Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Karl Marx

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 5841 woorden
  • 16 juni 2004
  • 169 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
169 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave

Onze deelvragen
Hoofdstuk 1: De biografie van Marx
Hoofdstuk 2: De biografie van Engels
Hoofdstuk 3: Marx en de industriële revolutie in Engeland
Hoofdstuk 4: Marxisme
- Het ontstaan van het marxisme
- De filosofie van Marx
- De latere ontwikkeling van het begrip Marxisme
Hoofdstuk 5: Het Communistisch Manifest
Hoofdstuk 6: Leninisme
Hoofdstuk 7: Antwoorden op deelvragen
Conclusie
Bronvermelding


Onze deelvragen

- Wie zijn Marx en Engels? Hierbij willen we wat dieper ingaan op het leven van Marx en Engels
- Wat waren de ideeën van Marx en Engels? Bij deze vraag willen we wat meer komen te weten over het Marixme en wat Engels voor invloed had hierop.
- Wat is het Communistisch Manifest? We willen gaan uitzoeken wat het Manifest is en wanneer en hoe het gepubliceerd is?
- Wat was de link tussen de industrieele revolutie en Marx? Hierbij willen we gaan uitzoeken of er een link is tussen de ideeën van Marx en de industrieele revolutie.

1. Biografie Marx

Karl Marx, Duits filosoof, historicus en econoom, was de geestelijk vader van het marxisme. Hij werd geboren in 1818 en overleed in 1883.

In 5 mei 1818 werd Karl Heinrich Marx in Trier, Duitsland geboren. Tot en met zijn grootvader waren zijn voorouders van z’n vaders kant rabbijn geweest. Zijn vader Heinrich was een tot het Christendom bekeerde advocaat. Zijn moeder, Henriëtte Pressburg, kwam uit een Nederlandse familie. Hij had een normale jeugd.
Marx studeerde rechten, geschiedenis, literatuur en filosofie in Bonn en Berlijn. In 1841 promoveerde hij in Jena op een proefschrift met de naam “Differenz der demokritischen und epikureischen Naturphilosophie”, waarin hij de natuurfilosofie van Democritus en Epicurus met elkaar vergeleek.
Aan de Berlijnse universiteit maakte hij kennis met het werk van Hegel en sloot hij zich aan bij de jong-hegelianen, een groep die in voornamelijk filosofische geschriften de radicaal-democratische oppositie tegen de reactionaire Pruisische regering verwoordde. Marx was de jongste van deze groep, waarvan ook Bruno Bauer (1809-1882), Ludwig Feuerbach (1804-1872), Arnold Ruge (1803-1880) en Mozes Hess (1812-1875) deel uitmaakten. Zij beschouwden hem om zijn kritische geest als de nieuwe Hegel.

In april 1842 werd hij medewerker van het blad “Rheinische Zeitung,” een liberaal blad waar hij later redacteur van werd. Dit werk bracht Marx op de hoogte van een aantal economische problemen die een gevolg waren van de snelle industrialisering van het Rijnland. Het blad werd in 1843 door de Pruisische regering verboden.
In juni 1843 trouwde Marx met baronesse Jenny von Westphalen en ging hij in Parijs wonen. Het werk van Franse socialistische schrijvers en de omgang met Duitse socialistische handwerkers maakte van Marx een revolutionair socialist.
In 1844 publiceerde Marx “Zur Kritik der Hegelschen Rechtsphilosophie”. In datzelfde jaar ontstond ook het zgn. filosofisch-economisch manuscript. Dit zou pas in 1932 in Moskau volledig verschijnen.
Toen Marx en Friedrich Engels elkaar in het najaar van 1844 ontmoetten, betekende dit het begin van een levenslange vriendschap. Engels zorge ervoor dat Marx meer interesse kreeg in het economische. Marx zelf was juist altijd bezig geweest met het filosofische.
Begin 1845 werd Marx onder druk van de Pruisische regering als voornaamste persoon achter het blad “Vorwärts” uit Parijs uitgewezen. Hij ging in Brussel wonen, waar hij samen met Friedrich Engels “Die Heilige Familie oder Kritik der kritischen Kritik” en “Die deutsche Ideologie” schreef. In het laatste boek staan uitgebreide uiteenzettingen van het historisch materialisme.
Marx en Engels waren radicaler dan de meesten van hun vrienden. Hun motieven om tot het communisme over te gaan, verschilden: voor Engels waren deze motieven als gevolg van zijn directe contact met de arbeiders vooral emotioneel, terwijl de verstandsmens Marx meer om rationele redenen communist werd; hij was ervan overtuigd dat het proletariaat door de slechte positie waarin het verkeerde de enige klasse was die werkelijk revolutionair zou kunnen zijn. Hoewel Engels beweerde dat Marx een genie was en hijzelf daarentegen slechts een talent, moet Engels in hun Brusselse tijd als de leidende partner van het duo worden gezien.
In 1847 schreven Marx en Engels op verzoek van de Bund der Kommunisten het “Manifest der Kommunistischen Partei”: het communistisch manifest.
In 1848 maakte de Februarirevolutie in Parijs de Brusselse autoriteiten erg band voor onrust. Daarom werd Marx uitgewezen. Hij vertrok naar Duitsland om daar aan de revolutie deel te nemen. Hij werd hoofdredacteur van de “Neue Rheinische Zeitung,” een krant die in mei 1849 verboden werd. Marx moest Duitsland verlaten en ging met zijn gezin voor de rest van zijn leven in Londen wonen. Marx had voortdurend financiële problemen en leefde soms zelfs in armoedige omstandigheden. Friedrich Engels verleende hem financiële hulp. Die hulp werd steeds groter. Met de journalistiek verdiende Marx er zelf ook nog iets bij. Alle andere tijd besteedde hij aan economische studies. Het eerste resultaat van die studies was het in 1859 verschenen werk “Zur Kritik der politischen Oekonomie”.
In 1864 namen Engelse en Franse voormannen uit de vakbeweging het initiatief tot de oprichting van de Internationale Arbeiders Associatie. Hoewel Marx theoretisch gezien alleen lid was van de Algemene Raad, als secretaris voor Duitsland, kan hij als leider worden gezien van deze organisatie.

In 1867 verscheen het eerste deel van “Das Kapital”, Marx’ hoofdwerk. Het tweede en het derde deel verschenen, door de zorg van Engels, na Marx’ dood in resp. 1885 en 1894.
Na de ondergang van de Parijse Commune schreef Marx “Der Bürgerkrieg in Frankreich” en werkte hij zijn opvatting over de dictatuur van het proletariaat verder uit.
In 1872 viel de Internationale uiteen en ging Marx zich weer bezighouden met economische studies.
De laatste tien jaar van Marx’ leven gaat het steeds slechter met hem. Hij takelt lichamelijk af en haalde steeds meer overhoop. Marx' einde werd versneld door de dood van zijn vrouw Jenny en van zijn oudste dochter. Hij stierf op 14 maart 1883 in Londen. Hij ligt begraven op het Londense Highgate Cemetery.

2. Biografie Engels

Wilhelm Friedrich Engels werd in 1820 in Duitsland geboren. Hij was de zoon van een textielfabrikant. Zijn ideeën stonden onder invloed van Feuerbach en Hegel. De toestand van het Engelse proletariaat maakte veel indruk op hem. Beïnvloed door zijn werk in het Manchester filiaal van zijn vaders katoenspinnerij schreef hij in 1845 “Die Lage der arbeitenden Klasse in England”, een oproep tot 'de gemeenschappelijke zaak der mensheid'. Hij werkte vanaf 1845 onafscheidelijk samen met Marx. Hij was systematischer en had een helderdere stijl dan Marx.
Na deelname aan de revoluties in Baden en de Paltsin 1848 vluchtte Engels met Marx naar Engeland. Marx ging in Londen wonen, Engels in Manchester. Als firmant van het textielbedrijf van zijn vader ondersteunde hij Marx financieel. Ze schreven elkaar veel. Na Marx' dood in 1883 verzorgde Engels de uitgave van de delen II en III van 'Das Kapital' en verbreidde hij het marxisme.

3. Marx en de industriële revolutie in Engeland

De link tussen Marx (+Engels) en de industriële revolutie in Engeland is het feit dat de ideeën van Marx sterk door deze industriële revolutie zijn beïnvloed. Het Marxisme is onder andere ontstaan uit onvrede over de toestanden in de opkomende Engelse industrie, waar de arbeiders het moeilijk hadden.

De industriële revolutie begon aan het einde van de 18e eeuw in Engeland, en hield een voortdurende mechanisatie van de arbeid in. In plaats van een productie op meerdere plaatsen, die arbeidsintensief was en vooral plaats vond op het platteland, ging men nu over op de concentratie van kapitaal (machines) en arbeid (arbeiders) op één plaats. Het gevolg was een explosieve groei van de steden. Veel arbeiders gingen van het platteland (waar o.a. door de agrarische crisis van 1873 weinig werk meer was te vinden) naar de steden om daar in de fabrieken te werken. Rondom de nieuwe fabrieken ontstonden enorme arbeiderswijken.

Karl Marx legt in zijn beschouwing over de industriële revolutie de nadruk op het moment van vervreemding, op de snel toenemende afstand tussen producent en consument. Brood en vlees zijn vanaf dat moment meer dan brood of vlees alleen. Ze vertegenwoordigen en symboliseren volgens Marx het productieproces dat deze producten produceerde. Ze “incarneren maatschappelijke verhoudingen.”


De meerwaardetheorie van Marx toonde aan, dat alleen de arbeidende klasse productief was. Eerst was er het idee van het gezamenlijk belang van arbeiders en ondernemers, waarbij ze moesten samenwerken om zoveel mogelijk te produceren. De socialisten vervingen dit door de klassenanalyse, waarbij de ondernemers de tegenstanders waren. Loontrekkers en werklozen moesten onderling een zo groot mogelijke solidariteit nastreven.

Marx’ denken is een theorie van de ontwikkeling van een maatschappij, waarbij het economische aspect het belangrijkst is. De industriële revolutie hoort hier natuurlijk duidelijk bij. Het Communistisch Manifest had onder andere de “theorie van het historisch materialisme” centraal staan: de economische krachten zijn de motor achter de maatschappelijke veranderingen. Er is een tegenstelling tussen bourgeoisie en proletariaat. Deze verschillen kwamen in de industriële revolutie natuurlijk weer sterk naar voren, toen de rijken de arme arbeiders aan het uitbuiten waren.
De communistische partij zei destijds:

“Onze tijd, de tijd van de bourgeoisie, heeft als karakteristiek dat hij de klassentegenstellingen vereenvoudigd heeft. De hele maatschappij splits zich meer en meer in twee grote vijandige kampen, in twee grote, lijnrecht tegenover elkaar staande klassen: bourgeoisie en proletariaat. Uit de lijfeigenen van de middeleeuwen zijn de paalburgers van de eerste steden voortgekomen; uit deze paalburgerij ontwikkelden zich de eerste elementen van de bourgeoisie. De bestaande feodale of op het gildenwezen gebaseerde bedrijfswijze van de industrie was niet meer toereikend voor de met de nieuwe markten groeiende behoefte. De manufactuur trad in haar plaats. De gildenmeesters werden verdrongen door de industriële middenstand; de arbeidsdeling tussen de verschillende corporaties maakte plaats voor de arbeidsdeling in de afzonderlijke werkplaats zelf. Maar voortdurend groeiden de markten, voortdurend steeg de behoefte. Ook de manufactuur was niet meer toereikend. Toen revolutioneerden de stoom en de machinerie de industriële productie, de plaats van de manufactuur werd door de moderne grootindustrie, de plaats van de industriële middenstand door de industriële miljonairs, de aanvoerders van gehele industriële legers, de moderne bourgeois ingenomen.
De grootindustrie heeft de wereldmarkt in het leven geroepen, die door de ontdekking van Amerika werd voorbereid. De wereldmarkt heeft aan de handel, de scheepvaart, het verkeer tussen de landen een onmetelijke ontwikkeling gegeven. Deze werkte weer terug op de uitbreiding van de industrie en naarmate industrie, handel, scheepvaart, spoorwegen zich uitbreidden, ontwikkelde zich in dezelfde mate de bourgeoisie, vermeerderde zij haar kapitalen, drong zij alle uit de middeleeuwen overgeleverde klassen op de achtergrond. Wij zien dus hoe de moderne bourgeoisie zelf het product is van een lange ontwikkelingsgang, van een reeks van omwentelingen in de wijzen van voortbrenging en verkeer.”

Ook schreef Marx “Das Kapital”, waarin hij de theorie van de meerwaarde beschrijft, volgens welke het verschil tussen datgene wat de arbeider produceert en datgene wat zijn arbeid aan loon opbrengt, de basis vormt van de kapitalistische uitbuiting. “Das Kapital” is een uitgebreide studie van de moderne, kapitalistische maatschappij. En daarbij nam hij Engeland als uitgangspunt; klassieke politieke economie voor Marx was ontstaan in Engeland, het meest ontwikkelde van de kapitalistische landen. Adam Smith en David Ricardo legden met hun onderzoekingen naar de economische structuur de basis voor de arbeidswaardetheorie, Marx zette hun werk voort. Hij toonde aan dat de waarde van elke waar bepaald wordt door de hoeveelheid maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd die voor de productie van de waar noodzakelijk is.

Maar Marx houdt het niet bij theorie; in 1864 behoorde hij tot de oprichters van de International Working Men's Association, de Eerste Internationale, waar hij deel van het bestuur uit ging maken. Dat maakte hem tot een bekende en gerespecteerde figuur binnen de arbeidersbeweging van die dagen. Marx bracht hierbij niet zozeer zijn persoonlijke voorkeuren naar voren, maar strategische zaken, die voor de Europese arbeidersbeweging in het algemeen erg belangrijk zouden worden. In 1872 viel de Internationale echter uiteen, na interne conflicten.

Tot slot is er nog een belangrijke invloed die Marx in deze tijd heeft gehad: in veel Europese landen, ook in Engeland, ontstonden revoluties, waar Marx en Engels veel invloed op hadden. Hoewel de revoluties mislukten gaven ze Marx toch hoop op een betere toekomst.

Al met al kun je dus zeggen dat de industriële revolutie in Engeland een van de sterkste invloeden is geweest op het denken van Marx.

4. Marxisme

Het ontstaan van het marxisme

Het marxisme is gebaseerd op het denken van Karl Marx. Het woord marxisme is ontstaan in de jaren tachtig van de 19de eeuw uit 3 invloeden: de Duitse filosofie, de Franse revolutionaire praktijk en het schrijnende beeld van de toestanden in de opkomende Engelse industrie. Het is een samenvatting van de theorie die gaat over de historische ontwikkeling van een maatschappij. Deze theorie is geen afgerond geheel of een gesloten systeem. Het is meer een samenhang van uitspraken over de aard en de richting van de maatschappelijke ontwikkeling. Bij deze theorie wordt de nadruk gelegd op de economie, sociologie en de geschiedenis. In Berlijn stond Marx onder de invloed van de in 1831 overleden filosoof Georg Wilhelm Friedrich Hegel. De leer van de filosoof heeft hij nooit losgelaten, hoewel hij de filosoof nooit gekend heeft. Volgens Hegel bestond de eigenlijke werkelijkheid in de menselijke geschiedenis niet uit de tastbare dingen maar uit de ideeën van de mens en zijn geest.


Marx heeft zelf nooit enige moeite gedaan om zijn inzichten en theorieën uit te werken tot een samenhangende geheel. De aanhangers van de theorie deden de eerste pogingen om het werk op papier te krijgen. Marx zelf voelde zich totaal niet betrokken en deed de uitspraak: ‘Ik ben geen Marxist. Pas veel later heeft Marx meegewerkt aan het schrijven van de theorie op papier en zo de beginselen van het klassieke marxisme op touw te zetten. Dit vond plaats pas in de nadagen van zijn leven. De man die in de eerste plaats verantwoordelijk was voor de publicatie van zijn werk was Friedrich Engels. Hij was een Duits revolutionair politiek econoom, die van 1842 tot 1883 samenwerkte met Karl Marx. Hij zag zich gedwongen de inzichten van Marx en hem zelf in een systematische en populaire vorm uit te geven, en wel ter bestrijding van andere filosofische systemen die in deze periode grote invloed op de opkomende socialistische beweging in Duitsland uitoefenden, zoals die van F.A. Lange, F. Lassalle en Dühring. Dit resulteerde in de Anti-Dühring (Herr Eugen Dührings Umwälzung der Wissenschaft, 1878), dat door Engels geschreven werd met medewerking van Marx.
Voor het eerst werd hier het marxisme gepresenteerd: als een alomvattend filosofisch systeem. Dit had niet alleen betrekking had op de maatschappij, maar ook op natuur en kosmos. De ‘bewegingswetten der geschiedenis’, waarvan werd gezegd dat Marx ze ontdekt had, werden hier voorgesteld als de toepassing op de samenleving die de materie zouden beheersen. De term historisch materialisme werd gebruikt als algemene naam voor de marxistische maatschappijtheorie. De term dialectisch materialisme voor de leer van deze universele principes. Op deze wijze probeerde Engels het in die tijd grote aanzien van de natuurwetenschappen te benutten om de juistheid van het historisch materialisme duidelijk te maken.
Samen beschreven Marx en Engels de principes van het communisme. In 1848 voltooiden Engels en Marx: Het communistisch manifest. Deze befaamde verhandeling gaat over de ineenstorting van het kapitalisme en de opkomst van het communisme. Marx en Engels waren in 1870 ook verantwoordelijk voor de oprichting van de Internationale, een internationale socialistische organisatie. Engels schreef veel verhandelingen over het socialisme. Ook verzorgde hij de redactie en de publicatie van het tweede en het derde deel van “Het kapitaal” dat na de dood van Marx in 1883 werd gepubliceerd.
Volgens het marxisme was de ontwikkeling van het kapitalisme een natuurproces, dat automatisch tot een ineenstorting van de economische en maatschappelijke orde zou leiden en zo de arbeiders aan de macht zou brengen.

De filosofie van Marx

Marx heeft zijn filosofie op drie gebieden gericht: de geschiedenis, de economie en de sociologie.

Filosofie van de geschiedenis

Het historisch materialisme is de marxistische geschiedopvatting. Het is een methode die aangeeft hoe je naar de geschiedenis moet kijken. Het is een dialectische en materialistische theorie over de historische ontwikkeling van de maatschappij.
'Dialectisch' wil zeggen dat volgens deze theorie de werkelijkheid zich via tegenstellingen ontwikkelt. De theorie zelf maakt daarmee deel uit van dezelfde werkelijkheid. 'Materialistisch' wil zeggen dat in deze theorie het denken van de mens de maatschappelijke werkelijkheid bepaalt dan wel de werkelijkheid het denken, voor het laatste standpunt wordt gekozen. Marx was er van overtuigd dat de geschiedenis niet zomaar tot stand gekomen was. Er moest een einddoel achter zitten en dat bepaalde krachten de geschiedenis naar dat einddoel brachten. Ook geloofde hij dat de geschiedenis bepaald werd door de productieverhoudingen, want de macht in elke samenleving is steeds in handen van de gene die de productiemiddelen bezitten.

Filosofie van de economie

De theorieën over waarde en kapitaal vormen een kernstuk van de marxistische economische theorie. Het is voor deze theorie kenmerkend dat de begrippen 'waarde' en 'kapitaal' niet los kunnen worden gezien. De marxistische theorie gaat in op het bestaan van een klasse van arbeiders die er bestaat om dit kapitaal voort te brengen en een klasse van kapitalisten om zich dit kapitaal toe te eigenen. Volgens Marx is het kapitalisme is een meer ontwikkelde vorm van een economie waarin door mensenhanden producten worden gemaakt. Deze producten worden gemaakt door de loonarbeiders, mensen die hun arbeidskracht aan een kapitalist ter beschikking stellen. Volgens de theorie van het marxisme worden door het kapitalisme de loonarbeiders uitgebuid. De meerwaarde van het product wordt door de arbeiders geproduceerd. Het bedrag dat ze daarvoor ontvangen wordt bepaald door de noodzakelijke kosten van levensonderhoud. Dit bedrag is minder dan de waarde van de geleverde arbeidsprestatie. De winst gaat altijd naar de bezitters van de fabrieken. Zij willen steeds meer en buiten de arbeiders steeds meer uit. Volgens de ideeën van Marx moet men het machtsmiddel van de werkgever ontnemen zodat hij niet meer de bevolking kan uitbuiten en ieder mens gelijk wordt. Elk individu is dan gelijk aan elkaar. In die nieuwe maatschappij heeft het proletariaat, de bevolking zonder machtsmiddelen, de macht. Dit zou uitgroeien tot een Marxistische gemeenschap.


Het kapitalisme zou zichzelf de nek omdraaien voorspelde Marx. Hij onderscheidde de volgende vijf stadia:
1. De concentratie wet, waarbij grote ondernemingen voortdurend de kleine opslokken, en hierdoor steeds grotere ondernemingen ontstaan.
2. De accumulatie wet, verondersteld dat kapitalisten, die de meerwaarde ontvangen, door concurrentie proberen de omvang van de ondernemingen steeds te vergroten.
3. De Verelendung, de voortdurende verslechtering van de positie van de proletarische klasse, die afhankelijk zijn van de kapitalisten. De armoede zal steeds groter worden.
4. De crisistheorie, het gaat steeds slechter met bedrijven, waardoor arbeiders worden ontslagen. Hierdoor ontstaat weer sociale ellende.
5. De ineenstorting van de kapitalistische maatschappij. De crisissen zullen elkaar steeds sneller opvolgen en de positie van de arbeidende klasse zal voortdurend slechter worden. De spanning tussen de klassen wordt onhoudbaar.

Het erkennen van onderscheid tussen waardevorming en waarderealisering is kenmerkend voor de marxistische opvatting over de economie.

Filosofie van de sociologie

De klassentheorie is in het marxisme erg belangrijk. Volgens deze theorie kan men iedere maatschappij in twee klassen indelen: een producerende klasse: dit zijn vooral de arbeiders, de mensen die in loondienst zijn. En een zich toeeigenende klasse: dit zijn de werkgevers, de klasse die de productiefactoren in handen hebben. 'De geschiedenis van alle maatschappijen tot nu toe is de geschiedenis van de klassenstrijd', dit is de beroemde openingszin van het Communistisch Manifest, geschreven door Marx en Engels en verschenen in 1848.
De marxistische klassentheorie deelt alle maatschappijen in deze twee klassen. In de kapitalistische maatschappij heten deze twee klassen bourgeoisie of kapitalistenklasse en proletariaat of arbeidersklasse. Proletarisch klassenbewustzijn is het inzicht van de arbeiders dat hun problemen veroorzaakt worden door het systeem van de kapitalistische productie als geheel. Het bevat bovendien de opvatting dat de belangen van de arbeidersklasse tegenovergesteld zijn aan die van de kapitalistenklasse. Verbetering van het lot van de arbeiders is niet mogelijk binnen het kapitalisme. De arbeidersklasse moet deze productiewijze omvergooien en het socialisme invoeren. Er moest dus een nieuwe samenleving ontstaan. Dit was volgens Marx een einddoel van de geschiedenis.


In de 19e eeuw was er een opmars van natuurwetenschappen, een opkomst van het atheïsme, dit beïnvloedde Marx en hij begon hier over na te denken. Volgens Marx het geloof en de Godsdienst een verzinsel van het volk, om een uitweg te vinden in moeilijke tijden. Volgens Marx ontstaat door deze factoren ook de Godsdienst.

De latere ontwikkeling van het begrip Marxisme

In het decennium dat volgde, nadat het Marxisme gepubliceerd is, raakte de term marxisme ingeburgerd als het politieke streven van het socialisme van de Tweede Internationale. Later is men deze politieke stroming ook wel gaan aanduiden als het ‘klassieke’ of ‘orthodoxe’ marxisme, ter onderscheiding van marxisme-leninisme en neomarxisme.

Kenmerkend voor het marxisme was het feit dat de volgers van de theorie veelal zelf actieve en vooraanstaande leden van sociaal-democratische partijen waren. In de gouden tijden, die tussen 1880 en 1918, van het marxisme leidde wetenschappelijke ontwikkelingen tot een splitsing van het orthodoxe marxisme.
Binnen de sociaal-democratische beweging ontstond een groeiende kloof. Aan de ene kant had je mensen die vast hielden aan marxistische prognoses. Aan de andere kant had je mensen die uitgingen van de werkelijkheid: het revisionisme. Deze nieuwe vorm brak met een aantal centrale uitgangspunten van de theorie van Marx. De ontwikkeling van de sociale wetenschappen ging gepaard met een geleidelijke afbraak van marxistische ideeën.

De Eerste Wereldoorlog maakte een eind aan het politieke kansen van de Tweede Internationale en de breuk tussen sociaal-democratie en communisme bevestigde deze ontwikkeling. Na 1918 was het marxisme niet langer de theorie van de Europese sociaal-democratie. Er was echter een uitzondering, die van het austromarxisme, dat nog een tiental jaren de theorie van de Oostenrijkse sociaal-democratie bleef. Het marxisme wordt daarna een staats- en partij-ideologie in communistische partijen en regimes. Het neomarxisme dat daarnaast ontstaat, gaat enerzijds in op het werk van Marx zelf en verbindt dat anderzijds met de meest uiteenlopende filosofische tradities.

Als politieke leer verloor het marxisme, met de ineenstorting van de Sovjet-Unie, zijn invloed. De communistische partij van de Sovjet-Unie nam in 1991 een programma aan, waarin het marxisme als slechts een van de inspiratiebronnen werd aangemerkt.

5. Het Communistisch Manifest

Het Communistisch Manifest werd geschreven eind 1847 en begin 1848 in Brussel. Het is uitgegeven in meerdere Europese talen. Karl Marx en Friedrich Engels hadden zich in de maanden voor dat ze het manifest schreven aangesloten bij de revolutionaire groepering. Marx en Engels waren van mening dat deze groepering het meest geschikt was om zich los te worstelen aan de warhoofdige hersenspinsels die toentertijd de ideologie van de opkomende arbeidersbeweging beheersten. Marx' discussies met mensen als de anarchist Proudhon ('De armoede van de filosofie'-1847), Wilhelm Weitling en consorten en de Duitse socialisten hadden de aandacht getrokken van de in Londen gevestigde Bond der Rechtvaardigen, een linkse afsplitsing van de Bond der Ballingen, die in 1834 was opgericht na de mislukte aanval van radicale studenten en arbeiders op het politiekantoor van Frankfürt. De Bond werd zowel om veiligheidsredenen als om redenen van politieke duidelijkheid de Bond der Communisten genoemd werd. Op het congres van de Bond der Communisten, dat in november 1847 te Londen plaatsvond, ontvingen Marx en Engels de opdracht, de publicatie van een volledig theoretisch en praktisch partijprogramma voor te bereiden. In de Duitse taal opgesteld, werd het manuscript in januari 1848, enkele weken voor de Franse revolutie van 24 februari, naar Londen gestuurd om te drukken. Een Franse vertaling verscheen kort voor de Juniopstand van 1848 te Parijs. De eerste Engelse vertaling verscheen in 1850 in George Julian Harney’s Red Republican te Londen. Ook werden een Deense en een Poolse uitgave gepubliceerd. Na verschillende vormen, die meer verband hielden met de vorm dan met de inhoud, leverde de arbeid van Marx en Engels uiteindelijk een geschrift op dat naar verluidt een grotere verspreiding heeft gekend dan de bijbel.
De Duitse tekst was sinds 1850 in Zwitserland, in Engeland en in Amerika verschillende malen opnieuw gedrukt. In het jaar 1872 werd het in het Engels vertaald en wel in New York, waar de vertaling in “Woodhull & Claflin’s Weekly” gepubliceerd werd. Op grond van deze Engelse versie werd in “Le Socialiste” in New York ook een Franse vervaardigd. Sindsdien zijn in Amerika nog minstens twee Engelse vertalingen gepubliceerd, waarvan er één in Engeland werd nagedrukt. De door Bakoenin verzorgde eerste Russische vertaling werd omstreeks het jaar 1863 in de drukkerij van Genève uitgegeven.

Het Manifest bevat een volledige uiteenzetting van de voornaamste richtinggevende ideeën die nog steeds tot leidraad dienen voor een ieder die zich tot marxisten wil rekenen. Wel moet er bij worden gezegd dat het manifest in een hele andere tijd is geschreven en dat nu veel dingen anders zijn. Het werd vooral geschreven met het oog op de komende revolutionaire uitbarstingen in geheel Europa uit de jaren 1848-1849. De geschiedenis heeft geleerd hoe dicht de voorspellingen van Marx bij de waarheid zaten. Nauwelijks een maand na de eerste uitgave trad de arbeidersbeweging voor het eerst op de voorgrond met zelfstandige, op haar eigen belangen afgestemde klasseneisen. De revoluties van 1848-1849 waren naar de vorm nog kleine proletarische revoluties, met als belangrijkste en meest strijdvaardige factoren het kersverse industrieproletariaat. Ook de inhoud van deze democratische revoluties waren nog burgerlijke omwentelingen. De groep loonarbeiders die in de fabrieken werkten en die ook een omwenteling wilden, was nog te erg een minderheid onder de totale beroepsbevolking om een duurzame machtsovername van de arbeiders tot gevolg te hebben. Vreselijke nederlagen waren daarvan het gevolg. De ontbinding van de Chartistendemonstratie te Londen door de arbeidersleiders in april 1848 was de eerste grote nederlaag van de beweging. In hetzelfde jaar werden bij het bloedig onderdrukken van de juniopstand tienduizenden arbeiders uit Parijs door de republikeinse regering gedood. Door Marx werd dit in zijn Achttiende Brumaire "de meest kolossale gebeurtenis uit de geschiedenis van de Europese burgeroorlogen genoemd". De Franse bourgeoisie vierde hierop haar overwinning met het ongenadig afslachten van drieduizend weerloze krijgsgevangenen. Vanaf toen werden overal waar zelfstandige proletarische bewegingen tekens van leven bleven gaven, zonder genade neergeslagen. Zo spoorde de Pruisische politie het centraal bestuur van de Bond van Communisten op, dat in die tijd zijn zetel in Keulen had. De leden werden gearresteerd en na achttien maanden in hechtenis te hebben doorgebracht, in oktober 1852 voor het gerecht gebracht. Dit beroemde Keulse Communistenproces duurde van 4 oktober tot 12 november. Zeven van de gevangenen werden tot gevangenisstraf voor de duur van drie tot zes jaar veroordeeld. Onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis werd de Bond door de nog overgebleven leden formeel ontbonden. Het Manifest leek vanaf dat ogenblik verdoemd te zijn en in vergetelheid te zijn geraakt. In Wenen en Berlijn lukte het de revolutionairen ook niet om een voet aan wal te krijgen. Ook hier werden arbeiders gedood.
Marx heeft deze opstanden wel gesteund, maar hij heeft er nooit op aangestuurd. Hij wist maar al te goed dat de democratische revoluties, gezien de toenmalige graad van ontwikkeling in de samenleving hoogstens uitgebreide democratische rechten voor de arbeiders tot gevolg konden hebben. Daarom is de concrete programmaverklaring eerder een overgangsprogramma tussen de democratische eisen van de burgerlijke revolutie en de werkelijke socialistische omvorming van de samenleving. Toch laat Marx niet na om het niet dubbelzinnig te schetsen dat het einddoel van de communisten veel verder ligt dan enkel de tijdelijke en gedeeltelijke lotsverbetering van de gewone mensen.

6. Leninisme

Het Leninisme is een variant van het marxisme. Het is geschreven door de Russische revolutionair en de eerste communistische leider van de Sovjet-Unie V.I. Lenin (1870-1924). Lenin was een Russisch revolutionair en een staatsman. Hij was de zoon van een vooraanstaand politicus. Lenin lijdt een normaal leven tot hij betrokken raakt bij studenten protesten tegen het bewind van de Tsaar. Bij deze activiteiten wordt zijn broer gearresteerd en geëxecuteerd. Dit werd een keerpunt in zijn leven. Later dat jaar ging hij naar de universiteit en werd daar al gauw bestempeld als een lastpost. In die tijd las hij 'Das Kapital' en hij beschouwde zichzelf ook als een Marxist. In deze jaren onderhoudt hij veel contacten met revolutionairen in Europa. Hij wil opkomen voor de belangen van het proletariaat en hij richt in 1895 een vakbond op. Dit wordt in Rusland niet getolereerd en hij en meerdere leiders worden al gauw opgepakt. Voor deze daad wordt hij verbannen naar Siberië. Daar moet hij 15 maanden zitten. In de gevangenis leert hij zijn vrouw kennen, Nadezhda Krupskaya. In 1898 wordt de Russische Sociaal Democratische Arbeiders Partij gesticht, die in 1903 uiteenvalt in de Bolsjewistische en de Mensjewistische factie. Lenin is dan al drie jaar terug uit zijn verbanning en reist veel door Europa.In 1900 richt hij samen met andere Marxisten een krant op. In 1905 keert hij voor het eerst terug naar Rusland. Dit verblijf is echter van korte duur omdat hij in 1907 weer wordt gezocht door de Tsaar. Lenin besluit dan om naar Finland te vluchten. In 1912 op de Praag-conferentie verklaren de Bolsjewieken zich als een zelfstandige politieke partij.

In maart 1917 trad Tsaar Nicolaas II af. Er werd een voorlopige regering gevormd. In april gaat Lenin terug naar Rusland. In juli van datzelfde jaar moet hij echter alweer vluchten, weer naar Finland. Halverwege oktober keert hij weer terug naar Rusland waar hij een opnieuw een revolutie begint. Hij schuift dan de voorlopige regering aan de kant en belooft verkiezingen. Bij deze verkiezingen halen de Bolsjewieken slecht 25% van de stemmen. Hierop laat Lenin de vergadering ontbinden en hij staat geen verkiezingen meer toe. De Bolsjewieken kregen de macht in handen. De onderdrukking van de Bolsjewieken had de volgende kenmerken:
- Alle andere partijen zijn verboden
- Er werd een politieke politie opgericht om tegenstanders van het communisme op te pakken
- De vroegere adel ( tsaren) werd alles afgenomen
- Het verbieden van de Kerk
Hiermee kreeg Rusland de eerste Sovjet regering. Rusland zou vanaf nu de Sovjet-Unie heten.

Lenin meende dat juist in een zwak geïndustrialiseerd land als Rusland de communistische revolutie kon slagen, dit in tegenstelling tot andere marxisten die een volledig ontplooid kapitalisme een voorwaarde achtten voor een revolutie. Zijn visie op de organisatie van de socialistische beweging week af van die van Marx. Marx was voor een autoritair georganiseerde elitepartij van beroepsrevolutionairen die als 'voorhoede' van het proletariaat moest dienen. Deze georganiseerde elitepartij zou een revolutie moeten ontketenen zonder de directe tussenkomst van het proletariaat. Na de revolutie zou deze elite een staat moeten veiligstellen met daarin een klassenloze samenleving waarin iedereen gelijk is.
Lenin zag het imperialisme als het hoogste en laatste stadium van het kapitalisme; in de imperialistische rivaliteit zou het ten onder gaan. Juist de uitgebuite koloniale of semi-koloniale gebieden vormden het zwakste punt van het kapitalisme. Verder stelde Lenin dat de arbeiders krachtdadig geleid dienden te worden door een kleine, professioneel georganiseerde revolutionaire voorhoede; uit zichzelf zouden zij niet verder komen dan een 'vakbondsbewustzijn': het ijveren voor marginale veranderingen. Deze vorm van het marxisme wordt wel het marxisme-leninisme genoemd. Het vormde de officiële ideologie van veel communistische landen.


7. Antwoorden op de deelvragen

Wie was Marx?
Karl Marx, Duits filosoof, historicus en econoom, was de geestelijk vader van het marxisme. Hij werd geboren in 1818 en overleed in 1883

Hoe is Marx tot zijn ideeën gekomen?
Voornamelijk door 3 invloeden: De Duitse filosofie, de Franse revolutionaire praktijk en het schrijnende beeld van de toestanden in de opkomende Engelse industrie.
Zijn belangrijkste ideeën zijn verwerkt in het Communistisch Manifest en zijn boek “Das Kapital”

Wat was het Communistisch Manifest?
Het Communistisch Manifest werd geschreven eind 1847 en begin 1848 in Brussel.
Het Manifest bevat een volledige uiteenzetting van de voornaamste richtinggevende ideeën die nog steeds tot leidraad dienen voor een ieder die zich tot marxisten wil rekenen.

Waarin verschilt het leninisme van het marxisme?
Het Leninisme is een variant van het marxisme. Lenin meende dat juist in een zwak geïndustrialiseerd land als Rusland de communistische revolutie kon slagen, dit in tegenstelling tot andere marxisten die een volledig ontplooid kapitalisme een voorwaarde achtten voor een revolutie. . Zijn visie op de organisatie van de socialistische beweging week af van die van Marx. Marx was voor een autoritair georganiseerde elitepartij van beroepsrevolutionairen die als 'voorhoede' van het proletariaat moest dienen. Lenin zag het imperialisme als het hoogste en laatste stadium van het kapitalisme; in de imperialistische rivaliteit zou het ten onder gaan. Juist de uitgebuite koloniale of semi-koloniale gebieden vormden het zwakste punt van het kapitalisme.

Wat was de connectie tussen Marx en de Engelse industriële revolutie?

De ideeën van Marx waren sterk beïnvloed door de industriële revolutie en de bijbehorende verhoudingen tussen arm en rijk. Het boek “Das Kapital” is een uitgebreide studie van de moderne, kapitalistische maatschappij. En daarbij nam hij Engeland als uitgangspunt; klassieke politieke economie voor Marx was ontstaan in Engeland, het meest ontwikkelde van de kapitalistische landen.

Conclusie

De conclusie en tevens de beantwoording van onze hoofdvraag: wat waren de ideeën van Marx, luidt als volgt:

Marx vond dat er gelijkheid moest komen tussen de rijken en de armen. De heersende klasse noemde hij de kapitaalbezitters (of bourgeoisie) en de onderdrukte klasse het proletariaat. De bourgeoisie bezaten de kapitaalgoederen. Marx had twee uitgangspunten:
- de economische verhoudingen maken uit wie in een samenleving de macht heeft.
- als de economische verhoudingen veranderen, ontstaat er een klassenstrijd en komt er een nieuwe samenleving tot stand. Marx voorspelde dat er een klassenstrijd zou ontstaan tussen de bourgeoisie en het proletariaat. Het proletariaat moest met een revolutie beginnen. De productiemiddelen zouden in handen komen van de gemeenschap. Er zal dan een heel nieuwe samenleving ontstaan: de communistische samenleving. Het kapitalisme zou zelf voor een ondergang zorgen voorspelde Marx in de volgende 5 stadia:
1. De concentratie wet
2. De accumulatie wet
3. De Verelendung
4. De crisistheorie
5. De ineenstorting
De crisissen zouden elkaar steeds sneller opvolgen en de positie van de arbeidende klasse zal voortdurend slechter worden. De spanning tussen de klassen wordt dan onhoudbaar en dat zou leiden tot de ondergang van het kapitalisme.

Bronvermelding

Voor het werkstuk hebben wij meerdere bronnen gebruikt. Wij hebben onder andere gebruik gemaakt van het internet. Wij hebben echter ook onze informatie ook uit andere bronnen. Zo hebben wij verschillende boeken gebruikt en wij hebben de encyclopedie geraadpleegd. Krantenartikelen waren er over Marx en Engels niet te vinden. Dit zijn de bronnen die we gebruikt hebben:

Boeken:
- Marx : een biografie, door Francis Wheen vert. uit het Engels door Albert Witteveen uitgegeven in Amsterdam door De Bezige Bij , 2000, 4e druk

- Marx in 90 minuten, door Evert de Brijn uitgegeven in Haarlem : Holland , cop. 2002 1e druk
- Marx' visie op de mens : het belang van het historisch materialisme voor een humanistische sociale psychologie, door Erich Fromm vert. uit het Engels en Duits door Paul Rodenko en Adriaan Heystek uitgegeven in Utrecht : Bijleveld , 1984, 2e druk
- Karl Marx, door B. Tromp uitgegeven in Meppel enz. door Boom , 1983 6e druk

Encyclopedieën
- Microsoft Encarta 1996 World Encyclopedia
- 13e deel van de Winkler Prins Encyclopaedie, zesde druk 1952
- Lekturama Encyclopedie
- Spectrum 1998

Internet
- http://histoportal.com/biografie/karlmarx.htm
- http://www.planet.nl/planet/show/id=78873/contentid=437078/sc=ff36c8
- http://www.iisg.nl/collections/manifest/nl/a9-448.html
- http://www.lsp-mas.be/marxisme/engels.html
- http://www2.fmg.uva.nl/sociosite/CLASS/MARX/2.html
- http://www.philosophypages.com/ph/marx.htm
- http://www.historyguide.org/intellect/marx.html

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.