Nask toets H3
3.1: hoe maak je iets warm.
Sleutelbegrippen:
- Warmte
- Energie
- Energiebronnen
- Isolatie
- Geleiding
- Stroming
- Straling
Hoe blijf je warm?
Je blijft warm door isolatie > warmte binnenhouden bij huizen doe je dat door dubbele muren of glazen dieren door vacht, veren, vetlaag. (bijv. een deur staat open warme lucht stroomt naar buiten hetzelfde geld voor een open jas.)
Waar komt warmte vandaan?
Uit elk huis ontsnapt warmte daarom houd je het warm met bijv. de centrale verwarming, houtkachel, straalkachel. Deze hebben een energiebron > een warmte bron bijv. aardgas, houd, elektriciteit, zon ook voedsel. Voedsel is erg belangrijk voor ons, als je warmte verliest hebben we energie nodig om het op temp te houden.
- Isolatie voorkomt het wegstromen van warmte.
- Energie leveren energie
- Voorbeelden van energie bronnen zijn de zon, brandstoffen.
Geleiding van warmte:
Als je voedsel verwarmt wordt eerst de pan warm deze geeft de warmte door aan het voedsel dit heet warmte geleiding. Een pan is gemaakt van metaal dit geleid de warmte erg goed.
Goede warmte geleiders zijn: metaal, ijzer, koper, aluminium. Het handvat is meestal gemaakt van een isolator zodat je je niet verbrand. Slechte warmte geleiders zijn: hout, kunststof, lucht, wol, piepschuim er zit namelijk veel stilstaande lucht in.
Als je warmte verlies door geleiding wilt voorkomen moet je materiaal hebben waar warmte goed doorheen trekt. Een luchtledige ruimte is de slechtste warmte geleider die er is! Een ruimte met een alleen een beetje lucht geleid de warmte ook slecht. Dit is toegepast in een dubbelwandige beker. Warme kleding, een donzen slaapzak of de vacht van dieren: ze isoleren omdat er holle ruimtes zijn gevuld met stilstaande lucht.
Stroming van warmte:
De stroming van het lucht naar de plekken waar het nodig is bijv. bij een hete lucht oven. De lucht wordt verhit en door de ovenruimte geblazen. De lucht komt tegen de de ovenschaal of het bakblik en brengt de warmte naar de plek waar het nodig is. Ook de verwarming maakt gebruik van een hete lucht stroming de radiatoren verwarmen de koude lucht dit stijgt vervolgens en als het weer is afgekoeld dit word dit herhaald. Dit heet een luchtcirculatie. In de leiding van de verwarming vind ook stroming van warmte plaats. Water stroomt van de cv ketel naar de radiatoren en neemt de warmte mee naar de verschillende ruimtes van het huis. Er is een pomp nodig om het water goed te laten doorstromen.
Warmtestraling:
Bij warmte straling wordt de warmte geabsorbeerd en wordt daarom iets heet. Dit gebeurd als je een oven in grilstand gebruikt maar ook als je voor een kampvuur zit. Je gezicht ontvangt veel straling van het vuur dus deze wordt heet maar je rug niet omdat de warmte straling daar niet komt. Ook de zon doet aan warmtegeleiding, omdat er tussen de aarde geen enkele stof zit die de warmte zou kunnen meevoeren of geleiden. Voor straling is geen tussenstof nodig.
Absorptie en reflectie:
Zwart absorbeert beter zonnestraling dan wit. Om goed zonnestraling te absorberen mag een voorwerp ook niet glimmen, glimmende oppervlakten absorberen dus slecht. Ze weerkaatsen zonlicht en warmtestraling (infraroodstraling) juist goed. De brandweer gebruikt hitte werende pakken met een spiegelende aluminium laag om een brand heel dicht te kunnen naderen.
3.2: energie uit verbranding
Hout is brandbaar, maar het kost je veel moeite een flink stuk haardhout met een lucifer aan te steken. Ook bij het omzetten van voedsel in je lichaam spreken we van verbranding, maar dat gebeurt zonder vlammen.
Sleutelbegrippen:
- Brandstof
- Chemische reactie
- Zuurstof
- Koolstofdioxide
- Ontbrandingstempratuur
- Volledige verbranding
- Onvolledige verbranding
- Verbranding warmte
- Joule
- Voedingswaarde
Branddriehoek:
Een vuurtje maak je van brandstoffen> bijv. vuur en nog veel meer andere. Verbranding is een chemische reactie. De brandstof reageert met zuurstof> gas die je inademt uit de lucht. Bij elke verbranding zijn twee stoffen nodig: brandstof en zuurstof.
Lucht bestaat voor 20% uit zuurstof en voor 80% uit stikstof. Alleen de zuurstof wordt verbruikt bij een verbranding. Bijv. een brandende kaars het kaarsvet is de brandstof. Als je glas over een kaars zet dooft het vuur snel, omdat er dan geen zuurstof maar bij kan komen het stikstof blijft dan achter.
Als je juist meer zuurstof bij een verbranding doet door bijv. te blazen of de wind laait het vuur op. Dit gebeurt bij kooltjes op de barbecue maar ook bij een bosbrand.
Ontbrandingstemperatuur> de tempratuur wanneer iets brand. Als je bij een kaars blaast komt er wel meer zuurstof bij maar de temperatuur wordt te laag hierdoor kan hij niet meer branden. De ontbrandingstemperatuur is bij elke stof anders. Hout brand bij ong. 270 ’C, staal brand bij ong.
1100 ’C, en een lucifer heeft een erg lage ontbrandingstemperatuur de kop ontsteekt uiteindelijk ook de rest van het houd. De branddriehoek> de drie dingen die je nodig hebt voor een verbranding. Zijn:
- Brandstof
- Zuurstof
- Ontbrandingstemperatuur
Blussen:
elke brandweerman kent de branddriehoek deze geeft aan hoe je de brand moet blussen. Er zijn drie methoden:
- Zorg ervoor dat er geen zuurstof meer bij komt.
- Koelde brandstof tot onder ontbrandingstemperatuur.
- Neem de brandstof weg of laat alles opbranden.
Het bekendste blusmiddel is water. Water zorgt voor koeling van het brandstof. Een ander bekend
blusmiddel is koolstofdioxide. Een blusapparaat met deze stof heet een CO2-blusser. Hierbij wordt het zuurstof verwijderd. Een schuim blusser legt een deken van schuim over het vuur zo kan er geen zuurstof meer bij komen.
Brandende olie kan je niet blussen met water, want de olie gaat op het water drijven. Doe je dit wel gaat het water koken en spat het de hele keuken rond. Dit kan je wel blussen door de zuurstof wegnemen. (bijv. deksel op de pan.)
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
L.
L.
goede samenvating en fijn dat deze site dat maakt want zo kan ik makkelijker leren
6 jaar geleden
Antwoorden