Vreedzame toepassingen van radioactiviteit in de gezondheidszorg

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 5443 woorden
  • 8 juni 2001
  • 186 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
186 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding
Dit profielwerkstuk gaat over vreedzame toepassingen van radioactiviteit in de gezondheidszorg. Het bevat onder andere de uitleg van straling en de geschiedenis van radioactieve straling. Daarna behandelen we onze onderzoeksvraag: "hoe passen wij radioactieve straling vreedzaam toe in de gezondheidszorg?"
Het onderwerp radioactiviteit is een iets waar je heel veel over kan vertellen daarom hebben wij het onderwerp ingekort tot een specifiek werkstuk alleen over rontgenstraling en kanker bestrijding.

Wij begonnen eerst een plan op te zetten over wat er allemaal in zou komen. We gingen ons zelf vragen stellen over radioactiviteit dat waren:

1. Wat is straling?
2. Wat is de geschiedenis van straling?
3. Hoe wordt kanker bestreden doormiddel van straling?
4. Hoe werkt rontgenstraling?
We gingen toen op zoek naar informatie op het internet, in boeken en in tijdschriften. Hetgeen wat we vonden hebben we samengevat tot een goed lopend werkstuk en dat is wat u gaat lezen.

Hoofdstuk 1: Wat is straling????

Al van af het begin van de aarde en zo lang als der leven in het universum is bestaat er al straling. Vanaf de dag dat de eerste mens (Adam) een stap op deze aarde zette had hij al te maken met straling. En al het leven na hem ook, want zonder de straling van de zon zou er niet eens leven mogelijk zijn. De mens heeft dus al altijd blootgestaan aan energierijke straling van radioactieve stoffen zonder het te weten. De mens had vroeger alleen te maken met natuurlijke en in kleine hoeveelheden radioactieve stoffen. Stoffen als uranium (zandgronden), thorium (veengronden) en kalium (kleibodem) zonden straling uit. Deze stoffen zitten in de bodem, komen op sommige plaatsen boven door borrelend grondwater en komen in ons voedsel terecht, doordat het de planten voedt die wij eten en de dieren radioactief gras eten. Nou moet je niet denken dat ze der dood van gingen, want het is heel normaal. Der is altijd straling, maar in hele kleine doseringen.

Maar hoe komen dan aan al die straling?? zie hieronder in deze tabel waar en hoeveel je van wat krijgt, normaal gesproken er kan altijd vanwege omstandigheden iets veranderen.

bron dosisequivalent (mSv)
kosmische straling 0,30
bodem en woonomgeving 0,35
voedsel en lucht 1,33
vliegreizen 0,01
achtergrondstraling totaal 1,98
medisch onderzoek 0,50
kernexplosies 0,01
kleuren-tv 0,01
kerncentrales 0,01
achtergrondstraling en andere bronnen totaal 2,50



Maar de laatste eeuw kennen we echter meer dan alleen natuurlijke straling. Door technologische ontwikkelingen is er steeds meer sprake van straling, bijvoorbeeld röntgenstraling, radarstraling en radio- en televisiestraling. Eind vorige eeuw heeft de mens straling en radioactiviteit ontdekt en is er vervolgens in geslaagd om straling kunstmatig op te wekken en radioactieve stoffen te maken. Door al dit komen er steeds meer grootte hoeveelheden radioactieve stof in ons leven en wordt de mens steeds meer bestraald. Maar wat is nou die straling???

Alle materie is opgebouwd uit atomen of verbindingen van atomen, moleculen. Dat er atomen en atoomverbindingen bestaat werd al zo`n 2400 jaar geleden vermoed door de Griekse filosoof Democrites Hij heeft ook de naam er voor bedacht atomen van het woord atomos, wat ondeelbaar schijnt te betekenen. OP school wordt ons bij het vak scheikunde geleerd dat atomen bolletjes zijn maar atomen zijn echter veel ingewikkelder dan slechts dat bolletje. Een atoom bestaat uit een atoomkern waaromheen elektronen cirkelen. De atoomkern bevat twee soorten kerndeeltjes, positief geladen deeltjes die protonen worden genoemd en neutrale deeltjes die neutronen worden genoemd. De kerndeeltjes zelf bestaan weer uit drie kleinere deeltjes, quarks geheten. De elektronen zijn negatief geladen deeltjes met vergeleken met neutronen en protonen- een zeer geringe massa. Een proton en een neutron heeft een massa die bijna 2000 keer zo zwaar is als een elektron. Atomen bezitten evenveel protonen als elektronen en zijn dus elektrisch neutraal.

Straling is een vorm van energie dat vanuit de bron naar de omgeving wordt overgedragen. Een voorbeeld van straling is warmteoverdracht, voorbeelden van warmteoverdracht zijn dat de zon de aarde verwarmt doormiddel van elektromagnetische straling, en dat een kacheltje de omgeving via een warmtestraling verwarmt. Een ander voorbeeld van straling is dat het geluid in je oor komt door geluidsgeloven. Men heeft de verschillende vormen van straling in gedeeld op eigenschapen zoals het doordringend vermogen. Je hebt verschillende vormen van straling; bètastraling, neutronenstraling, protonenstraling, gammastraling en röntgenstraling. Andere soorten van elektromagnetische straling zijn microgolven (magnetron), ultraviolet licht, zichtbaar licht, infrarood licht (warmtestraling) en radiogolven. Alfa-, bèta-, neutronen- en protonenstraling bestaan uit deeltjes.

 Alfastraling; De α-straling bestaan uit een klompje van twee neutronen en twee protonen deze komen uit het atoom helium. Een alfadeeltje is identiek aan heliumkern. Wanneer de alfadeeltjes uitgezonden zijn door een kern, zal het atoom in een ander element veranderen Er is dus sprake van een doordringende vermogen, maar dat is van deze straling is niet zo heel erg groot. α-straling dringt niet verder dan een paar centimeter in de lucht door, en wordt het door een dik vel papier volledig geabsorbeerd. Wel heeft deze straling een groot ioniserend vermogen. α-straling kan over een korte afstand die het aflegt door een stof een heleboel atomen ioniseren. De ionisatie per mm is bij de α-straling dus groot.

 Bètastralen; Ook de β-straling bestaat uit hele kleine deeltjes, elektronen genoemd. Maar bij deze soort van straling is het doordringend vermogen wel wat groter dan dat van de α-straling. β-straling dringt ongeveer een meter door in de lucht, en het wordt pas helemaal geabsorbeerd als je het omringd door een stof zoals aluminium, maar dan moet het minstens en paar mm dik zijn. Daarentegen is het ioniserend vermogen van de β-straling wat minder groot.

 Gammastraling; γ-straling bestaat in tegenstelling tot de andere twee stralen niet uit kleine deeltjes, maar net zo als bij licht- en rontgenstraling een vorm van elektromagnetische straling. Bij γ-straling is de stralingsenergie die het kan afgeven veel groter dan dat van rontgenstraling. Het doordringend vermogen van γ-straling is groter dan dat van β-straling. Bij γ-straling is de absorptie door de lucht zogoed als niet aanwezig. Maar door een metaal zoals lood van enkele centiemeters dik wil het wel gedeeltelijk geabsorbeerd worden. Het ioniserend vermogen van γ-straling is kleiner dan β-straling. Gammastraling, of hoog energetische fotonen, worden uitgestraald uit de kern van een atoom wanneer het onderheven is aan radioactief verval. De energie van de gammastraal komt voort uit het verschil tussen de energie van de originele kern en de vervalproducten. Gammastraling kunnen meestal ongeveer evenveel energie hebben als een hoog energetische röntgenstraal. Elke radioactief isotoop heeft een eigen karakteristiek gammastraal energieniveau Gammastraling heeft over het algemeen een groot doordringend vermogen en kan dwars door het menselijk lichaam gaan en is daardoor zeer gevaarlijk.

 Een Neutronenstraling is een vorm van straling waarbij de deeltjes uit neutronen bestaan. Deze straling kan zeer doordringend zijn. Vooral in kernreactoren wordt kunstmatig veel neutronenstraling opgewekt.

 Protonenstraling wordt opgewekt in protonenversnellers. Een groot voordeel van protonenstraling is dat de dosis wordt afgegeven op het moment dat de protonen bijna in het weefsel wordt gestopt.

soort straling ioniserend
vermogen doordringend
vermogen
α-straling groot klein
β-straling matig matig
γ-straling klein groot
rontgenstraling klein groot


Oké maar wanneer is nou zo´n atoom radioactief, een atoomkern kan spontaan straling uitzenden als in de atoomkern het aantal protonen en het aantal neutronen veel teveel van elkaar afwijken. Bij radioactiviteit verandert de samenstelling van de kern en verandert het atoom van het ene element in een atoom van een ander element. Bijvoorbeeld: het radioactieve koolstof-14 dat in de kern 6 protonen en 8 neutronen bevat, vervalt tot stikstof-14 dat 7 protonen en 7 neutronen bevat door een bètadeeltje uit te zenden. Atoomkernen die radioactiviteit vertonen worden radionucliden genoemd. De overgang van de ene kernsamenstelling naar een ander heet verval of desintegratie van een atoomkern. Men heeft om de stoffen te kunnen onderscheiden van elkaar en om ze te kunnen vergelijken eenheden ingevoerd. Een stof warvan per seconden 1 atoomkern vervald, heeft de activiteit van 1 becquerel (Bq)(waarom dat leest u in hoofdstuk 2) Deze eenheid de becquerel is dus de maat om de hoeveelheid activiteit van een radioactieve stof weer te geven. Maar de stof wordt ook steeds minder actief want van wegen verval. Verval is verandering die een radioactieve stof ondergaat wanneer deze stof straling uitzendt; vaak ontstaat een atoomkern van een ander element, die stabiel of op zich ook weer radioactief kan zijn. De tijd waarin een radioactieve stof de helft van zijn radioactiviteit verliest wordt halveringstijd genoemd. Alle radionucliden hebben hun eigen karakteristieke halveringstijd.



Hoofdstuk 2 : De geschiedenis

De ontdekking van röntgenstraling door Professor Wilhelm Conrad Röntgen berust helemaal op toeval hij ontdekte het bijeen experiment. Op de avond van 8 november 1895 deed hij de toevallige ontdekking. Hij experimenteerde met zogenaamde kathodestralen en had de buis waarin de stralen werden opgewekt met zwart papier afgedekt, zodat de fluorescentie van de buis niet zichtbaar zou zijn. Maar bij het inschakelen van het apparaat bleken in de kamer aanwezige bariumplatinacyanide-kristallen helder op te lichten. Er moesten dus stralen zijn opgewekt die door het afschermingpapier heen konden dringen. Röntgen noemde ze x-stralen. Hij presenteerde dit op 28 december 1895 aan de wereld. Doormiddel van een geschreven rapport over zijn (toevallige) ontdekking van röntgenstralen aan de secretaris van het natuurkundige medische van Wurzburg. Het was een grootte doorbraak op het gebied van de natuurkundige wetenschap. Men kon door de geheimzinnige stralen die Röntgen gevonden had even gemakkelijk door ondoorschijnende voorwerpen heengaan als zonlicht door een glazen raam. Er was niets in de negentiende-eeuwse natuurkunde dat dit schokkende verschijnsel kon verklaren men was helemaal van stapel. Toen men dit fenomeen verder had onderzocht waren ze helemaal van de kaart en werd deze nieuwe uitvinding veel gebruikt. Ze gebruikte het een jaar na ontdekking voor onder andere diagnostiek (een ander woord voor de nu bekende röntgenfoto) en voor de behandeling van kanker door middel van radiotherapie. Vele mensen waren heel enthousiast, niet alleen de wetenschappers ook de normale burger, want de amusementsindustrie gebruikte röntgenstraling om mensen opnamen van hun eigen binnenkant te tonen. Hierdoor werd Röntgen op de ene dag van de andere dag beroemd. (In 1901 werd hem de eerste Nobelprijs voor de natuurkunde toegekend.)


Even nadat Röntgen zijn ontdekking had bekend gemaakt kwam Antoine Henri Becquerel met zijn ontdeking. De radioactiviteit, dit werd de volgende belangrijke ontdekking op het terrein van de atoomfysica. Becquerel (in 1896) kwam met zijn ontdekking net iets later dan Röntgen. Bequerel had een vader die ook natuurkundige was. Zijn vader had ooit eens het verschijnsel fluorescentie onderzocht. Dit is het feit dat veel substanties, nadat ze aan zonlicht zijn blootgesteld, in het donker stralen. Toen Henri Bequerel van de uitvinding van
Röntgen hoorde moest hij aan het werk van zijn vader denken en hij vroeg zich af of er een overeenkomst was tussen fluorescentie en röntgenstralen.
Daarom wikkelde hij een fotografische plaat in zwart papier en plaatste daarop een kristal uraniumzout dat zijn vader had gebruikt. Hij stelde het geheel bloot aan zonlicht. Toen hij de plaat ontwikkelde, ontdekte hij dat deze gesluierd of donker was geworden, waaruit bleek dat een straal inderdaad door het zwarte papier was gedrongen. Hij veronderstelde dat door de werking van het zonlicht het uranium röntgenstralen had afgegeven. Terwijl hij verdere experimenten voorbereidde, ontdekte Becquerel bij toeval niet de röntgenstralen waarnaar hij zocht, maar radioactiviteit. Helaas zijn ontdekking bleef echter in de schaduw van die van de röntgenstraling. Maar zijn ontdekking was veel belangrijkere dan de ontdekking van Röntgen.

In de jaren daarna heeft het echtpaar Curie veel bijgedragen tot de kennis van radioactiviteit door hun onderzoek naar uranium. Marie Curie was een natuurkundige die als promotie-onderwerp uranium koos. Marie besloot de stralen die afkomstig waren van uranium die Henri Bequerel had gevonden eens nader te onderzoeken. In de loop van haar onderzoek ontdekte ze nog twee nieuwe elementen die naast uranium ook zo hevig straalden namelijk; polonium (genoemd naar haar vaderland, polen) en radium. Het echtpaar Curies (Pierre en Marie) wilden radium in zuivere vorm verkrijgen omdat het kankercellen kon genezen. Ze lieten een paar ton uraniumerts (waar veel radium in voor komt) overkomen en begonnen aan een moeizaam en vooral gevaarlijk karwei: er was geen afzuiginstallatie in hun lab en ze bewerkten het erts met hun blote handen. Ze kregen vreemde kloven in hun handen die nauwelijks genazen. Het schijnt dat de straling van toen zo erg was dat de aantekeningen boeken die de twee gebruikten nu nog steeds heel erg radioactief. Maar als die boeken van toen nu nog radioactief zijn kun je wel nagaan wat die twee wel zelf hebben op gelopen, Marie stierf daarom ook aan leukemie, veroorzaakt door het jaren lang werken met uranium, radium en andere radioactieve stoffen. Maar voordat Marie stierf kreeg ze nog twee keer de Nobelprijs een keer voor natuurkunde en de tweede keer voor scheikunde.

In het begin van de vorige eeuw gingen vele wetenschappers zich met radioactieviteit bezig houden. Friedrich Giesel en Friedrich Walkhoff ontdekken dat radiumstraling gevaarlijk kan zijn voor de huid. Er wordt melding gemaakt van 'röntgenbrandwonden'. Deze worden niet direct toegeschreven aan de röntgenstraling, maar zouden veroorzaakt zijn door de ozon die door de apparatuur gegenereerd wordt. Ook wordt 'röntgen idiosyncrasie' genoemd, wat zo veel wil zeggen als overgevoeligheid van de huid voor de stralen. Rutherford en zijn medewerker Soddy ontdekte dat er van een element, zoals uranium meestal meerdere isotopen bestaan en ze ontdekten ook dat er van radioactieve stoffen een zogeheten vervalreeks bestaat. En dat door uitzending van een bepaald soort straling, alfa- of bèta straling, blijft een ander element over. Dit gaat zo door totdat zich een stabiel element, meestal lood, vormt. Ook wordt er steeds meer voorzorgsmaatregelen genomen tegen over de radioactieve stoffen omdat men begon te vrezen dat het wel eens gevaarlijk kon zijn. Maar de ontdekkers en de veel gebruikers van de stof geloofde daar niet in…
Toen ook nog in 1913 het Bucky-rooster werd uitgevonden door de Duitse radioloog Gustav Bucky. Men kon hierdoor de rontgenstralen beter gebruiken en de onnauwkeurigheden werden door de toepassing van het buckey-rooster uit de foto´s gehaald. Een beslissende stap werd in 1932 gezet, toen Chadwick het neutron ontdekte. Dit deeltje zou in de zogeheten kettingreactie bij de kernsplijting van uranium een essentiële rol spelen.
De kernsplijting van uranium zelf werd in december 1938 door Hahn en Strassmann in Berlijn ontdekt, zij het met grote aarzeling, omdat het idee van een splijting in twee ongeveer even grote brokstukken door beschieting van uraniumatomen met neutronen te revolutionair leek om er rekening mee te houden. Mede door toedoen van Niels Bohr, na Rutherford de meest bekende fysicus, werd het idee van de kernsplijting binnen enkele weken over erkend en gerespecteerd. Szilard, een Hongaar van geboorte en woonachtig in de VS, begon al spoedig te beseffen dat met neutronen misschien een kettingreactie op gang gebracht kon worden indien elke reactie weer minstens een neutron opleverde. Later in 1939 leverde Bohr een hele belangrijke bijdrage door op grond van berekeningen te concluderen dat niet de normale isotoop uranium-238 (voor 99,3% in uraniumerts aanwezig), maar de veel zeldzamere isotoop U-235 (voor 0,7% aanwezig) verantwoordelijk was voor de kernsplijting.

Hoofdstuk 3 : Kankerbestrijding

Wat is kanker?
Kanker is eigenlijk niet een ziekte maar is een verzamelnaam voor veel ziektes die op elkaar lijken. Er zijn meer dan honderd soorten kanker die op verschillende plaatsen in het lichaam kunnen optreden. Elke soort is een andere ziekte. Het gemeenschappelijke er aan is dat al deze ziekten een ongeremde celdeling hebben die het lichaam zelf niet corrigeert.

Ons lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. De cellen vormen de bouwstenen van ons lichaam. Voortdurend worden nieuwe cellen gevormd. Dit is noodzakelijk om te kunnen groeien, maar ook om beschadigde en verouderde cellen te kunnen vervangen. De cellen ontstaan door middel van celdeling. Bij celdeling ontstaat uit één cel twee nieuwe cellen, deze nieuwe cellen zijn gelijk aan de oude en kunnen zich ook weer vermeerderen en die nieuw ook weer….je blijft dus altijd celdeling in je lichaam houden. Celdeling gebeurt niet zomaar. De deling van cellen wordt goed geregeld en gecontroleerd. De informatie die hiervoor nodig is ligt vast in de genen. Genen zijn eenheden met informatie die wij van onze ouders hebben geërfd. Dit erfelijke materiaal, ook wel aangeduid als DNA, komt voor in elke lichaamscel. Tijdens het leven worden onze lichaamscellen blootgesteld aan allerlei schadelijke invloeden. Doorgaans zullen 'repareer'genen ervoor zorgen dat de schade wordt hersteld. Maar een cel kan op een gegeven ogenblik onherstelbaar beschadigd worden. Op den duur kan dit leiden tot veranderingen in genen die de deling, groei en ontwikkeling van zo'n cel regelen. De celdeling raakt dan ontregeld. Doordat de celdeling in de waar is geraakt kan de celdeling zoveel verkeerde cellen maken dat er een gezwel of tumor uit kan ontstaan.


Er zijn goedaardige (benigne) en kwaadaardige (maligne) tumoren. Alleen bij kwaadaardige tumoren is er sprake van kanker.
Bij goedaardige tumoren krijgt ons lichaam de celdeling weer onder controle en verspreiden de cellen zich niet door het lichaam. Een wrat is een voorbeeld van een goedaardige tumor. Maar zo´n goedaardige tumor kan ook voor problemen zorgen. als hij in de buurt van een belangrijk orgaan zit kan hij door zijn grootte de boel in de buurt verdrukken en beschadigen. Bijvoorbeeld als je nou zo´n ding in je hoofd heb dan kan hij de hersenen zo beschadigen dat je er aan dood gaat. Een goedaardige tumor kan dus even gevaarlijk of misschien wel gevaarlijker zijn dan een kwaadaardige tumor. Ze halen dan meestal ook een goedaardige tumor weg. Bij kwaadaardige tumoren zijn de regelmechanismen dermate beschadigd, dat ons lichaam de celdeling niet meer onder controle krijgt.

Een kwaadaardig gezwel drukt niet alleen de aangrenzende weefsels opzij, maar kan ook daarin binnen groeien en uitzaaien.
In de tekening ziet je het verschil tussen normaal weefsel met gezonde cellen en afwijkend weefsel met kankercellen weergegeven. Kanker kan ook ontstaan in bepaalde bloedcellen die in het beenmerg worden aangemaakt, of in het lymfestelsel. Een voorbeeld van kanker van bloedcellen is leukemie; een voorbeeld van kanker van het lymfestelsel is de ziekte van Hodgkin. Bij deze ziekten verstoren kankercellen de werking van het bloed.
Bij een kwaadaardige tumor kunnen cellen losraken. De tumorcellen verspreiden zich via het bloed door het lichaam. Op deze wijze kunnen kankercellen in andere organen terechtkomen en daar uitgroeien tot tumoren. Dit zijn uitzaaiingen: uitbreidingen van de oorspronkelijke kankercellen op één of meer andere plaatsen in het lichaam.
Een voorbeeld: als bij een patiënt met dikke darmkanker (later) ook een tumor in de lever wordt vastgesteld, gaat het niet om leverkanker maar om een uitzaaiing van darmkanker in de lever.

Soorten uitzaaiing.
Bij kanker zijn der twee soorten van uitzaaiingen de een gaat via het bloed en de andere via de lymfe. Het lymfestelsel bestaat uit lymfevaten en lymfeweefsel (klieren en andere organen). Lymfevaten vormen de kanalen van het lymfestelsel. Deze kanalen worden vanuit het weefsel gevuld met een kleurloze vloeistof, de lymfe. Eigenlijk is dit lymfe het riool van je lichaam. In het lymfe worden afvalstoffen uit het lichaam opgenomen. Ook bevinden zich witte bloedcellen in de lymfe. Via steeds grotere kanalen komt dit weefselvocht uiteindelijk in de bloedbaan terecht. Lymfeweefsel bevindt zich behalve in de lymfeklieren ook in andere organen, onder andere in de keelholte, de luchtwegen, de milt, de wand van de darm en het beenmerg. In het lymfeweefsel bevinden zich bepaalde witte bloedcellen, de lymfocyten. Lymfocyten worden in het beenmerg, in de lymfeklieren en in de milt aangemaakt. Deze lymfocyten circuleren in de lymfe en in het bloed. Zij spelen een belangrijke rol bij de bestrijding van ziekteverwekkers en de productie van afweerstoffen. Voordat de lymfe in het bloed komt, passeert zij ten minste één lymfeklier. Deze Lymfeklieren zijn de zuiveringsstations van het lymfestelsel: daarin worden ziekteverwekkers, met name bacteriën en virussen, onschadelijk gemaakt. Verder worden daar afvalstoffen uit de lymfe gefilterd. De lymfeklieren bevinden zich op verschillende plaatsen in ons lichaam zoals in de hals, in de oksels, langs de luchtpijp, bij de longen, bij de darmen en achter de buikholte, in de bekkenstreek en in de liezen.

Elke vorm van kanker heeft zijn eigen oorzaken. Zonlicht is vaak de oorzaak dat mensen huidkanker krijgen. Terwijl men beweert dat roken onder meer longkanker kan veroorzaken. Als binnen een familie vaak kanker voorkomt, concluderen mensen gemakkelijk dat 'kanker in de familie zit'. Toch schijnt het niet zo te zijn dat je kanker kan overgeven van generatie op generatie. De wetenschappers zegen dat slechts enkele vormen van kanker erfelijk zijn. Kanker soorten zoals darmkanker en oogkanker. En dit is alleen mogelijk van moeder op kind omdat kinderen om de moeder door de bloedcellen worden gemaakt en de lymfe van het kind is ook op het lymfe van de moeder aan gesloten via de navelstreng.


De Europese gemeenschap heeft een code opgesteld om kanker te verkomen onder de mom voorkomen is beter dan genezen. Hieronder volgt de Europese kanker code.

1. Rook niet. Tabaksrook is ook schadelijk voor niet rokers, dus rook zeker niet in hun aanwezigheid.
2. Drinkt u bier, wijn of andere alcoholhoudende dranken, wees daar dan matig mee.
3. Verhoog uw dagelijkse portie groenten en vers fruit en eet vaak (graan)producten met veel voedingsvezel.
4. Voorkom overgewicht, zorg voor voldoende lichaamsbeweging en gebruik de minder vette producten en bereidingswijzen.
5. Bescherm uzelf tegen schadelijke gevolgen van ultraviolette stralingen. Laat zeker kinderen geen zonnebrand oplopen.
6. Zorg voor strikte toepassing en navolging van veiligheids- en gezondheidsvoorschriften die blootstelling aan kankerverwekkende stoffen voorkomen of de risico's ervan beperken. De kwaliteit van leven van patiënten met kanker en ook de kans op genezing, hangen mede af van het stadium waarin de ziekte wordt ontdekt.
7. Ga daarom naar uw dokter (ook als u geen pijn heeft),
 wanneer een zweertje of wondje niet geneest (ook in de mond)
 als een moedervlek verandert van grootte, vorm, of kleur
 bij abnormaal bloedverlies
 als u een knobbel of zwelling heeft in bijvoorbeeld borst, hals, oksel, lies, of zaadbal.
8. Ga ook naar uw dokter, wanneer één van de volgende klachten langer dan vier weken aanhoudt:
 heesheid of hoest

 onverklaard gewichtsverlies
 steeds weer veranderende stoelgang
 problemen met plassen b.v. vaker of moeilijker.

Voor vrouwen:
9. Komt u daarvoor in aanmerking, laat dan op gezette tijden een baarmoederhalsuitstrijkje maken en doe mee aan het bevolkingsonderzoek naar baarmoederkanker.
10. Onderzoek maandelijks zelf uw borsten. Wanneer u boven de 50 jaar bent, doe dan mee aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker.

Behandeling
De behandeling van kanker met behulp van radioactiviteit kan op verschillende manieren, met medicijnen, met apparaten en door midden van het plaatsen van buisjes in je lichaam. Ik zal nu de mannieren van behandelen (van voornamelijk borstkanker) uitleggen.

Radiotherapie
Radiotherapie of bestraling is een geschikte behandelingstechniek voor vele soorten kanker in bijna elk deel van het lichaam. Bij de helft van alle kankerpatiënten maakt radiotherapie deel uit van de behandeling en het aantal patiënten dat met radiotherapie wordt genezen, stijgt elke dag.
Radiotherapie wordt ook toegepast in combinatie met andere therapieën zoals een chirurgisch ingrijpen of chemotherapie. Een aantal toepassingen van radiotherapie zijn:

 Radiotherapie toegediend vóór chirurgie om de tumor te verkleinen.
 Radiotherapie toegediend na chirurgie om eventueel achtergebleven kwaadaardige cellen te vernietigen.
 Radiotherapie in combinatie met chemotherapie om de kanker te vernietigen.
 Radiotherapie als palliatieve behandeling. Bij patiënten waarbij genezing niet meer mogelijk is, kan de levenskwaliteit worden verhoogd door het verkleinen van de tumor waardoor pijn, druk of bloedingen kunnen worden verminderd of gestopt.

Bij radiotherapie wordt gebruik gemaakt van radioactieve energie die in de vorm van een stralenbundel (lichtbundel) precies op de plaats van het gezwel of de plaats waar het gezwel zich bevond, wordt gericht. Deze stralenbundel kan worden voortgebracht door speciale machines of radioactieve substanties en wordt in hoge doses aan de patiënt toegediend. Radiotherapie kan worden toegediend in twee vormen: uitwendig of inwendig. Sommige patiënten krijgen beide vormen achtereenvolgens toegediend. De meeste mensen krijgen uitwendige bestraling toegediend. Daartoe moeten zij zich dagelijks naar het ziekenhuis begeven waar het benodigde materiaal aanwezig is. Er bestaan verschillende machines voor uitwendige radiotherapie die allemaal op een lichtjes verschillende manier werken. Sommige zijn eerder geschikt voor de behandeling van kanker dicht bij de huid gelegen, andere zijn dan weer eerder aangewezen voor kankers die zich dieper in het lichaam bevinden. Het is de arts die per patiënt bepaalt welke machine het meest aangewezen is.

Uitwendige radiotherapie
De radioactieve energie die bij uitwendige radiotherapie wordt gebruikt kan afkomstig zijn van verschillende bronnen. Zo kan er gekozen worden voor een behandeling met x-stralen, electronenstralen, cobalt-60 of gamma-stralen. De keuze die de arts maakt hangt af van het type kanker en van hoe de diep de bestraling het lichaam moet binnendringen. Voor dat de eerste stralingsdosis kan worden toegediend, moet het bestralingsveld op het lichaam worden gemarkeerd via een speciale procedure die simulatie wordt genoemd. Voor de simulatie moet de patiënt stil op een tafel gaan liggen, terwijl de radiotherapeut een speciale x-stralenmachine gebruikt om het bestralingsveld precies af te bakenen. De simulator kan doorlichten en foto's maken van zowel voor-, zij- als achterkant van het lichaam. In sommige gevallen zullen er verschillende bestralingsvelden worden aangeduid. Een simulatie duurt ongeveer 30 minuten tot anderhalf uur. Voor dat ze gaan bestralen wordt in de meeste gevallen het bestralingsveld door de radiotherapeut op het lichaam gemarkeerd met gekleurde, moeilijk afwasbare inkt. De markeringen moeten tijdens de volledige duur van de behandeling op het lichaam blijven. Als ze beginnen te vervagen zal de radiotherapeut of de radiotherapeutisch verpleegkundige ze met nieuwe inkt overtekenen.
Met de informatie van de simulatie, een CT-scan, de medische achtergrond van de patiënt, de omvang en locatie van de tumor, het type kanker, en eventuele andere behandelingen die de patiënt ondergaat zal de radiotherapeut-oncoloog bepalen welke dosis nodig is en hoeveel behandelingen er nodig zijn om de kanker te bestrijden. De behandeling wordt meestal 5 dagen per week gegeven gedurende 6 tot 7 weken. De opdeling in dagelijkse doses is noodzakelijk om het gezonde lichaamsweefsel in het bestralingsveld zoveel mogelijk te sparen. De rustpauzes die de patiënt heeft in het weekend geven de normale cellen ook tijd zich te herstellen.

Inwendige radiotherapie

Inwendige radiotherapie (of implantatieradiotherapie, of curietherapie of brachytherapie) wordt toegepast als het noodzakelijk is om op een korte termijn een zeer hoge bestralingsdosis toe te dienen. Want uitwendige bestraling duurt wat langer en is minder agressief. Radioactieve stoffen die gebruikt worden bij inwendige radiotherapie zijn bijvoorbeeld radium, cesium, iridium, jodium, fosfor en palladium. Bij de behandeling van borstkanker wordt echter alleen iridium gebruikt. Bij inwendige radiotherapie wordt de stralingsbron zo dicht mogelijk bij de kankercellen gebracht om op die manier zo weinig mogelijk gezonde cellen te beschadigen. Kankers waarbij inwendige radiotherapie wordt toegepast zijn bijvoorbeeld in het hoofd, de nek, borst, baarmoeder(hals), schildklier en prostaat. Soms wordt de persoon in kwestie op beide manieren behandeld dus zowel inwendig als uitwendig.
Meestal wordt bij inwendige radiotherapie een gesloten omhulsel (container) die de radioactieve stof bevat in of nabij de tumor geplaatst.
Bij de inwendige bestraling (d.m.v. Iridium) van de borst zijn dit met platina omhulde soepele draden. In andere gevallen wordt de radioactieve stof geïnjecteerd in de bloedstroom of in een lichaamsholte. Met in een implantaat bedoel ik dat een arts een buisje (holle cather) of naald in het lichaam plaats. Dit gebeurt meestal onder narcose, totale of lokale. Eerst word de implantaat ingebracht en daarna de radioactieve bron. De implantaat blijft in het lichaam zo lang de kuur duurt.
Het effect er van is dat de radioactieve bron de cellen vernield of bij stuurt. Het is vergelijkbaar met de resultaten dat de uitwendige bestraling bereikt het gebeurt alleen sneller en heeft meer bijwerkingen.
De bijwerkingen van radiotherapie zijn:
 Vermoeidheid, want tijdens de radiotherapie heeft het lichaam veel energie nodig om te herstellen van de effecten van de therapie. De dagelijkse verplaatsing naar het ziekenhuis, en de effecten van de bestraling op gezonde cellen kunnen allemaal bijdragen tot het ontstaan van vermoeidheid.
 De huid kan gaan reageren, de borst bijvoorbeeld kan zeer gevoelig worden en opzwellen doordat de lymfe niet snel genoeg kan worden afgevoerd. Maar de meeste huidreacties verdwijnen na een paar weken na de laatste behandeling.
 Problemen met slikken en daardoor ook met de voeding ontstaan door de bestraling van de klierketen in de borst. Deze bestraling raakt vaak ook een gedeelte van de slokdarm, wat slikproblemen geeft.

Hoofdstuk 4: Rontgenstraling

Rontgenstraling werd in 1895 door W.C.Rontgen ontdekt, daar na zijn ze er verder mee gaan onderzoeken. Zodat het op den duur mogelijk werd om het röntgen van wat we nu kennen toe te passen. De rontgenstraling is vooral bekend doordat men er rontgenfoto’s mee maakt, en die zijn vaak een handig hulpmiddel om "in" een patiënt te kunnen kijken. Helemaal zonder gevaar is dit niet. Röntgenstraling behoort tot de zo genaamde ioniserende straling. In hoge doses kan deze straling kanker verwekken. Vandaar dat artsen en de assistentes ervoor waken zo min mogelijk straling op te lopen, Bijvoorbeeld door een loodjas en loodhandschoenen te dragen. Met röntgenfoto's kunnen met name botten en gewrichten, borsttastorganen zoals hart en longen maar ook de buikorganen goed zichtbaar worden gemaakt. Soms is op een normale foto niet goed te zien wat er nou mis is daarom doe ze soms iets in het bloed het goed te kunnen zien.
Maar hoe worden deze straal opgewekt? Dat gebeurt met behulp van twee soorten elektromagnetische straling.

- Röntgenstraling : Deze wordt opgewekt in een röntgenbuis. Een röntgenbuis is een elektrischapparaat waar röntgenstraling uitkomt als er een spanning op gezet wordt.
- Gammastraling (-straling) :Deze wordt opgewekt door radioactieve elementen (isotopen). De meest gebruikte isotopen zijn cobalt-60, cesium-137, iridium-192.
En een film om alles op te nemen en net als een foto te maken zo als je hier naast ziet.
Zo als ik net al zij het maken van een röntgenfoto lijkt veel op het maken van een normale foto. Aan de ene kant heb je het werkstuk en aan de andere kant wordt de radioactievebron of röntgenbuis opgesteld. De straling gaat door het lichaam of materiaal en hoe dikker het is hoe minder straling er door heen gaat en hoe meer straling het lichaam absorbeert. Dan gaat de straling door het werkstuk heen en valt op de film. Hoe dunner het werkstuk hoe minder de straling wordt tegen gehouden. De film wordt hier dus het best belicht. Als er dus dikte verschil is zal het opvallen en kan me zien wat er is (In het geval van botbreuken) of het wel al dan niet gebroken is) Maar om zo’n foto te kunnen lezen moet degene die hem bekijkt en keurt veel ervaring hebben. Want je moet goed het gene kennen wat je gaat beoordelen. In een ziekenhuis zal de arts het lichaam en de plaatsen waar de botten horen en de volgorde waar het in hoort te zitten goed kennen. Ook het gebruik van radioactief materiaal vereist veel zorgvuldigheid en veiligheid. En de mensen moeten op voldoende afstand zijn als ze gaan fotograferen, want een persoon mag per jaar maar een bepaalde hoeveelheid straling hebben en als je er mee werkt moet je zo weinig mogelijk er mee in contact komen want je komt er al genoeg mee in contact. De isotopen waar ze mee werken worden in een loden pot bewaard omdat die geen straling doorlaat. Met behulp van een afstandsbediening kan een radioactievebron uit de lodenpot geschoven worden om een werkstuk door te lichten.

Voordelen van radiografisch onderzoek zijn:
- Het is mogelijk om geheel door een materiaal heen te kijken.
- radiografie is geschikt om verschillende soorten materialen te onderzoeken.

Nadelen van radiografisch onderzoek zijn:
- De methode is duur.
- De moet erg voorzichtig worden omgegaan met radioactiefmateriaal.
- Het vereist veel ervaring om de gemaakte foto's goed te kunnen lezen.

Conclusie

Dit is het laatste onderdeel van onze werkstuk, de conclusie We zijn na veel lezen en na vele uren achter de computer tot een resultaat gekomen wat u zojuist gelezen heeft. Ook de conclusie was een hoofdstuk apart om te bedenken. Want je moet wel een goede conclusie vinden op de onderzoeksvraag: "hoe passen we radioactieve straling vreedzaam toe in de gezondheidszorg?" De conclusie luid als volgt:
De toepassingen van radioactieve straling wordt vreedzaam en zorgvuldig uitgevoerd door specialisten onder andere bij het bestrijden van kanker en het gebruik van rontgenstraling op verschillende manieren. Ze kennen de gevaren en weten daar goed mee om te gaan. Ze proberen ook de patiënten op de hoogte te brengen wat radioactiviteit inhoud dat doen ze doormiddel van teksten op het internet plaatsen die, ook wij veelvuldig hebben raadgepleegd.

We hebben bij dit werkstuk alleen kankerbestrijding en rontgenstraling genomen omdat het anders te groot zou worden.

REACTIES

R.

R.

Hallo Menno

Ik wilde je ff laten weten dat dit echt een ontzettend goed werkstuk is dat van die straling. Ik heb er onzettend veel van gebruikt
Bedankt

Greetz
Rogier

22 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.