Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

stamboomonderzoek dmv DNA

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 4586 woorden
  • 19 december 2011
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
16 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Profielwerkstuk - Stamboom onderzoek door middel van DNA
Nathan S.
Luzac College Amsterdam
VWO, Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniek
Biologie
7 december 2011


Inhoudsopgave
Inleiding 3
Deelvraag 1: Wat is DNA en hoe wordt het overgedragen 4
Wat is DNA? 4
Waar zit DNA? 4
Het genoom 5
Chromosomen. 5
Deelvraag 2: Hoe werkt stamboom onderzoek door middel van DNA? 7
Deelvraag 3: Is DNA onderzoek wel mogelijk? 9
Deelvraag 4: Het gen onderzoek van de Kohaniem 10
Deelvraag 5: Wat kunnen we in de praktijk nu met dit onderzoek? 13

Conclusie 14
Bronvermelding: 15
Uiteindelijke planning: 16

Inleiding
Een onderwerp kiezen voor het profielwerkstuk is altijd erg lastig. Niet alleen omdat het eindexamen er deels vanaf hangt maar ook omdat de keuze zeer beperkt is. Als je namelijk alleen maar mag kiezen uit onderwerpen die terug slaan op een van je profielvakken, wordt de keuze beperkt. Maar ik wou niet zomaar een onderwerp kiezen, maar een speciaal onderwerp. Een onderwerp dat bijzonder is, uniek is, dat bij mij past en nog interessant is ook. Toen hoorde ik dat er een onderzoek was geweest naar een special gen bij Kohaniem (joodse priesters; het priesterschap wordt in het joodse geloof overgeven van vader op zoon, voor meer uitleg zie hoofdstuk 4). Omdat ik biologie in mijn pakket heb, is dat het gouden onderwerp voor mij. Het is namelijk een bijzonder, zeer uniek en het lijkt mij ook nog eens een heel interessant onderwerp.
Nu is een logische vraag: waarom is dat zo? Dat zal ik u uitleggen: ik ben namelijk een Kohen (joodse priester), dus een onderwerp dat beter bij mij past bestaat bijna niet. Maar wat is er dan uniek aan? In heel joods Nederland zijn er ongeveer vijf andere jongens in de leeftijd van 13-18 jaar die Kohen zijn. Daarvan zit een op het Luzac en dat ben ik. Dit onderwerp is nog nooit eerder gebruikt op het Luzac en misschien wel nog nooit in Nederland.
Het onderzoek is op zichzelf net wat te klein is voor een heel profielwerkstuk, daarom is mijn hoofdvraag niet direct wat de lezer verwacht.
Mijn hoofdvraag luidt: 'Kan je DNA gebruiken voor stammen onderzoek'. Dit is een alles omvattende hoofdvraag waarbij het onderzoek naar het Kohaniem de belangrijkste lijdraad in dit profielwerkstuk zal zijn.
De eerste logische vervolgvraag is dan: 'Wat is DNA en hoe wordt het overgedragen?'
Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden is het eerst nodig om de verschillende onderdelen te begrijpen voor dat we kunnen komen tot het beantwoorden van de hoofdvraag. (deelvraag 1)
Je gaat namelijk ook geen brood bakken als je niet weet wat meel en wat water is.

Uiteraard weet iedereen dat DNA overdragen gebeurt door middel van samensmelting van een eicel en een zaadcel, maar dan krijg je nog steeds geen brood. Hoofdstuk 1 behandelt dit onderwerp en daarin zal worden uitgelegd hoe de basis wordt gelegd wordt tot het ontcijferen van DNA.
Een volgende, zeer logische vraag, in het beantwoorden van de hoofdvraag, is: 'Hoe werkt stammen onderzoek door middel van DNA?' Hoe gaat dat in zijn werk? Waar worden monsters vandaan gehaald? Tot hoeverre kan met de huidige techniek worden gegaan in soort onderzoeken? Er zullen nog vele andere vragen naar boven komen die ik hoop te kunnen behandelen en beantwoorden. (deelvraag 2)
Zodra we deze informatie hebben, kunnen we het vergelijken met broodbakken: het recept is bekend en deeg kunnen we gaan proberen te maken. De vraag is of het recept wel klopt.
De oplettende lezer heeft nu een hele goede vraag: 'Kan je eigenlijk wel een dergelijk soort DNA onderzoek doen als je te maken hebt met mutaties?'. Dat is een goede vraag om de doodeenvoudige reden dat mutaties overal voorkomen en je ze niet altijd direct door hebt. Niet elke mutatie is namelijk per definitie slecht voor de persoon of merk je door een afwijking of ziekte. Maar je DNA is dan wel gemuteerd. (deelvraag 3)
Nu hoeven we het brood alleen nog te bakken: de materie toe te passen door middel van een onderzoek. Dit is het onderwerp in hoofdstuk vier.
Daarna zullen we dan op één onderzoek diep in gaan. Je kunt wel raden wat dat zal zijn, het genenonderzoek van de Kohaniem. Om iets daar te begrijpen zal ik eerst uitleggen hoe het huwelijk geregeld is in de stam en hoe de overdracht van deze vorm van ‘adelijkheid’ werkt. Deelvraag vier behandelt dit onderwerp. Als laatste zullen we ons licht werpen op een probleem in de joodse wereld, namelijk van de Bne Israel. We zullen dat probleem gebruiken om te onderzoeken in wat voor vorm DNA gebruikt kan worden in het bepalen van joods zijn. (deelvraag 5)
Nu is ons overheerlijke brood klaar en kunnen lekker gaan geniet van onze creatie. Maar voor u dat zelf kan wens ik u heel veel lees plezier!


Deelvraag 1: Wat is DNA en hoe wordt het overgedragen

Wat is DNA?
DNA is de blauwdruk of wel de genetische code van een organisme. Een organisme vertoont levens verschijnselen. Levens verschijnselen zijn onder andere: voortplanting, groei, ontwikkeling en uitscheiding. Hoe een mens eruit ziet, bijvoorbeeld kleur van de ogen, wordt bepaald door het DNA. Als een organisme groeit, groeit hij aan de hand van de genetische code. Dat een mens een mens wordt en geen koe, is ook vastgelegd in de genetische code, namelijk door zijn vader en moeder. Bij de bevruchting van de vrouwelijke eicel door de mannelijke zaadcel wordt de DNA van de baby gevormd.

Waar zit DNA?
Een organisme is net als een huis, gebouwd uit een heleboel onderdelen. Een huis bestaat uit: kamers, muren, stenen en nog kleinere onderdelen zoals cement. Een organisme bestaat uit: organen, botten, weefsels en cellen. In die cellen zit een celkern. Bakstenen en cement bestaan uit kleinere onderdelen om te kunnen bestaan, zoals zand of klei. Een cel bestaat uit organellen. Elk los onderdeel in een cel is een organel; organellen zijn de organen van een cel. Zonder organellen kan een cel niet leven. Een van die organellen is de celkern.1

Het DNA zit in de celkern (figuur 1.1, nummer 2). De cel is gevuld met geleiachtige stof die voor 80% bestaat uit water, het zo geheten cytoplasma. In het cytoplasma zit een andere vorm van DNA, namelijk RNA. De verschillen tussen DNA en RNA zijn:
• DNA heeft een zuurstofatoom minder dan RNA
• DNA is een dubbele helix
• RNA heeft maar één streng.
Over de functie van RNA zal ik nu niet in gaan, omdat deze veder niet van belang is voor het onderzoek naar de Kohaniem gen.

Figuur 1.1, dit is een simpele weergave van een dierlijke cel. 1= celwand, 2= celkern, 3= cytoplasma.
Het genoom

Al het DNA tezamen in een organisme wordt het genoom genoemd. Het genoom is het bouw pakket van het lichaam. Zonder bouwpakket geen kast, zonder genoom geen organisme. Voor het bouwen van een kast heb je onderdelen nodig, zo ook bij een organisme. Een mens heeft 46 verschillende chromosomen, 23 chromosomenparen, maar voor elk organisme is dat weer anders. Zo heeft een bananenvlieg er 8 en een heremietkreeft 254 (zie figuur 1.2).

Figuur 1.2 , aantal chromosoomparen bij verschillende organismen


Chromosomen.
Het DNA bestaat uit chromosomen en die bestaan weer uit genen. Het DNA alfabet bestaat uit 4 verschillende letters, ATCG . Het genoom van de mens bestaat uit een aaneenschakeling van 3 miljard letters, dit houdt in dat elke cel bij een mens 1,8 meter aan DNA in zich heeft. Dit past niet in een cel, daarom is je DNA opgerold en is het opgebouwd uit een dubbele helix zoals weergegeven in (figuur 1.3).

Figuur 1.3, een DNA streng

De letters zijn in het DNA alfabet zijn: A (Adenine), T (Thymine), C (Cytosine) en G (Guanine). De letters vormen vaste koppels. Adenine gaat altijd samen met thymine en cytosine gaat samen met guanine. Afhankelijk van de combinatie van verschillend achtereen volgende letters, wordt bepaald wat de functie is. Hoe dit allemaal verder precies werkt, gaat ver buiten het bestek van dit werkstuk en daarom zal ik er verder niet op in gaan.
De helft van het DNA, 23 chromosomen, komt van de eicel en de andere helft komt van de zaadcel. Hierdoor is DNA nooit precies het zelfde. Zelfs bij een twee-eiige tweeling is het DNA niet het zelfde, bij een eeneiige tweeling echter is het DNA wel het zelfde. Dit komt omdat ze uit de zelfde eicel en zaadcel zijn ontstaan.

In de chromosomen zitten de genen. De genen zijn als het waren de bouwvakkers van het lichaam; zij doen het echte werk. Dat wil zeggen dat het gen bepalend is voor welke eiwitten er worden gemaakt. Eiwitten zijn belangrijk omdat die informatie doorgeven aan de organen zodat ze weten wat ze moeten doen of juist niet moeten doen. Door een zeer ingewikkelde en complexe manier van eiwit volgordes wordt voorkomen dat de verkeerde cellen worden geproduceerd op de verkeerde plek. Het komt in praktijk niet voor, dat er bijvoorbeeld in je longen bloed geproduceerd wordt, maar zou het in theorie wel kunnen. Dit komt omdat in elke DNA streng informatie zit over alle cellen die in het lichaam geproduceerd worden.


Deelvraag 2: Hoe werkt stamboom onderzoek door middel van DNA?
Bij stamboom onderzoek wordt gekeken naar een genetisch kenteken. Een genetisch kenteken is een mutatie in het DNA. Onder natuurlijke omstandigheden komen mutaties bijna niet voor. Blootstelling aan kortgolvige stralen (bijvoorbeeld radioactieve straling), bepaalde chemische stoffen (bijvoorbeeld astbest) of door virussen, kunnen mutaties zich voor doen.
Mutaties die plaats vinden in de proteïne coderende (producerend) deel van DNA veroorzaken meestal een gebrek of een ziekte. Bijvoorbeeld bij het ontstaan van een kankercel zijn er vaak meerdere mutaties ontstaan met als gevolg dat er zich kanker ontwikkelt. Deze mutatie verdwijnt meestal, omdat het niet wordt doorgegeven aan nakomelingen. Volgende redenen kunnen daarvoor de reden zijn: de persoon in kwestie kan of wil geen kinderen meer krijgen (bijvoorbeeld doordat de persoon er al een paar heeft), of soms omdat de persoon te vroeg sterft door de kanker, om nog kinderen te kunnen krijgen (een baby of een klein kind), maar meestal omdat een gezonde cel er een beveiliging tegen heeft.
Bij een onherstelbare beschadiging (mutatie) van het DNA wordt een ‘zelfmoordgen’ actief: een gen dat ervoor zorgt dat een cel snel sterft. Pas als dit gen ook gemuteerd is, kan een kankercel uitgroeien tot een tumor met een soms dodelijke afloop. Mutaties zijn echter niet altijd slecht. Soms muteert het lichaam om te kunnen overleven in gebieden die gevaarlijk zijn voor de mens. Een voorbeeld is het donker worden van de huid in gebieden waar veel zonlicht is. Of het lichter worden van de huid in gebieden met minder zonlicht.

Mutaties in een niet coderend deel van DNA worden meestal wel doorgegeven en blijven dus in de na volgende generaties wel bestaan. Dit komt omdat het geen gevolgen heeft voor de nakomeling in de vorm van een afwijking, ziekte of gebrek. Dan geeft het lichaam het gewoon door aan de nakomeling.
Omdat het mannelijke Y-chromosoom vrijwel alleen maar bestaat uit niet coderend DNA, met uitzondering van de genen die de mannelijkheid van een man bepaalt, zoals baardgroei of de baard in de keel, geeft het mutaties dus meestal door. Zo wordt het overgegeven van vader op zoon. Bij het doorgeven van het mannelijk chromosoom vindt alleen bij hoge uitzondering een mutatie plaats. Hierdoor kan dus met redelijke zekerheid worden gezegd dat het mannelijke DNA van de zoon het zelfde is als van zijn vader en van zijn grootvader enzovoort. Dan blijft de vraag nog staan hoe we exact kunnen weten hoe ver de mutatie terug gaat?
Eigenlijk is dat vrij simpel. Elke mutatie heeft zijn tijd nodig om de mutatie te completeren. Stel je vindt de volgende DNA streng: ATTCGA en je hebt onderzocht dat het minstens 300 jaar duurt totdat een combinatie van TC muteert. Dit betekent dus dat de voorvader minstens 300 jaar geleden heeft geleefd. Deze voorvader had kennelijk het volgende stuk DNA: ATCCGA. Als je nou een persoon vindt die aan de andere kant van de wereld woont, met het op de zelfde plaats in het chromosoom ATCCAA en je hebt onderzocht hoelang het duurt tot GA muteert in AA kan je vinden hoe lang geleden de families uit elkaar zijn gegaan. Er kan dan zelfs een nog oudere voorvader gevonden worden en zo zou je misschien wel door kunnen gaan tot de eerste mens Adam.
Een combinatie van ‘neutrale’ mutaties, ook wel haplotype genoemd, kan dienen als een genetische handtekening van de voorvaders van een man. Bij de vrouw kan dit ook, maar dat is wat ingewikkelder en niet relevant voor dit profielwerkstuk.

Figuur 2.1, een illustratie van de rekenmethode voor het bepalen van de oudheid van een mutatie

Als je nu de geschiedenis boeken openslaat en terug gaat in de tijd, kan je nagaan waar de wortels van een familie zouden moeten liggen. Bij deze bevolkingsgroepen kan je zo vast stellen waar ze vandaan komen en hoe lang ze ongeveer op de zelfde plek hebben gewoond. Je kunt niet exact vertellen waar iemand vandaan komt, omdat een eenling naar een ander ver land kan zijn vertrokken. Hierdoor is de geschiedenis van die tak van de genetische familie afwijkend van de grotere groep.


Deelvraag 3: Is DNA onderzoek wel mogelijk?
Zoals verteld in de inleiding was het een goede vraag of stamboom onderzoek door middel van DNA wel mogelijk was, omdat DNA kan muteren. Gelukkig kan een mens leren, onderzoeken en veel wijzer worden dan men eerst was. Zo hebben we nu geleerd dat dit soort onderzoeken eigenlijk alleen maar kunnen door middel van gemuteerd DNA. Dus deze vraag was afhankelijk een hele goede en scherpe vraag. Echter weten we nu beter en weten we dat deze vraag volstrekt overbodig geworden is. Er is wel een punt wat niet met zekerheid te zeggen is. Je weet nooit of de geschiedenis verloop is zoals men denkt dat het gelopen is. Er kan per ‘toeval’ eenzelfde mutatie zijn ontstaan bij twee totaal verschillende groepen. De twee groepen zijn dan geen familie en hebben helemaal geen familiebanden, maar het DNA lijkt dan wel erg veel op elkaar. De kans dat dit gebeurd lijkt zeer gering omdat er dan meerdere en dezelfde mutaties moet hebben plaatsgevonden rond de zelfde tijd. Hoogst onwaarschijnlijk dat dit in praktijk ook echt gebeurd zal zijn, maar het zou theoretische gezien wel mogelijk kunnen zijn.


Deelvraag 4: Het gen onderzoek van de Kohaniem
Voor ik zal beginnen over het onderzoek zelf, zal ik u uitleggen wat de regels zijn betreffende het huwelijk in deze selectieve groep van de stam Levie (één van de twaalf stammen van het volk Israel). De stam Levie bestaat uit twee delen. Een deel zijn levieten (hulp priesters) en een deel zijn Kohaniem. Een Kohen mag niet trouwen met een gescheiden vrouw, een buiten echtelijk kind en een vrouw, die joods geworden is. Buiten deze wetten, gelden er nog vele andere speciale wetten alleen voor Kohaniem. De rest van het volk mag, met uitzondering van een buiten echtelijk kind, wel met boven genoemde vrouwen trouwen (zolang ze joods zijn uiteraard). Omdat deze groep een redelijk gesloten groep is, is het niet ingewikkeld om hier een dergelijk DNA onderzoek op toe te passen.

Het idee van dit onderzoek is op heel hele bijzondere plek begonnen. Namelijk in een synagoge. Dr. Karl Skorecki, een Kohen van Oosterse afkomst was op een ochtend in de synagoge. De Kohen die op dat moment geroepen werd om uit de Tora (de vijf boeken van Mozes) te lezen was een Kohen van Sefardische afkomst, zijn ouders komen uit Noord-Afrika. Dr. Skorecki keek naar de fysieke eigenschappen van de Sefardische Kohen en zag overeenkomsten met zijn eigen fysieke eigenschappen. Hun fenotype (uiterlijk) was verschillend, maar beiden hadden de traditie dat ze Kohen zijn.
Kohaniem zijn de directe afstammelingen van Aharon de hoge priester, broer van Mozes en zijn de priester familie van het joodse volk. Ze komen van de stam Levie en je zou ze kunnen vergelijken met de geestelijkheid zoals we dat in het westen kennen. Er is alleen een verschil: volgens de joodse traditie wordt het overgegeven van vader op zoon en kan het niet geleerd of aangenomen worden. Als zodanig is het dus een ras.
Dr. Skorecki bedacht: "Volgens de traditie hebben deze Sefardische Kohen en ik één gemeenschappelijke voorvader. Zou die lijn gehandhaafd kunnen zijn sinds Sinaï en gedurende de lange ballingschap van het Joodse volk?" Dr. Skorecki, die een nefroloog (nieren specialist) is en een toponderzoeker aan verschillende universiteiten, vroeg zich af of deze bewering wetenschappelijk getest kon worden. Zijn hypothese luidde: Als alle Kohaniem afstammen van één man, Aharon de hogepriester, dan moeten ze een gezamenlijk stel genetische merktekens hebben, een gezamenlijk haplotype.
Dr. Skorecki kwam in contact met professor Michael Hammer, een vooraanstaand onderzoeker op gebied van moleculaire genetica en een pionier op het gebied van onderzoek van het Y-chromosoom. Prof. Hammer gebruikt DNA-analyse voor het bestuderen van de geschiedenis, oorsprong en emigratie van volkeren. In zijn vorige onderzoeken hield hij zich onder meer bezig met de autochtone Amerikaanse Indianen en de ontwikkeling van het Japanse volk.
Als er één gemeenschappelijke voorvader zou zijn, dan zouden de Kohaniem een gemeenschappelijk gen moeten hebben, dat meer voorkomt onder de Kohaniem dan bij de rest van het joodse volk. Er zijn twee onderzoeken geweest. In het eerste onderzoek is verslag gedaan in het Britse wetenschappelijke tijdschrift Nature op 2 januari in 1997. Er werd aan 306 joodse mannen, gevraagd om een aantal cellen uit hun wang te doneren, waarvan 106 mannen zichzelf identificeerden als Kohaniem . Uit deze cellen werd hun DNA geëxtraheerd voor verdere studie. De deelnemers uit Israel, Engeland en Noord-Amerika werden gevraagd of ze zich konden identificeren als Kohen, Leviet (hulp priesters) of als Israëliet (in dit geval betekend dat ze behoren tot het ‘gewone’ joodse volk). De resultaten van de analyse van het Y-chromosoom bevestigde zijn stelling. Een bepaald kenteken het (YAP+) werd ontdekt bij 98,5 procent van de geteste Kohaniem. Bij de niet-Kohaniem was het percentage significant kleiner: iets minder dan een derde.
Om zeker te zijn dat de resultaten kloppen, werd er nog een controle onderzoek gedaan. Dr. Skorecki en zijn medewerkers breidde hun onderzoek uit en verzamelden nog meer DNA-monsters. In dit onderzoek vonden ze dat een bepaalde collectie van zes chromosomenketens gevonden werd bij 97 van de 106 geteste Kohaniem. Hiermee werd de hypothese dat er één voorvader was, dubbel bevestigd. Deze collectie van chromosomen kreeg de naam Cohen Modal Haplotype (CMH). CMH is de standaard genetische handtekening van de joodse priesterfamilie. De kans dat zoiets per ‘toeval’ word gevonden is 1 op 10.000, wat vrij klein is. Deze gemeenschappelijke chromosomenketens zijn bij zowel Askenazische joden (Noord- en Oost-Europese joden) als bij Sefardische joden (Mediterrane joden) gevonden.

Figuur 4.1 de Kohaniem met links de hoge priester en op de voorgrond de levieten (hulppriesters)

Ook dit is een duidelijke aanwijzing voor een gemeenschappelijke voorvader. Deze twee groepen joden zijn na de verwoesting van de tweede tempel, in het jaar 70 na de gewone jaartelling, uit elkaar gegaan. De definitieve scheiding kwam pas later, omdat de groepen nog eerst een tijd lang samen in Zuid Europa hebben geleefd. De echte scheiding was ongeveer 1000 jaar geleden. Pas weer in 1948 (na oprichting van de staat Israel) zijn de groepen deels weer bij elkaar terug gekomen. Uit de berekening van de mutaties van de Kohaniem komt voort, dat de mutaties ongeveer 106 generaties oud zijn. Dat komt neer op ongeveer 3300 jaar geleden. Ongeveer toen was de uittocht uit Egypte en toen leefde Aharon de hoogpriester.
Zeven weken na de uittocht werden de tien geboden gegeven op de berg Sinaï, dit wekt bij mij het idee dat het geen toevallige mutatie is. De kans dat een chromosomenketen ontstaat door toevallige mutatie en dat het nog wordt door gegeven van vader op zoon, is bijna verwaarloosbaar. Mijn vermoeden is dat het een G’ddelijk mutatie is geweest om nog duidelijker te maken dat de Kohaniem een aparte status hebben gekregen en bijzonderder zijn dan alle andere mensen in deze wereld. De Kohaniem hebben namelijk hun spirituele heiligheid gekregen van G’d en dit kan een soort van genetische stempel zijn. Deze stelling is moeilijk tot niet wetenschappelijk te bevestigen omdat we geen DNA profiel hebben van Aharon van voor dit evenement plaats vond en daarna.

Professor Hammer heeft in Israël op het Joodse Genoom Conferentie bevestigd dat de onderzoeksresultaten consistent zijn. 80 procent van de mensen die zichzelf als Kohen identificeerde hadden het CMH. Iets minder dan een derde van de niet Kohaniem-joden hadden het ook. Dat is niet heel erg verbazing verwekkend omdat niet alle Kohaniem zich aan de huwelijkse wetten hebben gehouden. Hierdoor zijn de zoons van deze Kohen geen Kohaniem, maar hebben ze wel het gen. Op deze manier komt het gen dus ook voor bij de ‘gewone’ joden. Het kan ook zo zijn dat een niet-joods persoon (of een persoon die dacht niet-joods te zijn) joods is geworden en die persoon ook het CMH heeft. Dan is het op deze manier ook bij het ‘gewone’ deel van het joodse volk terecht gekomen.
Een ander onderzoeker echter, kwam tot een andere conclusie:
Dr. David Goldstein van de Oxford universiteit schrijft: ‘’Dat meer dan 90 procent van de Kohaniem de zelfde genetische kenmerken hebben, na zulk een lange periode is een getuigenis van de toewijding van de vrouwen van de Kohaniem over de jaren heen. Zelfs een klein percentage van ontrouw zou een dramatische verlaging van dit percentage tot gevolg hebben gehad.’’



Deelvraag 5: Wat kunnen we in de praktijk nu met dit onderzoek?
Jodendom wordt via de moeder en niet via de vader doorgegeven. Daardoor is het volgende probleem ontstaan. Er is een groep joden die al generaties lang in India wonen, de zo geheten: ‘Bne Israel’. Het is een afgesloten gemeenschap geweest en heeft nooit dingen opschreven zoals, welke jongetjes een briet milah (besnijdenis) hebben gehad en wie er met wie getrouwd is.
Dit is van belang als bewijs dat je joods bent. Voordat een jood trouwt, wordt gecontroleerd door de rabbijn of de beide personen zijn wie ze zeggen dat ze zijn en of ze wel joods zijn. Als dit bewijs ontbreekt dan is er geen reden om aan te nemen dat ze ook werkelijk joods zijn.
Het probleem, dat ik ter sprake wil brengen, is nog groter dan deze groep joden. Er is namelijk een wet dat als een de man sterft en hij heeft geen kinderen achter gelaten, de zwager met de kinderloze weduwe moet trouwen. Wil hij dit echter niet, dan moeten ze een ritueel uitvoeren en hoeft hij niet met haar te trouwen. Zonder dit mogen ze allebei niet met een ander trouwen of kinderen krijgen. Stel dat ze dat doen, en ze krijgen kinderen een zogenaamde mamzer (buiten echtelijk kind), mag dit kind onder geen beding met een andere jood trouwen. Slechts met een andere mamzer. Dit wordt altijd overal ter wereld op schrift bijgehouden, maar dat hebben de Bne Israel in India niet gedaan. Het is dus niet bekend of er zulke mamzeriem (buiten echtelijke kinderen) rond lopen in de joodse gemeenschap en deze mogen trouwen met andere joden.
Er zijn rabbijnen die zeggen dat het geen enkel probleem is. In India was het namelijk de gewoonte dat als de man overlijd en wordt gecremeerd, de levende vrouw mee wordt verbrand. Omdat wij joden niet cremeren noch mensen vermoorden of levend op de brandstapel gooien, blijven de vrouwen wel alleen achter. De vrouwen hadden waarschijnlijk geen behoefte om te hertrouwen, omdat dat nou eenmaal niet in de cultuur was en dus bestond het probleem helemaal niet.
Andere rabbijnen zijn het hier niet mee eens en vinden dat zij niet mogen trouwen met andere joden. Vanwege het gebrek aan bewijs weet men niet of ze een mamzer zijn. Dus is het onbekend of de Bne Israel met andere joden mogen trouwen. Om verdere problemen te verkomen staan deze rabbijnen het dus niet toe.

Na grondig onderzoek bij ongeveer 4,000 van deze Bne Israel is gebleken dat er een groep is met het CMH. Zij claimen op grond van hun DNA dat zij joods zijn. Ze zeggen zelfs dat zij het ‘puurste’ zijn van alle andere joden.
Hoe puur ze ook volgens DNA onderzoek zijn, het is geen enkel bewijs of ze joods zijn en of ze met andere joden mogen trouwen.


Conclusie
Concluderend kan ik stellen dat we DNA onderzoek kunnen gebruiken voor stamboom onderzoek. Het is een lang en ingewikkeld proces, waarbij we eerst moeten weten hoe DNA precies werkt, maar uiteindelijk kan het wel. Als we de blauwdruk hebben ontcijferd, en dus weten wat de genetische coden van een persoon is, kan verder gegraven worden. Vervolgens wordt in zo een soort onderzoek het DNA van een groep mensen met een zelfde achtergrond vergeleken. Als je dan een bepaalde combinatie in het gen vindt wat precies het zelfde is, zijn ze hoogstwaarschijnlijk verwant aan elkaar. Dan weten we dus hoe stamboomonderzoek door middel van DNA in zijn werkt gaat. Dan kan je nog veder onderzoeken hoe lang geleden de stamvader leefde en of er misschien ergens anders in de wereld groepen mensen zijn die de zelfde DNA combinatie hebben. Zo ja, dan kan het zijn dat de stamvader veel langer geleden heeft geleefd. Dit is dus wat er bij het onderzoek naar het CMH (Cohen Modal Haplotype) gedaan is. Uit dit onderzoek blijkt dat de Kohaniem (de joodse priesters) één stamvader hebben. Naar het blijkt was de vraag of DNA onderzoek wel kan vanwege mutaties, geheel overbodig. Dit soort onderzoeken gaan namelijk door het te kijken naar mutaties in het gen.
Het brood is gebakken, we weten nu wat er in zit en wat we er allemaal voor speciaals aan kunnen toevoegen.
Wat mij nog steeds het meest verbaasd bij dit onderzoek is, dat DNA onderzoek gebeurt door middel van mutaties. Aanvankelijk meende ik dat mutaties over het algemeen alleen maar slecht zijn voor de mens, maar door dit onderzoek weet ik dat het niet altijd het geval is, het kan onschadelijk of zelfs goed zijn voor de mens. Het onderzoek met de Kohaniem vond ik natuurlijk heel erg interessant en daar heb ik ook heel veel van geleerd.


Bronvermelding:
1. http://www.faq-online.nl/index.php?file=article&art_id=67&page=1 geraadpleegd op 12-10-2011.
2. http://www.sciencenews.org/view/feature/id/222141/title/The_Priests_Chromosome%3F geraadpleegd op 12-10-2011.
3. http://www.khazaria.com/genetics/abstracts-cohen-levite.html geraadpleegd op 12-10-2011.
4. http://boinnk.nl/blog/tag/ethiopische-joden/ geraadpleegd op 19-09-2011.
5. http://www.degrotecavia.nl/dna.html geraadpleegd op 19-09-2011.

6. http://www.damtp.cam.ac.uk/user/st321/STpapers-pdf/GT99.pdf geraadpleegd op 23-10-2011.
7. http://biologiepagina.nl/Images/toets1celdier.jpg geraadpleegd op 19-9-2011.
8. http://vo.malmbergmethodes.nl/ReadFile.aspx?ContentID=43168&ObjectID=339625&Type=1&File=0000035258_2thv6_red.htm geraadpleegd op 25-10-2011..
9. http://judaica-art.com/art-prints-on-canvas/-1-temple-services/birkat-kohanim-the-priestly-blessing-/prod_109.html geraadpleegd op 23-10-2011.
10. http://www.marres.nl/ydna.htm geraadpleegd op 27-10-2011.
11. http://evolution.berkeley.edu/evosite/evo101/IIE1cMolecularclocks.shtml geraadpleegd op 2-11-2011.

12. http://www.pnas.org/content/96/6/3320.full geraadpleegd op 2-11-2011.
13. http://www.stamboomsijbrands.nl/suasso.htm geraadpleegd op 4-12-2011.
14. http://2.bp.blogspot.com/-9imxiYPop1E/TeYReupSolI/AAAAAAAAe44/7qt4wYhbfLA/s1600/dna_strand.jpg geraadpleegd op 25-11-2011
15. Smits, Gerard (et. al.), Biologie voor jou, vierde druk, zevende oplage, 2009.


Uiteindelijke planning:
Week 1 Literatuur onderzoek+ inleiding afmaken Onderzoek: 6 uur
Inleiding afmaken: 3 uur
Week 2 Begin deelvraag 1 beantwoorden+ onderzoek Begin antwoorden: 3uur,2 uur controleren+ verbeteren, 3 uur onderzoek
Week 3 Deelvraag 2 beantwoorden+ onderzoek Beantwoorden: 3 uur, controleren 2 uur, onderzoek 3 uur

Week 4 Deelvraag 3+ onderzoek Beantwoorden: 3 uur, controleren 2 uur, onderzoek 3 uur
Week 5 Deelvraag 4+ onderzoek Beantwoorden: 2 uur, controleren 3 uur, onderzoek 3 uur
Week 6 Eventueel extra onderzoek en aanpassen tekst Onderzoek: 3 uur
Aanpassen: 3uur
Week 7 Eventueel extra onderzoek en aanpassen tekst Onderzoek: 3 uur
Aanpassen: 3uur
Week 8 Afmaken en inleveren 4 uur om het werk in details af te maken.
Totale tijd: 57 uur

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.