Inleiding
In deze periode worden kunststromingen (vooral in de schilderkunst) besproken vanaf Ca. 1850 tot heden.
In de kunstgeschiedenis zijn vier verschillende periodes te onderscheiden:
1. 5e eeuw voor Chr. tot de 4e eeuw na Chr. was de Grieks Romeinse cultuur.
2. 4e eeuw na Chr. tot de 13e eeuw waren de Middeleeuwen.
3. 14e eeuw tot de 19e eeuw was de Nieuwe tijd.
4. 19e eeuw tot het heden is de Moderne tijd.
Tussen de 13e en de 14e eeuw was een belangrijk punt aangezien daar het individu belangrijk werd.
In 1850 was ook een belangrijk punt aangezien daar de industrialisatie begon en dat heeft de kunst ook zeer beïnvloedt, doordat de stromingen sneller meeveranderden met een sneller veranderende wereld.
Wat betekent kunst voor mij?
Voor mij moet kunst mooi of interessant zijn, het hoeft niet zo zeer iets voor te stellen, maar je moet wel wat voelen als je er naar kijkt, anders is het niet de moeite waard.
Andere uitspraken over wat kunst is:
“Kunst: door de ogen van een kunstenaar/kunstwerk op een nieuwe manier naar de wereld om mij heen kunnen kijken en de wereld in mij in beweging zetten.”
“Kunst is niet een op zich zelfstaand iets; een kunstwerk is altijd een reactie op een reeds bestaand publiek of gebrek daaraan een mogelijk publiek dat de kunstenaar probeert te vinden.”
“Kunst als wekker van de nieuwe emoties en ideeën bij de kijker.”
“Kunst als spiegel, een vriendelijke of vijandige, van de maatschappij waar zij deel uit maakt.”
“Het is juist onze onzekerheid, die ons een stuk dichter bij de werkelijkheid brengt dan mogelijk was in vroegere tijdperken met hun geloof in het absolute.”
“Net als wetenschap en religie is kunst een weergave van een definitie van de werkelijkheid.”
Elk idee of werkwijze (stroming) heeft een aantal stappen:
1. Geboorte van het idee en/of werkwijze.
2. opkomst: meer kunstenaar gaan zich met het idee/werkwijze bezig houden.
3. neergang: het idee/werkwijze wordt uitgemolken.
4. Dood: en dit is ook vaak meteen de geboorte van een nieuw idee en/of werkwijze.
Tussen 1750 en 1850 was er in Europa en Amerika een nieuwe impuls in de kunst. De Romantiek en het Neoclassicisme ontstond. In het Neoclassicisme werd teruggegrepen op de klassieke oudheid en de oude architectuur werd weer gewaardeerd. Dit was een rationele stroming. In de tijd van het neoclassicisme werd ook veel gedaan aan filosofie en zo ontstond de zin: “ik denk dus ik leef.”
Frankrijk
Jacques Louis David 1748-1825.
Jean Auguste Dominique Ingres 1780-1867.
Hij schilderde veel portretten en schilderde heel erg glad. Je ziet helemaal geen penceel streken.
Theodore Gericault 1791-1840.
Hij maakt bewegelijke schilderijen. Zo schilderde hij een schilderij waar de Bastille werd aangevallen met daarop Frankrijk als vrouw met een Franse vlag in haar hand.
Millet
Hij hoort tot de school van Barbison.
Hij nam allerdaagse dingen als onderwerp voor zijn schilderijen.
Gustave Caurbet 1819-1877
Hij was een vriend van Bautelaire.
Als hij op een dag een schilderij wil laten tentoonstellen in de Salon wordt het geweigerd en dan begint hij in een schuur zijn eigen tentoonstelling van zijn eigen kunst.
Zijn grootste schilderij wat daar dan hangt is 361cm bij 591cm. Dus bijna 4 meter bij bijna 6 meter.
Eduard Manet 1832-1883
Hij heeft een schilderij geschilderd ter ere van zijn voorloper Caurbet.
In zijn schilderijen zie je dat de diepte begint te verdwijnen
Claude Monet 1840-1926
Hij gaf alleen een naam aan het schilderij zelf, niet aan het genre waarin hij schilderde. Niet zoiets als ik schilder realistisch. Hij schilderde impressies van dingen.
George Seurat 1859-1891
Hij is de starten van het pointillisme.
Paul Cézanne 1839-1906
Hij heeft veel gekeken naar het Impressionisme. Hij wordt ook de grootvader van de moderne kunst genoemd.
Hij is ook een schilder die in de buitenlucht is gaan schilderen en dus niet meer in zijn huis dingen bedacht maar zich liet beïnvloeden door de sferen van buiten.
Bij hem zie je ook duidelijk dat er steeds minder diepte in zijn schilderijen komt.
Zijn belangrijkste schilderij is de Monte Sainte Victoire.
Paul Gauguin 1848-1903
Op 35 jarige leeftijd besluit Gauguin dat hij zich alleen nog maar op de kunst gaat richten en zo verlaat hij zijn familie, dus vrouw en kinderen.
Hij gaat dan naar Bretagne en start daar de groep Symbolisten. Later gaat hij naar Tahiti want hij wil leren van de andere volkeren. Hij schildert hier heel veel mensen. Maar sterft hier aan geslachtsziektes.
Henri Matisse 1869 – 1954
Zijn schilderijen zijn nog meer vereenvoudigd dan die van van Gogh, Gaugain en Cézanne.
Hij houdt nog meer alleen de kern over. De critici die het zien vinden het maar niks en zijn niet blij met de nieuwe stijl.
George Rouaut 1871 – 1958
Hij schildert hele dikke contouren van de dingen die hij schildert. Ook hij wordt niet gewaardeerd door de critici.
De critici nemen Matisse en Rouaut samen noemen hun stijl de Fauves (de wilde dieren) Matisse en Rouaut vinden dit niet erg. Ze zijn juist blij met een eigen naam en nemen deze dan ook over en noemen zichzelf de Fauves.
Duitsland
Casper David Friedrich 1774-1840.
Hij schilderde heel aangrijpend. Hij hoorde tot de romantische stroming.
In Duitsland nemen de kunstenaars de Fauves stijl ook over. In 1905 wordt in Dresden “Die Brücke opgericht. Deze groep schilders schilderen niet meer de kleuren van de normale werkelijkheid. De kleuren en de vormen zitten niet meer bij elkaar. Het gaat hen om de expressie, wat de kunstenaar ziet en dan wat voor gevoel hij erbij krijgt, dat schilderen ze.
In Die Brücke zaten onder andere:
Ernst Ludwig Kirchner 1880 – 1938
Emil Nolde 1867 – 1956
Oscar Kokoschka 1886 - ..
Max Beckman 1834 – 1950
Sigmund Freud 1856 – 1939
Hij schrijft in 1899 het boek “Traumdeutung. Dit is het eerste boek dat gaat over het onderbewuste. Dit is erg belangrijk voor de Surrealisten.
Engeland
William Turner 1774-1846
Hij schilderde met aquarel. Zijn schilderijen zijn altijd mistig en met een heleboel kleuren.
Spanje
Francisco Goya 1746-1828.
Hij schilderde ook niet meer glad. Je zag dus weer penceel streken.
Nederland
Vincent van Gogh 1853-1890
Hij verhuist naar Parijs op een gegeven moment. Hij raakt daar onder de indruk van het impressionisme. Hij is ook de starter van het expressionisme.
Hij gebruikte vaak Chinese prenten uit de krant als inspiratie voor zijn werken.
George Breitner leefde in de 19e eeuw.
Zijn schilderijen zijn net foto’s. Zo erg lijken ze op de werkelijkheid. Ik vond het mooie schilderijen
Rusland:
Kandinski.
Hij was de eerste abstracte kunstenaar. Hij maakte in 1911 het eerste abstracte kunstwerk.
Jawelenski
Hij was een expressionist.
Kokoschka.
Hij heeft veel schilderijen gemaakt met vlakken. Deze vlakken komen vaak heel onrustig op je over.
In 1910 is eigenlijk de geboorte van de abstracte kunst.
Wassily Kandinsky 1866 – 1944 had een hele eigen kijk en denken op de kunst en hij schrijft hier dan ook een boek over. En zo was hij de eerste schilder die een schilderij maakte dat totaal los stond van de werkelijkheid.
“Zijn stijl staat volkomen los van de voorstelling. Sinds 1910 bevrijde hij de schilderkunst van zijn banden met de werkelijkheid. Hij streefde ernaar zijn vormen en kleuren een zuiver geestelijke inhoud te geven.”
Moderne Tijd
Tussen 1870 en 1905 begint eigenlijk de moderne tijd. Dit komt mede omdat in die tijd een aantal belangrijke uitvindingen gedaan die het leven zeer veranderde:
1876 – De telefoon.
1877 – De duurzame straatverlichting.
1881 – De elektrische tram.
1887 – De grammofoonplaat.
Verdere uitvindingen uit de tijd tussen 1870 en 1905 waren:
Spoorwegen.
Stoomschip.
Automobile.
Vliegtuig.
Door nieuw bouwmateriaal zoals nieuwe metalen kwamen er ook veel nieuwe bouwstijlen.
In het einde van de 19e eeuw legde de Fransman Henri de Toulouse - Lautrec (1864-1901) de moderne tijd vast.
Hij was een man die van uitgaansleven hield en kwam dus vaak in tenten als “Le Moulin Rouge”. Hij schildert vaak de “andere kant” van de vrolijkheid. Hij zet vaak de contouren van iets op papier. Hij had ook China als grote inspiratiebron, net zoals Vincent van Gogh.
In deze tijd zijn er 3 belangrijke stromingen in de kunst.
1) Expressionisme is de uitdrukking van het innerlijke door het gevoel beheerste instelling van de kunstenaar jegens zichzelf en de wereld.
2) Abstracte kunst wijdt zich aan de formele structuur van het kunstwerk.
3) Surrealisme laat zich lijden door spontane fantasie.
Abstracte kunst:
Mondriaan 1872 – 1944.
Dadaïsme:
Dit is eigenlijk een soort antikunst aangezien het tegen de samenleving is, het woord Dada is afgeleid van de geluidjes die kleine baby’s maken. Zo simpel was de kunst.
Futurisme:
Deze stroming was erg beïnvloed door de uitvinding van de fotografie
Surrealisme:
Het surrealisme is niet echt een stijl van schilderen maar eigenlijk vooral de houding naar de kunst toe en het thema wat men schildert.
Het gaat om de binnenwereld en niet om de buitenwereld. De echte fantasie ontstaat weer en zo krijgen de kunstenaars weer meer vrijheid.
Marcel Duchamp 1887 – 1968
Hij keek eerst heel veel naar Cézanne en toen ging hij kubistische kunst maken. Daarna ging hij over op het futurisme. Daarna is hij zijn eigen soort gaan maken wat hij het Dadaïsme noemt.
Dit bestaat eruit dat je allerdaagse voorwerpen uit hun contents haalt en ze op een andere manier weergeeft waardoor het kunst wordt. Hij is iemand die BV. een normale pisbak ondersteboven aan de buurt hangt. Deze stijl wordt ook wel het ready made genoemd.
Daarna gaan kunstenaars steeds meer gebruik maken van de toeval, en dus met verf gooien en dat soort dingen doen. Dit doet Hans Arp. Jackson Pollock is ook een kunstenaar die heel veel met verf gaat gooien. Deze stijl van gooien met verf wordt het action painting genoemd.
Na de 2e Wereld Oorlog ontstaat er alweer een nieuwe stijl wat het Abstract Expressionisme wordt genoemd. Hiervan is Ashile Borky de eerste.
Edgar Degas, Na het bad, 1883
Er is een redelijk gezette vrouw op een impressionistisch schilderij. Ze heeft een spons in haar hand en een ze is gezet gebouwd. Er is een beetje ruimte en er is verschil tussen licht/donker. Er wordt wel gebruik gemaakt van complementaire kleuren. Het gehele schilderij doet warm aan, vooral in de achtergrond.
Van een kaart.
In deze periode worden kunststromingen (vooral in de schilderkunst) besproken vanaf Ca. 1850 tot heden.
In de kunstgeschiedenis zijn vier verschillende periodes te onderscheiden:
1. 5e eeuw voor Chr. tot de 4e eeuw na Chr. was de Grieks Romeinse cultuur.
2. 4e eeuw na Chr. tot de 13e eeuw waren de Middeleeuwen.
3. 14e eeuw tot de 19e eeuw was de Nieuwe tijd.
4. 19e eeuw tot het heden is de Moderne tijd.
Tussen de 13e en de 14e eeuw was een belangrijk punt aangezien daar het individu belangrijk werd.
Wat betekent kunst voor mij?
Voor mij moet kunst mooi of interessant zijn, het hoeft niet zo zeer iets voor te stellen, maar je moet wel wat voelen als je er naar kijkt, anders is het niet de moeite waard.
Andere uitspraken over wat kunst is:
“Kunst: door de ogen van een kunstenaar/kunstwerk op een nieuwe manier naar de wereld om mij heen kunnen kijken en de wereld in mij in beweging zetten.”
“Kunst is niet een op zich zelfstaand iets; een kunstwerk is altijd een reactie op een reeds bestaand publiek of gebrek daaraan een mogelijk publiek dat de kunstenaar probeert te vinden.”
“Kunst als wekker van de nieuwe emoties en ideeën bij de kijker.”
“Kunst als spiegel, een vriendelijke of vijandige, van de maatschappij waar zij deel uit maakt.”
“Het is juist onze onzekerheid, die ons een stuk dichter bij de werkelijkheid brengt dan mogelijk was in vroegere tijdperken met hun geloof in het absolute.”
“Net als wetenschap en religie is kunst een weergave van een definitie van de werkelijkheid.”
Elk idee of werkwijze (stroming) heeft een aantal stappen:
1. Geboorte van het idee en/of werkwijze.
3. neergang: het idee/werkwijze wordt uitgemolken.
4. Dood: en dit is ook vaak meteen de geboorte van een nieuw idee en/of werkwijze.
Tussen 1750 en 1850 was er in Europa en Amerika een nieuwe impuls in de kunst. De Romantiek en het Neoclassicisme ontstond. In het Neoclassicisme werd teruggegrepen op de klassieke oudheid en de oude architectuur werd weer gewaardeerd. Dit was een rationele stroming. In de tijd van het neoclassicisme werd ook veel gedaan aan filosofie en zo ontstond de zin: “ik denk dus ik leef.”
Frankrijk
Jacques Louis David 1748-1825.
Jean Auguste Dominique Ingres 1780-1867.
Hij schilderde veel portretten en schilderde heel erg glad. Je ziet helemaal geen penceel streken.
Theodore Gericault 1791-1840.
Hij maakt bewegelijke schilderijen. Zo schilderde hij een schilderij waar de Bastille werd aangevallen met daarop Frankrijk als vrouw met een Franse vlag in haar hand.
Millet
Hij hoort tot de school van Barbison.
Hij nam allerdaagse dingen als onderwerp voor zijn schilderijen.
Gustave Caurbet 1819-1877
Als hij op een dag een schilderij wil laten tentoonstellen in de Salon wordt het geweigerd en dan begint hij in een schuur zijn eigen tentoonstelling van zijn eigen kunst.
Zijn grootste schilderij wat daar dan hangt is 361cm bij 591cm. Dus bijna 4 meter bij bijna 6 meter.
Eduard Manet 1832-1883
Hij heeft een schilderij geschilderd ter ere van zijn voorloper Caurbet.
In zijn schilderijen zie je dat de diepte begint te verdwijnen
Claude Monet 1840-1926
Hij gaf alleen een naam aan het schilderij zelf, niet aan het genre waarin hij schilderde. Niet zoiets als ik schilder realistisch. Hij schilderde impressies van dingen.
George Seurat 1859-1891
Hij is de starten van het pointillisme.
Paul Cézanne 1839-1906
Hij heeft veel gekeken naar het Impressionisme. Hij wordt ook de grootvader van de moderne kunst genoemd.
Hij is ook een schilder die in de buitenlucht is gaan schilderen en dus niet meer in zijn huis dingen bedacht maar zich liet beïnvloeden door de sferen van buiten.
Bij hem zie je ook duidelijk dat er steeds minder diepte in zijn schilderijen komt.
Paul Gauguin 1848-1903
Op 35 jarige leeftijd besluit Gauguin dat hij zich alleen nog maar op de kunst gaat richten en zo verlaat hij zijn familie, dus vrouw en kinderen.
Hij gaat dan naar Bretagne en start daar de groep Symbolisten. Later gaat hij naar Tahiti want hij wil leren van de andere volkeren. Hij schildert hier heel veel mensen. Maar sterft hier aan geslachtsziektes.
Henri Matisse 1869 – 1954
Zijn schilderijen zijn nog meer vereenvoudigd dan die van van Gogh, Gaugain en Cézanne.
Hij houdt nog meer alleen de kern over. De critici die het zien vinden het maar niks en zijn niet blij met de nieuwe stijl.
George Rouaut 1871 – 1958
Hij schildert hele dikke contouren van de dingen die hij schildert. Ook hij wordt niet gewaardeerd door de critici.
De critici nemen Matisse en Rouaut samen noemen hun stijl de Fauves (de wilde dieren) Matisse en Rouaut vinden dit niet erg. Ze zijn juist blij met een eigen naam en nemen deze dan ook over en noemen zichzelf de Fauves.
Duitsland
Casper David Friedrich 1774-1840.
Hij schilderde heel aangrijpend. Hij hoorde tot de romantische stroming.
In Die Brücke zaten onder andere:
Ernst Ludwig Kirchner 1880 – 1938
Emil Nolde 1867 – 1956
Oscar Kokoschka 1886 - ..
Max Beckman 1834 – 1950
Sigmund Freud 1856 – 1939
Hij schrijft in 1899 het boek “Traumdeutung. Dit is het eerste boek dat gaat over het onderbewuste. Dit is erg belangrijk voor de Surrealisten.
Engeland
William Turner 1774-1846
Hij schilderde met aquarel. Zijn schilderijen zijn altijd mistig en met een heleboel kleuren.
Spanje
Francisco Goya 1746-1828.
Hij schilderde ook niet meer glad. Je zag dus weer penceel streken.
Nederland
Vincent van Gogh 1853-1890
Hij verhuist naar Parijs op een gegeven moment. Hij raakt daar onder de indruk van het impressionisme. Hij is ook de starter van het expressionisme.
George Breitner leefde in de 19e eeuw.
Zijn schilderijen zijn net foto’s. Zo erg lijken ze op de werkelijkheid. Ik vond het mooie schilderijen
Rusland:
Kandinski.
Hij was de eerste abstracte kunstenaar. Hij maakte in 1911 het eerste abstracte kunstwerk.
Jawelenski
Hij was een expressionist.
Kokoschka.
Hij heeft veel schilderijen gemaakt met vlakken. Deze vlakken komen vaak heel onrustig op je over.
In 1910 is eigenlijk de geboorte van de abstracte kunst.
Wassily Kandinsky 1866 – 1944 had een hele eigen kijk en denken op de kunst en hij schrijft hier dan ook een boek over. En zo was hij de eerste schilder die een schilderij maakte dat totaal los stond van de werkelijkheid.
“Zijn stijl staat volkomen los van de voorstelling. Sinds 1910 bevrijde hij de schilderkunst van zijn banden met de werkelijkheid. Hij streefde ernaar zijn vormen en kleuren een zuiver geestelijke inhoud te geven.”
Moderne Tijd
Tussen 1870 en 1905 begint eigenlijk de moderne tijd. Dit komt mede omdat in die tijd een aantal belangrijke uitvindingen gedaan die het leven zeer veranderde:
1876 – De telefoon.
1877 – De duurzame straatverlichting.
1881 – De elektrische tram.
1887 – De grammofoonplaat.
Verdere uitvindingen uit de tijd tussen 1870 en 1905 waren:
Spoorwegen.
Stoomschip.
Automobile.
Vliegtuig.
Door nieuw bouwmateriaal zoals nieuwe metalen kwamen er ook veel nieuwe bouwstijlen.
In het einde van de 19e eeuw legde de Fransman Henri de Toulouse - Lautrec (1864-1901) de moderne tijd vast.
Hij was een man die van uitgaansleven hield en kwam dus vaak in tenten als “Le Moulin Rouge”. Hij schildert vaak de “andere kant” van de vrolijkheid. Hij zet vaak de contouren van iets op papier. Hij had ook China als grote inspiratiebron, net zoals Vincent van Gogh.
In deze tijd zijn er 3 belangrijke stromingen in de kunst.
2) Abstracte kunst wijdt zich aan de formele structuur van het kunstwerk.
3) Surrealisme laat zich lijden door spontane fantasie.
Abstracte kunst:
Mondriaan 1872 – 1944.
Dadaïsme:
Dit is eigenlijk een soort antikunst aangezien het tegen de samenleving is, het woord Dada is afgeleid van de geluidjes die kleine baby’s maken. Zo simpel was de kunst.
Futurisme:
Deze stroming was erg beïnvloed door de uitvinding van de fotografie
Surrealisme:
Het surrealisme is niet echt een stijl van schilderen maar eigenlijk vooral de houding naar de kunst toe en het thema wat men schildert.
Het gaat om de binnenwereld en niet om de buitenwereld. De echte fantasie ontstaat weer en zo krijgen de kunstenaars weer meer vrijheid.
Marcel Duchamp 1887 – 1968
Hij keek eerst heel veel naar Cézanne en toen ging hij kubistische kunst maken. Daarna ging hij over op het futurisme. Daarna is hij zijn eigen soort gaan maken wat hij het Dadaïsme noemt.
Dit bestaat eruit dat je allerdaagse voorwerpen uit hun contents haalt en ze op een andere manier weergeeft waardoor het kunst wordt. Hij is iemand die BV. een normale pisbak ondersteboven aan de buurt hangt. Deze stijl wordt ook wel het ready made genoemd.
Na de 2e Wereld Oorlog ontstaat er alweer een nieuwe stijl wat het Abstract Expressionisme wordt genoemd. Hiervan is Ashile Borky de eerste.
Edgar Degas, Na het bad, 1883
Er is een redelijk gezette vrouw op een impressionistisch schilderij. Ze heeft een spons in haar hand en een ze is gezet gebouwd. Er is een beetje ruimte en er is verschil tussen licht/donker. Er wordt wel gebruik gemaakt van complementaire kleuren. Het gehele schilderij doet warm aan, vooral in de achtergrond.
Van een kaart.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden