid

1) sociale verzekeringen Volksverzekeringen Algemene Ouderdomswet - Algemene Nabestaandenwet - Algemene Kinderbijslagwet 2) sociale voorzieningen Algemene Bijstandswet Algemene Bijstand Bijzondere Bijstand Toeslagenwet
In de jaren zeventig kwamen drie belangrijke problemen van de verzorgingsstaat naar voren: - het financiële probleem - het sociale probleem - fraude
De overheid nam maatregelen, centraal in de maatregelen staan: - bezuinigen en strengere controle (passende arbeid, toelating tot de WAO strenger) - versterken van eigen verantwoordelijkheid (van Ziektewet naar WULBZ) - stimuleren van het bedrijfsleven (loonmatiging, privatisering)

REACTIES

G.

G.

Er staat helaas nergens een bron vermeld waar deze samenvatting op gebaseerd is. Ik zou graag de titel van het maatschappijleer-boek willen weten.

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.