Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 5 en 7

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2522 woorden
  • 23 juni 2003
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
13 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 5 In ontwikkelingslanden groeit de bevolking ontzettend snel. Dit komt door een heel oud systeem dat ouders zoveel mogelijk kinderen krijgen zodat die later voor hen kunnen zorgen en het brood kunnen verdienen. Een bevolking groeit meestal met een exponentiele groei. Want als twee mensen samen twee kinderen krijgen zijn ze met hun vieren maar als die twee ook weer twee kinderen krijgen zijn ze al met zijn achten. Met een rekenmodel kun je voorspellingen doen over de bevolkingsgrootte. In de 17e en 18e eeuw hield de Britse econoom Thomas Robert Malthus zich bezig met de groei van Engeland. Hij berekende dat zijn bevolking over 25 jaar verdubbelt was en dat de voedselproductie dan ook verdubbelt was. Volgens hem als de bevolking zo hard zou doorgroeien dat er dan hongersnood zou komen en dat er voedseloorlogen zouden komen. Toch had Maltus gelijk, in 1845 brak er in Ierland een hongersnood uit ten gevolge van de aardappelziekte. Er zijn ongeveer een miljoen Ieren gestorven en nog eens een miljoen emigreerde naar de Verenigde Staten. Ook in Engeland braken verschillende epidemieën uit. Achteraf bleek dat hij twee belangrijke variabelen niet had voorzien in zijn rekenmodel: technologische ontwikkeling en sociale factoren. In Nederland houd het Centraal Bureau voor de Statistiek zich bezig met de registratie van bevolkingsgegevens. De verenigde naties houdt zich bezig met de voorspellingen en de verwachtte bevolkingsgroei. Bevolkingsdeskundigen beschikken tegenwoordig over snelle computers die allerlei modellen met variabelen kunnen berekenen die invloed hebben op de bevolkingsgroei. Maar de betrouwbaarheid van de modellen is heel erg laag omdat er bijvoorbeeld al in de ontwikkelingslanden ongeveer 200 miljoen mensen niet in de tellingen zijn opgenomen. In 1972 lanceerde een internationale groep van vijftig vooraanstaande industrielen en geleerden een rapport over de toekomst van de wereld. Het was in hun opdracht gemaakt door het MIT, een beroemd Amerikaans onderzoeksinstituut. De vijftig mensen kwamen voor het eerst bijeen in Rome vandaar de naam. Hun opdracht was de onderlinge afhankelijkheid en de wisselwerking tussen 5 variabelen: 1 bevolkingsgroei
2 voedselproductie

3 uitputting van natuurlijke hulpbronnen
4 milieuvervuiling
5 industrialisatie
het rapport getiteld als ‘De grenzen van de groei’ sloeg in als een bom. Er ontstond een paniekgolf, velen dachten dat de wereld onafwendbaar op een catastrofe afstevende. Dat was onterecht, het rapport was vooral bedoelt als een waarschuwing. De twee belangrijke conclusies uit het rapport waren: 1. Wanneer de bevolking blijft groeien zal de voedselproductie moeten blijven toenemen. Dat gaat dan ook op voor de industrialisatie en milieuvervuiling. De natuurlijke hulpbronnen zullen uitgeput raken. Waardoor de grenzen van de groei binnen honderd jaar bereikt zijn. 2. Als de groei afneemt, kan een zekere stabiliteit ontstaan. Ieder mens kan dan toch in zijn eerste levensbehoefte voorzien. De regeringsleiders in die tijd namen het rapport heel serieus. En nog steeds oefent het overal ter wereld invloed uit op regeringsbesluiten. Sinds het rapport is er ongelooflijk veel gediscussieerd over het wereldreserve aan aardolie die zou opraken. Technische ontwikkelingen en nieuwe uitvindingen maken modellen die voorspellingen doen over het opraken van de grondstoffen, onbetrouwbaar en soms zelfs totaal ongeldig. Een voorbeeld zijn de modellen over de kopervoorraden die nu worden vervangen door de glansvezels kabels. Men gaat steeds meer inspelen op de milieuwetgeving. De club van Rome maakt ons min of meer milieubewust.. De club van Rome gebruikte ook als eerste het begrip duurzaamheid. Voor processen die de het milieu niet belasten en de grondstoffen niet uitputten. Milieu en mobiliteit botsen met elkaar. Men is blij als men de auto kan gebruiken maar de auto zorgt voor veel CO2 uitstoot. Ook gebruiken voertuigen fossiele brandstoffen waardoor de wereldvoorraad nog verder uitput. In Brazilië rijden auto’s op plantenalcohol dat een stuk schoner is en goedkoper. Dit wordt gemaakt van suikerriet. Een katalysator zorgt ervoor dat er niet zoveel schadelijke stoffen de lucht in komen. Zo wordt de uitlaat schoner. In arme landen zijn er nog wel veel auto’s zonder katalysator. Vooral in de westerse landen ziet men dat de groeiende welvaart voor milieuproblemen zorgt en dat vooral de auto een bijna onoplosbaar probleem is. Als je een stekje in gedestilleerd water zet zal het na een verloop van tijd dood gaan als je alleen het water bijvult. Een diezelfde stekje zal wel uitlopen in een pot met aarde. Al in de prehistorie wisten ze dat als je een stuk grond langdurig gebruikt het uitgeput raakt. Vandaar dat men vroeger niet op een vaste plek woonde maar elke keer weer verhuisde naar vruchtbare grond. Men brandde dan stukken bos af en ploegde dit om en kreeg weer vruchtbare grond. Ook wisselde men om de zoveel tijd van gewas. Ook gooide men gestampte botten en zeewier op de akkers. Van Helmont deed een proef van vijftien jaar met een wilg en ontdekte dat voedsel uit de aarde kwam. Pas jaren later werd ontdekt dat er ook koolstofdioxide nodig was. Reactievergelijking fotosynthese: 6CO2 + 6H2O C6H12)6 + 6O2
De fotosynthese maakt deel uit van een grote kringloop: de koolstofkringloop. Een eenvoudig model daarvoor is het volgende: bij de fotosynthese wordt uit elk molecuul koolstofdioxide het koolstofatoom opgenomen in een molecuul glucose. Planten zetten die glucose moleculen om in grotere moleculen, bijvoorbeeld moleculen van zetmeel dat als reserve voedsel dient of moleculen van cellulose dat voor de stevigheid zorgt. Ook in die grotere moleculen blijft het koolstofatoom ingebouwd. Als planten sterven en vergaan, worden de zetmeelmoleculen afgebroken tot onder andere koolstofdioxide moleculen. En als planten worden opgegeten worden de zetmeelmoleculen in de maag omgezet. In het lichaam vindt de ongekeerde reactie van de fotosynthese plaats. Zodat ook daar koolstofdioxidemoleculen ontstaan. En deze komen opnieuw in de lucht. Kunstmest is heel belangrijk voor de plantengroei zeker als de grond niet zo vruchtbaar is. Het was voor de snelgroeiende bevolking noodzakelijk dat er oplosingen voor het voedsel werden gezocht. Uit een onderzoek van de Duitse wetenschapper Von Liebig bleek dat de belangrijkste voedselsupplementen - fosfor - kalium - stikstof - zwavel
waren maar iedere plant en gewas had zijn eigen hoeveelheid nodig en dat was bij elke plant verschillend. Hij ging onderzoeken of de voedingsstoffen ook uit andere stoffen konden komen in plaats van planten en uitwerpselen. Hij was de eerste vastlegger van kunstmest met delfstoffen in de landbouw. Hij maakte het mogelijk om op onvruchtbare grond weer gewassen te laten groeien. Grond is vaak rijk aan kalium en fosfaten maar er is vaak een gebrek aan nitraten (stikstof) eerst gebruikte men vogelpoep van eilandjes voor de kust van Peru maar tegenwoordig maakt de chemische industrie nitraten en men gebruikt dat op het land. Ammoniak wordt omgezet in nitraat.. Planten nemen met hun wortels nitraat op uit de bodem. Stikstof is noodzakelijk voor de bouw van eiwitten. En eiwitten zitten in het voedsel. Als de eiwitten in de grond komen zorgen bacteriën er voor dat de eiwitten weer worden omgezet in stikstof. De groene revolutie. Bij de voedselproductie zijn twee belangrijke factoren de plant en zijn voedsel. Boeren uit de ijzertijd wisten dat al. Zij presteerden eigenlijk a; heel veel. Uit geschikte grassoorten kweekten ze voorlopers van de huidige graanrassen. Ook deden ze al selectie van planten en dieren die het meeste opleverden. Deze ontwikkelingen gaan nog steeds door. Tegenwoordig noemen we dit de groene revolutie: het verhogen van de opbrengst van landbouwgewassen. Plantenveredelaars, gesteund door wetenschappers kweken graanrassen, zoals tarwe, maïs en rijst, die hogere opbrengsten garanderen. In een land als India konden de rijstboeren met deze nieuwe rassen hun oogsten verveelvoudigen. Daar waren wel veel meer kunstmest en bestrijdingsmiddelen voor nodig. Omdat er steeds meer kunstmest nodig was om de mineralenpeil omhoog te houden werd het steeds lastiger voor de armere boeren, de kunstmest was duur en kon alleen betaald worden door de rijke boeren, daardoor had de groene revolutie ook sociale gevolgen. Genetische manipulatie heeft een grote rol gespeeld bij de groene revolutie. Doordat men steeds betere rassen kon maken werd de voedselproductie ook steeds hoger. Alleen verbieden sommige landen het te kopen omdat het voedsel genethisch gemanipuleerd is. Door de intensieve veehouderij is er een hoop mest gekomen, en ook omdat de landbouw afneemt komt er steeds meer een mestoverschot. Voor veel planten word het voedsel aanbod te groot en een hoop van de mineralen verdwijnt de grond in , en gaat het oppervlaktewater in. Dat heet uitspoeling hiermee word het oppervlakte water sterk vervuilt. Maar waarom gaat men dan de mest niet verkopen. Dat heeft men geprobeerd en er is in Oss een fabriek voor opgezet maar in mest zit 90 procent water en dat word natuurlijk niet vervoerd dus is men het water uit de mest gaan halen maar dat bleek duurder te zijn dan kunstmest. Een oplossing om het overschot te beperken is de veestapel te beperken maar dan krijg je met de boeren te maken en de consument wil goedkope producten dus er moet concurrentie blijven. Een andere maatregel is dat veehouders verplicht zijn een mineralenboekhouding bij te houden. Dat gebeurt om zo een evenwicht tussen de mineralen en inkomst en uitkomst te krijgen. Vroeger was er al een soort balans tussen de mineralen, maar er was toen nog geen intensive veehouderij. Nu is men aan het kijken hoe de overschotten van mest opgelost kunnen worden. En hoe er duurzame systemen kunnen komen. Wel is de omvang van de biologische landbouw al sterk gestegen omdat de consumenten ook steeds meer geïnteresseerd zijn in biologisch eten. Hoofdstuk 7 Waarom is er op aarde wel leven en op de andere planeten niet. Bijvoorbeeld Mars. Mars heeft een hele lage temperatuur en heeft nu geen atmosfeer meer. Deze atmosfeer is niet blijven hangen omdat deze planeet niet genoeg zwaartekracht heeft. Als je bij Venus kijkt heeft die een hele grote luchtdruk en is de gemiddelde temperatuur 450 graden. De atmosferen van de aarde, venus en mars zijn ontstaan door uitgassen. Dat dit proces nog niet is afgelopen op aarde zie je aan de vele nog werkende vulkanen. De gassen die uit actieve vulkanen komen bestaan voor de helft aan waterdamp, voor een kwart uit koolstofdioxide en voor meer dan een tiende uit zwaveldioxide. Onderzoekers concluderen daaruit dat er vroeger wel meer koolstofdioxide in de lucht heeft gezeten maar waarom is dat vandaag niet meer zo. Dat komt omdat er vroeger al kleine organismen waren die koolstofdioxide in zuurstof omzetten, vandaag zijn dat ook heel veel planten. Op mars is er geen atmosfeer meer omdat de zwaartekracht te zwak was en de planeet te klein zodat de atmosfeer niet aangetrokken werd en daardoor is deze langzaam de ruimte ingegaan en is er geen atmosfeer meer om mars. Deze was veroorzaakt door de vroegere vulkanen op Mars. Waardoor de temperatuur vroeger ook veel hoger was en er water op de planeet is geweest. Hoe hoger je komt hoe ijler de lucht wordt. Als je op een bergtop staat van 8 kilometer kun je niet meer zonder hulpmiddelen ademen. De luchtdruk is dan veel lager. Vandaar dta ook satellieten op grote hoogde makkelijk om de aarde kunnen blijven cirkelen zonder dat ze al te veel worden afgeremd. Ook komt er elke dag ontzettend veel ruimteafval de ruimte in. De atmosfeer is ook een beschermende schil rond de aarde. Als er een brokstuk richting de aarde komt word deze afgeremd en verbrand in de atmosfeer. Ook worden gevaarlijke stralingen tegengehouden. Door de temperatuurverschillen in de ozonlaag word de straling geabsorbeerd. Dit gebeurt op ongeveer 30 kilometer hoogte. Op de aarde komt ontzettend veel zonne-energie. Een groot gedeelte word vrijwel direct terug gekaatst de ruimte in. Een ander gedeelte word gebruikt om het aardoppervlak en de atmosfeer op te warmen. Een ander klein gedeelte lekt geleidelijk de ruimte in. Hierdoor straalt de aarde net zoveel energie uit als dat zij ontvangt. Hierdoor verandert de gemiddelde temperatuur op de aarde vrijwel niet. De waterkringloop is ook een soort energietransport. Vanuit de evenaar word het water verwarmt. Dit water stroomt richting de polen en het water wordt geleidelijk kouder. Als het water heel erg koud zakt het richting de bodem en gat onder de warmwaterstroom terug naar de evenaar. Water beperkt de temperatuur schommelingen, om water te verdampen is energie nodig. Deze energie wordt in de vorm van warmte onttrokken aan de lucht. Zolang er water kan verdampen, zal de temperatuurstijging minder groot worden. Is er geen water, zoals in de woestijn, dan loopt de temperatuur wel sterk op. Omgekeerd komt de in waterdamp opgenomen energie weer vrij, als waterdamp condenseert tot waterdruppels. Koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme lucht. Koelt de lucht af, dan ontstaan druppels en wordt er warmte aan de lucht afgegeven. Daardoor wordt de temperatuurdaling minder groot. De schommeling van de temperatuut is er altijd geweest, volgens onderzoekers zitten we nu precies tussen twee ijstijden in. In de alpen zijn er velden ontdekt met reusachtige rotsblokken en men denkt dat de heuvels van de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug zijn ontstaan door reusachtige ijstongen. Men maakt veel gebruik van klimaatmodellen maar er zijn ook verschillende variabelen waardoor de temperatuur stijgt of daalt. Zo zijn er eens in de zoveel tijd vulkaanuitbarstingen die gepaard gaan met een grote stofuitstoot waardoor de temperatur gemiddeld dalt. Ook moet men rekening houden met meteorieten die in de aarde kunnen inslaan. Wat zijn fossiele brandstoffen? Fossiele brandstoffen zijn aardgas, aardolie en steenkool. Deze brandstoffen zijn ontstaan uit vergane resten van organismen. In deze halfvergane resten zit nog een hoeveelheid zonne-energie opgeslagen. Als je deze brandstoffen dus verbrand komt er eigenlijk nog een hoeveelheid zonne-energie vrij. Er is nog steeds een toename van het gebruik van fossiele brandstoffen. In Nederland wordt er vooral aardgas uit de bodem gehaald en steenkool wordt voornamelijk gebruikt in elektriciteitscentrales. Maar hoe kun je voorkomen dat de wereldvoorraad fossiele brandstoffen opraakt? De enige manier is op tijd overstappen op andere energiebronnen. . duurzame energiebronnen die niet snel opraken zoals wind, water en zonne-energie. Ook had men eerst kernenergie maar daarbij komt een grote hoeveelheid radioactieve straling vrij en afval dat heel slecht is. Men is daar fel tegen geworden is de ramp in Rusland. Andere mogelijkheden van energiebesparing is bijvoorbeeld bepaalde apparaten minder lang aan laten staan bijvoorbeeld tv toestellen. Ook de spaarlamp is een hele goed oplossing. Maar de welvaart groeit en men kan steeds meert kopen en dus worden er steeds meer auto’s en apparaten gekocht die veel energie kosten. Al een hele tijd weten onderzoekers dat de ozonlaag steeds dunner aan het worden is. Men heeft ontdekt dat dit komt door chloorfluorkoolwaterstoffen. Kortweg CFK. Deze stoffen komen in de natuur niet voor maar worden gebruikt voor het maken van piepschuim en als koelmiddel voor koelkasten en diepvriezers. Ook zit dit vaak in spuitbussen. Ook uit vulkanen en zeewier ontsnappen deze stoffen maar door de mens is deze uitstoot vijfmaal zo groot.. dit wekte veel discussie op en men heeft verscheidene maatregelen genomen om deze uitstoot te beperken. Sinds de industriële revolutie is het gebruik van fossiele brandstoffen sterk toegenomen, hierdoor is er ook veel koolstofdioxide in de lucht gekomen en daardoor raakt de lucht vervuild en kan de zonne-energie mindersnel weg. Hierdoor krijg je het broeikaseffect. Dit effect heeft nadelige gevolgen voor de wereldeconomie. Er worden veel modellen gemaakt voor de broeikaseffect maar ook hier zijn verschillende variabelen die van invloed kunnen zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.