Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

H2+H3+H4

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1989 woorden
  • 21 oktober 2017
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
4 keer beoordeeld

Hoofdstuk 2:De tijd van Grieken en Romeinen

§1 Vanaf 600 v.C. gingen filosofen rationeel(met hun verstand) denken. Zo ontstond de wetenschap. Goden speelden hierin geen rol meer. De belangrijkste Griekse filosofen uit de klassieke oudheid waren Socrates, Plato en Aristoteles(SPA). Griekenland bestond uit poleis(stadsstaten) die allemaal hun eigen wetten, leger, munten enz. hadden. Bij een monarchie is in een staat een koning de baas. Bij een aristocratie zijn rijke mensen een geestelijken de baas. Bij een olarchie is een rijke familie of een rijke groep mensen de baas. Bij een democratie is het volk de baas. Bij een tirannie is een tiran de baas. In 507 v.C. werd Athene de eerste Democratie. In 510 v.C. joeg Cleisthenes de laatste tiran de stad uit. Van 431 t/m 404 v.C. was de Peloponnesische oorlog tussen Athene en Sparta(Democratie vs Aristocratie). In 338 v.C. kwam er een einde aan de democratie.

§2 Vanaf 500 v.C. werd Rome een stadsstaat en veranderde toen van een monarchie in een republiek en werd bestuurd door de senaat. In 264 v.C. begon de expansie buiten Italië. Er braken burgeroorlogen uit tussen populaire en machtige generaals. In 48 v.C. werd Caesar alleenheerser en liet zich benoemen tot dictator. Daarna stichtte zijn achterneef Octavianus het Romeinse keizerrijk en noemde zichzelf caesar(=keizer). Ook kreeg hij de titel Augustus(=verhevene). In 106 n.C. had het imperium zijn grootste omvang. Bij de Romeinen waren militaire kwaliteiten belangrijk. Vanaf de 6e eeuw v.C. namen ze de Griekse strijdwijze als voorbeeld. De Romeinen respecteerden de culturen en godsdiensten van de overwonnen volkeren. In het rijk heerste lange tijd rust en vrede(Pax Romana). Omdat de Romeinen onder de indruk waren van de cultuur van de Grieken, namen ze veel van hen over, zoals het verhaal van Aeneas. Volgens Romeinse schrijvers stichtten zijn nakomelingen de stad Rome. De volken die in het westen de Romeinse taal en cultuur overnamen wordt romanisering genoemd.

§3 De Griekse beeldhouwkunst was driedimensionaal, anatomisch correct, naakt en geperfectioneerd. De Romeinse beeldhouwkunst was driedimensionaal, anatomisch correct, gekleed en realistisch. In de bouwkunst namen de Grieken de zuilen uit Egypte over. Vanaf de 7e eeuw v.C. bouwden ze in de dorische stijl(strakke lijnen en simpele versiering). Later kwam de ionische stijl(smaller en meer versiering). Daarna kwam de korintische stijl(veel versiering, vooral bladeren). De Romeinse bouwkunst had een mengeling van Griekse stijlen. Ze werkten met bogen, koepels en pilasters gemaakt van beton.

§4 In 9 n.C. hadden de Romeinen een grote nederlaag in het Teutenborgerwoud, waarbij de meeste van de 18000 Romeinen sneuvelden. In het grensgebied maakten vanaf het begin de Romeinen Germaanse stammen tot bondgenoten. De stammen mochten in de grensgebieden wonen waar ze de Romeinen hielpen met de grensverdediging. Ook gingen er Germanen in het Romeinse leger. Germanen en Romeinen dreven samen handel met elkaar. Ook namen de Germanen het Romeinse schrift over. In de 3e eeuw n.C. raakte het Romeinse rijk in verval door de Germaanse invallen. Aan het einde van de 4e eeuw n.C. kwamen er volksverhuizingen. In 395 kwam er een Oost- en een West- Romeins rijk met allebei een eigen keizer. In 476 werd de laatste West- Romeinse keizer afgezet.

§5 Het jodendom is monotheïstisch, er is maar één God(Jahweh). In de Tenach staan alle Joodse wetten en leefregels. De T staat voor Thora:wetten, de N staat voor Nebe’im:profeten en CH voor Chetoebim:geschriften. Vanaf 587 v.C. was er sprake van verspreiding(Diaspora). In de 1e eeuw n.C. ontstond een nieuwe monotheïstische godsdienst: het Christendom. Ze geloven in God/Jezus(Messias). De Bijbel bestaat uit 2 delen; het Oude Testament(Tenach) en het Nieuwe Testament(Evangeliën en brieven). Tijdens de christenvervolging werden veel christenen ter dood gebracht(martelaren). Keizer Constantijn maakte in 313 een eind aan de vervolgingen en werd zelf christen. Aan het einde van de 4e eeuw werd het christendom de staatsgodsdienst en werden alle andere godsdiensten verboden.

 

Hoofdstuk 3:De tijd van monniken en ridders

§1 De islam werd gesticht door de Arabische koopman Mohammed. Mohammed kreeg in 610 de opdracht om de profeet van Allah te worden. De engel Gabriël gaf hem verzen van Allah tot zijn dood in 632 die later door zijn volgelingen in de Koran zijn geschreven. De moslims wilden graag uitbreiding van hun geloof(jihad). Mohammed is in 570 geboren in Mekka, maar nadat hij daar werd weggestuurd kreeg hij macht in Medina(1ste islamitische staat). Hij veroverde Mekka en het Arabische schiereiland in de 7e eeuw. In 632 werd er een kalief(opvolger) gekozen. Rond 650 voerden de volgers van de neef van Mohammed(soennieten) en de volgers van Ali(sjiieten) oorlog tegen elkaar. In 711 staken de Moren in Marokko over naar Europa, maar werden bij Frankrijk tegengehouden door de Franken in 732. Vanaf toen viel het Arabisch-islamitische wereldrijk uit elkaar in staten die bestuurd werden door een sultan of emir. De Ottomanen(turken) veroverden vanaf de 11e eeuw de overgebleven delen van het Byzantijnse rijk en veroverden in 1453 Constantinopel. In 1492 namen de christelijke vorsten Granada in Zuid-Spanje in met hun reconquista(herovering). De christenen en joden mochten de profeet Mohammed niet beledigen en ze moesten meer belasting betalen dan de moslims. De islamitische wereld had een landbouwstedelijke samenleving en ze spraken Arabisch. De Arabieren lieten de Griekse en Byzantijnse geschriften over sterrenkunde, wiskunde en geneeskunde vertalen. Ook pasten ze bouwkundige tradities toe in een nieuwe architectuur, waarmee ze o.a. moskeeën bouwden.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

§2 In de jaren 500-1000 was de West-Europese samenleving helemaal agrarisch. Het grootste gedeelte van de bevolking moest in de landbouw werken en waren autarkisch(zelfvoorzienend). Ze leefden van hun eigen opbrengst en hadden weinig contact met de buitenwereld. Het was gevaarlijk om te reizen, er waren slechte wegen en er was veel woeste natuur. De boeren vroegen bescherming bij heren met legertjes, omdat de overheid te verzwakt was om bescherming te bieden. In ruil voor bescherming kregen de boeren allemaal verplichtingen, zo mochten ze niet hun land verlaten zonder toestemming van de heeràhorigheid. Bij het hofstelsel woonden horige boeren op een domein(landgoed van een heer). De boeren mochten het omliggende stuk grond van hun hoeve gebruiken, maar moesten daarvoor herendiensten verrichten.

 

§3 Koningen beloonden lagere heren die hem hielpen tijdens oorlogen met grond en buit. Ook moesten de adel trouw zweren aan de koning. Zo ontstond het feodale stelsel. De vorst(leenheer) gaf een gebied te leen aan de hoge adel(leenmannen) en die gaven delen van hun gebied aan de lage adel(leenmannen) te leen. In de 8e eeuw kwamen er technische verbeteringen voor de ridders. Kasteelheren hadden kleine legertjes om hun land te verdedigen. Na 1000 werden ridderschappen opgericht. De leden moesten trouw, moed, kameraadschap en eerlijkheid laten zien.

 

§4 De rooms-katholieke kerk in West-Europa wordt bestuurd vanuit de paus, de aartsbisschoppen, de bisschoppen en de priesters. De monniken en nonnen waren afgezonderd van de wereld en woonden in een klooster. In het Oost-Romeinse rijk had je de Orthodoxe kerk, die bestuurd werd door de keizer vanuit Constantinopel. In 1054 ontstond door o.a. de tweezwaardenleer een schisma(scheuring) tussen de rooms-katholieke en orthodoxe kerk, omdat de pausen vonden dat keizers en koningen alleen wereldlijke macht hadden.

In 450 werd Ierland het eerste gekerstende gebied buiten het Romeinse rijk. De Frankische koning Clovis is in 496 bekeerd tot het christendom. De missionaris Willibrord moest in 690 de Friezen bekeren en Bonifatius de Saksen in Duitsland. Pas de Friese monnik Liudger de leiding kreeg bekeerden de Friezen. Christenen namen heidense gebruiken over, zodat de heidenen makkelijker te bekeren waren. Keizer Constantijn liet de geboortedag van Christus vieren op dezelfde dag al het feest van het licht(25 december) en zondag werd de rustdag i.p.v. zaterdag(sjabbat). Ook vierden christenen Pasen op de dag van het lentefeest. Christelijke heiligen vervingen heidense goden(vb. maria verving vruchtbaarheidsgodinnen) en gebruikten relikwieën om te vereren. 

 

Hoofdstuk 4:De tijd van steden en staten

De tijd van steden en staten

§1 Doordat de boeren de landbouwmethoden verbeterden(drieslagstelsel), moerassen droog legden, bossen kapten en met ijzeren ploegen werkten, konden mensen zich gaan specialiseren. Wat de boeren teveel hadden verkochten ze op markten aan handelaren bij waterwegen. Daar gingen ook mensen zich specialiseren in ambacht. Doordat de steden groeiden, werd de welvaart beter. Door de handel ontstond een geldeconomie. Met de wisselbrief konden handelaren geld opnemen bij een bank en met de giro konden ze geld overmaken naar een andere rekening.

Nederland kreeg laat steden o.a. Stavoren(1058-1068), ElburgàHanze(1233), Zaandam(1812), Winschoten(1825).

 

§2 Steden die stadsrechten kregen van de koning, hadden een eigen bestuur, markten, eigen wetten, mochten tol vragen en kregen stadsmuren. Voor deze privileges moesten de steden wel belasting betalen. Via de baljuw had de heer nog wat invloed. De adel krijgt hierdoor minder macht en omdat de boeren naar steden verhuisden verdween de horigheid.

Burgers die langer dan een jaar en een dag in een stad woonden, konden burgerrecht krijgen. Hiermee konden ze lid worden van een schutterij en van gilden. Vrouwen en joden mochten niet bij gilden horen.

 

§3 De honderdjarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland was van 1337 tot 1453. Frankrijk won deze oorlog. Doordat de Franse koning belastingen hief, wetten maakte, communicatie verbeterde, administratie verbeterde en hij het land vanuit een plek(Parijs) regeerde, kwam er sprake van centralisatie. Ook in Engeland kwam er centralisatie in 1066, maar niet in Duitsland.

De Nederlanden hoorden voor het grootste gedeelte bij het Duitse rijk, maar rond 1430-1477 kregen de Nederlanden een vorst(Filips de Goede) en werd Brussel de hoofdstad. Filips de Goede erfde Bourgondië en Vlaanderen en veroverde zelf Brabant, Holland en Zeeland. Zijn zoon(Karel de Stoute) veroverde ook nog Gelderland en richtte de centrale rechtbank op.

De staatsvorming kwam op gang door de toenemende geldeconomie, belasting die koningen hieven, ambtenaren, huursoldaten en wapens. Hiervoor moest in 1215 de Engelse koning(Jan zonder Land) de Magna Carta ondertekenen om toestemming te vragen aan de edelen. Daarna kwam in Engeland het parlement dat bestond uit 3 standen(adel, geestelijkheid en burgerij). In Frankrijk en Nederland kwam de Staten-Generaal.

 

§4 Volgens de tweezwaardenleer heb je de geestelijke en de wereldlijke macht, maar er vonden allebei dat ze het primaat hadden. De investituur(aankleding) laat zien wie de bisschop is. De bisschop krijgt tekenen van waardigheid vb. ring, mijter, staf. Paus Gregorius VII vond dat alleen pausen bisschoppen mochten benoemen. In 1075 was er een conflict tussen keizer Hendrik IV en paus Gregorius VII door dictatus papae. De paus deed de keizer in de ban. De keizer moest 3 dagen wachten in Canossa(1077) voordat de paus hem vergaf. In 1084 verjaagt Hendrik IV Gregorius VII en benoemt Clemens III tot tegenpaus. Het concordaat van Worms in 1122 was het einde van de investituurstrijd, hierbij werd besloten dat de geestelijke macht van de paus was en de wereldlijke taken van de vorst. In Frankrijk probeerde paus Bonifatius VIII zich ook te verzetten tegen koning Filips de Schone, maar de koning nam hem gevangen in 1303.

§4 Volgens de tweezwaardenleer heb je de geestelijke en de wereldlijke macht, maar er vonden allebei dat ze het primaat hadden. De investituur(aankleding) laat zien wie de bisschop is. De bisschop krijgt tekenen van waardigheid vb. ring, mijter, staf. Paus Gregorius VII vond dat alleen pausen bisschoppen mochten benoemen. In 1075 was er een conflict tussen keizer Hendrik IV en paus Gregorius VII door dictatus papae. De paus deed de keizer in de ban. De keizer moest 3 dagen wachten in Canossa(1077) voordat de paus hem vergaf. In 1084 verjaagt Hendrik IV Gregorius VII en benoemt Clemens III tot tegenpaus. Het concordaat van Worms in 1122 was het einde van de investituurstrijd, hierbij werd besloten dat de geestelijke macht van de paus was en de wereldlijke taken van de vorst. In Frankrijk probeerde paus Bonifatius VIII zich ook te verzetten tegen koning Filips de Schone, maar de koning nam hem gevangen in 1303.

De paus hield de geestelijke macht en bepaalde wat het juiste geloof was. De inquisitie vervolgde ketters en later ook heksen.

 

§5 In 1095 riep Paus Urbanus II alle christenen op bij het Concilie van Clermont om het Heilige graf en de onderdrukte christenen in Jeruzalem te bevrijden. Om de Byzantijnse keizer te helpen tegen de Turken kwam in 1096 de 1ste kruistocht(christelijke expansie). In 1099 werd Jeruzalem ingenomen door de christenen, waarbij veel joden en moslims omkwamen. Dit kwam doordat er veel ruzie was tussen Turkse staatjes, er ruzie was tussen de Egyptische sjiieten en de Turkse soennieten en de machtsstrijd tussen de sjiieten onderling. In 1187 werd Jeruzalem weer veroverd door Saladin en waren de islamieten de baas.

Doordat de christelijke koningen steeds meer gebied in Spanje en Portugal veroverden was in 1492 de reqonquista voorbij. De dunbevolkte gebieden werden akkerland en de bevolking uit de gebieden werden horigen.

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.