Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1 t/m 4 (Massamedia)

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1922 woorden
  • 11 maart 2004
  • 122 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
122 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1 Communicatie, informatie en massacommunicatie
Massamedia = middelen tot massacommunicatie
Communicatie = een doorlopend proces, waarbij een zender bedoeld of onbedoeld een boodschap (informatie) overbrengt aan een ontvanger
Zender = degene die iets meedeelt
Ontvanger = degene die de boodschap krijgt
Eenzijdige communicatie = de zender geeft een bericht door aan de ontvanger, de ontvanger reageert niet. Voorbeelden: televisie-uitzendingen, hoorcolleges, krantenartikelen
Meerzijdige communicatie = de ontvanger reageert op het bericht van de zender (=feed-back), ze kunnen direct op elkaars boodschappen reageren

Verbale communicatie = communicatie door middel van zowel gesproken als geschreven woorden. Ook gebaren die een duidelijk afgesproken betekenis hebben zoals gebarentaal en signalen van de politie
Non-verbale communicatie = communicatie zonder woorden, vooral overbrengen van gegevens, gevoelens laten zich vaak niet in duidelijke woorden omschrijven Directe communicatie = communicatie zonder technische hulpmiddelen
Voorbeelden: gesprekken, samen muziek improviseren, vrijen
Indirecte communicatie = communicatie met behulp van technische hulpmiddelen
Voorbeelden: een telefoongesprek, een briefwisseling, radio-uitzending
Massamedia = technische hulpmiddelen voor massacommunicatie
Voorbeelden: - eenzijdige directe communicatie = leraar geeft les, leerling reageert niet - non-verbale meerzijdige communicatie = duet met piano en viool, pas de deux - directe verbale meerzijdige communicatie = gewoon gesprek - indirecte communicatie zowel verbaal als non-verbaal = gesproken film met geluidseffecten - indirecte meerzijdige communicatie = telefoongesprek
Een goede combinatie van beeld, tekst en geluid biedt grote mogelijkheden tot beïnvloeding. In de reclame wordt hiervan vaak gebruik gemaakt. Bij een reclameboodschap is de beïnvloeding vrij onschuldig, dat is anders als deze bij politieke propaganda wordt toegepast. Van communicatie is pas sprake als er een betekenis kan worden gegeven aan de boodschap die wordt overgebracht
Referentiekader = het geheel van kennis, ervaringen en verwachtingen
De uitleg van een boodschap hangt af van het referentiekader

Communicatiestoornis = wanneer twee groepen een boodschap verschillend interpreteren
Bij een communicatiestoornis kan de ontvanger aan de zender laten blijken dat de informatie niet goed overkomt via een feed-back
Bij eenzijdige communicatie hebben zender en ontvanger die mogelijkheden niet. De kansen op communicatiestoornissen zijn hierdoor groter. Socialisatie = het proces waarbij de mens voorbereid wordt op een rol in de maatschappij
Een belangrijk verschil tussen de socialisatie van meisjes en jongens. Veel meisje worden voorbereid op de traditionele rol van moeder, veel jongens worden voorbereid op werknemer, soldaat of verzorgde huisman te zijn. Voorbeelden waaruit blijkt dat mensen voortdurend gesocialiseerd worden zijn: - kopen van merkkleding - punt is op school belangrijker dan de inzet op school - verantwoord rijgedrag
Informatie = nieuws en kennis
Nieuws = datgene dat wetenswaardig is
Kennis = datgene dat iemand weet
Nieuws is subjectief, want wat de een wetenswaardig vindt, vindt de ander volkomen onbelangrijk
Kennis is subjectief, want de ene persoon heeft meer kennis van de geschiedenis dan de andere, daardoor verschillen de oordelen over een bepaald onderwerp
Vier kenmerken van massacommunicatie: - Communicatie gericht op een ‘publiek’, openbare communicatie - Het is bijna altijd eenzijdig, de ontvangers zijn meestal onbekend voor de zender, vaak communicatiestoornissen - Het is in de meeste gevallen indirect, meestal met behulp van massamedia(hulpmiddelen) - Draagt voor een groot deel bij aan de zogenoemde openbaarheid, het levert aan het publiek de informatie en de opinies over de zaken waarover de samenleving beslissingen mot nemen Hoofdstuk 2 De betekenis van de massamedia

De taken van de media: - Ze kunnen leverancier van informatie zijn, via het nieuws, weervoorspellingen, consumentenrubrieken(dagbladen, informatieve vakbladen, radio en tv vervullen die taak) - Ze kunnen opinies en gedrag beïnvloeden, door commentaar en reclame, via opiniërende artikelen, praatprogramma’s, actualiteitenprogramma’s, via commentaren van deskundigen of opinionleaders - Ze kunnen kennis en inzicht vergroten, door achtergrondartikelen en educatieve programma’s. Door het leggen van verbanden tussen bijvoorbeeld actuele en eerdere gebeurtenissen worden bepaalde situaties inzichtelijk gemaakt, door kaderkranten, opinieweekbladen en serieuze omroepprogramma’s - Ze kunnen verstrooiing bieden, door human interest, strips, quizzen, misdaadseries en showprogramma’s (amusent) Het merendeel van de radio- en tv-programma’s en de meeste tijdschriften worden met dit doel gemaakt. Functie = elk objectief waarneembaar effect of gevolg van een menselijke activiteit voor een groep mensen of voor de samenleving
Het feit dat er massamedia zijn, heeft dus gevolgen voor de hele samenleving heeft de volgende functies: - Overdracht van cultuur: Cultuur = het geheel van de normen(= regels voor het gedrag), waarden(=opvattingen over wat goed, mooi, belangrijk en nastrevend is), gewoonten en gebruiken van een volk of groep
Cultuur = kunst - Draagt bij aan blikverruiming: mensen maken kennis met andere mensen en met aspecten van de samenleving, mensen komen in contact met andere samenlevingen - Dragen kennis en informatie over: de maatschappij kan alleen goed functioneren als de mensen goed geïnformeerd zijn - Een bijzondere vorm van informatie- en kennisoverdracht is die tussen overheid en burgers: de massamedia kunnen de overheid laten weten wat de burgers willen en de burgers op de hoogte brengen van wat de overheid van plan is. - De uitwisseling van meningen: meningen moeten beter onderbouwd worden wanneer er een confrontatie tussen verschillende meningen plaatsvindt. Onjuiste redeneringen kunnen onderuit gehaald worden. Verzwegen feiten kunnen aan het licht komen worden gebracht. Standpunten leiden uiteindelijk tot beslissingen. De massamedia dragen er aan bij dat de beslissingen die in de maatschappij genomen worden, goed overdacht zijn. Overal waar mensen in groepen samen zijn, vormen ze een cultuur
Vooroordelen = negatieve oordelen, gebaseerd op gebrek aan kennis
Stereotypen = clichébeelden
Manieren waarop de massamedia de meningsvorming beïnvloeden: - ze bepalen voor een deel waarover de mensen praten en denken, ze vormen de publieke agenda. - ze kunnen mede bepalen hoe erover gepraat en gedacht wordt. Ook actiegroepen, politieke partijen en andere groeperingen uit de maatschappij dragen agendapunten aan. De Canadese socioloog Marshall McLuhan en de Amerikaanse massacommunicatiedeskundige Neil Postman hebben interessante theorieën ontwikkeld over de gevolgen van de massamedia voor de samenleving, waarin ze een verschil maken tussen de pers en de omroep
homo typograficus = de mens die zijn kennis uit de boeken moest opdoen
homo electronicus = de mens die zijn kennis vooral uit de elektronische media haalt
McLuhan = de komst van de nieuwe elektronische media als de tv als een bevrijding, de tv gaf de mens nieuwe kansen om te ontplooien
Postman = beschouwde de tv juist als doodsteek voor onze moderne cultuur, het visuele aspect werd veel belangrijker dan de inhoud van de boodschap
De pluriformiteit in de massamedia is erg belangrijk omdat als iedereen vanuit de eigen visie en belangen informatie kan verschaffen krijg je een aardig totaalbeeld, waardoor de samenleving en de machtsdragers in de samenleving controleerbaar worden. Hoofdstuk 3 Selectie

Selectieve perceptie = het verschijnsel dat mensen slechts een gedeelte waar van wat er gebeurt, het is onvermijdelijk, niet iedereen neemt hetzelfde waar. Zo gaat het ook bij het gebruik van massamedia. Het gebeurt niet toevallig maar systematisch. Mensen nemen vooral waar wat hun goed uitkomt, wat past in hun referentiekader, bij hun normen en waarden, wat aansluit bij hun ervaringen en kennis
Het beeld dat degenen die de informatie leveren geven is altijd gekleurd, de kleuring van de werkelijkheid zit dus in de keuze van de nieuwsfeiten en de manier waarop die feiten worden weergegeven
Een groot deel van het wereldnieuws is afkomstig van enkele grote persbureaus
Voorbeelden: - Amerikaanse persbureaus – Associated Press (AP), United Press International (UPI) - Engels persbeureau – Reuter - Frans persbureau – Agence France Presse (AFP
Honderden correspondenten, verslaggevers en redacteuren verzamelen overal op de wereld nieuws
In Nederland zijn de grote kranten, omroepen en de NOS geabonneerd op de berichten van de grote persbureaus, ze ontvangen het per Telex
Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) verzamelt het Nederlandse nieuws voor de kranten en omroepen. Het heeft correspondenten in heel het land die nieuws doorgeven aan de centrale redacties in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag
Manieren hoe kranten, omroepen en de NOS hun informatie binnenkrijgen: - Van grote persbureaus(wereldwijd) - Van het ANP - Van eigen correspondenten, verslaggevers en redacteuren - Van verschillende kanten krijgen ze rapporten, persberichten en telefonische informatie toegestuurd
Uiteindelijk bepalen de hoofd- en eindredacteuren welke berichten in de krant of op het journaal komen
De weg van het nieuws: 1. Correspondenten en verslaggevers hebben de informatie op gemerkt en voor het eerst beschreven
2. (persbureaus sturen het per telex naar hun klanten) 3. Redacteuren hebben de nieuwsberichten geselecteerd en bewerkt

4. Hoofdredacteuren hebben over de uiteindelijke publicatie beslist
Er zijn kennelijk ongeschreven journalistieke regels die bepalen wat nieuwswaarde heeft en wat niet. ‘Criteria’ zijn: - gebeurtenissen of uitspraken moeten uitzonderlijk zijn (opvallend, de meest sensationele foto’s of berichten) - gebeurtenissen moeten gevolgen hebben voor grotere groepen mensen - gebeurtenissen moeten actueel zijn (gisteren of vandaag hebben plaatsgevonden) - gebeurtenissen moeten van belang zijn voor de doelgroep van het medium - gebeurtenissen waarover gedurende langere tijd kan worden gepubliceerd hebben meer nieuwswaarde dan eenmalige incidenten - gebeurtenissen moeten eenvoudig zijn uit te leggen aan het grote publiek - in het nieuwsaanbod moet een zekere afwisseling zitten - (televisie: er moeten filmbeelden van het nieuwsfeit zijn, actie en beweging) Om in nieuwsverstrekking zo objectief mogelijk te zijn, moeten journalisten zich houden aan een aantal journalistieke normen: - ze moeten de informatie die binnenkomt uit zoveel mogelijk andere bronnen verifiëren ( zeker weten) - ze moeten hoor- en wederhoor toepassen (zoveel mogelijk partijen het woord geven) - informatie en opinie moeten ze scheiden
pluriform zijn = wat de een verzwijgt, wordt door de ander verteld
De totale nieuwsvoorziening in de democratische landen met een pluriforme pers is behoorlijk betrouwbaar
Er is alleen nieuws interessant als het negatief is, voor positieve dingen uit de Derde Wereld landen hebben de grote persbureaus weinig of geen aandacht, daardoor is er grote kritiek vanuit de Derde Wereld landen
In tegenstelling tot het nieuws, bevat amusement voornamelijk informatie over het dagelijks leven Hoofdstuk 4 De werking van de beïnvloeding door de media
De onderzoekers naar de werking van de massamedia hebben er een aantal theorieën over ontwikkeld, die elkaar op belangrijke punten tegenspreken
Injectienaaldtheorie = dateert uit de tijd dat de film en de radio razend populair werden (’30), legt de nadruk op dat met de media massa’s gemanipuleerd kunnen worden, ze ziet de mensen als weerloze sponzen, de inhoud van de boodschappen is van directe invloed op de ontvangers. Deze krijgen de boodschappen als het ware met een injectienaald ingespoten, als er geweld op tv is wordt dat gelijk overgenomen (wat doen de media met de mensen?) Er zijn optimistische en pessimistische aanhangers van de theorie
optimisten: met goede mediaboodschappen de massa’s opgevoed kunnen worden, met de massamedia zou de

maatschappij verbetert kunnen worden
pessimisten: de massamedia richt vooral kwaad aan
Nou word de injectienaaldtheorie maar overdreven gevonden, maar er zijn ook wel incidentele gebeurtenissen aan te wijzen die met behulp van deze theorie goed verklaard kunnen worden
Selectiviteittheorieën = (wat doen de mensen met de media?) geheel tegengesteld met de injectienaaldtheorie, zij vinden niet dat de massamedia invloed hebben op de ontvangers, maar dat de ontvangers zelf bepalen hoe ze door de massamedia beïnvloed gaat worden. Gebaseerd op de psychologische inzichten over selectieve percepties. Mensen nemen selectief waar en onthouden selectief. De commercieel werkende media maken deze theorieën tot uitgangspunt van hun werk. Zij onderzoeken nauwkeurig wat de massa interessant vindt en stellen daar hun aanbod op af. Agendatheorie = zit tussen de injectienaaldtheorie en de selectiviteittheorieën in, Welke elementen de agendatheorie van respectievelijk de injectienaaldtheorie en de selectiviteittheorieën heeft overgenomen: Uit de selectiviteittheorieën: het gegeven dat de media bepalen waarover gedacht wordt. De media bepalen de agenda van de mensen. (mensen bepalen zelf wat ze met de media doen) Uit de injectienaaldtheorie: het gegeven dat de media soms wel het gedrag van mensen kunnen beïnvloeden (de media heeft invloed op de mens)

REACTIES

I.

I.

Beste lezer(es),

Ik las uw stukje uit de samenvatting van maatschappijleer omdat ik voor een werkstuk informatie nodig had over de injectienaaldtheorie. Nou kwam ik bij een stukje: "De inhoud van de boodschappen is van directe invloed op de ontvangers." maar daar kan ik niet een gewoon nederlandse zin van maken. Weet u misschien een ideetje om het te veranderen? Alvast hartelijk dank en als u nog meer informatie heeft over de theorieen over de invloed van media dan is dat hartstikke welkom.

Groetjes,

Iris Witmer

19 jaar geleden

M.

M.

heey guys...
meerzijdige comminicatie is met een groep.... maar hoe heet t dan als je tegen een persoon praat

13 jaar geleden

J.

J.

eenzijdige communicatie

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.