Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1: Atoombouw (Chemie)

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 511 woorden
  • 8 oktober 2003
  • 35 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
35 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Chemie vwo bovenbouw Scheikunde1 deel1 Hoofdstuk1: Atoombouw 1.1 Atoombouw Moleculen bestaan uit atomen. Rutherford: “atoom bestaat uit kern en daaromheen elektronenwolk.” Atoomnummer / atoomsoort = aantal protonen (links onder) (bij ieder atoom anders) Massagetal = protonen + neutronen (links boven of erachter) Aantal protonen = aantal elektronen
Hoe meer protonen en elektronen, hoe groter het atoom, hoe groter de straal dus. 1.2 Periodiek systeem 1869, Mendelejef (Rus) vond de basis van het Periodiek Systeem Der Elementen uit. Horizontaal gerangschikt op atoommassa.(perioden) Verticaal gerangschikt op chemische basis. (groepen) Groep1: alkalimetalen - Groep 17: halogenen – Groep 18: edelgassen (giftig) Links metalen – Rechts niet-metalen

Niet-metalen = niet-ontleedbare metalen
Lichte metalen (tot atoomnummer20) - zware metalen (vanaf atoomnummer20) Isotopen: atomen met hetzelfde atoomnummer (protonen), maar verschillend massagetal (neutronen) 1.3 Roosters moleculen trekken elkaar aan: molecuulbinding / vanderwaalbinding. Rangschikking van deeltjes van een vaste stof: Kristalrooster: - molecuulrooster (bestaat uit moleculen) - metaalrooster (bestaat uit metaalatomen) - atoomrooster (bestaat uit niet-metaalrooster) - ionrooster (zouten) vaste stof uit moleculen  verwarmen tot vloeibaar  moleculen uit rooster en bewegen langs elkaar  verwarmen tot gas  vanderwaalsbinding kapot
Hoe sterker vanderwaalsbinding hoe hoger het smeltpunt is. Macromoleculen: altijd vaste stof, bestaat uit duizenden atomen, bijv. zetmeel, eitwit, plastic, DNA. 1.4 Stroomgeleiding I stoffen die in vaste én vloeibare fase geleiden (metalen) II stoffen die in geen fase geleiden (moleculaire stoffen) III stoffen die in vloeibare fase geleiden (zouten) + en – trekken elkaar aan + en + of – en – stoten elkaar af
Moleculaie stoffen bestaan uit een groep NIET-metaalatomen
Zouten bestaan uit metaalatomen én niet-metaalatomen
Stroom in bijv. koperdraad geleid doordat de elektronen vrij rond kunnen gaan en zo de elektriciteit kunnen verplaatsen. Als uit een metaalatoom enkele vrije elektronen zijn verwijderd, dan blijft er een positieve atoomrest over. De (overgebleven) negatieve vrije elektronen houden die atoomrest bij elkaar. Deze binding tussen metaaldeeltjes noemen we metaalbinding. 1.5 Metalen ijzer = isen = ferrum

4000 v.Chr. voort eerst (zuiver)ijzer gebruikt, waarschijnlijk van meteorieten. 800 v.Chr. winning ijzerERTS en bereiding van ijzer in Eu. 19e eeuw uitvinding cokes  industriële revolutie. Nu in hoogovens. Minder dan 2% koolstof dan staal - meet dan 2% koolstof dan gietijzer / ruwijzer. Bescherming van ijzer tegen rosten m.b.v. tin / zink / chroom / nikkel. 1.6 Atoombinding de 2 elektronen die beide negatieve kernen bij elkaar houden noemen we gemeenschappelijk elektronenpaar. Bijv. H-H (structuurformule)  atoombinding. Het aantal elektronen dat een (niet-mataal)atoom beschikbaar heeft voor een atoomverbinding noemen we covalentie. In een moleculaire stof komen IN de moleculen atoombindingen voor en TUSSEN de moleculen vanderwaalsbindingen voor. 1.7 Zouten Bij stroomgeleiding door metalen gebeurt in beide elektroden niets, bij zout WEL: Proef met stroom door gesmolten zinkchloride (.Cl): - bij negatieve elektrode grijze aanslag = zink - bij positieve elektrode chloordamp
zink is positief - chloor is negatief
in 1884 heeft Arrhenius (Zweed) aangonomen dat er in zout positieve en negatieve deeltjes voorkomen. Elektrische lading wordt veroorzaakt doordat aantal elektronen niet meer gelijk aan aantal protonen
Ionen zijn elektrisch geladen atomen. Stroomgeleiding door gesmolten zout gebeurt door vrij ionen. Zouten hebben hoog smeltpunt. Zouten bestaan uit + en – ionen. Kristalrooster van zout heet ionrooster. Zout geleid in gesmolten fase wel omdat ze dan langs elkaar bewegen maar in vaste fase niet omdat ze dan gescheiden zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.