Scheikunde tentamenweek
Hoofdstuk 7 en 8
H7
Paragraaf 1:
-De covalentie van een atoom geeft het aantal bindingsplaatsen van dat atoom aan.
-De binding tussen C- en H-atomen heet een atoombinding.
-In moleculaire stoffen komen alleen atomen van niet-metalen voor.
-De binding tussen moleculen is een vanderwaalsbinding.
-Een hoog kookpunt ontstaat als er tussen de moleculen van een stof naast de vanderwaalsbindingen ook de (veel sterkere) H-bruggen voorkomen. Er is dan meer energie nodig om de bindingen tussen de moleculen te verbreken. De stof kookt dus bij een hogere temperatuur.
-Reactievergelijking fotosynthese: 6 CO2 + 6 H2O → C6H12O6 + 6 O2
-Reactievergelijking verbranding glucose: C6H1206 + 602 à 6C02 + 6H20
Paragraaf 2:
-Koolstofverbindingen zijn stoffen waarin de atoomsoort C aanwezig is. Koolwaterstoffen zijn verbindingen die uitsluitend bestaan uit C- en H-atomen.
-Onvertakt: elk C-atoom is met maximaal 2 andere C-atomen verbonden
-Vertakt: er komt minstens 1 C-atoom voor dat met 3 of 4 andere C-atomen verbonden is
-Verzadigd: er zijn alleen maar enkele atoombindingen tussen C-atomen
-Onverzadigd: een of meer dubbele atoombindingen tussen C-atomen (C=C)
-Een homologe reeks is een groep van stoffen die dezelfde algemene formule hebben.
Alkanen:
· Verzadigd
· CnH2n+2
Alkenen:
· Onverzadigd
· CnH2n
Isomerie is het verschijnsel dat verschillende stoffen dezelfde molecuulformule hebben. Isomeren zijn stoffen met dezelfde molecuulformule, maar met verschillende structuurformules.
Systematische naamgeving:
(Bij alkenen is de uitgang van de naam –een in plaats van –aan)
Methaan CH4
Ethaan C2H6
Propaan C3H8
Butaan C4H10
Pentaan C5H12
Hexaan C6H14
Mama en Papa blowen perfecte HasJ
Vertakkingen:
-CH3 = methyl
-CH2 – CH3 = ethyl
Covalentie:
C = 4
H = 1
O = 2
-Als je Broomwater toevoegt aan een koolstofverbinding en je gaat schudden, als de bruine kleur dan kleurloos wordt, was er een onverzadigde binding aanwezig.
Paragraaf 3:
-Een karakteristieke groep is een atoom (geen C of H) of een groep atomen in een koolstofverbinding. De karakteristieke groep geeft de verbinding een speciale eigenschap. (F, Cl, Br, I)
Halogeenalkanen:
· -F = fluor-
· -Cl = chloor-
· - Br = broom-
· - I = jood-
· - COOH = -zuur
· - O-H = -ol
· - NHH = -amine
Triviale namen:
Ethanol = alcohol
Ethaanzuur = azijnzuur
-In een halogeenalkaan is een H-atoom vervangen door een halogeenatoom. De naam van deze karakteristieke groep wordt geplaatst vóór de stamnaam van de alkaanketen.
-Als koolstofverbindingen waarin de karakteristieke groep met de formule COOH aanwezig is, behoren tot de groep van de carbonzuren.
-Een subgroep van de carbonzuren wordt gevormd door de homologe reeks van de alkaanzuren.
Paragraaf 4:
-Een substitutiereactie is een reactie tussen een alkaan en bijvoorbeeld een halogeen die alleen verloopt onder invloed van (uv-straling). In principe kan elk H-atoom in het alkaan worden vervangen door een halogeenatoom.
-Een additiereactie is een reactie tussen een alkeen en een stof met kleine moleculen, bijvoorbeeld een halogenen, waterstof en water. De dubbele binding in het alkeenmolecuul breekt open en beide halogeenatomen koppelen op de vrijgekomen bindingsplaatsen. De aanwezigheid van een onverzadigde verbinding kun je aantonen met behulp van een broomoplossing. (er moeten C-tjes op een rij staan)
-Een reagens kan iets aantonen. Bijvoorbeeld broom kan de dubbele binding aantonen.
Paragraaf 5:
-Ethanol kan op 2 verschillende manieren worden gemaakt:
· Etheen + water (additie) = H2C = CH2 + H2O → H3C – CH2 – OH
· Glucose (vergisting) = C6H12O6 (aq) → 2 C2H5OH (aq) + 2 CO2 (g)
-Ethanol wordt gebruikt als genotsmiddel in alcoholische dranken, als brandstof, oplosmiddel en schoonmaakmiddel. Op ethanol die je gebruikt als genotmiddel heft de overheid accijns, gebruik je het voor andere doeleinden, dan is dit niet het geval.
-Accijns: belasting die de staat incasseert.
Paragraaf 6:
-Een ester is een koolstofverbinding die herkenbaar is aan de volgende karakteristieke groep:
-De naam van een ester is gebaseerd op de grondstoffen waaruit deze gemaakt is: een alcohol en een carbonzuur.
-Een ester wordt gemaakt uit een carbonzuur en carbonzuur en een alcohol. Deze reactie verloopt in aanwezigheid van H+-ionen als katalysator en behoort tot de condensatiereacties.
-Een ester kan met water reageren. De reactieproducten zijn een zuur en een alcohol. Deze reactie wordt gekatalyseerd door H+-ionen (in het lichaam door enzymen). Zo’n reactie noem je een hydrolyse.
-Esters kun je breed gebruiken in de samenleving. Ze doen dienst als oplosmiddel en als aroma en ze spelen soms ook een rol op medisch gebied.
Paragraaf 7:
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden