1.1, 1.2, H3 en H8

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 5748 woorden
  • 28 maart 2004
  • 139 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
139 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1
§1.1 Recherchewerk


Technische rechercheurs speuren naar aanwijzingen of sporen op de plaats van het misdrijf. Een deel van het sporenonderzoek vindt plaats in een laboratorium en helpt de rechercheurs de dader te vinden. Omdat de rechter hoge eisen stelt, zijn er betrouwbare, verbeterde en vernieuwde opsporingstechnieken ontwikkeld.

Sporenonderzoek: Recherchers doen bij een misdrijf; situatie opmeten en fotograferen, zoeken naar afdrukken van schoenen, vingers, stoffen als bloed en speeksel. Voorwerpen bekijken, wapen, gereedschap, kledingstuk. Die sporen zijn stille getuigen, gaan naar labratorium.

Getuigen: Door met de familie en bekenden van het slachtoffer te praten kunnen ze achter het motief van de dader komen. De politie moet voorzichtig zijn met getuigenverklaringen want die zijn niet altijd even betrouwbaar. Tijdsverloop, alcoholgebruik en spanning kunne het geheugen van de ondervraagde beïnvloeden. De dader kan worden opgespoord als er genoeg gegevens zijn voor een signalement.


Het bewijs: Als er geen getuigen zijn, dan zijn de resultaten van het sporenonderzoek het enige houvast. Analisten kunnen uit de stoffen en voorwerpen, kenmerken van de dader aflezen door het met elkaar te vergelijken. Voor een overtuigend bewijs heb je meer nodig dan een bloedgroep(A,B,AB,O), want er zijn veel mensen met dezelfde bloedgroep. Er ontstaat pas 100% zekerheid als bijvoorbeeld een vingerafdruk overeen komt met die van de verdachte.

Een goed rechtssysteem vereist een betrouwbaar bewijs. Het sporenonderzoek en de getuigen moeten de rechter kunnen overtuigen.

Vingerafdrukken als bewijs: In 19e eeuw ontdekte een ambtenaar uit India dat je met vingerafdrukken mensen kunt identificeren. De conclusies van vingerafdrukken zijn:
- het lijnen patroon van je vingerhuid blijft levenslang hetzelfde
- het aantal lijntekeningen dat kan vóorkomen is zeergroot
- je kunt vingerafdrukken indelen in groepen.
Details van het huidlijnenpatroon worden typica genoemd bv vertakking, een lus of een doodlopende lijn. De overeenkomst tussen de gevonden afdruk en die van de dader maken identificatie mogelijk. De betrouwbaarheid van dit bewijst in vrijwel 100%.

De dader in het archief: Alle vingerafdrukken van criminelen worden bewaard. Vroeger moest er dagen lang gezocht worden naar het persoon waarbij de vingerafdruk hoorde maar tegenwoordig niet meer. Alle afdrukken zijn nu in computerbestanden bij de Centrale Recherche Informatiedienst opgeslagen.

Het vingerhuidpatroon is persoonsgebonden en blijft levenslang hetzelfde. Betere technieken hebben van vingerafdrukken een belangrijk opsporingsmiddel gemaakt.

De DNA-fingerprint: In 1985 kreeg professor Jeffreys het voor elkaar om uit de DNA-moleculen in bloedcellen een kenmerkend stukje te halen. DNA is een stof die voorkomt in de kernen van cellen waaruit mensen, dieren en planten zijn opgebouwd. De meeste DNA kom je tegen in de genen maar het stukje dat Jeffreys isoleerde tref je aan buiten de genen aan. Het resultaat van dit DNA-onderzoek kun je zichtbaar maken als een soort streepjescode: DNA-fingerprint. Bij iedereen is die streepjescode verschillend, maar bij familie vind je overeenkomsten. Een DNA-profiel van een dader wordt 30 jaar bewaard in een bestand.Sommigen mensen waarschuwen dat privacy gevaar dreigt te lopen, omdat in de toekomst misschien meer uit die gegevens kan worden gehaald, door de genen te onderzoeken worden de erfelijke eigenschappen bekend.


DNA-profielen zijn van alle soorten lichaamscellen te maken. Onderzoekers proberen een uniek profiel te ontwerpen. Opslag van DNA-materiaal kan leiden tot verlies van privacy.


§1.2 De pil


De eerste voorbehoedmiddelen: Een van de eerste voorbehoedmiddelen was het condoom, van blinde darm van schapen en geiten. In de vorige eeuw maakten ze condooms uit rubber, nu uit een synthetische rubbersoort latex, sterker en dunner. Aletta Jacobs verspreidde het baarmoederkapje of pessarium vanaf 1900.

Betrouwbaarheid: In veel landen was gebruik van voorbehoedmiddelen lange tijd verboden en in sommige landen is dat nog steeds zo. In het begin waren condooms en pessaria niet erg betrouwbaar, maar in combinatie met zaaddodend middel ging het minder vaak mis. De vraag naar en betrouwbaar voorbehoedmiddel heeft uiteindelijk geleid tot de ontwikkeling van de pil.

De pil is het resultaat van een zoektocht naar steeds betrouwbaarder voorbehoedmiddel.

Hormonen: In de pil zitten stoffen die op hormonen lijken. De stoffen worden kunstmatige hormonen genoemd, het zijn de werkzame stoffen oestrogenen en progestagenen. Wetenschappers kwamen tot die ontdekking door een onderzoek dat begon d.m.v. proefdieren. Ze haalden bepaalde oplossingen uit slachtafval die ze vervolgens inspoten bij levende proefdieren. Bij operaties zagen ze welke organen daardoor veranderden. Ze ontdekten dat sommige stoffen de vruchtbaarheid verhoogden en andere de vruchtbaarheid remden. Scheikundigen gingen op zoek naar een methode om werkzame stoffen uit urine te halen, wat ze ook lukte. Later vonden ze bij toeval oestrogeen en progestageen.

Proefpersonen: Door er proeven mee te doen kwamen ze er achter dat deze stoffen ook als medicijn gebruikt konden worden. Met progestagenen kan een geboorte worden uitgesteld en een vrouw die geen eierstokken meer had door een operatie kreeg oestrogenen zodat ze zich beter ging voelen. Om deze stoffen ook als voorbehoedsmiddel te gebruiken had nog niemand aan gedacht. Margaret Sanger stelde het voor en er bleek dat het betrouwbaar was. In Puerto Rico werd het getest op 800 vrouwen, geen werd zwanger. Vanaf toen werd de pil voorgeschreven aan vrouwen met menstruatieklachten. Later onderzochten ze de bijwerkingen en kon iedere vrouw de pil gebruiken.

De werking van de pil:
- het hormoon oestrogeen misleid de hypofyse. De eirijping wordt daardoor afgeremd.
- Het hormoontekort vertraagt het transport van de eicel door de eileider als er toch een eisprong komt. De eicel sterft daardoor vroegtijdig af.
- Door het hormoon te kort ontwikkelt het slijmvlies in de baarmoeder zich niet voldoende. De bevruchte eicel kan zich dus niet innestelen.
- De progestageen maakt de slijmprop tussen de vagina en baarmoeder taai. Bijna alle zaadcellen worden daardoor tegengehouden.
- In de stoptijd van 7 dagen word het zwak ontwikkelde baarmoederslijmvlies afgestoten. De lichte bloeding die dan ontstaat lijkt op een menstruatie.


Kennis van de werking van de vrouwelijke hormonen maakte de ontwikkeling van de pil mogelijk.

Concurrentie: Geneesmiddelenfabrikanten hadden er veel geld voor over om de pas ontdekte hormonen te mogen maken. De wetenschapper Pincus had ruim 10 jaar nodig om de 1e pil te ontwikkelen. Het farmaceutisch bedrijf waarmee hij samenwerkte bracht in 1962 de 1e pil op de markt. Veel concurrenten volgden met hun eigen merk.

Lagere hormoondosis: De bijwerkingen van de pil werden weggenomen door de hormoondosis te verlagen. Een andere manier is om in de pillen de hoeveelheid progesteron te laten verschillen (driefasenpil). Bij een driefasenpil neemt de totale hoeveelheid hormoon in drie stappen toe. Net als in de normale vruchtbaarheidscyclus. Hierdoor minder bijwerkingen. In 42 pillen van nu zit evenveel hormoon als in 1 pil uit de begintijd van de pil.

Economische belangen en klachten van gebruiksters hadden een grote invloed op de ontwikkeling van de pil.

Hoofdstuk 3
§3.1 Ziek en gezond

De vage grens: Iedereen kijkt anders tegen ziekten aan, vandaar dat er een vage grens is tussen ziek en gezond. Dokters vinden pas iemand ziek als het aan te tonen is. Pijn is iets heel persoonlijks wat niet te meten valt. Meer van die onmeetbare klachten zijn jeuk, je depressief voelen, gespannen zijn of moeheid.

Het raadsel van moeheid: 2% van de Nederlandse bevolking heeft last van een abnormale vermoeidheid. Dit raadsel heet chronische vermoeidheid, oftewel ME. Verschijnselen zijn: een ellendig gevoel, hoofdpijn, krampen, spierzwakte en een daarbij ook nog een overheersende vermoeidheid. Soms is de reden dat mensen moe zijn een lichamelijke reden, maar slecht slapen, stress, hevige emoties, depressie en tijden lang niks doen kunnen ook een reden zijn.

De grens tussen ziek en gezond is niet scherp. Ze hangt af van de omstandigheden en hoe iemand zijn ‘ziekte’ beleeft.

Anders kijken, anders denken: Elke cultuur kijk op zijn manier naar de werkelijkheid, en hebben andere opvattingen over ziek en gezond. Alternatieve geneeswijzen hebben veel ideeën overgenomen uit het oosterse gedachtegoed.

Gezondheid als evenwicht: In het oosterse denken is evenwicht heel belangrijk. In China is dat evenwicht verdeeld in yin en yang. Yang is de mannelijke energie, actief en creatief. Yin is de vrouwelijke energie, passief en ontvangend. Bij ziekte overheerst 1 van de 2 krachten. Bij marcobiotiek is langer koken, gebruik van zout en sterke verhitting van het voedsel hetgene wat meer yang aanmaakt. Kort koken en weinig zout maakt meer yin. Ook probeert met m.b.v accupunctuur, het zetten van naalden in het lichaam, de balans tussen yin en yang te herstellen.

Winti (wind kun je niet zien maar wel voelen): Sommige Surinamers geloven in Winti, een religie waarin de geesten van de voorouders een belangrijke rol spelen. Als je deze geesten expres of per ongeluk beledigd, kunnen ze je lastigvallen of straffen met ziekte. Een Winti-genezer kan met rituelen, zoals ‘wassi’ je proberen te bevrijden van kwade invloeden.


De visie op ziekte en genezing kan verschillen en is onder andere cultureel bepaald.

Meten is weten: Vroeger dacht men dat een onbegrijpbare levenskracht ons lichaam stuurt, dat beeld is veranderd rond 1800. Een zekere Freidrich Wöhler maakte in zijn laboratorium ureum, een belangrijk bestanddeel van urine. ‘Levende stof’ bleek je zomaar te kunnen maken van stoffen uit de dode natuur, dat was een sensatie. Het menselijk lichaam was dus niet meer dan een vat chemie. Dit was het begin van de moderne, natuurwetenschappelijke geneeskunde.

Het hart als pomp: Het bloed gaat bij elke hartslag via slagvaten, haarvaten en aderen in 30 seconden terug naar het hart. Het brengt zuurstof en voedsel naar alle delen in het lichaam. Bij inspanning is er meer behoefte aan zuurstof, dus gaat het hart sneller kloppen. Bloed heeft een snelheid van 7 meter er seconde. Volgens doktoren is een varkens hart niet veel anders dan een varkenshart, men is dan ook van plan om bij harttransplantaties varkensharten te gaan gebruiken.

Een kwestie van tellen: Medische vragen worden beantwoord door epidemiologen. Dat zijn medische rekenmeester die, zonder 1 patiënt te zien, belangrijke conclusies trekken uit dorre cijfers.

Alles heeft een prijs: De moderne geneeskunde bekijkt het menselijk lichaam als een ding. Door het lichaam te bestuderen als een ding heeft de moderne geneeskunde vaak spectaculaire resultaten behaald, want daardoor is het lichaam chemisch, biologisch en natuurkundig te onderzoeken en te behandelen. Diagnose en therapie zijn gestandaardiseerd. Ze zijn dus onafhankelijk van de patiënt. Vandaar dat er de alternatieve geneeskunde, die zegt de hele mens te behandelen, populairder is geworden.

De geneeskunde op natuurwetenschappelijke basis ziet de mens als een organisme met storingen die vaak te verhelpen zijn.

§3.2 Ziekte als raadsel

Kraamvrouwenkoorts: Rond 1850 was kraamvrouwenkoorts een heel gewone ziekte, maar ook een doodvonnis. De vrouwen krijgen eerst koorts, dan dorst en dan een hele zwakke snelle pols. Na een paar dagen ontstaan paarsblauwe vlekken. Bij ontleding zijn bijna alle organen ontstoken en zitten overal haarden met pus. Dit kwam door in het bloed uitzwermende bacteriën, maar dat wist men toen nog niet.

Geheimzinnige oorzaken: De oorzaken zijn moeilijk te onderzoeken. Men dacht dat moerasdampen een rol konden spelen, of bedorven melk, koude, warmte, hemelse krachten, aardstralen enzovoort. Toen bleek dat er op afdeling 1 meer vrouwen stierven dan op afdeling 2. Zelfs zwangere vrouwen wisten van de reputatie van afdeling 1, ze smeekten niet op die afdeling opgenomen te hoeven worden.

De feiten op een rijtje: Semmelweis gaat niet uit van onbewezen verklaringen, maar hij ordent feiten en cijfers.


Mogelijke oorzaken: Semmelweis blijft aan de bel trekken van de commissie op zoek naar de oorzaak. Die concludeert: ‘Op afdeling 2 is een overbevolking (er lagen meer mensen op afdeling 2, op een kleiner oppervlak) ‘Op afdeling 1 helpen de studenten, de mannen behandelen de vrouwen te ruw’ (is ook onzin).

Semmelweis gaat zelf op onderzoek uit: Semmelweis verzamelde feiten, en bedacht hypothesen. Het valt hem op dat de ligging bij de bevalling verschilt (zijligging op afdeling 1 en op de rug op afdeling 2). Hij ging het controleren door alles vrouwen op de rug te laten bevallen. Niets veranderde. Ook kwam hij erachter dat het de buitenlandse studenten op afdeling 1 konden zijn. Die werden ontslagen, eerst minder overledenen, maar later liep het weer op het oude peil. Ook viel het hem op dat de vrouwen die op straat bevielen, zelden kraamvrouwenkoorts kregen. Hij wist dat dit een belangrijk gegeven was, maar hij kon er niets mee doen.

Het kwartje valt: In mei 1847 overlijd een vriend van Semmelweis. Tijdens een sectie van een lijk is hij geprikt door een onvoorzichtige student. De beschrijving van zijn sectie was hetzelfde als die van de vrouwen met de kraamvrouwenkoorts.

De natuurwetenschappelijke methode: Bij goed onderzoek toets je of een hypothese klopt. Experimenten en hun resultaten spelen daarbij een belangrijke rol.

v------ Hypothese verwerpen -------v
Probleem -> Hypothese -> Voorspelling -> Experiment ->Resultaat -> Hypothese bevestigd

De eerste conclusies: - Wat de fatale lijkdeeltjes naar de zwangere vrouwen brengt, zijn de vingers van de studenten zijn nog verontreinigt zijn van bij de even van te voren verrichte secties. Voortaan moet iedereen zijn handen wassen met zeep en chloorwater tot de lijkengeur verdwenen is.
- Kraamvrouwenkoorts komt ook van elke etterige verwonding van levenden, dus handen wassen na elk onderzoek.

Het tragische eind: Semmelweis krijgt zijn gelijk niet, hij is te emotioneel, te rechtlijnig en te weinig diplomatiek. Hij verwijdt zijn professors nalatigheid en maakt ze uit voor moordenaars. Hij wordt 2 keer ontslagen, gaat in Boedapest werken, stort in juli 1865 geestelijk in en sterft op 13 augustus in een Weens krankzinnigengesticht aan een eerder opgelopen bloedvergiftiging: Zijn mes was uitgeschoten…
Zijn werk is niet voor niets geweest, deskundigen denken dat er nu nog meer doden door ziekten voorkomen kunnen worden door goede hygiëne dan door ingrepen van doktoren.


Het vervolg: De vraag die overblijft is: ‘Wat is in de etter nu precies de oorzaak van kraamvrouwenkoorts en andere infectieziekten?’

De beste bestrijding van infectieziekten is het voorkomen ervan, door goede hygiëne. Dat is veel effectiever dan behandelen

§3.3: Ziektekiemen


Waarom niemand Semmelweis wilde geloven: Vroeger leefde men heel smerig. Ze vonden zichzelf wassen ongezond.Ze dronken uit dezelfde gracht waar het riool loosde. Etteren werd vroeger gezien als genezing. Als bij een breuk een bot naar buiten stak, amputeerden ze meteen, omdat er anders meer doden vielen.

Spontaan leven: In de tijd van Semmelweis geloofde men nog in ‘generato spontea’: het vanzelf ontstaan van ziektekiemen. Een reden te meer om Semmelweis niet te geloven, als de ziektekiemen zomaar vanzelf ontstaan, wat had het dan nog voor zin je handen te wassen. Pasteur en Koch rekenden voorgoed met deze opvatting af.

Infectieziekten ontstaan niet vanzelf: De lakenkoopman Antoni van Leeuwenhoek ontdekte in 1683 in Delft het bestaan van micro-organismen. Hij geloofde niet in spontaan ontstaan van leven. Antoni loste bijna het raadsel van infectieziekten op, maar de laatste stap kon hij niet zetten. 200 jaar later bewezen Pasteur en Koch pas dat elk soort bacterie slechts 1 infectieziekte veroorzaakt.

De micro-organismen betrapt: De Franse chemicus Louis Pasteur (1822-1895) bewees dat micro-organismen gisting en bederf van voedingswaren veroorzaken. Hij bewees eerst dat voedsel niet uit zichzelf bederft, maar dat daar micro-organismen voor nodig zijn. Geen micro- organismen, geen bederf. Dit kan gedaan worden door de verpakking te pasteuriseren: Voedsel kort verhitten en verpakking luchtdicht afsluiten. Nu kan het bederf niet eer toeslaan.
5 vormen van bacteriën: bacillen (staafjes), Streptococcen (ketens), Spirillen (spiralen), Stafylococcen (druiventrossen) en Vibrionen (macaroniarmpjes)

Koch ontdekt de oorzaak van tbc: De Duitse plattelandse doktor Robert Koch toonde in 1876 aan dat miltvuur veroorzaakt word door een bacterie. De geheimzinnige smetstoffen zijn niets anders dan de ‘diertjes’ die men zolang onder de microscoop had gezien.
Een paar jaar later doet Koch de mededeling dat de besmettelijke ziekte tuberculose (tbc, de tering of witte pest) word veroorzaakt door de tuberkelbacil. Het verwekte een sensatie die we ons nauwelijks voor konden stellen.Tuberculose sleepte veel mensen vroegtijdig het graf in. Tot in die eeuw stierven in Nl elk jaar tienduizenden mensen aan tbc.


De postulaten van Koch: Koch bedacht ook postulaten, oftewel de voorwaarden om met zekerheid te kunnen aanwijzen welk micro-organisme de oorzaak van een bepaalde ziekte is.
1. Op de zieke plek is het verdachte micro-organisme in ongewoon grote hoeveelheden aanwezig.
2. Het micro-organisme kan bij elke patiënt met deze ziekte worden gevonden.
3. Een proefdier met dit micro-organisme wordt besmet krijgt dezelfde ziekte als de patiënt .
Zelfs met het zoeken naar de verwekker van aids, ging men nog steeds te werk volgens de principes van Koch.

Pasteur en Koch ontdekten dat één soort ziektekiem maar één soort ziekte veroorzaakt.

Schoon opereren: De Engelse chirurg Lister wist na het lezen van een boek van Pasteur, dat elke operatie kamer vol met bacteriën zat. Omdat je een mens moeilijk kunt pasteuriseren, gebruikte Lister chemische middelen als carbol om de bacteriën te doden. Dit middel werkte niet echt, maar hij wist wel het aantal doden na een amputatie van een been terug te brengen van 45 van de 100, naar 15 van de 100.
Toen de collega’s overtuigd waren ging het snel. In 1885 werden operatie-instrumenten eerst uitgekookt, twee jaar later vond men het steriliseren van messen, verband en operatiekleding in een stoomketel uit. In 1892 opereerden chirurgen voor het eerst met gummihandschoenen aan, en 5 jaar later deden chirurgen een mondmasker voor.

Schoon voedsel: Voedsel bederft door micro-organismen: schimmels, bacteriën, virussen. Het bederf van eten kun je tegengaan door een overmaat aan suiker of een overmaat aan zout toe te voegen. Zout en suiker binden het water zodat bacteriën, virussen of schimmels geen kans krijgen omdat ze omkomen van de dorst.
Andere methoden zijn: drogen, doorstralen, toevoegen van conserveermiddelen als azijn, en het koelen van het voedingswaar. Maar nog steeds is pasteuriseren het meest effectieve middel om bederf van etenswaar tegen te gaan. Alle methoden om voedselbederf te voorkomen hebben hetzelfde principe: het interne milieu van de micro-organismen grondig ontregelen waardoor ze uitschakelt worden.


Schoon water, schone huizen en riolering: Het volk leefde 100 jaar geleden in smalle, benauwde binnenplaatsen en vuile stegen. Er waren open riolen. Om de paar jaar brak er een cholera-epidemie uit. Koch ontdekte dat de cholerabacil bij de patiënt in de darmen huisde en met de ontlasting mee in de open riolen terecht kwamen. De overheid in de 20e eeuw begreep dat elke poging om de epidemieën in te dammen zou falen als er niet eerst een grote schoonmaak zal worden gehouden en men waterleidingen aan ging leggen en zorgde voor een gesloten riolering.

Maatregelen tegen de verspreiding van ziektekiemen bevorderen de volksgezondheid.


§3.4 Vaccineren


Pokken tegen pokken: Edward Jenner heeft een vaccin tegen pokken gevonden. Dat is een nu uitgeroeide ziekte, in totaal zo’n 60 miljoen mensen aan gestorven.
Jenner had een verhaal gehoord dat als je koepokken hebt gehad, dat je geen echte pokken meer kan krijgen. Jenner entte in 1796 de 12-jarige James Phipps met koepokstof in en besmette hem daarna. Maar er gebeurde niets, de jongen was immuun geworden tegen pokken. Hij had een vaccin tegen pokken gevonden. Pas twee jaar later durfde hij zijn ontdekking te publiceren.

Een geluk bij een ongeluk: In 1879 probeerde Pasteur aan te tonen dat kippencholera door een bacterie word veroorzaakt. Hij haalde bacteriën uit zieke kippen, kweekt die op een voedingsbodem en infecteert daarmee andere kippen. Krijgen die kippen cholera dan heeft de bacterie het gedaan. Bij een proef gebruikte Pasteur per ongeluk een kweek die 2 weken op en tafel hebben gestaan. De kippen werden niet ziek ervan. Toen hij die kippen voor de 2e keer infecteerde met verse bacteriën werden ze weer niet ziek.
De 2 weken oude kweek was blijkbaar te zwak om de kippen ziek te maken maar sterk genoeg om de productie van de afweerstoffen te stimuleren. Deze afweerstoffen worden nu ook antistoffen genoemd. Pasteur wist hoe het moest, maakte allerlei vaccins, bv hondsdolheid.

Het afweersysteem: Het afweersysteem (witte bloedcellen) houdt indringers tegen. Er zijn verschillende witte bloedcellen:
*Macrofagen (veelvraten); die omhullen binnengedrongen bacteriën en geïnfecteerde lichaamscellen en schakelen ze uit.
*T- en B-cellen; T-cellen herkennen geïnfecteerde lichaamscellen en vernietigen die. B-cellen maken antistoffen waarmee ze aangetatse lichaamscellen merken, gemerkte cellen worden aangepakt door marcofagen.
Elk type B-cel kan maar 1 aantasting herkennen. Is een lichaamscel door een andere infectie aangetast, dan herkent die B-cel dat niet. De B-cellen die de antistoffen aanmaken leven maar enkele dagen. Gelukkig zijn er dan T- en B-geheugencellen die soms tientallen jarenjaren in het bloed blijven. Als er dan eenzelfde infectie optreedt, staat daarvoor snel een legertje gespecialiseerde B-cellen klaar voor de aanval. Je bent dan immuun voor de ziekte.

Het afweersysteem kan door verschillende oorzaken niet goed werken:
- Door een fout waardoor er geen goede T- en B-cellen worden gevormd
- Medicijnen die het afweersysteem aantasten.
- Virussen die het afweersysteem zelf vernietigen (aids)

Besmetting met verzwakte of dode ziektekiemen maakt niet ziek, maar immuun tegen deze ziekte.

Kinderziekten: Dktp-prik beschermd tegen: Difterie,kinkhoest,tetanus en polio.
Bmr-prik bescherm tegen: Bof, mazelen en rode hond. Sinds 1992 krijgen kinderen prik tegen een bacterie die nekkramp veroorzaakt. Polio (kinderverlamming) duikt af en toe op. Polio is dodelijk omdat het de spieren van de longen verlamt.

De polio-epidemieën: 1e epidemie in NL in 1929, 511 verlamden 79 doden.
In 1956 weer epidemie werden er 2206 poliogevallen geregistreerd, 71 doden. Bijna 1000 kinderen raakten blijvend verlamt en 553 in een rolstoel. Er bestaat geen medicijn voor polio. In 1957 kwam er een vaccin tegen, bijna de hele NLse jeugd ingeënt. De enige epidemieën die nog opdoen, zijn van mensen die niet ingeënt waren wegens religieuze redenen.

Bezwaren tegen inenten: De bevolkingsgroepen die inenten afwijzen:

- Kerkgenootschappen (omdat het niet past je te verzetten tegen de wil van God)
- Aanhangers van alternatieve geneeswijzen. Vaccinatie zou de natuurlijke afweer van het lichaam verzwakken en het zou onveilig zijn.

Het gevolg van niet inenten: De laatste 3 polio-epidemieën slachtoffers waren allemaal onder de religieuze groeperingen die zich niet willen inenten. Dit komt ook omdat die mensen in een besloten kring wonen, naar dezelfde scholen gaan, dezelfde verenigingen, dezelfde kerk. Als 1 van hen polio krijgt kan dat virus als een lopend vuurtje onder de andere niet ingeënten verspreiden.

Door vaccinatie-programma’s wordt de Nederlandse bevolking beschermd tegen gevaarlijke infectieziekten.

Medicijnen tegen aids te duur: 90% van alle aids-patiënten wonen in ontwikkelingslanden, behandeling en medicijnen zijn veel te duur.

Geen proefdieren: Er bestaan geen geschikte proefdieren om het vaccin tegen het aids-virus te testen, het meest geschikte proefdier is de chimpansee. Maar die word na besmetting met HIV niet eens ziek.
Te zwak: het uiterlijk van het hiv-virus verandert steeds van vorm, een vaccin tegen de ene vorm kan niet 50/60 andere vormen tegengaan.

De ontwikkeling van een vaccin tegen aids wordt geremd door medische en financiële problemen.

Hoofdstuk 8 Geheimtaal van het leven

§8.1 De jacht op het DNA.

Het bouwplan: alles of niets: Het bouwplan erf je van je ouders. Dezelfden met hetzelfde bouwplan zijn een soort. Een zwart en een wit dier zouden dan een grijs kind krijgen, dat klopte niet. Kinderen en ouders zijn heel verschillend maar volgens mengtheorie zouden ze op elkaar moeten lijken.
Gregor Mendel ontdekte in 1860 dat als je iets erft, je alles erft of niets. Erfelijke eigenschap heet een gen, alle genen samen bepalen het bouwplan.


Het voorwerk: Er is veel bekend over DNA, maar ze wisten niet wat de functie was. In 1910 dachten ze dat het wel iets met erfelijkheid te maken had. Een informatie drager (boek, cd-rom)

Twee problemen: 1. er zijn onwijs veel cellen. Als die cellen zich gaan delen moeten ze zich dus ook kopiëren. Maar hoe?
2. Hoe was de informatie opgeslagen?
Oplossing in de typische structuur.

De structuur van het DNA vormde de sleutel naar het raadsel van erfelijkheid.

De jagers: Francis Crick (Engeland, natuurkunde gestudeerd) en James Watson (Amerikaan, biochemie gestudeerd) waren een berucht duo. Samen op zoek naar hoe de genen werkten. Geld was geen probleem in die tijd, er was genoeg voor onderzoek. Linus Pauling en Rosalind Franklin ook op zoek naar dezelfde vraag.

Modellen bouwen: Watson en Crick wilde modellen bouwen van DNA, probleem was dat de röntgenopname van Franklin was. Volgens Watson en Crick had DNA een spiraal vorm. Ze bouwde een spiraal met drie wentels. Franklin vond dat onzin, klopte chemisch niet, model was geflopt. Watson en Crick werden van het DNA onderzoek gehaald. Rosy moest verder gaan.

Toeval en emotie: Linus Pauling maakte zijn DNA-model bekend in een tijdschrift, leek precies op geflopte model. Maurice Wilkins geeft het duo de röntgenopnames, dat klopte aan hun model. Op 21 februari 1953 vonden ze spelenderwijs uit dat het uit 2 wentels bestond. Tweetallen in de natuur komen nou eenmaal vaak voor. Elke trede in het DNA-molecuul bestaat uit basen. Adenosine (A), Thymine (T), Cytosine (C) en Guanine (G).
A-T en C-G waren even groot en paste dus in de ladder. DNA is een chemische kopieer machine. In 1962 kregen Crick en Watson de Nobelprijs die ze deelde met de overleden Wilkins.


Het DNA molecuul heeft de vorm van een dubbele spiraal. Beide helften van het spiraal worden aan elkaar gekoppeld door de vaste basenparen A-T en C-G.

DNA kopieert zich: DNA gaat dubbelen, lijkt op een rits, de tandjes zijn de basen.
Cel gaat delen, 2 halve ritsen met losse A-, T-, C- en G- tandjes. Tegenover elke A- staat weer een T-, elke C- een G-. Zo wordt bouwsteen voor bouwsteen een passende halve rits gemaakt. Bij elke halve rits maakt de kopieermachine een nieuwe halve rits

DNA als drager van de erfelijke eigenschappen: DNA code maakt eiwitten: hormonen besturen alle processen in het lichaam. Aminozuren: zoals verschillende kralen aan elkaar geregen. Voor elke eiwit een andere volgorde en lengte. Eiwitten zijn meestal 1000den aminozuren lang.

Lezen en schrijven met DNA: In DNA staan alle instructies voor de opbouw van een volledig mens dier en alles wat leeft. Je kan zo vanalles klonen door het DNA te kopiëren, en meer over de erfelijkheid te weten komen.

DNA is de drager van de code voor de opbouw van alle levensvormen.

§8.2 Weten of niet-weten.

Afwijkend DNA veroorzaakt afwijkende eigenschappen: Mens heeft tussen de 50.000 en 100.000 genen. Elke gen is 1 erfelijke eigenschap. Wijkt er iets af van je DNA dan gaan die cellen zich afwijken gedragen. Dokters kunnen aan je DNA aflezen of je een erfelijke ziekte hebt. Er zijn ongeveer 5000 erfelijke ziektes bekend, bloedziekte (hemofilie) Syndroom van Down (mongooltjes), en taaislijm ziekte. Je kan je er nu voor 200 van deze ziekten laten testen. Over een tijd zal dat voor allemaal zijn.

Genetische verschrijving: Mutatie is een fout in je DNA, krijg je van kopiëren en door invloeden van buiten af. Zoals tabaksrook zon, radioactieve straling en chemische stoffen. Mutaties niet altijd nadelig. Door mutaties zijn we ontstaan. En sommige zijn voordelig en geven door aan ons nageslacht.


Erfelijkheidonderzoek: In Nederland 200.000 kinderen geboren 5% aangeboren afwijkingen, kleurenblind/spierziekte. Soms omdat er in beide families niet zo’n ziekte voorkomt. Dokters kunnen bij de geboorte zien door chromosomen te tellen of DNA af te lezen of een baby een afwijking heeft.

Prenatale diagnostiek: Dokters kijken of het aangeboren kind afwijkingen heeft d.m.v een vlokkentest of vruchtwaterpunctie. Vlokkentest wordt via buisje vagina ingebracht, weefsel van moederkoek opzuigen, daarin cellen van de embryo, die cellen tellen. Vruchtwaterpuntie is betrouwbaarder en veiliger, vanaf 16e week wordt dunne naald door buikwand vruchtwater opgezogen, 3 weken later uitslag.

Waar kun je terecht voor een DNA-diagnostiek: Erfelijkheidsonderzoek in Klinisch Genetisch Centra (KGC) Eevoudig onderzoek kost fl. 250,-. Uitgebreid kost fl. 2.500,-. Door onderzoek wordt de geboorte jaarlijks verkomen van 1.000-1.200 kinderen.

DNA-diagnostiek is het onderzoek naar schrijffouten in de erfelijke code.

Huntington-dilemma: In DNA stotering van CAG-CAG-CAG-enz (stottergen). In Nederland ongeveer 6.000 mensen die het hebben. Het treedt op tussen je 30e en 45e. Gevolgen ervan: Je krijgt rare stemmingen, gaat vervreemden en maakt gekke bewegingen, dementeert en overlijd na 10-30 jaar. Kans dat je het erft van 1 van je ouders is 50%.

Borsten laten weghalen om erger te voorkomen: 1 op de 4 vrouwen (tussen 30 000 en 40 000 in NL) heeft het BRCA 1 (borstkanker) 1 op de 12 vrouwen zal ooit borstkanker krijgen, 5% erfelijk. Preventieve borstamputatie is je borsten laten amputeren voordat je de ziekte hebt, maar uit voorzorg, 20% voor niets.

DNA-diagnostiek kan mensen voor grote dilemma’s plaatsen.

Het recht om niet te weten: Dokters zijn wetterlijk verplicht je te vertellen wat je mankeert, maar sommige mensen willen het juist niet weten, dat recht is minder bekend.

Nieuwsgierige verzekeraars en werkgevers: De nieuwe keuringswet: een wet die ervoor zorgt dat verzekeraars en werkgevers niet weten dat je een erfelijke ziekte kan hebben, want ze willen hun geld wel goed investeren en niet dat ze meer kwijt raken dan dat ze verdienen.

Zomaar keuren kan niet meer: Een werkgever mag je alleen maar keuren als dat in belang is van het werk dat je gaat doen.


Kennis van DNA-afwijkingen hoeft niet altijd aan anderen bekendgemaakt te worden.

§8.3 Genetische manipulatie.


Nuttige schimmels en bacteriën: Al heel lang wordt gebruik gemaakt van micro-organisme om voedsel te bewerken. Vb: wijn, brood, bier, Franse kaas. (allemaal door gist). Bakkers en brouwers wisten niet eens dat ze aan biotechnologie deden.

Goochelen met genen: De taal van de erfelijkheid is voor alle levende wezen hetzelfde.
Nuttigen cellen van het ene wezen worden gecombineerd met nuttigen cellen van het andere soort (=recombinatie-DNA techniek). Wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het afbreken van schadelijke stoffen.

Genetische manipulatie oftewel DNA-modificatie is het opzettelijk wijzingen van DNA.

Gmanipuleerde Planten: Kruisen moet binnen een soort blijven. Er zijn giftige stoffen in planten ingebracht die alleen schadelijk zijn voor diertjes en niet voor mensen. Zo hoeft er in de landbouw minder gif gebruikt te worden.

Het soja incident: Monsanto is producent van Roundup Ready, onkruidverdelger glyfosaat. Ook levert hij gemanipuleerde sojabonen die resistend zijn tegen RR. Boer kan soja verbouwen en onkruid verdelgen. Dat bespaart 50 tot 25,- dollar. In Nederland is het verplicht om op de etiketten te zetten als er een soja plant bij te pas is gekomen.

Herrie om Herman: Herman is een stier dat een menselijk gen in zich heeft, waardoor hij medicijnen produceert in zijn melk. Zijn dochters hebben dat ook, de hoeveelheid melk valt tegen. Nederlanders komen in opstand. Doel is; transgene koeien produceren elk gewenst medicijn in hun melk. Later kweken ze een gecloond schaap Dolly, een muis met een menselijk oor en een kikker zonder hoofd.

Door DNA modificatie kunnen erfelijke eigenschappen van dieren, planten en de mens veranderd worden.


De therapie van de toekomst: gentherapie: Zonder eiwit kan je afweersysteem geen enkele ziektekiem onschadelijk maken. Dat is therapie waarbij mensen een gen in hun lichaam krijgen die zich verder moet ontwikkelen. Zo kan het zijn dat je van erfelijkeziektes af kunt komen. Er mogen geen zaad en eicellen gebruikt worden, omdat die misschien voor altijd een slechte eigenschap kunnen doorgeven.

Een discussie zonder eind: Ethische kwesties ook wel normen en waarden.
Iedereen denkt anders over genetische manipulatie, daarom zal iedereen er altijd over blijven discussiëren.

Genethische manipulatie dwingt de samenleving tot het vaststellen van een nieuwe ethiek.

§8.4 Voorbij het jaar 2000

Het Human Genome Project: Biowetenschappers willen het menselijk DNA geheel uitschrijven. Het menselijk genoom is menselijk DNA. Stel dat een cel zo groot is als de aarde, chromosoom het land, gen de stad en A- T- C- G- de inwoners.
Aan de Human Genoom Organisatie (HUGO) doen 1000den wetenschappers uit 30 landen mee.

HUGO: het onderzoeksplan: welke genen op 23 paar chromosomen, en wat doen die genen?
1. Alle 80.000 chromosomen op de 23 chromosomen paren in kaart brengen.
2. Fysieke kaart om de 100.000 basen een vlaggetje zetten.
3. Sequensen oftewel bepaling van de juist basen volgorde van het menselijk DNA.
Begin 1995 en klaar in waarschijnlijk 2005.mens en mensenaap 90 % van de chromosomen zijn gelijk.

De baten: Op medisch gebied verwacht men spectaculaire resultaten. De kennis van het DNA levert veel geld op. Mag men octrooi op DNA vragen? In 1992 niet, in 1998 is het wel mogelijk octrooi te krijgen op dieren planten en genen.

Rond 2005 zijn alle genen van de mens bekend. Die kennis is veel geld waard


Aanleg en omstandigheden: Maken omstandigheden de mensen of bepaalt je erfelijke aanleg wie je bent? Wordt je als crimineel geboren of komt dat door de slechte levensomstandigheden van sommige mensen?? In amerika vinden ze dat de oorzaak bij de crimineel zelf ligt. De schuld ligt niet bij de maatschappij, maar bij henzelf. Onderzoekers vinden dat het ertussenin ligt.

Tweeling: Ze hebben hetzelfde DNA. Maar ze kunnen door een andere opvoeding toch heel verschillend worden. Door tweelingen kunnen mensen veel ziektes aantonen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld zien het verschil als de een veel drinkt en de ander niet.
Ze hoeven niet de DNA letters te kunnen lezen, de afwijkingen zeggen al genoeg. Zo kunnen ze over een paar jaar met behulp van DNA een ‘risico-profiel’ maken van een persoon en voorspellen wat er met hem/haar zal gebeuren.

De ontwikkeling van een invidu is veranderlijk en onvoorspelbaar binnen de grenzen van de erfelijke mogelijkheden.

Dolly en het onbehagen:
Schaap 1 Verwijderen van een cel uit uier. Kern van die cel eruit
Schaap 2 Leeggehaalde cel van ander schaap
Schaap 3 Krijgt de weer volle cel
Schaap 4 is Dolly (1996) Een kopie van een volwassen schaap.
Kern van schaap 1, lege cel van schaap 2, in afgebonden eileider van schaap 3 stoppen. Na 150 dagen kwam het 4e schaap, dat was een kloon.
Zo kunnen mensen ook gekloond worden. In 13 Europeese landen is het verboden.

Nieuw leven op bestelling: Veel mensen zijn bang dat wetenschappers in de toekomst nieuw leven zullen maken.

Biotechniek heeft de mogelijkheid al het leven te manipuleren. Voor vele mensen een beangstigend toekomst beeld.


Aant.:
Iedere cel bevat een kern met daarin chromosomen. (23 paren = wenteltrap), die bestaan uit basen (A,T,C en G). De basen volgorde is van belang voor het bouwen van aminozuren. Aminozuren zijn bouwstenen van eiwitten en stukje DNA (= gelijk aan een chromosoom) dat codeert voor een bepaalde eigenschap noem je een gen. Alle genen samen heten het humane genoom.

Belangrijke wetenschappers/ uitvinders in chronologische volgorde:
1683 Antoni van Leeuwenhoek Ontdekte het bestaan van micro-organismen.
1796 Edward Jenner Entte als eerste dokter een patiënt in
1800 Friedrich Wöhler Ureum: belangrijk bestanddeel van urine
1850 John Snow Drinkwater uit de Theems moet stroomopwaarts. Grondlegger van de epidemiologie.
1860 Gregor Mendel Ontdekt dat je een eigenschap in z’n geheel of helemaal niet erft. Alles of niets.
1876 Robert Koch TBC wordt veroorzaakt door de tuberkelbacil. Ontdekte samen met Pasteur dat één soort ziektekiem, één soort ziekte veroorzaakt.
1880 Louis Pasteur Ontdekte dat micro-organismen gisting en bederf van voeding veroorzaken. Ook ontwikkelde hij een aantal vaccins. En ontdekte samen met Robert Koch dat één soort ziektekiem één soort ziekte veroorzaakt.
1920-1958 Rosalin Franklin Werkte mee aan het onderzoek naar de samenstelling van DNA. Ze werkte in het laboratorium van het King’s College in Londen.

1928 Alexander Fleming Ontdekte de bacteriedodende stof penicilline.
1940 Florey en Chain Doen onderzoek naar bestrijding van infectieziekten. Florey verzameld 100 milligram onzuivere penicilline en doet proeven met muizen.
Ongeveer 1945 James Watson en Francis Crick Ontdekken de structuur van DNA
1847 Ignaz Semmelweis Ontdekt de oorzaak van kraamvrouwenkoorts.
1862 Watson/ Crick en Wilkens Ontvangen de Nobelprijs.
1980 Huub Schellekens Nederlandse microbioloog.

REACTIES

S.

S.

Beste samenvatting ooit.

Sean

19 jaar geleden

H.

H.

dankjeeeee :> dit is veel beter dan uit dat stomme saaie boek te leren!!

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.