Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Handvaardigheid (Beeldende Begrippen)

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1914 woorden
  • 29 maart 2004
  • 235 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
235 keer beoordeeld

Algemeen

Vormgeving
De manier waarop de dingen zijn vormgegeven, 2 soorten: beeldende kunst en toegepaste/functionele vormgeving.

Functionele vormgeving
De gebruikseisen komen op de eerste plaats bij een voorwerp dat is vormgegeven op die manier.

Vormgevingsaspect
Afzonderlijke opvallende kenmerken in een vormgeving (kleur, plasticiteit)

Beeldende vormgeving, beeldende kunst
Kunst die mensen aan het denken zet, ontroerd of raakt, de kunstenaar maakt zoiets
met een beeldende functie, mooi, esthetisch. Beeldende kunst: architectuur, schilderen,beeldhouwen, textiele kunst, grafiek en foto/filmkunst


Autonoom
Een kunstenaar die niet afhankelijk is van een opdrachtgever is autonoom, vrij.

Beeld
Beeld heeft verschillende betekenissen: een beeld, letterlijk een menselijk beeld, of een zichtbaar beeld in de zin van een schilderij of een beeld die in je hoofd tot stand komt, een verbeelding.

Inhoud, vorm en functie
Met kunst kun je een standpunt overbrengen, kunst met inhoud. De beeldende functie kan ook enkel decoratief zijn, inhoud onbelangrijk, enkel het uiterlijk.

Verbeelden, vormgeven
Een proces waarbij indrukken, gedachten of gevoelens zichtbaar maakt in een beeld, hierbij doorsta je een aantal fasen.

Beeldende middelen
Middelen waarmee een beeld zijn uiteindelijke zichtbare gestalte krijgt: materiaal en hanteringswijze, en de beeldende aspecten als licht, kleur en ruimte.

Materiaal
Hout, steen, klei zijn materialen, ze doorstaan een verandering door de technieken die worden gebruikt, geven een karakter.

Technieken

Hanteren van materiaal, gereedschap en apparaten tijdens vormgevingsproces. Speciale eigenschappen.

Beeldbeschouwing
Het aandachtig bekijken van kunst (de gebruikte beeldende middelen, techniek).

Beeldanalyse
Vastleggen van resultaat van beeldbeschouwing, schematisch.

Iconografie
Studie van (beschrijving) van beelden, tekeningen en gravures enz.

Iconologie
Studie van inhoud van de voorstellingen, zoeken naar betekenissen van dingen.

Voorstelling

Voorstelling
Een afbeelding/nabootsing van de werkelijkheid. Figuratief of non-figuratief.

Zienswijze
Het vastleggen van je persoonlijke visie op de werkelijkheid of thema dat je bezig houdt als kunstenaar.

Beelden komen tot stand:
1. naar de beschouwing/waarneming/natuur: directe aanleiding voor het beeld is aanwezig en zichtbaar
2. naar verbeelding/voorstelling: geen zichtbare aanleiding voor t tot stand komen van beelden, maar komt door fantasie.

Waardoor is hij geïnspireerd?
Hoe heeft hij zich laten inspireren?

Voorstellingsaspect
Opvallenden kenmerken van een voorstelling, bv bij personen, tradities of thema’s. het gebruik hiervan versterkt de voorstelling.

Figuratief/non-figuratief
Figuratief: duidelijke overeenkomsten met zichtbare werkelijkheid, niet altijd foto’s. En wordt gebruik gemaakt van stileren abstraheren, vervorming vereenvoudiging.
Non-figuratief is voorstellingloos.

Abstraheren, mate van abstractie
Steeds minder werken naar aanschouwing, meer naar verbeelding, uiteindelijk liet men de zichtbare werkelijkheid als inspiratiebron helemaal los.

Abstract
Er zijn geen voorstellingsaspecten die doen denken aan de bestaande zichtbare werkelijkheid.

Deformeren, vervormen
Herkenbare vormen zo veranderen dmv verschuiving, verdraaiing en verkleining.

Detail, gedetailleerd
Is een klein onderdeel van een groter geheel. Een gedetailleerd beeld geeft meer aandacht aan detail, bv realistisch en surrealistisch werk.

Schematisch

Onbewust gebruik van eenvoudige (schematische) voorstellingen die het duidelijkst weergeven wat men bedoelt. Details zijn weggelaten. Veel variatie mogelijk.

Vereenvoudigen
Nauwelijks aandacht besteden aan details.

Realistisch
Een beeld met een zo groot mogelijke overeenkomst met de objectieve waarneming.

Stofuitdrukking
Veel aandacht besteden aan de stofuitdrukking, zodat je kan zien van wat voor stof kleding is gemaakt. Wordt gebruikt in realistische en gedetailleerde kunst.

Schetsmatig
Een indruk snel vastleggen. Fantasie of waarneming. Niet gedetailleerd, maar vluchtige snelle indruk.

Moment
Weergave van een moment, impressionistisch. Indrukken verschillen per ogenblik, zoals licht. Vastleggen van beweging.

Expressie, expressief
Is letterlijk uitdrukking. De innerlijke beleving van de maker, gevoelens bepalen vormgeving. Herkenbaar aan felle kleuren en sprekende vormen, keuzes worden bepaald door expressie.

Cliché

Overbekende afgezaagde voorstellingen. Tegenovergestelde van origineel.

Impressie, impressionistisch
Betekent indruk. Komt door de waarneming tot stand, een weergave van wat te zien is. Te zien aan hanteringswijze van materiaal, die is vluchtig en niet-gedetailleerd.

Poseren
Een pose is niet spontaan maar gezocht en onnatuurlijk, toneelachtig.

Thematisch/verhalend
Een onderwerp dat regelmatig in verschillende tijden en stijlen is uitgebeeld=thema. Bij zo’n voorstelling moet men kunnen zien welk verhaal word uitgebeeld, meestal figuratief. Vb portret, mensfiguur of allegorie.

Anatomie
Figuurstudie van mensen. Nodige info als je wil weten wat de verhoudingen en spieren zijn van/bij een mens.

Portret
Een afbeelding van een gezicht, meestal alleen het hoofd en goed gelijkend. Drie manieren van portretteren:
En face (recht van voren)
En profil (geheel van opzij)
A trois quart (deels van voor, deels van opzij)

Kop
Een onpersoonlijk afbeelding of voorstelling van een hoofd

Icoon
Draagbare cultusafbeelding van Christus, Maria of andere heilige/bijbelse taferelen op geschilderde panelen.

Odalisk

Een haremvrouw, zij wordt meestal naakt afgebeeld (uit de stroming romantiek)

Stilleven
Een aantal levenloze dingen bij elkaar geplaatst en vastgelegd, dode natuur. Kan kunstzinnig, decoratief en symbolische functie hebben.
Twee soorten stillevens:
-opstelling van levenloze dingen om geschilderd te worden
-het schilderij van een levenloze opstelling
(bv vanitasstilleven, rookstilleven, fruitstilleven)

Bijbel
Bijbel was voor veel kunstenaars inspiratie. Veel werken voor de kerk met bijbel als uitgangspunt.

Vanitas, vanitasstilleven
Stilleven dat verwijst naar de tijdelijkheid van het bestaan. Moraliserende functie, hecht niet teveel waarde aan de mooie dingen in het leven. Vaak gemaakt met combi van objecten die iets te maken hebben met de dood.

Miniatuur
In de Middeleeuwen werd de bijbel met de hand geschreven door monniken, met kleine tekeningen geïllustreerd, miniaturen.

Diptiek, triptiek, polyptiek

Twee-, drie-, of veelluiken als grote decorstukken achter het altaar plaatsen. Deze luiken werden op bepaalde feestdagen geopend

Historiestuk
Vastleggen van feiten die van historisch belang zijn, in een historiestuk. Ook fictief uit legenden.

Mythologie
Thema’s in beeldende kunst ontleend aan oude verhalen en mythen over helden en volk.

Genre
Onderwerpen uit dagelijks leven van verschillende maatschappelijke standen verbeelden, een bepaald genre. Hoofs, burgerlijk en boeren genres

Allegorie
Deugden, ondeugden en gebeurtenissen op symbolische wijze verbeelden. Personificatie, attributen uitbeelden.

Personificatie
De uitbeelding van een begrip als persoon.

Conventies
Kunstenaars moeten rekening houden met bepaalde gebruiken (conventies) voor vormgeving en voorstelling, anders zal haar kunst niet worden gewaardeerd.

Attribuut
Afbeelden van bv personen met een bepaald object (>attribuut).

Symbolen

Voorstellen van begrippen. Letters of cijfers, maar ook kleuren voorwerpen of tekens. Symbolen moeten kunnen worden begrepen door grote groepen mensen, verschillend per cultuur bv.

Vervreemde werking
Beeldend effect waarbij vreemde gedachten/gevoelens worden opgeroepen. Past niet in onze normale ervaringswereld, klopt niet.

Optisch bedrog
Neiging van onze ogen om bepaalde ordening te brengen in wat het ziet. Bv verbinden van punten of vormen tot voor ons bekende lijnen en vormen. Gezichtsbedrog, dingen anders zien dan werkelijk.

Plastiek
Een ruimtelijk beeld.

Monument
Herdenken van historische personen/gebeurtenissen in een monument. Meestal staan ze op kerkhoven, met symbolen erin verwerkt.

Reliëf
Letterlijk: omhoog heffen. Een enigszins ruimtelijke afbeelding op een vlak. Soorten, In volgorde van mate van naar voren treden: bas-reliëf (laag), demi-reliëf (half), haut-reliëf (hoog). Creux = hol.
Komen voor op tempels, sarcofagen, altaren meubels.

Objet-trouve
Zogenaamde “gevonden voorwerpen” gebruikt in een collage.


Assemblage
Een ruimtelijke collage, allerlei schijnbaar willekeurige voorwerpen worden tot een beeld geassembleerd.

Ready-made
Kant-en-klare industriële producten een titel geven en tentoonstellen als kunst. De eerste die dat deed was Duchamp, hij wilde discussies losmaken over de waarde van kunst en deze van zijn hoge voetstuk afhalen.

Licht

Licht
Bestaat uit golven, lichtgolven veroorzaakt door een lichtbron. Kenmerken van licht:
-naarmate licht feller is heeft t een grotere lichtintensiteit. Direct licht: grote intensiteit
-lichtkleuren zorgen voor bepaalde sfeer, kleur van omgeving heeft invloed op kleur van teruggekaatst licht.

Natuurlijk en kunst licht
Natuurlijk licht komt van de zon, maan en vuur. Kunstlicht komt van (tl/neon/spot)lampen.

Lichtval
Bekijken van licht en schaduw: bepalen van welke richting licht komt: lichtrichting,
>>Meelicht: licht dat van voren, met de kijker mee, valt, slagschaduwen vallen naar achter.

>>tegenlicht: verblindend licht, overbelichting, enkel silhouetten zijn zichtbaar, slagschaduwen vallen naar voren.
>>zijlicht: licht valt van opzij op het tafereel, slagschaduwen en eigen schaduwen goed zichtbaar, vergroot de plasticiteit van het beeld.
>>doorvallend licht: licht dat door n opening naar binnen valt, zrgt v byzndre effecten.
>>strijklicht: de lichtstralen lopen bijna geheel evenwijdig met het belichte oppervlak. Oneffenheden op het vlak worden goed zichtbaar.
>>clair-obscur: manier van schilderen waarbij licht-donker contrasten opvallen, dramatisch effect.

Schaduw
Is het effect van licht. Eigen schaduw, schaduw op het voorwerp zelf omdat er geen direct licht op valt. Kernschaduw , het middelste donkerste deel van de eigenschaduw. Gedeelte tussen kernschaduw en verlichte gedeelte, halfschaduw. Slagschaduw is zichtbaar op een andere vorm, als de omgeving reliëf heeft wordt die schaduw gebroken, gebroken schaduw.

Diffuus licht
Er is geen duidelijke lichtbron aan te wijzen. Komt van verschillende kanten, geen duidelijke schaduwen.

Glimlicht, hooglicht
Een lichte vlek, die vooral op glanzende voorwerpen zichtbaar is omdat er daar veel licht word teruggekaatst. Verhoogt de plasticiteit in schilderingen/tekeningen.

Hogen
Techniek waarmee hooglichten worden aangebracht op donkere vormen, door het hogen vergroot het de plasticiteit.

Voetlicht

Het licht schijnt van uit de vloer (op podium)

Illuminatie, aanlichten
Het in een zee van licht zetten van bruggen of gebouwen ‘s nachts, om bepaalde delen te accentueren

Silhouet
De plasticiteit van een vorm verdwijnt door tegenlicht, je ziet enkel de contouren van het voorwerp, het silhouet.

Beeldhouwen

Hout
Twee groepen, naaldhout en loofhout. Kenmerken van hout, hardheid, weersbestendigheid, buigzaamheid, kleur. Hardhout is door langzaam groeien erg hard.

Houtproducten
Latten, balken, planken (massief). Plaatmateriaal: MF, triplex, multiplex, meubelplaat, spaanplaat, board >> minder gevoelig voor kromtrekken snel groot M2 afdekken.

Kopshout
Een overdwars doorgezaagde balk, zijde met de gebogen jaarringen, heel harde kant, word gebruikt voor houtgravures.
De overdwars kant van het hout noem je langshout.


Houtverbinding
Verschillende manieren om hout met elkaar te verbinden. Halfhoutverbinding, lipverbinding, pen-gatverbinding, zwaluwstaartverbinding, tandverbinding of deuvelverbinding.

Frezen
Word gebruik gemaakt van een snel ronddraaiende beitel/frees, kun je profielen mee maken,de vorm van de beitel bepaald de vorm van het profil/uitsparing.

Draaien
Bewerking waarbij hout wordt vastgezet op een centraal punt en dan snel rondgedraaid wordt. Met een draaibeitel word materiaal weggesneden, er ontstaan uitsluitend ronde vormen.

Paneel
Vlakke platen van hout, metaal kunststof of gips.

Fineer
Dunne houten laag die als afwerklaag dient bij meubels en plaatmateriaal, oplegwerk.

Inlegwerk
Stukjes hout met verschillende kleuren of ivoor worden in het houten vlak verwerkt.

Politoeren
Inschuren van hout met lak. Volkomen glad glanzend vlak als resultaat.

Ritsen
Papier bv, word met een scherp voorwerp iets ingesneden, daarna is het makkelijk te vouwen.

Rillen

Karton word langs een strakke lijn in elkaar gedrukt, langs deze rillijn kun je strak vouwen, naar binnen.

Uitslag
Uitgevouwen doosje, papieren/karton.

Toegepaste vormgeving

Toegepaste kunst
Tegenovergestelde van autonoom, de vormgeving is esthetisch en functioneel (

Jugendstil, art nouveau
Stijl, kunststroming. Kenmerkend: dunne vloeiende lijnen, ontleend aan planten en bloemen, toegepast in sieraden interieur en grafiek < duur.

Kunstnijverheid
Benaming voor vormgeving van kleine kunstzinnige gebruiksvoorwerpen, als sieraden lampen en keramiek. Handwerk, ambachtelijk, kostbaar.

Art deco
Beheerste lang de decoratieve vormgeving van gebruiksvoorwerpen, geïnspireerd op Egyptische Oudheid. Kenmerkend: kostbaar glimmend geometrische en opgeblazen vormen.

Functionalisme

Onversierde en functionele voorwerpen als esthetisch zien.

Postmodernisme
Een reactie op koele en zakelijke functionele vormgeving. Letten vooral op decoratieve kwaliteiten.

Functioneel
Gebruiksfunctie is het belangrijkst

Industriële vormgeving
Grote aantallen producten tegen een lage prijs fabriceren. Met reclame de smaak en behoefte van publiek beïnvloeden.

Massaproductie
In standaard uitvoering vervaardigen van producten in massa of serie. Medemogelijk gemaakt door automatisering.

C.a.d./c.a.m.
Computer Added Design (c.a.d.), het gebruik van computers bij ontwerpen.
Computer Added Manufacturing (c.a.m.), het gebruik van computers bij de vervaardiging (mode).

Interieurkunst, binnenhuisarchitectuur
Vormgeving van alle zaken binnenshuis. Stijl verschilt per architect.

Design

Exclusieve functionele producten. Het is duur en voor mensen met een hoog inkomen, statussymbool. Productie stuk voor stuk, of industrieel.

Styling
Modieuze vormgeving van, stijl geven aan, een product. Aangepast aan smaak van het publiek.

Accessoire
Bijzonderheden aan design of kleding.

Prototype
Model dat gemaakt word om later in serie te worden geproduceerd. Ontworpen als test- of showmodel.

Serieproductie
In serie produceren, door standaardisering kunnen deze vervangen worden als ze kapot gaan.

Assemblage
Het in een assemblage in elkaar zetten van verschillende onderdelen tot een soort collage, assemblage.

Ambachtelijk
Producten die met de hand of machines per stuk vervaardigd worden. Het tegenovergestelde van industriële productie. Tijdrovend en kostbaar dus, maar zeer uniek.

REACTIES

K.

K.

Hejjj iedereen,
ik vindt dit een hele handige site.
Voor als je iets moet zoeken :P.
Heel veel kusjes van mij.

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.