HC Koude Oorlog

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 4109 woorden
  • 19 juni 2017
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

HC: De Koude Oorlog

1945 - 1991

 

1. Tijdelijk bondgenootschap tussen Oost en West valt na de Tweede Wereldoorlog uiteen

Onderling wantrouwen tussen Oost en West vóór 1945

Tijdens de Koude Oorlog stonden de SU en de VS en hun bondgenoten tegenover elkaar. Vanaf het aan de macht komen van de communisten in Rusland tot aan de Tweede Wereldoorlog hadden het Westen en de SU veel redenen om elkaar te wantrouwen:

  • Na de Oktoberevolutie sloot communistisch geworden Rusland apart vrede met Duitsland. Dit werd als verraad beschouwd door de Westerse bondgenoten;
  • In 1919 werd de Komintern opgericht. Bijna alle communistische groeperingen sloten zich hierbij aan. Het doel was het bevorderen van een wereldrevolutie. Het Westen voelde zich hierdoor bedreigd;
  • De SU vreesde dat het Westen na de burgeroorlog opnieuw zou proberen een einde te maken aan het communisme (kapitalistische omsingeling);
  • Tijdens de Conferentie van München werd de conclusie getrokken dat de SU niet op hulp uit West-Europa hoefde te rekenen bij een Duitse aanval;
  • Eind augustus 1939 sloten Hitler en Stalin een niet-aanvalsverdrag;
  • In september 1939 werd Polen door Duitsland en de SU aangevallen en verdeeld.

 

SOVJETSYSTEEM

WESTERS SYSTEEM

SOCIALE VERHOUDINGEN

Klasseloze samenleving

Gelaagde samenleving gebaseerd op inkomen en bezit

HOUDING T.O.V ANDERE LANDEN

Nastreven van een communistische wereldrevolutie

Respecteren van andere regeringsvormen mits deze de eigen regeringsvorm niet bedreigden

POLITIEKE STELSEL

Communistische partijdictatuur

Parlementaire meerpartijendemocratie

STAAT VS INDIVIDU

Totalitaire staat

Democratie / individuele vrijheid

ECONOMIE

Planeconomie

Vrijemarkteconomie

 

De basis van wantrouwen tussen Oost en West zat in het verschil tussen het westerse systeem en het Sovjetsysteem.

 

Wantrouwen tussen Oost en West tijdens de Tweede Wereldoorlog versterkt

Zowel de VS als de SU raakten betrokken bij de Tweede Wereldoorlog. Hitler brak het niet-aanvalsverdrag met de SU en Japan bombardeerde Pearl Harbor. Het Geallieerde bondgenootschap berustte op een gemeenschappelijke vijand: et Derde Rijk van Hitler. Het wantrouwen tussen Oost en West bleef echter wel bestaan door het Tweede Front en de Poolse kwestie. Volgens Stalin stelden de Geallieerden het Tweede Front uit om de eigen krachten te sparen. Gebeurtenissen in Polen versterkten het wantrouwen.

 

 

De Conferentie van Potsdam

Nadat Duitsland in 1945 capituleerde, kwamen Truman, Attlee en Stalin bijeen om te onderhandelingen over de toekomst van Duitsland en Europa. De SU wilde Duitsland militair zwak houden, hoge herstelbetalingen opleggen en alleen een regering toestaan die niet tegen de SU was. Het westen wilde dat Duitsland in de eigen behoefte kon voorzien, een democratische regering zou krijgen en geen hoge herstelbetalingen hoefde te doen. Uiteindelijk namen ze de volgende besluiten over Duitsland:

  • Duitsland en Berlijn verdeeld in een Engels, Frans, Amerikaans en Russisch gebied;
  • Duitsland moest in het oosten gebied aan Polen afstaan;
  • Oostenrijk werd weer gescheiden van Duitsland en in vier bezettingszones verdeeld;
  • Het politieke leven zou op democratische grondslag worden georganiseerd;
  • Het nazisme zou worden uitgeroeid en oorlogsmisdadigers zouden worden berecht;
  • Duitsland zou ontwapend worden en de oorlogsindustrie ontmanteld;
  • Aan Duitsland werden (ten behoeve van de SU) herstelbetalingen opgelegd;
  • Duitsland zou gedurende de bezetting als economische eenheid worden beschouwd.

 

Er waren wel verschillen tussen de SU en de westerse Geallieerden in economische aanpak: de SU schafte in haar zone particulier bezit af en haalde zo veel mogelijk schadevergoeding uit haar zone. De westerse Geallieerden handhaafden het particulier bezit en bevorderden het economisch herstel in hun zones. De onderhandelingen over Duitsland mislukten echter definitief toen in 1946 de VS en Engeland hun zones samenvoegden tot een economische eenheid. De SU verliet toen het overlegorgaan dat de toekomst van Duitsland moest regelen.

 

Geallieerden verdelen de wereld in invloedssferen

De SU en de westerse Geallieerden voerden na de Tweede Wereldoorlog steeds meer een apart beleid, waardoor Europa werd verdeeld in twee invloedssferen. De SU wilde veiligheid door een buffer in Midden-Europa tegen het westen door in die staten met geweld communistische partijen aan de macht te helpen. Het westen wilde voorkomen dat het westen in handen zou vallen van de communistische dictatuur De scheidslijn tussen de westerse en de Russische invloedssfeer heet het IJzeren Gordijn.

 

Vijandbeelden over en weer

Zowel de VS en de SU ontwikkelden in hun propaganda vijandbeelden om hun optreden te verklaren en te verdedigen en omdat zij geloofden in dit vijandbeeld. Het vijandbeeld van de VS hield in dat zij de SU zagen als een land dat een communistische wereldrevolutie nastreefde. Dit leidde tot tweemaal toe op een heksenjacht in de VS op vermeende communisten en de Truman-doctrine. Het vijandbeeld van de SU hield in dat de VS zag als een agressief land dat erop uit was het communisme te vernietigen en afzetmarkten en grondstoffen te verwerven. Dit leidde ertoe dat de SU overal het communisme ging steunen en dat de inwoners van de SU geen toegang meer hadden tot Westerse producten. Beide vijandbeelden leidden tot een vertroebeld beeld van de tegenstander, vaak onjuist.

Trumandoctrine (containmentpolitiek)

In 1945-1946 groeide de overtuiging dat de SU naar uitbreiding van macht streefde door:

  • De SU had bijna alle Midden-Europese staten en Noord-Korea bezet en was daar bezig communistische regeringen aan de macht te helpen;
  • In Iran en Griekenland waren communisten in opstand gekomen, SU was oorzaak;
  • Communistische West-Europese partijen bleken onder invloed van de SU te staan.

Uit angst voor meer communistische expansie richtte Truman de Trumandoctrine op: het in bedwang houden van het communisme door zich te verzetten tegen iedere communistische aanval, waar ook ter wereld. De Trumandoctrine was moeilijk toepasbaar, omdat er in communistische landen geen vrije verkiezingen waren en de VS dus niet wist wat men dacht.

 

Het Marshallplan

Alle landen in Europa hadden na de oorlog te kampen met economische problemen. In 1947 stelde de VS het Marshallplan op: alle Europese staten en de SU zouden een programma ontwerpen voor economisch herstel, welke de VS zouden financieren. De SU wees het plan echter af als ‘economisch imperialisme’. Andere Oost-Europese staten hadden belangstelling, maar wezen toch af uit angst voor de SU. Het Marshallplan was niet alleen bedoeld voor economisch herstel, maar had ook te maken met de Trumandoctrine: door communistische opstanden getroffen landen konden ook gebruik maken van de Marshallhulp. Belangrijke redenen voor het aanvaarden van het Marshallplan door het Congres waren dat de VS armoede als de voedingsbodem voor het communisme zag en dat een welvarend Europa de VS zouden kunnen helpen bij het bestrijden van het communisme. De Marshallhulp zorgde voor economische eenheid in het westen, maar verscherpte wel de verschillen tussen Oost en West.

 

2. Spanningen in Europa 1948 – 1968

Blokkade van West-Berlijn 1948 – 1968

In juni 1948 kondigden de VS, Engeland en Frankrijk voor hun zones een grondwet en een geldsanering aan. Toen de nieuwe geldeenheid, de mark, ook in West-Berlijn werd ingevoerd, besloot de SU in te grijpen: Stalin besloot door middel van de Blokkade van West-Berlijn alle (water)wegen vanuit de westerse zones naar de stad af te sluiten. De VS en Engeland begonnen een luchtbrug met transportvliegtuigen. Na een jaar zag Stalin in dat hij er niks mee bereikte en hief de blokkade op. Onbedoelde gevolgen van de blokkade:

  • De splitsing van Duitsland: opgesplitst in de BRD en de DDR;
  • De oprichting van de NAVO door de VS en het westen in 1949;
  • De oprichting van het Warschaupact door de SU.

 

Volksdemocratieën in Oost-Europa: onderdrukking en verzet

In de door de SU tot stand gebrachte Oost-Europese volksdemocratieën hadden de communistische partijen onder toezicht van de SU het voor het zeggen. In 1953 kwam de bevolking van de DDR in opstand tegen de strakke leiding en het economisch beleid. Deze opstand werd hard neergeslagen door de regering. In 1956 vond er een opstand in Hongarije plaats. Arbeiders en studenten eisten het vertrek van alle Russen, vrije verkiezingen en processen tegen de oude leiders. Op 4 november maakten troepen van het Warschaupact een einde aan deze opstand. Nieuwe premier Imre Nagy werd gearresteerd. Het leidde tot verontwaardiging in het Westen. In 1968 vond er in Tsjecho- Slowakije een machtswisseling plaats in de top van de communistische partij. De nieuwe leiders, waaronder Alexander Dubcek, wilden ‘communisme met een menselijk gezicht’ en wilden de economie hervormen. Dit wordt de Praagse Lente genoemd. De SU vreesde dat zij invloed zou verliezen en sloegen de opstand neer.

 

Er ontstaat een kernwapenwedloop

Omdat de VS en de SU bang waren een achterstand in kernbewapening op te lopen, werd de eigen kernbewapening voortdurend gemoderniseerd. Ze probeerden elkaar steeds te overtreffen in het perfectioneren en uitbreiden van hun arsenaal. Zo ontstond er een kernwapenwedloop, wat een bedreiging vormde voor de burgerbevolking. Tussen 1945 en het einde van de Koude Oorlog paste het Westen drie strategieën toe:

  • ‘Afschrikking door massale vergelding’: als de SU West-Europa zou aanvallen, zouden Sovjetsteden met kernwapens worden verwoest;
  • ‘Wederzijdse afschrikking’: degene die met een kernoorlog begon, zou zelf ook verwoest worden. Geen van beide partijen durfden een aanval te beginnen;
  • ‘Het aangepaste antwoord’: een Sovjetaanval zou in eerste instantie met middelen aangepast aan de situatie worden beantwoord, daarna lichte kernwapens en als het uit de hand liep, echte kernwapens.

 

3. De VS staan in Azië en Afrika tegenover China en de SU

Snelle afbrokkeling van machtspositie van de Europese koloniale mogendheden vanaf 1945

Vanaf de Tweede Wereldoorlog brokkelde de machtspositie van de westerse koloniale mogendheden snel af door de volgende oorzaken:

  • Gezichts- en machtsverlies voor Europese koloniale mogendheden in de WOII;
  • Sterke groei van het nationalisme in de koloniën tijdens de Tweede Wereldoorlog;
  • Machtsvacuüm na de Japanse capitulatie;
  • Inzicht in Engeland dat de tijd van het kolonialisme voorbij was;
  • Sterke groei van het communisme in enkele Aziatische landen.

 

De VS en de SU gaan antikoloniale bewegingen steunen

De SU en de VS besloten na WOII antikoloniale bewegingen te gaan steunen. Dekolonisatie en de Koude Oorlog gingen elkaar beïnvloeden. Hiervoor hadden zij verschillende motieven:

  • Ideologische motieven: SU wilde hele wereld communistisch, VS democratisch;
  • Machtspolitieke motieven: SU probeerde greep te krijgen op onafhankelijkheidsbewegingen in de koloniën. Dit wilden de VS voorkomen;
  • Economische motieven: de SU wilde de eigen macht vergroten, de VS wilden handeldrijven met de nieuwe Aziatische staten.

 

Communistisch China kiest voor een eigen weg

Al voor de Tweede Wereldoorlog woedde in China een burgeroorlog tussen nationalistische Chinezen en communisten. De communisten wonnen, met steun van de SU, de burgeroorlog en Mao Zedong riep in 1949 de Volksrepubliek China uit. Deze machtsovername had een enorm verlies aan invloed van de VS in Oost-Azië tot gevolg. De nationalistische regering van Chiang Kaisjek vluchtte naar Taiwan en stichtte daar de Republiek China. Rond 1960 kwam er een breuk tussen China en de SU, doordat Mao Zedong steeds meer afstand nam van de politiek van vreedzame co-existentie. Bovendien was er rivaliteit ontstaan om het leiderschap van de internationale communistische beweging. Ook wilden de SU en China het communisme op verschillende wijzen tot stand brengen.

 

De VS nemen de leiding in de strijd tegen het communisme in Azië

Al spoedig werd de containmentpolitiek ook toegepast in Azië. Oorzaken hiervan:

  • Communistische bewegingen speelden een rol bij de dekolonisatie in Azië;
  • Het communistisch worden van China;
  • Het communistische Noord-Korea viel het westersgezinde Zuid-Korea aan.

Volgens de VS zou het communisme zich als een olievlek kunnen uitbreiden: de dominotheorie. De VS gaven economische hulp, steunden marionettenregeringen en gaven militair advies. Deze hulp werd door de communisten westers imperialisme genoemd.

 

Koreaanse Oorlog (1950 – 1953) vergroot de tegenstellingen

Korea was door de Tweede Wereldoorlog verdeeld in een communistisch deel in het noorden en een westersgezinde dictatuur in het zuiden. In juni 1950 trok het Noord-Koreaanse leger over de grens met Zuid-Korea. Al snel werd bijna heel Zuid-Korea veroverd, maar het VN-leger dreef de Noord-Koreanen ver terug. Toen het Chinese leger ingreep, werd het VN-leger weer teruggedreven. Onder president Eisenhower werd in 1953 een wapenstilstand bereikt. De VS konden Zuid-Korea beschermen tegen de communisten. De gevolgen van de Koreaanse Oorlog zijn tot op de dag van vandaag groot:

  • Noord- en Zuid-Korea bleven van elkaar gescheiden;
  • De vrees voor het communisme nam in het Westen nog meer toe;
  • West-Duitsland kreeg toestemming een leger op te richten;
  • In Azië namen de VS anticommunistische maatregelen.

 

Nederlaag van de VS in Vietnam leidt tot toenadering tot China en de SU

Na de Tweede Wereldoorlog ontstond in Vietnam een conflict tussen de Fransen en de Vietminh, een Vietnamese bevrijdingsbeweging. Na de Japanse capitulatie riep leider Ho Tsji Minh de Republiek Vietnam uit. De Fransen benoemden echter een regering die hen aanstond. Door het verliezen van de slag bij Dien Bien Phoe beseften de Fransen dat ze deze oorlog niet konden winnen en trokken weg. Ze sloten vredesonderhandelingen met de Vietminh. De toekomst van Vietnam werd besproken op de Conferentie in Genève, waar de Akkoorden van Genève tot stand kwamen. Hierin stond onder andere dat Vietnam werd verdeeld in een deel van de Vietminh en een Frans deel, beide delen moesten neutraal zijn en binnen twee jaar zouden er democratische verkiezingen gehouden worden.

 

Na 1954 werd Noord-Vietnam een communistische staat. Na het vertrek van de Fransen probeerde Eisenhower de Zuid-Vietnamese staat in stand te houden door economische en miltiair-technische steun. In Zuid-Vietnam kwam het communistische Nationale Bevrijdingsfront, de Vietcong, tot stand. Deze beweging kreeg steun van Noord-Korea en dus ook van de SU en China. De Vietcong had al snel veel macht op het platteland.

 

De Zuid-Vietnamese regering bleek de Vietcong niet te kunnen verslaan Er kwamen steeds meer troepen en oorlogsmateriaal binnen uit Noord-Vietnam en de dictatoriale Zuid-Vietnamese regering werd voor een groot deel van de bevolking niet gesteund. President Johnson vond een echte oorlog noodzakelijk. De weg tot het bombarderen en het sturen van grondtroepen werd voor president Johnson vrij gemaakt door drie factoren:

  • Het Tonkinincident 1964: Noord-Vietnam valt marineschepen VS aan;
  • De Tonkinresolutie: Johnson mocht alles doen om de agressie te stoppen;
  • De verkiezingsoverwinning van Johnson: zijn overwinning was zo groot, dat hij erop vertrouwde dat zijn maatregelen door zowel het Congres als het volk goedgekeurd zou worden.

 

Het lukten de VS niet de oorlog te stoppen. Daar droegen ontwikkelingen binnen en buiten Vietnam, de VS en het Westen toe bij:

  • De bombardementen en grondtroepen van de VS konden niet verhinderen dat de Noord-Vietnamese troepen het zuiden binnendrongen;
  • De VS en de Zuid-Vietnamese regering slaagden er niet in de steun te verwerven van het grootste deel van de bevolking in Zuid-Vietnam;
  • In de VS ontstond er grote afkeer van de oorlog door de gruwelijke beelden die men te zien kregen en het aantal militairen dat sneuvelden;
  • Er ontstonden massale demonstraties tegen de oorlog;
  • De oorlog bracht zeer hoge kosten met zich mee;
  • Veel Westerse regeringen stelden zich kritisch tegen het beleid van de VS op.

 

Door een combinatie van militaire maatregelen en diplomatieke stappen wist de nieuw verkozen president Nixon de oorlog ‘eervol’ te beëindigen:

  • Vietnamisering van de oorlog;
  • Zware VS-bombardementen op Noord-Vietnam;
  • Verbetering van de betrekkingen met China;
  • Voeren van driehoeksdiplomatie (tussen de VS, de SU en China).

Gevolgen van de Vietnamoorlog

In 1975 veroverden de Noord-Vietnamezen Zuid-Vietnam, waardoor heel Vietnam communistisch werd. Deze verovering bracht veel ellende mee voor de Zuid-Vietnamezen. De oorlog had ook gevolgen voor de politieke verhoudingen in de rest van de wereld:

  • De betrekkingen tussen de VS en China verbeterden;
  • De VS beschouwden niet langer ieder bewind als een geschikte bondgenoot tegen het communisme en stopte met het steunen van verschillende regeringen.

 

De Koude Oorlog verplaatst zich naar Zwart-Afrika

Ook de landen ten zuiden van de Sahara raakten betrokken bij de Koude Oorlog. Zowel de SU, China als het Westen probeerden invloed in deze landen te krijgen of te behouden. Omdat de meeste Afrikaanse landen net zelfstandig waren geworden, waren de meesten in beginsel voor neutraliteit. In de praktijk kozen de meeste Afrikaanse landen voor het Westen. Dit had verschillende redenen:

  • De invloed van het vroegere moederland was in elk land nog groot;
  • Van het rijkere Westen viel meer financiële steun te verwachten dan van de SU;
  • Het Westen had meer deskundigheid betreffende de voormalige koloniën;
  • De meeste Afrikaanse regeringen wilden geen communistische samenleving.

 

De SU kreeg in enkele landen wel invloed, met name door het ideologische verwantschap, waardevolle militaire wapens en scholing.

 

4. Vreedzame co-existentie door conflicten in gevaar gebracht 1955-1963

Regeringswisselingen in de VS en de SU 1953 – 1955

Zowel de VS als de SU kregen in het begin van de jaren ’50 een nieuwe regering. In 1953 werd Eisenhower verkozen als president. Hij wilde de Trumandoctrine vervangen oor een politiek van rollback: de bevrijding van volken die door het communisme onderworpen waren. Kernwapens waren hiervoor nodig. Uiteindelijk zijn deze ideeën niet uitgevoerd, omdat het Congres onvoldoende geld ter beschikking stelde en omdat de kans op oorlog met de SU zou toenemen. Na het overlijden van Stalin in 1953 kwam Chroesjtsjov aan de macht. Hij pleitte voor vreedzame co-existentie: de rivaliteit tussen het communisme en kapitalisme bleef bestaan, maar mocht niet tot oorlog leiden.

 

Pogingen tot vreedzame co-existentie

De VS en de SU aanvaardden het bestaan van de BRD en DDR en de NAVO en het Warschaupact. Ook trokken de Geallieerden hun troepen terug uit Oostenrijk, waar Chroesjtsjov mee instemde om een westers-democratisch systeem in te voeren. Tijdens de opstand in Hongarije, deed het westen niet mee uit angst voor een Derde Wereldoorlog. De reacties op de Suezcrisis leidden ook wel tot vreedzame co-existentie.

 

 

Nieuwe conflicten staan vreedzame co-existentie in de weg

Om aan het ‘leegbloeden’ van de DDR een einde te maken werd een muur gebouwd dwars door Berlijn. In 1962 begon Chroesjtsjov kernraketten te plaatsen op Cuba. Kennedy reageerde hierop met een marineblokkade met de taak Sovjetschepen met raketten op weg naar Cuba tegen te houden. Ook verklaarde Kennedy dat elke raketaanval van Cuba vergolden zou worden met een kernaanval op de SU. Op het laatste moment keerden de Sovjetschepen toch om.

 

5. Spanningen tussen Oost en West nemen af 1963 – 1991

Beide partijen streven naar Détente 1963 – 1983

Na de conflicten in de Koude Oorlog brak een periode van ontspanning aan: de Détente. De VS en de SU wilden een onbeheersbaar nucleair conflict voorkomen en de zeer hoge kosten van de kernwapenwedloop beperken. De VS gingen zich na het verlies van de Vietnamoorlog terughoudender opstellen.

 

Waaruit de toenadering tussen Oost en West bleek

De toenadering van Oost en West tijdens de Détente bestond uit het aanleggen van een hotline tussen Washington en Moskou, het verbeteren van de betrekkingen tussen de VS en China, het sluiten van verdragen over kernwapenbeheersing (Non-Proliferatieverdrag en de SALT-verdragen I en II) en het erkennen van de grenzen van de BRD en de DDR. In het Verdrag van Moskou werden de grenzen van de BRD onschendbaar verklaard.

 

Beide partijen houden vast aan de eigen invloedssfeer

In de Brezjnevdoctrine uit 1968 gaf de SU zichzelf het recht in te grijpen in staten binnen haar invloedssfeer als daar het communisme werd bedreigd (Praagse Lente, de inval van Afghanistan, het verbieden van Poolse vakbond Solidariteit). De VS kregen niet te maken met westerse regeringen die zich wilden losmaken van de invloedssfeer. Wel grepen de VS niet in tijdens een aantal conflicten door het pijnlijke verlies van de Vietnamoorlog (geen ingrijpen toen in Afghanistan en Nicaguara het prowesterse bewind werd verdreven).

 

Einde van de Koude Oorlog

OORZAKEN EINDE KOUDE OORLOG

INDIRECTE OORZAKEN

DIRECTE OORZAKEN

Te hoge kosten van de Koude Oorlog: het SDI-project van de VS overtreffen was voor de SU toch een brug te ver

Michail Gorbatsjov: onder zijn leiderschap ging de SU vanaf 1985 een ander beleid voeren op belangrijke punten

Wantrouwen in het communisme: het achterraken in de welvaart en de falende planeconomie zorgden voor wantrouwen.

Invoering Glasnost en Perestrojka: openheid. Kritiek was weer toegestaan. Dit was nodig voor de hervorming van de planeconomie naar markteconomie.

Westers verzet tegen kernbewapening: het verzet tegen kernwapens nam toe.

Loslaten Brezjnevdoctrine: een meerpartijendemocratie werd ingevoerd.

Het Wonderjaar 1989

In Polen werd de vakbond Solidariteit weer toegelaten. Deze partij werd de eerste niet-communistische regering in Oost-Europa. De Berlijnse Muur viel. Hiermee was aan de invloed van de SU in Oost-Europa een einde gekomen. De DDR en het Warschaupact werden opgeheven en Duitsland sloot zich aan bij de EU en de NAVO.

 

Belangrijke gevolgen van de mislukte staatsgreep in de SU

Conservatieve communisten wilden in augustus 1991 door middel van een staatsgreep de hervormingen van Gorbatsjov terugdraaien. Deze mislukte staatsgreep had wel gevolgen:

  • Boris Jeltsin werd de machtigste man. Hij wilde de SU ontmantelen, de Communistische Partij afschaffen en een onafhankelijk Rusland stichten;
  • De SU viel uiteen: verschillende Sovjetrepublieken verklaarden zich onafhankelijk. Communistische partijen werden ontbonden en symbolen verwijderd;
  • Gorbatsjov trad af als leider van de SU, die toen ophield te bestaan.

 

Verplichte voorbeelden

Senator McCarthy ontketent nieuwe ‘Jacht op Roden’

Kort na de Tweede Wereldoorlog ontketende de Republikeinse senator McCarthy een nieuwe ‘Jacht op Roden’: een soort herhaling van de door de overheid georganiseerde jacht op communisten na de Eerste Wereldoorlog. In 1954 nam de Senaat een motie van afkeuring tegen McCarthy aan en beëindigde zijn ‘Jacht op Roden’.

 

Marshallplan: waarom wilde de SU niet meedoen?

Minister van Buitenlandse Zaken Molotov en Stalin hadden verschillende reacties op het Marshallplan. Molotov was bereid om over het plan te praten. Stalin was echter achterdochtig en vertrouwde het niet. Het was volgens hem een manier om binnen te dringen in Europese landen. Toen Molotov naar de conferentie in Parijs was, bewerkte Stalin de Europese landen om niet mee te doen aan het plan. Deze druk van Stalin had succes.

 

Woede in Nederland: de bestorming van Felix Meritis, Amsterdam 1956

In 1956 werd, na de Hongaarse Opstand, de Felix Meritis bestormd. In dit gebouw was de communistische krant De Waarheid gehuisvest. Alfred van Sprang maakte een radioverslag van de inval van Russische troepen in Boedapest, wat grote indruk maakte in Nederland.

 

De Praagse Lente met geweld beëindigd

Hoewel de Russen tijdens de Praagse Lente de radiostations in bezit namen, werden ondergronds uitzendingen voortgezet. De bevolking werd opgeroepen om actie te voeren.

 

De Atoombom op Hiroshima

Op 6 augustus 1945 werd de eerste atoombom op Hiroshima, Japan, geworpen. Twee dagen later volgde de volgende, op Nagasaki. Op 15 augustus capituleerde Japan. De bommen brachten het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië en het begin van het atoomtijdperk.

 

 

De Akkoorden van Genève, in 1954 gesloten na de Slag bij Dien Bien Phoe

Na de Franse nederlaag bij Dien Bien Phoe sloten Frankrijk en Vietminh een wapenstilstand. Op de conferentie onderhandelden Engeland, Frankrijk, de SU, Noord-Vietnam en China. De Noord-Vietnamezen wilden het Noorden en het Zuiden herenigen, de VS wilde voorkomen dat Zuid-Vietnam ook communistisch zou worden. Uiteindelijk moest de Vietminh grote delen van Zuid-Vietnam opgeven. De Vietminh ging ermee akkoord, omdat zij verwachtten de nationale verkiezingen zouden winnen. Een verenigd Vietnam zou dan communistisch worden: in het licht van de dominotheorie was dit voor de VS onacceptabel.

 

President Nixon bezoekt China 1972

In februari 1972 bezoekt president Nixon China. Tijdens geheime onderhandelingen was overeengekomen dat China, in ruil voor erkenning van de Volksrepubliek China door de VS en een zetel in de Veiligheidsraad van de VN, zou meewerken aan een vreedzame beëindiging van de Vietnamoorlog. De VS toonden zich bereid concessies te doen in de Vietnamoorlog en onderhandelingen over kernwapenbeperking.

 

In Angola begint een burgeroorlog tussen MPLA en FNLA 1975

In 1956 richtten de Angolezen de MPLA op met als doel de onafhankelijkheid van Angola te bereiken langs vreedzame weg. In 1961 ontstond een tweede onafhankelijkheidsbeweging, de FNLA, welke in 1966 scheidde naar de UNITA. In 1975 beloofde Portugal de onafhankelijkheid, waarna er een burgeroorlog ontstond tussen de MPLA, de FNLA en de UNITA. MPLA won en Portugal droeg de macht over.

 

‘Ich bin ein Berliner’, John F. Kennedy in een van de beroemdste redevoeringen ooit

Op 26 juni 1963 hield Kennedy een rede tijdens een bezoek aan West-Berlijn. Het werd een van de beroemdste redevoeringen in de geschiedenis.

 

SALT-I: wapenbeperking met een korreltje zout

Een belangrijk onderdeel van de Détente was het beperken van de kernwapenwedloop. De resultaten hiervan, de SALT-I, werden op 26 mei 1972 getekend door Nixon en Brezjnev. Het wantrouwen bleef echter sterk. Het SALT-I verdrag verbiedt de uitbreiding van het aantal strategische transportmiddelen voor kernladingen en staat twee afweersystemen toe: bescherming van het regeringscentrum en bescherming van de eigen lanceerinstallaties.

 

Demonstratie tegen kernwapens in Amsterdam

In 1981 en 1983 vonden er demonstraties tegen kernbewapening in Nederland plaats naar aanleiding van de invoering van een nieuwe raket door de SU voor strijd in Europa en het antwoord van de NAVO. In dit NAVO-dubbelbesluit stond dat de NAVO nieuwe raketten zou invoeren, tenzij de SU de nieuwe raketten zou terugtrekken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.