Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

contextenboek H1 en H2

Beoordeling 4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 3423 woorden
  • 30 januari 2017
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 4
9 keer beoordeeld

1.1 Opstand in de Nederlanden (1515-1572)
• 1515 Karel V heerser delen Nederland, 1543 heerser alle 17 provinciën
14 De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
• 15e eeuw dichtbevolkte steden profiteerden van oplevende handel en geldeconomie=
• Stedelingen betaalden belasting aan hun heer Karel V in ruil voor privileges > sterke positie
17 Het begin van staatsvorming en centralisatie en 23 Het streven van vorsten naar absolute macht
• Karel V wilde centralisatie met Brussel als het politieke centrum

• Collaterale Raden als ondersteuning met ambtenaren die macht kregen ten koste van de adel
21 De protestantse Reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
• Hervormingen zorgden voor ontevredenheid, vrijheden en rechten burgers en adel bedreigd
• Onrust op religieus gebied, Reformatie: groeiende groep gelovigen vond dat de katholieke kerk bol stond van de misstanden met Maarten Luther en Johannes Calvijn
• Karel V liet Luther op de Rijksdag van Worms verschijnen, Luther herriep zijn kritiek niet
• Moedigden gelovigen aan zelf de Bijbel te lezen, terug te gaan naar het oorspronkelijke geloof en de Bijbel moest in volkstaal worden verspreid (door uitvinding boekdrukkunst)
• Afsplitsing van de katholieke kerk: de lutherse en calvinistische protestantse kerken • Karel V bleef katholiek en liet de protestantse verstoorders vervolgen
• Veel vorsten luthers in het Duitse Rijk, 1555 moest Karel zich daarbij neerleggen
• Voortaan gold: wiens gebied, diens religie. Vorsten bepaalden het geloof en onderdanen volgden • Calvijn vond dat lagere overheden zich tegen een hogere overheid mochten verzetten als deze Gods geboden niet juist diende
• Calvijn vond ook (in tegenstelling tot Luther) dat onderdanen zonder toestemming van hun vorst een kerk mochten beginnen, dit deden ze dan ook
• 1550 ketters moesten van Karel V de doodstraf krijgen, het Bloedplakkaat • 1555 Filips II volgde Karel V op en zette kettervervolgingen door

• Ook katholieken waren het hier niet mee eens, Filips moest zich verzoenend opstellen en hun oude vrijheden en privileges respecteren
• April 1566 edellieden dienen Smeekschrift in met het verzoek kettervervolgingen te stoppen
• Filips’ plaatsvervanger Margaretha van Parma legde de vervolgingen tijdelijk stil
• ’s Zomers gingen calvinisten naar hagenpreken (geloof verboden, hadden geen kerk)
• Beeldenstorm, reeks vernielingen in katholieke kerken door geëscaleerde calvinisten • Beeldenstorm als bewijs dat kettervervolging moest worden doorgezet, met schuld aan de adel
• Hertog van Alva moest orde op zaken stellen, richtte de Raad van Beroerten op (Bloedraad)
• Speciale rechtbank om alle schuldigen van de Beeldenstorm te straffen, Nederlanders vluchten  • Ook katholieke stadhouder Willem van Oranje vluchtte, was tegen kettervervolgingen, vond dat Filips te veel macht naar zich toetrok en oude privileges aantastte
• Legde stadhouderschap neer en riep op tot verzet, zijn veldtochten mislukten
• Watergeuzen veroverden in 1572 Den Briel, meer steden sloten zich aan bij de Opstand
• Van Oranje werd onbetwiste leider, Staten van Holland erkenden hem opnieuw als stadhouder: aanvoerder tegen de Spaanse troepen en Filips
1.2 Ontstaan van de Republiek (1572-1588)
• 1572 groeiende Opstand, hertog van Alva besloot hard militair in te grijpen
• Willem van Oranje stelde zich gematigd op, uitersten gezagsgetrouwe katholieken en radicale calvinisten moesten vrij zijn om hun geloof uit te oefenen

• Probeerde zo veel mogelijk stromingen te vriend te houden voor zo veel mogelijk aanhang
• Voerde uitgekiende propagandaoorlog, vermeed religie en benadrukte nationalistische strijd en de Nederlandse eenheid, wilde de vreemde Spanjaarden weghebben
• Verspreidde boodschap via pamfletten, bleef trouw aan Filips II wier niet onder de indruk was en zijn legers in Nederland hield. Alva vertrok wel omdat hij de Opstand niet neer kon slaan • 1575 Spanje bankroet waardoor Nederlandse troepen slecht werden betaald
• Leidde tot opstanden onder muiterijen, waarbij ze plunderden en moorden, de bevolking leed
• Bevolking, en ook de katholieken, wilden verzoenen, 1576 Pacificatie van Gent eisten dat de Spaanse troepen zouden vertrekken • Grootste deel zou katholiek blijven, alleen Holland en Zeeland werden calvinistisch
• Na het Ontzet van Leiden (1574) en de Alteratie van Amsterdam (1578) waren alle steden in verzet
• Radicale calvinisten in Brabant en Vlaanderen namen in veel plaatsen de macht over, hierdoor besloten Zuidelijke katholieken weer trouw te worden aan Filips II, de verzoening mislukte
• Groot deel steden bleef opstandig en ondertekenden de Unie van Utrecht in 1579, ze zouden zich samen verdedigen tegen de Spaanse troepen • Filips was het hier niet mee eens en gaf Oranje de schuld. In 1580 deed hij hem in de ban: verklaarde hem vogelvrij en loofde een beloning uit voor iemand die hem wist uit te schakelen
• Opstandelingen vonden het onacceptabel, zo konden ze Filips niet meer soeverein gehoorzamen
• 1581 Plakkaat van Verlatinghe kondigden ze aan zonder hem verder te gaan, gaven broer van de Franse koning en vijand van Filips, Anjou, de soevereiniteit uit hoop op Franse steun • Anjou bood weinig hulp en vertrok. Ook de leider van de Opstand stierf

•  1584 Balthasar Gerards vermoordt vijand van het ware geloof Willem van Oranje
• Spanjaarden veroverden Zuidelijke Nederlanden en in 1585 ook belangrijke havenstad Antwerpen
22 Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat
• Opstandelingen vroegen Engelse koningin en vijand van Filips, Elizabeth I om hulp, stuurde graaf van Leicester om de opstandige Nederlanden te besturen, botste met de inwoners en keerde terug
• 1588 Noordelijke Nederlanden weer alleen, besloten zelf de soevereiniteit op zich te nemen
• Filips was afgeleid door andere conflicten en zijn vloot Armada werd verslagen door Engeland, waardoor de opmars stokte en de Noordelijke Nederlanden een zelfstandige republiek werden • 1596 Frankrijk en Engeland erkenden de Republiek als onafhankelijk land
• Kort daarna stierf Filips, die dit nooit had geaccepteerd. Pas in 1648, bij de Vrede van Münster, legde zijn achterkleinzoon zich bij de situatie neer
• Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden had zelf de soevereiniteit over haar grondgebied
1.3 Ontstaan van de Gouden Eeuw (1588-1648)
24 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
25 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
• Economische bloei in Republiek, vooral in Holland en Zeeland was er sprake van een Gouden Eeuw
• Technische uitvindingen leidden tot toename arbeidsproductiviteit, hoge specialisatiegraad • Door aanvoer van betaalbaar graan uit het Oostzeegebied kon de bevolking makkelijk worden gevoed en zwakke feodale structuren in de Noordelijke Nederlanden

• Hierdoor konden boeren eigen producten telen en experimenteren met slim geld verdienen.
• Ze kozen voor veeteelt, wat weinig mankracht kostte, waardoor er handen vrijkwamen wat weer bevorderlijk was voor de nijverheid en de handel
1. Doorverkopen van bulkgoederen zoals graan en hout uit het Oostzeegebied bleek erg winstgevend. De moedernegotie leverde de grootste bijdrage aan de rijkdom van de Republiek  2. 1585 Val van Antwerpen, kwam weer in Spaanse handen en noordelingen blokkeerden hun handelsroute, een belangrijke concurrent werd uitgeschakeld
• De protestantse stroom vluchtelingen namen kapitaal en handelskennis mee • Rijke burgers met grote politieke invloed, regenten, bestuurden de steden en zaten samen in de Gewestelijke Staten, vergaderingen die vanaf 1588 de Noordelijke soevereiniteit bezaten
• Gewestelijke Staten vaardigden wetten uit, hieven belasting en verantwoordelijk voor rechtspraak
• Regenten kwamen op voor de inkomsten van de oorlogskas en hun eigen handelsbelangen.
• De handelaren en de economie hadden baat bij een toestroom van werklieden en buitenlandse kooplui, deze kregen goede faciliteiten en vrije geloofsuiting
• 1639 de bouw van de Portugees-Joodse synagoge in Amsterdam, religieuze vrijheden en de vrijheid van meningsuiting waren destijds opmerkelijk • Staten-Generaal besloten over defensie en buitenlandse politiek, hiervoor hieven ze belasting
• Toevoeging onzelfstandige Generaliteitslanden Vlaanderen, Brabant, Limburg, bestuurd door SG • Machtigste Holland gewest, besluiten genomen door raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt
• Hiertegenover stond de door de Gewestelijke Staten gekozen stadhouder Prins Maurits, was samen met de stadhouder van Zeeland aanvoerder van het Staatse Leger, gaf hen veel macht • Late 16e eeuw probeerden handelaren zelf op Azië te varen omdat Portugal onder Spaanse controle stond, ze konden niet meer bij diens specerijen

• 1602 oprichting VOC, kreeg monopolie op handel in Azië voor de hele Republiek
• 1619 gouverneurs J.P. Coen verplaatste het bestuurlijke centrum van de VOC naar Batavia, kregen een sterke positie, nooit zo belangrijk als de moedernegotie maar individuen werden er rijk van • 1609 strijd met Spanjaarden tot stilstand door het Twaalfjarig Bestand
• Binnenlandse problemen over juiste interpretatie van het calvinisme en machtsverhoudingen tussen raadspensionaris Oldenbarnevelt en stadhouder Maurits
• Maurits liet Oldenbarnevelt arresteren, 1619 onthoofding Oldenbarnevelt, volk verontwaardigd
• 1621 begon de oorlog opnieuw, duurde tot 1648 toe Spanje in het Verdrag van Münster de onafhankelijkheid van de Republiek erkende
• Door rijkdom was er veel werk voor gespecialiseerde handelslieden en veel vraag naar schilderijen
• Rembrandt van Rijn en anderen werken voor burgers, dus ze kozen onderwerpen die deze groep aanspraken. Daardoor kreeg de kunst in de Gouden Eeuw een burgerlijk karakter
• In de 17e eeuw politieke en economische concurrentie van Frankrijk en Engeland   2.1 De Verlichting (1650-1789)
26 Wetenschappelijke revolutie
• Empirisme, toetsten oude inzichten en deden nieuwe inzichten op door zintuiglijke waarnemingen
• Rationalisme, alleen logisch nadenken en verstandelijk redenen zou tot zuivere kennis leiden
27 Rationeel optimisme en een ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
• Leidde 1650 tot de Verlichting, denkers stelden alle aspecten van de samenleving ter discussie:

• Optimistisch dat de mens bevrijd kon worden van allerlei dwang, veroorzaakt door tradities en bijgeloof, de mens kan de samenleving verbeteren (vooruitgangsgedachte), traditie en (bij)geloof moeten plaats maken voor verstand en rede
Immanuel Kant
 Eind 18e eeuw: ‘Durf te weten! Heb moed je eigen verstand te gebruiken’ 
 Verlichting als langzaam proces, leert volk langzaam kritisch te denken
 Revolutie brengt geen vrijheid maar slechts nieuwe tirannie
 Noodzakelijk dat mensen gehoorzamen in een samenleving
 We kunnen niet alles weten (bestaan van God valt niet empirisch en rationeel uit te leggen) • Leidde tot discussie over het geloof, het mechanistische wereldbeeld: de wereld functioneert zelfstandig volgens de natuurweten, na Gods schepping
Spinoza
 Al het goddelijke wordt geopenbaard in de natuur zelf en niet via menselijke openbaringen (Bijbel)
 Deïsme, God is de schepping en kan niet ingrijpen of zichzelf openbaren
 Ontkende het bestaan van wonderen en meende dat de Bijbel door mensen is geschreven
 Toeval bestaat niet en er is geen objectief goed of kwaad
 Religie als morele richtlijn
• Spinoza gevaarlijk, machthebbers waren bang dat mensen die het geloof ondermijnen, daarmee ook de orde in de samenleving ondermijnen
Voltaire

 Betwijfelde of analfabeten wel in staat waren tot kritisch denken
 Veel ellende was te wijten aan onwetendheid, onverdraagzaamheid en bijgeloof
 De kerk hield het volk met opzet dom
 Verlangde naar een rechtvaardige staat waarin de vrijheid en welvaart van burgers voorop stond
 Verzette zich tegen rechtsongelijkheid en nam het tegen onterecht veroordeelden op
• Verlichte denkers twijfelden niet aan het bestaan van God, maar bekritiseerden vooral orthodoxie (Bijbel als enige bron van kennis) en de rol van de geestelijkheid
• Vervolgen van andersdenkenden vonden zij onrechtvaardig, pleitten voor religieuze tolerantie en dachten na over een scheiding van kerk en staat • Bekritiseerden ook de standensamenleving. De inrichting van de samenleving moest niet gebaseerd zijn op erfelijke rechten en plichten of religieuze ideeën, wel op natuurrecht: het idee dat alle mensen van nature bepaalde rechten hebben en niet aan gezag onderworpen zijn 
• Eind 18e eeuw beargumenteerden radicale denkers dat het natuurrecht universeel was en eisten volledige gelijkheid voor verschillende achtergestelde groepen
23 Het streven van vorsten naar absolute macht
• Hoe konden natuurrechten het beste beschermd worden tegen machtsmisbruik door de staat
• Vorsten streefden immers naar absolute macht en breidden hun macht op politiek, economisch, militair en religieus gebied verder uit
• Franse koning legitimeerde deze machtsuitbreiding met droit divin (goddelijk recht)

Locke en Rousseau over het sociaal contract
 Mens is van nature aan geen gezag onderworpen
 Individu is niet in staat om alleen zijn rechten en vrijheid te beschermen, moet bescherming zoeken in een groep met sociaal contract, hierdoor vormen individuen een gemeenschap
John Locke
 Schreef over de Engelse situatie met een sterker parlement
 Burgerrechten konden ook in een monarchie worden gewaarborgd
 Uitvoerende macht moet toezien op naleving wetten en bescherming individuele rechten
 Relatie tussen gemeenschap en haar regering gebaseerd op vertrouwen
 Zodra een regering het vertrouwen beschaamd, mag de gemeenschap de regering afzetten en een nieuwe regering aanstellen
Jean-Jacques Rousseau
 Regering is niets anders dan een uitvoerder van de algemene wil
 Permanente volkssoevereiniteit, waardoor er geen discussie hoeft te zijn of een regering het vertrouwen heeft beschaamd om haar te kunnen veranderen
28 voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur een eigentijdse verlichte vorm te geven (verlicht absolutisme)

• Pruisen en Oostenrijk-Hongarije omarmden verlichte ideeën zonder het absolutisme los te laten
• Vorst die het algemeen belang vooropstelt, het beste in staat is een land te besturen
• Verbetering samenleving door afschaffing lijfstraffen en investering in onderwijs • 18e eeuw nieuwe politieke cultuur, groeiende groep burgers nam mee aan het publieke debat
• Vorsten en bestuurders moesten meer rekening gaan houden met de publieke opinie
• Censuur op verlichtingsideeën, voorkwam niet dat deze ideeën wijdverbreid raakten   2.2 De Franse Revolutie (1789-1815)
27 Rationeel optimisme en een ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie, en sociale verhoudingen
• ‘Vrijheid, gelijkheid, broederschap’ doet denken dat de FR een direct gevolg van de Verlichting is
• In werkelijkheid dwong een lege schatkist Lodewijk XVI in 1789 tot het bijeenroepen van de Staten-Generaal, veel afgevaardigden namen klachtenlijsten, cahiers des coléances, mee. Zij hoopten op verandering maar wilden de standenmaatschappij niet vernietigen
• In mei-juni 1789 ontstond er bij een deel van de afgevaardigden toch een revolutionaire stemming
23 Het streven van vorsten naar absolute macht
• Voor het einde van de 18e eeuw was Frankrijk een absolute monarchie met grote schuldenlast als gevolg van vele dure oorlogen en eind jaren 80 kampte het land met misoogsten

Oorzaken voor het ontstaan van een revolutie
1. Het mislukken van alle pogingen om meer belasting op te halen en schulden weg te werken
2. Groeiende ontevredenheid onder burgers van de 3e stand over de oneerlijke belastingverdelingen tussen standen. Rijke burgers wilden alleen meer belasting betalen voor meer zeggenschap
• Boeren streefden naar eerlijkere grondverdeling en afschaffing van feodale herendiensten
30 Democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
• Ontstaan publiek debat over het onvermogen van de koning om de problemen op te lossen
• Verspreiding verlichte ideeën werd nu echt merkbaar, ondanks censuur. Burgers en afgevaardigden van de 3e stand ging nadenken over politieke veranderingen en beriepen zich op denkbeelden van Rousseau en Montesquieu en revolutionaire ervaringen in de VS en Nederland
Fasen van een revolutie
• In juni 1789 standenvergadering liep uit op een mislukking, afgevaardigden zetten radicale stap
1. Nieuwe politieke macht naast de oude macht –  de afgevaardigden stelden een eigen wetgevende macht in die korte tijd later door de koning werd erkend
• Afgevaardigden kondigden Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger af, liet een radicale interpretatie toe. Garandeerde gelijke rechten en verdelingen (zoals belasting) en stelde dat de bron van de macht van de koning in de natie lag
• Rekende af met absolutisme en de standensamenleving, wettelijk vastgelegd in wet Le Chapelier • 1791 nieuwe grondwet gereed. Wetgevende macht bij een censuskiesrecht gekozen parlement. De koning bezat uitvoerende macht en had vetorecht, een constitutionele monarchie

• Grondwet leidde niet tot stabiel bestuur: spanningen door prijsstijgingen, slecht verlopende  oorlog tegen Oostenrijk en meningsverschillen over de koning, die een vluchtpoging had gedaan
2. Nieuwe macht neemt bestuur over – in 1792 werd de koning tijdens een volksopstand gearresteerd en werd de republiek uitgeroepen
• In 1793 werd de koning onthoofd, proces tegen ‘burger Capet’ • Radicale jacobijnen > gematigde girondijnen in de nieuwe volksvertegenwoordiging
• Jacobijnen beriepen zich op de oorlogssituatie om hun macht verder te vergroten. Verkiezingen opgeschort en ze braken met alles was herinnerde aan het ancien régime
• Tegenstanders van leider Robespierre werden vervolgd en vaak onthoofd
3. Nieuwe macht niet radicaal genoeg, opzij geschoven door radicalen binnen nieuwe macht – 1795 schrikbewind ten val. Girondijnen namen de macht over en draaiden wat veranderingen terug
4. Chaotische periode door nieuwe radicale bestuur – het bestuurssysteem Directoire kreeg in 1795-1799 het land niet onder controle en werd afhankelijk van het leger
5. Dictator neemt bestuur over en brengt rust – 1799 beëindigde generaal Napoleon Bonaparte het Directoire en kroonde zichzelf tot keizer
• Vormde het bestuursapparaat om tot een efficiënt en rationeel systeem. Voor alle burgers golden dezelfde wetten, Code Napoléon. De grondwet bleef in aangepaste vorm bestaan
• Napoleon veroverde veel gebieden maar werd in 1815 definitief verslagen bij de Slag bij Waterloo   2.3 Europa (1815-1848)
30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

• 1815 kwamen de overwinnaars op Napoleon bijeen op het Congres van Wenen om vrede te sluiten. De bondgenoten wilden veiligheid en stabiliteit na de oorlogen tussen 1792 en 1815
• Democratische revoluties hadden in hun visie tot niets dan chaos geleid
• Overwinnaars herstelden hun macht, nu als constitutionele monarchen. De adel en de kerk kregen privileges terug, terwijl burgers rechten en machten verloren
• Machtsevenwicht tussen grote landen in Europa. Frankrijk werd omringd door sterke staten
• Aanhangers van deze Restauratie heten conservatieven
36 De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
• Veel burgers wilden een aantal hervormingen uit de Franse Revolutie behouden
• Liberalen benadrukten dat de fundamentele rechten van burgers beschermd moest worden in de grondwet. Vrijheid tot zelfontplooiing en overtuiging in uiteindelijk belang van economie en staat
• Wilden niet voor iedereen gelijke politieke rechten. Alleen rijke burgers die belasting betaalden en de juiste capaciteiten zouden hebben kregen inspraak. Dit zou de welvaart van het land ten goede komen. Ze streefden naar een vrijemarkteconomie • Socialisme werd sterker door industrialisatie en kapitalisme dat arbeiders onbeschermd liet tegen de macht van ondernemers. Arbeiders als meest nuttige leden van de samenleving
• Ongelijkheid in bezit verminderen. Voorstander van een republiek met algemeen kiesrecht • Pogingen tot algemeen kiesrecht mislukten. Karl Marx wilde een klassenstrijd, communisme

• De strijd zou eindigen in een revolutie waar de arbeiders de macht overnemen. Na een periode van dictatuur van het proletariaat, waarin de samenleving wordt omgevormd, zouden macht en productiemiddelen in bezit van de gemeenschap komen • Na 1815 bleven burgers betrokken bij politiek via media, snellere verspreiding door industrialisatie
• Discussies over wie soevereiniteit zou moeten bezitten, leidden tot meer aandacht voor eenheid
• Nationalisten vonden dat mensen verbonden waren door taal, cultuur en een gemeenschappelijk, roemrijk verleden. Ze streefden een natiestaat na, waarin één volk woont
• Machthebbers maakten gebruik van nationalisme om eensgezindheid onder het volk te stimuleren en hun eigen positie te verstevigen. Leidde in België juist tot de Belgische Opstand in 1830 •  Na het Congres van Wenen ontstonden allerlei opstanden en revoluties door heel Europa
• Machthebbers probeerden dit te stoppen door censuur, revoluties zo snel mogelijk te stoppen en telkens de oude situatie herstellen
• 1822 onderdrukten de Spaanse Revolutie door het Verdrag van Verona, mislukte.
• Tussen 1830-1848 nieuwe revoluties. Nationalisten en liberalen eisten een staat waarin zij macht hadden en hun burgerrechten werden beschermd
• In 1848 liep dit Frankfurter Parlement op niets uit
• Liberalistische Fransen wel succesvol, de burgerij werd gesteund door het arme volk dat hoopte op een beter bestaan. Geen sprake van socialistische of communistische revoluties  

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.