Hoofdstuk 11, De ontdekking van de mens en de wereld

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 2439 woorden
  • 9 december 2003
  • 38 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
38 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting. Geschiedenis. SFINX. VWO Profieldeel. Hoofdstuk 11. De ontdekking van de mens en de wereld. 1.0 De mens ontdekt zichzelf. 1.1 Griekse denkers: ‘Wat is werkelijkheid?’ (blz. 229) De periode 3000 v. Chr. tot 500 n. Chr. (Oudheid) benoemen we als de tijd waarin de culturen rond de Middellandse Zee ontwikkelde. Belangrijke cultuur is die van de Grieks-Romeinse, die vanaf de tijd van Homeros, 800 v. Chr. ontstond en eindigde toen het Romeinse rijk in 476 v. Chr. uiteen zou vallen. De Griekse en Romeinse denkers stonden aan de wieg van de hedendaagse filosofie. Gedurende de Middeleeuwen (500-1500) werden denkbeelden en ideeën van klassieke denkers verworpen. Doch bleef het klassiekenculturele erfgoed enigszins gespaard. Dit kwam mede door Arabische invloeden. Arabische wetenschap studeerde voort op de kennis van de Grieken en Romeinen. Joodse geleerden die leefde in Zuid-Spanje vertaalde de geschriften voor Europese universiteiten. Door de kruistochten kwam christelijk Europa erachter dan er buiten Europa nog veel meer wereld was. Het wereldbeeld veranderde, een wedergeboorte, de Renaissance volgde de donkere Middeleeuwen op. Uitvindingen werden in hoogtempo door elkaar opgevolgd. De kerk verloor terrein. Voltaire en Kant zorgde onder meer voor een ware revolutie, die korte metten maakte met het Middeleeuws denken. Het Rationalisme werd opgevolgd door de Romantiek, een grote overeenkomst bleek dat de Klassieke Oudheid een belangrijke factor bleef. De 20ste eeuw zou opnieuw voor onrust zorgen, twee wereldoorlogen, een mogelijke vernietiging van de mensheid en de globalisering door technologische ontwikkeling. De gedachte dat we niet dieper waren gezonken dan ooit in geschiedenis tevoren rees. Mensen hadden Filosofie afgedankt zochten heil in religie en andere spirituele stromingen. 1.1.1 Sokrates (blz. 230). Sokrates (470-399 v. Chr.), een van de belangrijkste filosofen uit de Griekse-Romeinse tijd, was anders dan de filosofen uit zijn tijd. Hij vond vragen over ‘het ontstaan van het universum’ en ‘de oorzaak’ van het al niet belangrijk. Zaken als goedheid, schoonheid en dapperheid vond hij belangrijker. In dialogen speelde Sokrates een vraag en antwoord spelletje, kennis die de gesprekspartners hebben wordt systematisch onderuitgehaald. Hij stuurt ze aan in zijn vragen nieuwe ideeën te formuleren. Zijn uiteindelijke doel is te komen tot meer zelfkennis, dat is volgens hem ook de enige kennis waar de mens echt iets aan heeft. Door deze manier van denken ontstaat er onrust in Athene, hij wordt beschuldigd van goddeloosheid en bederven van de jeugd. Hij wordt in 399 v. Chr. ter dood veroordeeld d.m.v. de gifbeker. Plato (427-347 v. Chr.), leerling van Sokrates heeft zijn leer uiteengezet.
1.1.2 Plato. (blz 231). Plato deelde de overtuiging van zijn leraar Sokrates, dat er onvoorwaardelijke normen golden. Deze ideeën vielen volgens niet door ‘ons’ waar te nemen met onze zintuigen, de zintuigen van de mens waren dus niet betrouwbaar. Plato deelde hiermee de werkelijkheid in tweeën met aan de ene kant de echte, door het verstand vastgestelde werkelijkheid en een stoffelijke, door de zintuigen vastgestelde werkelijkheid, ofwel dualisme.Volgens Plato was ‘het Goede’, de oorsprong van alles. Dit was te behalen door de ziel los te maken van het lichaam. Hieruit valt af te lezen dat Plato het lichaam als een ‘gevangenis’ zag voor de onsterfelijke ziel. Citaat: ‘De filosofie is het middel om de ziel te bevrijden uit het lichaam’. 1.1.3 Aristoteles. (blz 232). Aristoteles (384 – 322 v. Chr.), leerling van Plato neemt later afstand van zijn meester, hij vindt dat alleen de afzonderlijke, zichtbare dingen echt zijn. En Plato’s algemene ideeën zijn alleen maar een afspiegeling van de werkelijkheid. Alle dingen die we met ons verstand kunnen bedenken moet eerst zijn waargenomen door onze zintuigen, kennis van de natuurlijk werkelijkheid. Aristoteles introduceert: De kunst van het redeneren (Logica). Aristoteles bedenkt regels voor het correct formuleren van wetenschappelijke redenering. 1.2 Hellenisme en de Romeinen: ‘Ga uit mijn zon!’. (blz 233). 1.2.1 Zeno en het stoïcisme. (blz. 233). De Hellenistische periode is het bewijs dat de Griekse filosofie grote invloed heeft gehad op het denken van de Romeinen. Rond 300 v. Chr. komt de Griekse filosoof Zeno van Citium met andere wijsgeren samen in de zuilengalerij Stoa, hier wordt de leer van Stoa gedreven. ‘Leven volgens de natuur. Deze leer gaat er van uit dat de mens van naturen een redelijke wezen is. De natuur leeft volgens een Rede, hiermee kunnen driften en hartstocht worden beheerst. De Rede wordt ofwel God genoemd. Volgens stoïcijnen is er naast de natuur niets. In latere eeuwen is deze leer zeer populair bij de Romeinen. Bekende denkers: Cicero, Seneca, Marcus Aurelius. 1.2.2 Diogenes en het cynisme. (blz 233). Bevrijding van angst voor het oncontroleerbare vinden we terug bij de cynici. Van origine een Griekse wijsbegeerte maar vond meer animo bij de Romeinen. Het streven naar volstrekte zelfgenoegzaamheid, afwezigheid van elke behoefte. Aanhangers van het cynisme keren zich tegen elke vorm van kunstmatige normen en waarden, knellende sociale conventies. Scheiding privé en zakelijk. Mens moet vrij en openheid zichzelf kunnen zijn. Doordat de Romeinen zich aangetrokken voelde door de onafhankelijkheid van onbetrouwbare emoties waren vooral bij hen en niet bij de Grieken wijsbegeerte zoals stoïcijnse en cynisme populair. 1.2.3. Plotinus en het neoplatonisme. (blz 234). Plotinus zijn werk valt onder de stroming neoplatonisme, dit omdat zijn werk sterk beïnvloed was door Plato. Neoplatonisme is een verzamelnaam voor filosofen die voorborduurde op Plato’s thema’s. Het verschil met Plato is dat Plotinus een sterke mystieke kan heeft. De beoefening van filosofie kan de ziel helemaal opgaan in het Ene (God), er is geen verschil tussen het menselijke en de hogere ziel. De Ene wereld vergeleken met de zon die in afnemende mate de gehele kosmos raakt. Het Ene is overal om ons heen. Conclusie Plotinus is, God is alles, dus alles is een. Via mystieke, filosofische ervaring kan ook de mens zich (deel van) God voelen.
2.0 De mens ontdekt zichzelf. 2.1 Vroegchristelijke denkers: ‘God schiep de wereld uit het niets’. (blz 235) Laatantieke periode, of periode van het vroege christendom. Werk van Plato, Aristoteles en Plotinus werden bestudeert maar waren op voet gespannen met het wereldbeeld van de christelijke kerk. Christelijke variant op klassieke cultuur ontstaat door opvatting overeen te laten komen. Kerkvaders zijn ontwikkelaars van het christelijk denken eind 4de begin 5de eeuw. Hebben zeer veel invloed op ontwikkeling christelijk geloof. Kerkvaders (Augustinus, 354 – 430) hebben tot ver in de moderne tijd nog invloed gehad op de kerk. Augustinus is erin geslaagd het christelijke geloof een filosofische basis te geven, hierbij hulp van Plato’s Ideeënwereld. Ook de gedacht van Plotinus vinden we terug bij de kerkvaders, het idee dan duisternis slecht afwezigheid van licht is. Augustinus interpreteerde dat als kwaad is alleen de afwezigheid van God. Ook gelooft in de gedachte van Plotinus van de onsterfelijke ziel. Hiermee heeft Augustinus en de christelijke kerk enorm veel invloed gehad gedurende de gehele Middeleeuwen. 2.2 Arabisch-islamitische denkers: ‘God denkt ons’. (blz 236). De oosterse en hellenistische denken van islamitische filosofen is gedurende de negende en tiende eeuw van grote invloed op de ontwikkeling van de het westerse denken. De aandacht van arabieren ging vooral uit naar werken en natuurwetenschappen van klassieke filosofen.Griekse filosofie werd overgenomen door de islamitische denkers zoals het neoplatoonse denken van Plotinus. De religieuze inslag van Plotinus denken sloot goed aan op de monotheïstisch islam. Ideeën van beide filosofen (Aristotels en Plato) worden door elkaar heen gebruikt om tot hetzelfde doel te komen. Avicenna (Ibn Sina, 980 – 1037), een van de bekendste commentatoren van de leer van Aristotels zegt dat je op je eigen waarnemingen moet vertrouwen en niet blindelings op je leermeester. Averroës, een Spanjaard (Ibn Rushd, 1126 – 1198), door intensieve studie naar Aristotels een van de leidende deskundige. 2.3 Botsing tussen geloven en weten: ‘God is het hoogste zijn’. (blz 236). 2.3.1 Plato, Aristotels of de kerk. (blz 236) In het middeleeuwse denken is er geen verschil tussen wetenschap en filosofie, filosofie wordt benaderd vanuit de theologie. Het neoplatonisme sluit goed aan op de christelijke wereld visie. Rond 1200 komen Europese filosofen in aanraking met minder goed aansluitende ideeën van Aristotels op Augustinus, dit maakt veel indruk. Na het ontstaan van de universiteiten in Europa, waar wijsbegeerte wordt gedoceerd slaan de ‘nieuwe’ ideeën van Aristotels in als een bom.Geleerde proberen beide visies te verenigen maar de kerk is hier niet altijd blij mee geweest, doordat Aristotels zijn visie veel slechter aansluit op het christelijke geloof dan de neoplatoonse. De intellectuele wereld verandert, pogingen om filosofie en godsdienst te verenigen is doelloos, de kloof wordt steeds groter. 2.3.2 Maimonides (blz 237). Joodse commentaren op de geschriften uit de oudheid wordt gezien als brug tussen het Arabische en Christelijke denken. De Joodse religieuze geschriften worden beïnvloed door Arabische bijdragen aan de filosofie. Een van de bekendste Joodse filosofen is Maimonides (Mozes ben Maimon, 1135 – 1204). Maimonides probeert door werken van Aristotels de klassieke en Joodse filosofie in overeenstemming te brengen. Hij stelt zichzelf de vraag: ’Kan geloof wetenschappelijk onderbouwd worden?’ Hij wil met zijn werk een brug slaan tussen filosofie en religie. Maimonides wordt met z’n rationalisme door orthodoxe joodse geleerde bestreden. Gedurende de dertiende en veertiende eeuw wordt de discussie tussen filosofie en theologie gehouden. Het werk van Maimonides krijgt veel belangstelling van Europese universiteiten. 3.0 De Mens ontdekt zichzelf. 3.1 Humanisme: ‘De mens is heilig voor de mens’. Tussen 1400 en 1500 vindt er in Europa een intellectuele revolutie plaats. Men vindt het huidige mens- en wereldbeeld maar bekrompen en valt terug op de ideeën van de oudheid welke men uitbreid. Deze humanisten hebben als motto ‘de mens is heilig voor de mens’ (de ontwikkeling van de mens staat centraal).Een belangrijke humanist is de wetenschapper Desiderius Erasmus (1466-1536). Hij verdiept zich in de politiek, filosofie en de theologie. Zijn ideeën hebben dankzij de boekdrukkunst een wijd bereik. Na zijn studie Oude Griekse letterkunde maakt hij een vertaling van het nieuwe testament.Als er begin 15e eeuw een groot deel van Plato’s werk ‘op de markt verschijnt’, krijgt de filosofische discussie van deze tijd een andere impuls. Er ontstaan twee stromingen in de filosofie: -De Aristoteliërs: de zintuigen en de waarnemingen spelen een grote rol bij het bestuderen van de werkelijkheid. -De Platonisten: zoeken de kennis via de ratio want waarnemingen zijn te onbetrouwbaar. Aan het einde van de 16e eeuw neemt men steeds meer afstand van het wetenschappelijk denken zoals dat ontstond bij de oude Grieken en Romeinen. Steeds vaker vertrouwen de wetenschappers op hun eigen waarnemingen en komen zo tot vele eigen theorieën om natuurverschijnselen te verklaren. 3.2 Verlichting: ‘De mens is de maat der dingen’.
3.2.1 Descartes en het rationalisme. De moderne wetenschap heeft veel invloed gehad op de wijsbegeerte van de 17de eeuw, dit resulteerde in de Verlichting/Rationalisme in de 18de eeuw. Invloed van Rene Descartes, het natuurwetenschappelijke denken. Descartes wil af van het klassieke denken. Hij wil via eigen waarnemen werken, maar merk na meer kennis, minder te weten. Descartes twijfelt aan alles. Twijfel is denken: Hij weet nu dat hij denkt. Hij denkt dus hij is. Cognito ergo sum. Door verstand en inzicht te gebruiken (zonder gebruik zintuigen) kom je tot kennis die je zeker weet: Het Rationalisme. 3.2.2 Locke en het empirisme. De tegenstelling van het denken van Descartes (het denken, zonder waarnemen) werd het empirisme genoemd. Het empirisme haalt de stok uit de vijver om te zien dat hij niet geknakt is. John Locke is grondlegger van het empirisme, hij verklaart dat de zintuigen dus de waarneming ons voor de gek kunnen houden dus, waarneer iemand met nieuwe ideeën komt dat dan de mening kan veranderen, Er bestaat nooit een kennis die eeuwige en onveranderlijk is. In vergelijking tot Descartes en schok, was de mens meester van de schepping? 3.2.3 Kant en de grenzen van het kennen. De tijd van rede: De verlichting wordt gevormd door het nieuwe denken. Van de groep wordt nu het individu onderscheiden. Immanuel Kant: De wereld is pas begrijpbaar van het punt van waarnemen. Het begrijpen van waarnemen is belangrijker dan dat het werkelijk is. Maar is te weten door het waar te nemen is ook relatief. De zintuigen worden onbewust beïnvloed door onze zintuigen. Er is de werkelijkheid en de ervaring van de werkelijkheid. Terug bij af betekent deze manier van denken. De kennis die we bezitten is nooit helemaal zeker. 3.2.4 Rousseau en de geketende man. Rousseaus werk, verlichtingswerk? Of louter de overgang naar de Romantiek. De beschaving is de dief van de vrijheid van de mens. Ieder lid van een gemeenschap moet iets afstaan van zijn onafhankelijkheid af individu hierdoor ontstond een rechtvaardige maatschappij. 11 jaar na de dood breekt de Franse revolutie uit. Hij is dan een van de belangrijkste figuren geweest. 3.3 Romantiek: ‘Terug naar de natuur’ 3.3.1 De onschuld verdwenen. Niet alles is maakbaar door de mens, bewijs: de slechtheid die er is in de wereld. 1800: terug naar de natuur, de stroming Romantiek is geboren. Romantiek staat voor: het ervaren van de natuur, gevoelens, emotie. Het leven moet intens geleefd worden, een sterk drang naar het mystieke duistere.
3.3.2 Hegel en de wereldgeest. De werkelijkheid is een voortdurend veranderend proces. Maar het veranderende proces boekt wel vooruitgang, een opeenstapeling van ervaringen van de vorige generatie: De Wereldgeest. Bestaand uit meerdere ervaringen bestaat toch uit een menselijke geest zelf. These en Antithese worden samengevoegd tot synthese en zo tot de wereldgeest toegevoegd. 3.3.3 Nietzsche en de dode God. Het leven bestaat uit niets. Is waarden-loos en goden-loos. Maak er het beste van. Door minder waarde te hechte aan traditie kan je echt het maximale halen uit het leven. Ideeën als: Ubermensch, Untermensch zijn later uit hun verband gerukt door het nationaal-socialisme in Duitsland waren oorspronkelijk bedoeld voor mensen die niet bang waren om het maximale uit hun leven te halen en mensen die volgens vastgelegde traditie leefde. Iedereen kan dus een Ubermensch worden als hij maar wilt. 3.4 Twintigste eeuw: ‘De mens is veroordeeld om vrij te zijn’ 3.4.1 En wat nu? Ontwikkelingen die mogelijk hebben gemaakt om de planeet volledig wegtevagen, maar ook de bestrijding van vele (daarvoor) dodelijke ziekten. Heeft Niezsche of Negel gelijk? 3.4.2 Existentialisme: de vraag van het zijn Wat betekent het om mens te zijn? Heidegger: de wereld is niet gescheiden van mens en wereld, maar een: Zijn is, in de wereld zijn! Zijn is tijd, doordat je altijd bewust bent van jezelf en van de tijd. Jij bepaalt wat goed en slecht is, dat bepalen anderen niet voor je. Sartre het zijn van de dingen en het zijn van de mens. Dingen die op zichzelf zijn, de existentie. En de mens die voor zichzelf is de essentie. 3.4.3 Popper en de wetenschapsfilosofie. Popper geïnspireerd door werk van Einstein. Elke theorie wordt uiteindelijk weerlegd, wanneer er maar genoeg tijd voor is. Deze verificatie is niet juist. De methode tot onze werkelijkheid te komen is falsificatie. Open society moet worden geëerd. Constant in beweging, dit kan oneindig doorgaan. Veranderingen zij verbeteringen, stilstand is achteruitgang.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.