Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Impressionisme

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 7022 woorden
  • 14 juni 2004
  • 73 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
73 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave
o Inleiding
o Overzicht deelonderwerpen + deelvragen
o Deelvraag: Wat is het impressionisme?
o Deelvraag: Wat zijn de verschillende fasen en aspecten in de ontwikkeling van het impressionisme?
o Deelvraag: In hoeverre ontwikkelt het impressionisme zich op verschillende gebieden en wat zijn de gevolgen van die ontwikkelingen?
o Deelvraag: Wat betekende het impressionisme in en buiten Europa?
o Beschrijving verschillende impressionistische kunstenaars:

Deelonderwerp 1: Pissarro
Deelonderwerp 2: Sisley
Deelonderwerp 3: Van Gogh
Deelonderwerp 4: Monet
o Deelonderwerp: Museumbezoeken
o Vergelijking werken Van Gogh Nederlandse periode/ Parijse periode
o Antwoord op de hoofdvraag/ conclusie
o Nawoord/ onze mening
o Bijlagen
o Logboek
o Bronnenlijst

Inleiding

Aan het einde van het vijfde leerjaar kregen wij informatie over het maken van een profielwerkstuk, dat houdt in dat je een presentatie moest maken, een soort van meesterproef voor je VWO-carrière. Erg belangrijk dus.
Individueel of met z’n tweeën hoorde je twee vakken uit je profiel te kiezen en hierover een interessante hoofdvraag formuleren. Wij, Anne-Marie Hoogland en Caroline Klaren, hebben gekozen voor de vakken Frans en Kunstgeschiedenis.
Wij hebben gekozen voor deze vakken omdat wij ons interesseren voor Frans en Kunstgeschiedenis en deze vakken een leuke combinatie vormen.

Al vrij snel kwam het idee om voor het onderwerp impressionisme te kiezen, een erg voor de hand liggende keuze, omdat Frans en Kunstgeschiedenis exact aansluiten bij dit onderwerp. De hoofdvraag formuleren was een wat moeilijkere taak, maar wij vinden dat dit een erg interessante vraag is. Wanneer je je bezig houdt met kunst vraag je je wel eens dingen af, waar je niet zo snel een antwoord op kunt vinden en toch zou het goeie redenen kunnen hebben. Dat was dus ook het geval bij onze hoofdvraag, deze luidt als volgt:

Hoe het impressionisme zich ontwikkeld heeft van een ‘ondergeschoven kindje’ naar één van de meest populaire kunststromingen.

Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden moesten wij ons eerst erg goed in deze kunststroming verdiepen, we kunnen immers niet zomaar een aantal redenen verzinnen om een antwoord te geven op deze hoofdvraag. Onze aanpak zag er daarom (globaal) als volgt uit. Eerst hebben we deelvragen bedacht die het beantwoorden van de hoofdvraag makkelijker en duidelijker zouden maken. Daarna hebben we deze deelvragen onderling verdeeld en voor onszelf informatie gezocht en verwerkt. We hebben dus voor onszelf conclusies getrokken op de verschillende deelvragen. Samen hebben we er een mooi geheel van gemaakt en een eindconclusie gevormd. Zo is ons uiteindelijke (profiel)werkstuk eruit komen te zien. Veel plezier met het lezen van ons (zeer interessante) werkstuk!

Deelvraag: In hoeverre ontwikkelt het impressionisme zich op verschillende gebieden en wat zijn de gevolgen van die ontwikkeling(en)?

Eerst willen we laten zien waar het impressionisme is doorgedrongen.

Schilderkunst

Het impressionisme was de reactie van een groep jonge schilders tegen de heersende opvattingen van hun tijd. Zij stelden zich ten doel het onmiddellijk geziene weer te geven, zonder opzettelijke veranderingen of toevoeging van literaire of andere elementen. Zij hadden grote belangstelling voor lichtwerking en atmosfeer vooral het steeds wisselende zonlicht, weerspiegeld en teruggekaatst door de omringende wereld, had hun aandacht.
De elementaire kleuren werden in los naast elkaar geplaatste toetsen aangebracht; schaduwpartijen waren niet zwart, maar in kleuren. Om de spelingen van het licht direct te kunnen weergeven werd in de open lucht (plein air) geschilderd. Het waren Claude Monet en Camille Pissarro die in de jaren zeventig de techniek van de kleurverdeling vanuit Engeland invoerden. Vanwege de belangrijke rol die Claude Monet in deze zeer interessante stroming heeft gespeeld, wijden wij nog een extra deelvraag/ hoofdstuk aan deze kunstenaar.
Het was ook Monet wiens schilderij Impression, soleil levant (1872; Musée Marmottan, Parijs) de journalist Leroy inspireerde tot de spotnaam ‘impressionisten’, die in 1877 de officiële naam werd.

Dit gebeurde in 1874 op de eerste tentoonstelling van de groep, bij de fotograaf Nadaraan de Boulevard des Capucines in Parijs, waar naast het genoemde stuk van Monet werk te zien was van Renoir, Pissarro, Sisley, Cézanne, Degas, Guillaumin en Berthe Morisot.
Alleen Monet ging bijna tot de uiterste consequentie van het impressionisme, waarbij vormen dreigden op te lossen in lichtende kleurmassa's; de andere schilders gingen eigen wegen.

Beeldhouwkunst

In de beeldhouwkunst werden de principes van het impressionisme, het spel van licht en schaduw, toegepast door A. Rodin, E. Degas (plastieken) en de Italiaan Medardo Rosso, echter zonder gevolgen voor de vorm. Om dit te verduidelijken hebben wij enkele werken van Rodin opgezocht waarbij wij vonden dat het impressionisme duidelijk kenbaar was.

‘Balzac’
Dit krachtige portret van de Franse schrijver Honoré de Balzac is gemaakt van brons. Het is ongeveer 2,95 m hoog. Hoewel Rodin ook levensechte, naturalistisch figuren kan maken, heeft hij er bewust voor gekozen Balzac ruw en ietwat vervormd weer te geven om de emotionele toestand over te brengen. Het beeld is van 1891- 1898 gemaakt, pas in 1939 kreeg het beeld zijn huidige plaats. Dit vanwege het onbegrip voor zijn werk.
Dit was ook het geval bij een ander werk van hem, namelijk ‘De burgers van Calais’.
Het werk beeldt de overgave uit van het Franse plaatsje Calais aan de Engelsen tijdens de Honderdjarige Oorlog. Calais ontsnapte aan de verwoesting dankzij zes burgers die zich als gijzelaars aanboden aan de Engelsen. Ook aan dit beeld kun je emoties herkennen. De lichaamshouding en de gelaatsuitdrukking zijn de beste voorbeelden hiervan. Het onbegrip voor zijn werk was, ondanks de grotere waardering, was het onbegrip voor zijn werk nog steeds niet geheel verdwenen. Naar onze mening alleen, omdat men toen met de neus op de feiten werd gedrukt. Men wou toen eigenlijk niet de waarheid onder ogen komen en het liefst al die ellende zo snel mogelijk vergeten. Aan dit beeld kun je juist de emoties herkennen en wordt je meteen weer aan die gebeurtenis herinnerd.

Literatuur

In de literatuur deed zich tezelfdertijd een reactie voor tegen de verwaarlozing van de persoonlijke esthetische ervaring en vormen door het naturalisme. Dit werd ook wel literaire impressionisme genoemd, afgeleidt van de schilderkunst. Voorwerp is de subjectieve ervaring van de omgevende of innerlijke wereld en het doel is deze ervaring beeldend en verfijnend weer te geven. Men gebruikte taal, ritme en woordklank om dat doel te vormen.

Het impressionisme vond zijn hoogste bloei in de lyriek, dit vinden wij vanzelfsprekend want lyriek is een dichtsoort waarin de dichter zijn persoonlijke aandoeningen en stemmingen uitdrukt. In het proza zijn de gebroeders De Goncourt als richtinggevend te beschouwen, deze Franse schrijvers, broers, beoefenden een tijdlang de schilderkunst. Zij wijdden zich aan de studie van de Franse cultuurgeschiedenis van de 18de eeuw en van de Franse Revolutie en publiceerden hierover waardevolle monografieën.
Bij de Nederlandse Tachtigers had het aanvankelijk grote betekenis (Van Deyssel, Jacob van Looy, Ary Prins), in Vlaanderen schiepen K. van de Woestijne, H. Teirlinck en F. Toussaint van Boelaere toonbeelden van impressionistisch proza.

Muziek

Ook in de muziek brak het impressionisme door, niet zo hevig als bij bijvoorbeeld in de schilderkunst, maar toch wel zo interessant om er nog iets over te vertellen.
Impressionisme werd ook de benaming voor het streven om passieve zielservaringen, dus door indrukken in de mens gewekte emoties, weer te geven. Bij de componisten uit de 17de tot de 19de eeuw treedt deze stemmingsweergave een belangrijke rol. Claude Debussy, geboren in 1862, en zijn navolgers gebruikten een stijl die men aanduidde met het impressionisme. Dit ondanks het feit dat zijn kunst ook nog andere componenten heeft en dat hij zich vooral in de laatste jaren van zijn leven (in 1918 overleed Debussy) van dit impressionisme heeft afgewend. De manier waarop Debussy stemmingen kan wekken ontstaat door uitbuiting van de coloristische akkoordische en harmonische waarden in de muziek. Dit klinkt heel interessant, maar wij begrepen er in eerste instantie niets van. Om in onze eigen woorden weer te geven wat hiermee bedoeld wordt hebben wij dit als volgt gedefinieerd. Door een verfijnd gebruik van klanken van instrumenten en hun combinatie, van de samenklanken als zodanig, dus op zichzelf staande.
We hebben zelfs een deel gehoord van een stuk van Debussy ‘La mer’. Een vrolijk stuk met heel veel verschillende klanken, bijvoorbeeld lage klanken en dan weer een ‘slinger’ naar hoge klanken, heel grappig. Het symfonisch gedicht La mer schildert de vele verschijningsvormen van de zee.

Andere componisten die, althans in een deel van hun werk, in dezelfde richting hebben gestreefd, zijn De Falla, Delius en Cyril Scott, Szymanowsky, Schreker, Schönberg (Pelleas und Melisande, uit de periode vóór zijn toepassing van de twaalftoontechniek), en vooral Ravel en Dukas.
Voor een belangrijk deel liggen de bronnen van de impressionistische muziek binnen niet-Westerse muziekculturen (Azië), waarmee vooral Franse componisten (Félicien David) in aanraking kwamen. Ook de bronnen van het Iberische impressionisme (De Falla) worden gevoed vanuit niet-Westerse muzikale tradities, m.n. de ‘canto jondo’ (diep-innerlijke zang) van Arabisch-gitaanse (zigeuner)herkomst, dit heeft veel invloed gehad op De Falla.
In Rusland (Rimski-Korssakov, Glinka, Glazoenov) ontwikkelde zich eveneens een zelfstandige impressionistische muziek met gebruikmaking van Slavische elementen. Nadat in 1889 Glazoenov in Parijs Russische muziek dirigeerde, Debussy naar Moskou was gereisd en (later) De Falla in Parijs werkte, vond een zekere versmelting tussen de drie aanvankelijk onafhankelijke ‘impressionistische’ stromingen plaats.


Om een duidelijk antwoord te geven op de deelvraag laten we eerst nog de belangrijkste punten naar voren komen.
Ø Het impressionisme heeft zich vooral in schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur en muziek ontwikkelt.
Ø Het impressionisme is begonnen in de schilderkunst, hiermee zijn de meeste veranderingen en ontwikkelingen dan ook het duidelijkste te zien in schilderijen. Belangrijke beeldaspecten zijn dan ook kleur, licht, (plein-air) en ook verftoetsen spelen een grote rol.
Ø De (impressionistische) termen van de verschillende vlakken zijn afgeleid van de schilderkunst. Kijk maar naar literatuur, hier is het literaire impressionisme ook afgeleidt van de schilderkunst.
Ø In de muziek is Claude Debussy door zijn vernieuwing één van de belangrijkste componisten van de 20ste eeuw geworden. Zijn stijl van componeren wordt vaak vergeleken met de stijl van de 19de eeuwse Franse impressionistisch schilders.
Ø Het impressionisme heeft in het begin gezorgd voor een hoop reacties, doordat kunstenaars impressies (indrukken) weergaven, gebeurde het wel eens dat hun (eigen indrukken na lange na niet bij iedereen goed terechtkwamen). Veel mensen vonden het in die tijd belachelijk dat emoties van mensen zomaar werden weergegeven. Vooral in de beeldhouwkunst werd men verrast door houdingen en emoties die zij totaal niet was gewend.
Ø Door het impressionisme werden steeds meer kunstenaars aangezet tot het creëren van werken naar eigen beeld/inzicht. Met name in de schilderkunst kun je duidelijk een voorloper zien met daarna zijn navolgers, die na langer termijn hun eigen wegen gingen.

Terugkomend op de deelvraag; In hoeverre ontwikkelt het impressionisme zich op verschillende gebieden en wat zijn de gevolgen van die ontwikkeling(en)?

Het impressionisme heeft zich op veel vlakken kunnen ontwikkelen, het verloop van die ontwikkelingen ligt wel heel verschillend. Dit heeft te maken met veel verschillende aspecten zoals omgeving, tijd, gebeurtenissen in die tijd en de reacties op de invoering van een nieuwe stroming. Ondanks deze aspecten heeft het impressionisme veel invloed gehad, uiteindelijk ook veel positieve invloed. Men verbaasde zich eerst over een stroming die zo diep in ging op de emoties van mensen, indrukken waarbij lang niet altijd werd stilgestaan. Wat als normaal werd gevonden of zelfs als abnormaal werd beschouwd. Wij vinden dat het impressionisme in de schilderkunst de belangrijkste rol heeft gespeeld en dus het beste tot uiting is gekomen, dit omdat men door middel van de vele aspecten deze stroming konden weergeven. Naar onze mening zijn de gevolgen van het impressionisme op deze gebieden goed overgekomen, minder geheimzinnig en veel opener naar de buitenwereld toe.

Deelvraag: Wat betekende het impressionisme in en buiten Europa?

'Kunst heeft geen vaderland!’

Dit is een gedeelte van een bijschrift van een door Pépin vervaardigde karikatuur.
(naar aanleiding van een uitnodiging aan Franse kunstenaars voor een tentoonstelling in Berlijn, 1895).

EUROPA

De impressionisten hadden het voordeel boven hun voorgangers dat er betere mogelijkheden waren om zichzelf buiten Frankrijk bekend te maken.
Voorbeeld: in 1897 werden hun werken in Stockholm en Venetië tentoongesteld; in andere jaren werden ze geëxposeerd in Brussel, Berlijn, Florence, München en Wenen.

Oorzaak:

Internationale tentoonstellingen van eigentijdse kunst è door de uitbreiding spoorwegnetten en postverkeer, verbeterde scholing en toenemende verfijning van de media.
Ook de ontwikkelingen van de fotografie en de uitstekende reproductiemethoden die de kunsttijdschriften ter beschikking stonden speelden een voorname rol.

Eerste van de internationale tentoonstellingen vond in België plaats.

- gemeenschappelijke taal,
- Brussel was een gemakkelijk bereikbaar toevluchtsoord voor Franse kunstenaars die bescherming zochten voor de politieke onrust van die tijd.

In 1886 L’Art Moderne: doelstelling: tentoonstellingen tot een uitdrukking van moderne kunst in al haar vormen te maken, versterkt door het feit dat hiertoe ook buitenlandse kunstenaars behoorden en allen, die de clichés van de officiële kunst verwierpen en klokmoedig een nieuwe kunst, trots en vrij, wilden uitroepen, die geen aandacht schonk aan de angstige protesten van het grote publiek noch aan de onvolwassen of seniele betogen van de critici.

Kortom: men kreeg meer waardering voor progressieve kunstenaars, ongeacht uit welke omgeving je kwam, als je maar je eigen ideeën uitvoerde.

De EERSTE WERELDOORLOG had ook invloed op de kunstwereld. Voor WO I accepteerden de Italianen het Franse impressionisme niet echt, zij vonden het te onnauwkeurig. Zij gaven hun voorkeur aan het werk van hun eigen macchiaioli (macchie betekent ‘vlekken’ à rond 1870 een belangrijke stroming in de Italiaanse kunst).
Er zijn slechts weinig belangrijke impressionistische schilderijen in Italië, dit geldt ook voor Spanje. Dit komt doordat in Noord-Europa (vooral Duitsland en Rusland) men veel enthousiaster tegenover belangrijke impressionistische schilders stond dan in de landen rond de Middellandse Zee.

In Duitsland speelden bepaalde invloedrijke personen een belangrijke rol bij het steunen van de stroming. Een voorbeeld is Hugo von Tschudi, hij was een rijke kunstverzamelaar, en kocht werken van Cézanne, Guillaumin, Manet, Monet, Pissarro en Renoir. Max Liebermann is een van de beroemdste kunstenaar van Duitsland.
Rusland kwam in contact met het impressionisme via de activiteiten van drie verzamelaars. Het was Sergei Sjtsjoekin die Monets Sering in de zon (1873) had gekocht à het eerste impressionistische schilderij dat in Rusland terechtkwam. Later kocht Shchukin werk van onder ander Cézanne, Pissarro en Renoir en de gebroeders Mikhail en Ivan Morozov waren vrienden en tevens rivalen van Shchukin, zij besteedden verscheidene jaren zo’n 500.000 frank per jaar aan de aankoop van schilderijen.

BUITEN EUROPA…

In de Verenigde Staten vond het impressionisme gemakkelijker ingang dan in Frankrijk het geval was. Het werd daar ook veel gretiger aanvaard dan in Groot- Brittannië, waar Degas (Franse impressionist) de favoriete plaats innam die in de Verenigde Staten aan Monet werd toebedeeld.
Gustave Caillebotte is een impressionist die vooral in Verenigde Staten erkenning vond. Gedurende de eerste helft van de 20e eeuw werden de impressionisten algemeen beschouwd als boodschappers van de schoonheid van het leven en de natuur, Caillebotte (werkte aanvankelijk in naturalistische trant) werd bijna geheel genegeerd. Daarna, toen historici en critici zich begonnen te richten op de sociologische kwaliteiten van de stroming en het belang van haar ‘realistische’ aspecten, werd de belangstelling voor Caillebottes werk groter. In 1978 kochten acht Amerikaanse musea en galerieën zijn werk en kon het worden bezichtigd op belangrijke algemene tentoonstellingen (zoals ‘The new painting: impressionism 1874-1886 à in 1986 in Washington en San Francisco gehouden).
In de jaren tachtig gingen Japanse verzamelaars op ongekende schaal impressionistische schilderijen kopen. Dit kwam doordat de yen werd gerevalueerd, hierdoor steeg de yen 45% t.o.v. de dollar. Binnen twee jaar was deze Japanse munt bijna 100% gestegen. Het was ook een Japanse instelling die Van Goghs Zonnebloemen kocht (voor £24.750.000).


Toen dit schilderij in 1987 werd geveild was het de enige versie van Van Goghs Zonnebloemen in particulier bezit. De bekoring die ervan uitging kwam tot uitdrukking in de prijs die ervoor werd betaald!

Vincent Van Gogh

Zelfportret van Vincent van Gogh

Als je naar dit zelfportret van Vincent van Gogh kijkt, kun je heel duidelijk zien hoe de schilder de menselijke essentie en emoties van zijn onderwerpen probeerde vast te leggen.
(bijv. de richting van de penseelstreken, kleurgebruik, licht-/donkergebruik, gelaatsuitdrukking à blik in ogen, houding mond, etc.)

NAAM: VINCENT WILLEM van GOGH
LEEFTIJD: 37 jaar (geb. Groot-Zundert 30-03-1853, gestorven Auvers-sur-Oise 29-07-1890)
BEROEP: Nederlands schilder, tekenaar en graficus (oudste zoon van een dominee).

Van Gogh begon als leerling in de kunsthandel, verliet deze en werkte enkele maanden als hulpprediker in Engeland, eind 1876 keerde hij terug naar Nederland à ging theologie studeren. Toen hij dit niet haalde ging hij als prediker werken in de Borinage (industriegebied). Nadat hij in 1880 ontslagen werd richtte hij zich op het geheel beheersen van de tekentechniek.
Zijn leven hierna zijn te verdelen in drie periodes: in Nederland, in Parijs en in de Provence.


Nederlandse periode:
Het jaar 1881 bracht Van Gogh grotendeels door bij zijn ouders in Etten en tekende, nog enigszins stijf, vooral boerenfiguren. Van dec. 1881 tot sept. 1883 woonde hij in Den Haag. In deze periode ontstonden zijn eerste oorspronkelijke werken, vooral – soms met waterverf verlevendigde – tekeningen van mensen en landschappen. Na hevige conflicten in zijn omgeving vertrok hij naar het arme Drentse land, waar enkele donkere, sombere landschappen ontstonden; van dec. 1883 tot nov. 1885 woonde hij weer bij zijn ouders, thans te Nuenen. Dit wordt ook wel de Nuenense periode genoemd, dit is tevens de belangrijkste periode van zijn verblijf in Nederland. Hij hield zich diepgaand bezig met theoretische studies, zijn werk verhevigde zich, hij trachtte, nadrukkelijk, zich met zijn motieven te vereenzelvigen.
Van Gogh wilde ‘boerenschilder’ worden en weigerde aandacht te schenken aan het palet van de impressionisten. Vincent had ook nog een broer, Theo, deze was kunsthandelaar in Parijs. Vincent correspondeerde sinds zijn 19de jaar met zijn broer. Hij wenste zich uit te drukken door middel van donkere aardkleuren en schilderde hier het meesterwerk van zijn Hollandse periode, De aardappeleters, dit gebeurde in 1885. Het werk is nu te bezichtigen in het Rijksmuseum Kröller-Müller in Otterlo. Opnieuw kwam hij in moeilijkheden met zijn omgeving (zo verbood de pastoor de bevolking model te staan voor Van Gogh) en hij vertrok naar Antwerpen.
Je ziet duidelijk het donkere kleurgebruik (echte werk kent donkere aardkleuren), de uitdrukkingen op de gezichten van de personen zijn erg mooi tot uiting gekomen, de vegen geven extra nadruk op de emotie(s) van het boerengezin.
Niet alleen natuurlijk licht speelt hier een rol, ook het licht dat afkomstig is van de lamp speelt een belangrijke rol (licht/ donker contrast).

Parijse periode:
Eenmaal in Antwerpen werkte van Gogh weliswaar in de academie, maar zijn modellen vond hij in het havenkwartier. Hier ontdekte hij het werk van Rubens* en bestudeerde Japanse houtsneden, een bezigheid die hij voortzette tijdens zijn verblijf in Parijs (maart 1886 – febr. 1888). Hier maakte hij ook kennis met het werk van de impressionisten en volgde tijdelijk het neo-impressionisme, maar vooral de schilderwijze van Paul Gauguin die hem sterkte in de mening dat het impressionisme slechts een doorgangsstadium in een ontwikkeling was. Zijn eigen werk werd helderder, soms stralend van kleur, vrijer van toets en kernachtiger; het ondervond voor het eerst enige waardering.

‘Vincents kamer’
Ondanks dat Van Gogh dit schilderij in 1889 in Arles (Zuid-Frankrijk) heeft gemaakt, kun je al duidelijk de ontwikkeling van een schilderstijl herkennen met heldere kleuren en brede, levendige penseelstreken om stemming en emotie uit te drukken.
Hij schilderde zijn kamer in een huis in Arles.
Het schilderij hangt nu in Musée d'Orsay in Parijs).
*Peter Paul Rubens was een Zuid-Nederlands schilder, tekenaar en diplomaat. Sterke kunstenaarspersoonlijkheid. Hij heeft lange tijd van zijn leven in Antwerpen doorgebracht. Was eerst erg gehecht aan de laat-manieristische tradities van zijn leermeesters, later schilderde hij meer naar de kunststromingen Renaissance en Barok. Bekende werken van hem zijn: ‘Het oordeel van Parijs’ en ‘Jezus aan het kruis’.

Provence:

In februari 1888 vertrok van Gogh naar Arles. Aanleiding was om er in het sterkere licht en de eenvoudige omgeving nieuwe inspiratie te zoeken. Hij schilderde eerst de tedere landschappen met bloeiende bomen. In een aantal werken van hem kun je zien dat hij erg gegrepen was door de Japanse kunst. (Souvenir de Mauve, Schepen op het strand van Saintes-Maries).
De periode in Arles vormt een hoogtepunt in Van Goghs werkzaamheden, deze duurde tot mei 1889 (ondanks tijden van depressie). Van Gogh kon het goed vinden met Gauguin, ze wilden een kunstenaarscentrum stichten. Maar van Goghs geestelijk evenwicht werd verstoord, hij werd driemaal opgenomen in het plaatselijke ziekenhuis en eindigde tenslotte in de zenuwinrichting van dr. Pevron in Saint-Rémy.
Hij bleef schilderen, voornamelijk landschap en stilleven, hij varieerde vaak op eigen werk. Een kenmerk van zijn werken uit deze periode is dat zijn doeken grootser en somberder zijn dan die in Arles.

‘Landschap met cipressen bij Arles’

Dit schilderij (Landschap met cipressen bij Arles, 1889) is géén impressionistisch schilderij, maar post-impressionistisch. Dat kun je namelijk zien aan de manier waarop van Gogh de natuur weergeeft. Bij de impressionistische manier van schilderen, hoor je een directe interpretatie van de natuur weer te geven, dat is hier niet gebeurd.
Door de kleuren en lijnen kun je juist expressie herkennen.

Van Gogh vertrok weer uit de inrichting en reisde naar Parijs en bracht de laatste twee maanden van zijn leven door bij dr. Gachet, hier heeft hij ook een portret van gemaakt. In deze periode heeft hij zeer veel werken gemaakt; van ongelijke kwaliteit en deels met zeer hevige accenten, in het Rijksmuseum in Amsterdam hebben wij een werk van hem gezien dat een heel goed voorbeeld is om de hevige accenten te herkennen. Namelijk ‘Korenveld met raven’.
Op 27 juli loste hij zelf het schot dat twee dagen later een einde aan zijn leven maakte.

Bedoeling
Wat onze bedoeling nu is geweest om het leven van Van Gogh te beschrijven is dat wij een verband willen leggen tussen het leven dat van Gogh heeft geleid en de schilderijen die hij heeft gemaakt tijdens zijn (wisselende) perioden.

Van Gogh is één van de grootste kunstenaars van de 19e eeuw. Hij week bewust af van de natuurgetrouwe weergave van de aanschouwde werkelijkheid, het ging hem om de symbolische uitdrukkingswaarde.

Claude Monet

"I work constantly, constantly at grips with nature." Dit schreef Claude Monet in een brief aan Durand-Ruel, Mei 1918.

De naam Claude Monet is welhaast synoniem aan het impressionisme.
Het wisselende kleurenspel door het licht veroorzaakt, boeide hem mateloos.
Zijn werk wordt door eindeloos veel mensen gewaardeerd.

Claude Monet Belangrijke collecties van zijn werk bevinden zich in het Musée d'Orsay en Musée.

NAAM: CLAUDE MONET
LEEFTIJD: 87 jaar (geb. Parijs 14-11-1840, gestorven Giverny 06-12-1927)
BEROEP: Frans schilder.

Leven
Claude Monet, ook wel genoemd Oscar, is een van de meest principiële en consequente impressionistische schilders.
Als kind verhuisde hij naar Le Havre, hier werd hij leerling van Eugène Boudin, deze zette hem aan tot de landschapschilderkunst. In 1859 keerde hij terug naar Parijs, hier ontmoette hij o.a. Gustave Courbet en Camille Pisarro (laatstgenoemde is ook een bekende impressionist). Twee jaar lang verbleef hij in militaire dient, in Algerije.

Hier fascineerde hem het licht. Hij keerde terug naar Parijs en raakte bevriend met Sisley, Renoir, Manet en Pisarro.

In 1870 ontvluchtte hij de Frans-Duitse oorlog door naar Londen te reizen, via Nederland keerde hij een jaar later terug naar Frankrijk.
Dit keer was het Argenteuil waar hij zich vestigde. Het was in 1874 toen hij het schilderij ‘Impressie, opgaande zon’ (zie afbeelding) heeft gemaakt, deze was ook te zien op de eerste tentoonstelling van de Impressionisten à nu werd er een naam gegeven aan deze stijl.

In 1878 verhuisde Monet naar Vétheuil, waar hij een huis deelde met de bankier Ernest Hoschedé. Begin jaren 1880 werkte hij veel aan de Normandische kust.
Het was de plaats Giverny die beroemd werd vanwege zijn beroemde tuin, deze heeft hij aangelegd en vormde voor zijn latere werk een zeer belangrijke inspiratiebron.
Hij overleed in 1927 te Giverny.

Vraag: Waardoor is Monet zo’n beroemde impressionist geworden?

Monet is een zeer beroemde kunstenaar, het licht heeft hem altijd al gefascineerd.
Tijdens zijn verblijf in Frankrijk (Argenteuil, 1871-1878) doormaakte hij een periode van grote creativiteit en werd ook wel de voorman der impressionisten. Na de expositie van het schilderij Impression, soleil levant werd de term impressionisme ontleend.

Eerst is het handig om te weten op welke wijze Monet zijn schilderijen maakte.
Monet trachtte een ogenblik in een door licht en atmosfeer steeds veranderend landschap vast te leggen. Hij voltooide zijn schilderijen in het atelier; buiten maakte hij slechts studies en schetsen. De ontwikkeling die Monet met zijn schilderskunst meemaakte was zo consequent, dat zijn laatste werken, gekenmerkt door een uiterste ‘vluchtigheid’, met ongrijpbare vorm en een coloriet waarin grijzen overwegen, wel als abstract impressionistisch zijn betiteld.

Tijdens zijn studies in Parijs ging hij veel om met Renoir, Bazille en Sisley (tevens zijn medeleerlingen). Hij schilderde samen met hen heel veel buiten, werkend in een steeds lichter palet. Hij heeft zeer veel landschappen geschilderd.

Toen Monet zich in 1883 in Giverny vestigde heeft hij ook een enorme tuin aangelegd. Door zijn tuin liet Monet zich inspireren, zijn woonhuis en beroemde tuin zijn thans voor publiek opengesteld.

Een werk van hem dat sterk is geïnspireerd door zijn tuin is ‘serie waterlelies’.

Het kleurgebruik bij dit schilderij is erg veelzijdig, veel heldere en vrolijke kleuren maken het schilderij heel ‘levendig’.

Conclusie: Monet is altijd al onder de indruk geweest van het licht. In zijn schilderijen is dit dan ook een geweldig belangrijk aspect. Hij wist heel goed om te gaan met ‘het licht’. Hij kon op de juiste manier de lichtwerking in zijn schilderijen naar voren laten komen. De thema’s van zijn werken verschilde nog al, hierdoor blijven zijn werken boeien.
Zijn schilderijen zijn over het algemeen erg vrolijk en helder van kleur, mooi om naar te kijken en je in te verdiepen.
Monets schilderijen zijn wereldberoemd, ze zijn bekend bij eindeloos veel mensen. Zelf weet Monet hier weinig van, hij overleed voordat zijn werken beroemd zijn geworden…

MUSEUMBEZOEKEN:

Deelonderwerp: Beschrijving van onze museumbezoeken.

Het Kröller-Müller museum

Woensdag 5 september zijn wij, samen met de leerlingen uit 4M, 5H en 6V die kunstgeschiedenis hebben, naar het Kröller-Müller museum geweest. Dit was een excursie die vanuit school georganiseerd was. Het museum ligt midden in de natuur. Het Nationale Park De Hoge Veluwe, een het particuliere bezit van het echtpaar Kröller-Müller, is het grootste nationale park van Nederland. Een park dat elka seizoen verrassend anders is. Een park waar, met uitzondering van de rustgebieden voor het grofwild, overal vrij mag worden gewandeld. Er zijn ook ruim duizend witte fietsen aanwezig die door de bezoekers gebruikt kunnen worden.

De weg met de cypres en de ster, 1890

Vincent van Gogh, 1890

Verzameling
De verzameling van het museum is opgebouwd rond de omvangrijke collectie werken van Vincent van Gogh, één van de meest indrukwekkende overzichten van het oeuvre van deze kunstenaar. Verder zijn George Seurat, Pablo Picasso, Fernand Léger, Piet Mondriaan en vele ander grote kunstenaars met belangrijke schilderijen in het museum vertegenwoordigd.

Bestaan
Het Kröller-Müller museum dankt zijn bestaan aan Helene Kröller-Müller (1869-1939), dochter van een Duits industrieel. In 1888 trouwt zij met de Nederlander Anton Kröller, die de leiding krijgt over het bedrijf van haar vader. Met steun van haar echtgenoot brengt zij een uitgebreide collectie beeldende kunst bijeen. In 1935 draagt zij haar inmiddels tot museale omvang uitgegroeide verzameling voer aan de Nederlandse Staat. Deze laat er een museum voor bouwen op de Veluwe, op de uitgestrekte gronden van de familie Kröller-Müller. In 1938 wordt met museum geopend.

Marta Pan, Drijvende sculptuur I, 1960-1961
De groep werd gesplitst, eerst namen wij een kijkje in de beeldentuin, deze lag er héél mooi bij, het was alleen heel erg jammer dat het regende, dan lijkt alles meer somber.
De beeldentuin, met 21 ha. Is één der grootste van Europa, zij herbergt een unieke collectie sculptuur. Wij hebben de hele tuin ‘doorgewandeld’, een afwisselend landschap en dat maakt het allemaal heel boeiend. In de tuin worden werken getoond met ontwikkelingen van de beeldhouwkunst vanaf het einde van de 19e eeuw tot heden.
Belangrijke kunstenaars van de werken die we hebben bezichtigd zijn: Auguste Rodin, Henry Moore, Barbara Hepworth, Richard Serra, Mario Merz, Jean Dubuffet en Claes Oldenburg.

Na het bezoek aan de beeldentuin zijn we naar de zalen gegaan, hier konden we nog een kleine collectie beeldhouwkunst zien, maar waar het ons nog meer om ging waren de schilderijen. We konden de verschillende stromingen herkennen (pointilisme, expressionisme) vooral het impressionisme, Van Gogh had er een aantal werken hangen, een aantal in Frankrijk geschildert en een aantal in Nederland.


Het Van Gogh museum

Op dinsdag 23 oktober hebben wij het Van Gogh Museum in bezocht. Het Van Gogh Museum is gelegen aan het Museumplein in Amsterdam, tussen het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum. Het museum is bereikbaar met tram 2 en 5 en 20 vanaf het Centraal Station.
Het gebouw zelf zag er al heel mooi uit. Het is een groot museum met een winkel, een restaurant en een studieruimte.
Het museum is dagelijks geopend van 10.00u tot 18.00 uur.

Inhoud museum
Zoals al eerder genoemd bevind zich op de tweede etage van het museum een studieruimte.
Hier kon je meer informatie vinden over Van Gogh en 19de-eeuwse kunst, door middel van boeken en (hiermee kon je toegang krijgen tot de website van het Van Gogh Museum).

Bibliotheek
Aan het Museumplein (4) ligt een gespecialiseerde bibliotheek met een omvang van meer dan 13.000 banden. Behalve literatuur over Van Gogh, worden boeken en tijdschriften verzameld met betrekking tot de beeldende kunst uit de periode 1830–1920. Jaarlijks verwerft de bibliotheek circa 600 tot 1000 hoofdzakelijk nieuwe publicaties, waaronder talrijke tentoonstellingscatalogi en kunstenaarsmonografieën.

De museumbibliotheek werd al voor de opening van het Van Gogh Museum opgericht. De boekverzameling van Ir. Dr. V.W. van Gogh (1890–1978), de zoon van Vincents broer Theo, en de verzameling van de Belgische Van Gogh-kenner Dr. M.E. Tralbaut (1902–1976) vormden in 1969 de basis voor de bibliotheek. Aanvankelijk werd vooral verzameld op Van Gogh, maar conform de nieuwe koers van het Van Gogh Museum richt de bibliotheek zich vanaf 1986 minder exclusief op deze kunstenaar.


In vaktermen betreft het hier een speciale bibliotheek met een bewaarfunctie. Door middel van het verzamelen en toegankelijk maken van relevante literatuur ondersteunt de bibliotheek het wetenschappelijk onderzoek naar het leven en werk van Vincent van Gogh en tijdgenoten.

Om weer even terug te komen op ons ‘dagje Amsterdam’ (het was trouwens jammer dat het echt herfstweer was; weer regen, regen en nog eens regen). We hebben ’s ochtends meteen het museum bezocht, het was heel interessant om zo’n grote verzameling te bekijken. In het museum hangen namelijk ruim 200 schilderijen, waaronder diverse zeer beroemde meesterwerken van Van Gogh.
De derde verdieping van het museum troffen we heel veel informatie over Van Gogh en het impressionisme, precies wat we zochten. Dit was erg leuk om te zien.
Hierna moésten we wat eten en hebben wij gezellig in het restaurant van het museum gegeten, héél gezellig tussen alle andere ‘Van Gogh bewonderaars’. Ten slotte hebben we nog een bezoekje gebracht aan de winkel, hier hebben we nog wat materiaal voor ons werkstuk gekocht. Wij hebben het materiaal niet alleen toegevoegd aan ons werkstuk, maar we hebben er ook nog wat interessant mee gedaan, dit kunt u verder in ons werkstuk vinden (zie ook bijlage).
Om voor de laatste keer terug te komen op ons bezoek; nadat wij het educatieve gedeelte van de dag wel hadden gehad zijn we lekker in Amsterdam gaan uitwaaien/ shoppen.

Uitwerking en onze visie over beide musea:
Het Kröller-Müller museum bevat een belangrijke collectie schilderijen, beeldhouwwerken, tekeningen en prenten van de 19de en 20ste –eeuwse meesters, kunstwerken uit de 15de – 18de eeuw. Voornamelijk bij de tweedimensionale kunstwerken is het impressionisme een belangrijke stroming die binnen deze tijden valt. Centraal staat het werk van Vincent Willem van Gogh, zowel in Nederland als in Frankrijk geschilderd. Zo hebben wij bijvoorbeeld De Zonnebloemen gezien, maar ook De aardappeleters, twee totaal verschillende schilderijen (qua onderwerp, licht en kleurgebruik) maar allebei geschilderd door dezelfde persoon. In een andere deelvraag in ons werkstuk vertellen we meer over Vincent van Gogh en zijn werken. Het nuttige van dit museumbezoek m.b.t. ons werkstuk is dat hier, naast de impressionistische werken van Van Gogh, ook werken hingen van stromingen zoals het neo-impressionisme. Een belangrijke kunstenaar uit deze stroming is bijvoorbeeld Georges Pierre Seurat, deze Franse schilder en tekenaar onderscheidde zich juist van het impressionisme. Dit deed hij doordat hij al vrij snel geen aandacht meer schonk aan het natuurlijke licht en hij gebruikte ook een heel ander soort sfeer.
Het was voor ons dus een kwestie van kijken en vergelijken. We hebben ook meer verschillen ontdekt tussen deze stromingen, zo is de techniek bij de neo-impressionistische schilderijen totaal anders als bij de impressionistische schilderijen. Bij de impressionistische werken draait het veel meer om de sfeer en doelstellingen van de ‘afbeelding’, er wordt minder aandacht geschonken aan de techniek. Het gaat hier immers om bij het publiek een indruk over te brengen, een bepaalde sfeer oproepen.
Nu is het voorbeeld van Seurat en van Gogh gegeven, maar er zijn meer stromingen/ kunstenaars die we hebben vergeleken. Concluderend kunnen wij zeggen dat het impressionisme duidelijk een stroming is, en niet slechts een doorgangsstadium in een ontwikkeling.


Het Van Gogh museum dat al 29 jaar bestaat kent vrijwel uitsluitend werken uit de collectie van de familie Van Gogh. De jongere broer van Vincent, Theo, was kunsthandelaar en verzamelaar. Theo verhandelde en verzamelde naast het werk van zijn broer (Vincent stuurde ene groot deel van zijn werk naar Theo) ook werk van andere 19e eeuwse schilders. Voorbeelden zijn Paul Gauguin, Adolphe Monticelli en Camille Pissarro (laatste is grote impressionist, zie eerder genoemd in ons werkstuk).
Een verschil tussen beide bezochte musea is dus o.a. de kunstenaar van het tentoongestelde werk, in het Kröller-Müller museum hebben we werken gezien van verschillende kunstenaar, in het Van Gogh museum uitsluitend van Van Gogh.
Daarnaast hangen er in het Van Gogh museum schilderijen uit diverse stromingen en richtingen, zoals het realisme, het symbolisme en natuurlijk het impressionisme. Leuk om te vermelden: er wordt vaak werk gepresenteerd van kunstenaars die Van Gogh bewonderde: vooruitstrevende tijdgenoten zoals Georges Seurat en Paul Gauguin, maar ook traditioneler schilders als Ary Scheffer. Dit noemen we nu, omdat er t/m 2 juni een tentoonstelling is te zien over Van Gogh & Gauguin. Een van de meest intrigerende vriendschappen uit de kunstgeschiedenis was die tussen de schilders Vincent van Gogh en Paul Gauguin. In de bijlage kun je meer lezen over de ‘vriendschap’. In dit museum kun je je meer richten op de (schilders)manier waarop van Gogh zijn schilderijen maakt. Dit met betrekking tot de verschillende stromingen.

Wij hebben voornamelijk gelet op (stromingà impressionisme) het gebruik van licht, je had namelijk verschillende perioden; de Nederlandse periode, de Parijse periode en de Provence. In Nederland waren de schilderijen geschilderd in donkere en grauwe kleuren en in Parijs veel lichter en feller. In de Provence schilderde Vincent voornamelijk landschappen en stillevens, in deze periode had hij erg veel last van depressies. Deze werken zijn weer wat somberder. Het Van Gogh museum sprak ons het meest aan, niet alleen door het gebouw/ inrichting (het museumgebouw is ontworpen door Gerrit Rietveld) en het groot aantal schilderijen. Maar door de herkenbare aspecten in de schilderijen en de vergelijkingen onderling Het was hel leuk om de verschillen tussen de schilderijen te herkennen (ook stromingen) en ook weten hoe die verschillen zijn ontstaat, waardoor ze zijn gekomen. De omgeving van Van Gogh is een belangrijk punt, maar ook van Gogh als persoon. Waar hij zich mee bezig hield,daar schilderde hij over.

Conclusie

Onze hoofdvraag luidde: Hoe het impressionisme zich ontwikkeld heeft van een ‘ondergeschoven kindje’ naar één van de meest populaire kunststromingen.
Uit de voorgaande pagina’s blijkt dat we uitvoerig onderzoek hebben verricht naar de ontwikkelingen die het impressionisme heeft ondergaan. We hebben getracht een zo duidelijk mogelijk beeld weer te geven over deze zeer interessante kunststroming.
Aan de hand van ons onderzoek willen wij nu graag onze hoofdvraag beantwoorden.

We zijn begonnen met een beschrijving van de impressionistische stroming om een goed beeld te geven van de impressionistische stroming. Trefwoorden van het impressionisme zijn: snelle indruk in beeld brengen, lichtval en zuivere kleuren erg belangrijk, plein-air schilderen, natuur vaak als onderwerp, vormen en contouren zijn vaag, schetsmatige afwerking. Het impressionisme kwam op in Frankrijk rond de tweede helft van de negentiende eeuw, tentijde dus van het keizerrijk van Napoleon de derde en de Derde Republiek. De samenleving was zeer verdeeld, het was een tijd van politieke geschillen, strijd en politieke ontwikkelingen. Daarnaast onderging Frankrijk ook grote sociale en economische veranderingen als gevolg van de Franse variant van de industriële revolutie. De gemiddelde burger had enorme afkeer en angst van elke vorm van revolutie en dit werd ook geuit in de kunst doormiddel van het destijds heersende academisme. Logisch dat rebelse kunstenaars als de impressionisten in hun tijd niet erg geaccepteerd werden. De schilders Courbet en Manet waren de eersten die zich op impressionistisch terrein waagden. Zij begonnen met het ruw afwerken van de schilderijen en met het aanbrengen van zuivere kleurvegen op het doek. Ook het werken in de buitenlucht, het zogenaamde 'plein-air' schilderen, was nieuw in die tijd en zij waren een van de eersten die hiermee begonnen. Ze hielden jongere schilders voor dat alledaagse onderwerpen en een ongewone benadering tot nieuwe mogelijkheden als men maar de moed had om in die richting te experimenteren. Met deze eigenschappen en uitspraken botsten zij enorm met het toen als norm geldende academisme, dat zeer realistisch en gedetailleerd te werk ging. Het was dan ook niet verwonderlijk dat het impressionisme(dit was ook een spottende naam aanvankelijk) niet als waardevolle kunst werd beschouwd en lange tijd een beetje een 'ondergeschoven kindje' bleef, doordat de Académie des Beaux-Arts, de school van het academisme, en de Salon, die kunst exposeerde, de dienst uit maakten. Deze twee instellingen bepaalden het lot van de jonge kunstenaar en waren zeer orthodox in haar opvattingen over kunst. Mensen als Claude Monet en Auguste Renoir (de jongere generatie die dus geïnspireerd was door Courbet en Manet) zetten zich af tegen deze strenge regels en startten samen met nog wat andere 'rebellen' de impressionistische beweging. De kunstwereld vond het grote knoeierij maar een aantal jonge impressionisten durfden het toch aan om een eigen onafhankelijke expositie te houden en stelden een petitie op. Uiteindelijk ontstond de 'Salon des Refusés', maar het oogste slechts hoon avn zowel publiek, pers als kunstwereld. Door Pissarro's koppige vasthoudendheid ging men toch door met exposeren en uiteindelijk werd de stroming meer en meer geaccepteerd door het publiek, de tolerantie tegenover diverse kunstvormen werd steeds groter in die tijd. Tegen 1900 had het impressionisme internationale bekendheid verworven en had het navolgers in vele landen. Maar al voordat het impressionisme volledige erkenning had verkregen ontstonden er alweer nieuwere, revolutionaire stromingen in de Franse kunst, die geïnspireerd waren of verder borduurden op het impressionisme. Enkele grondleggers van het impressionisme zelf sloegen ook een andere richting in, bijvoorbeeld Claude Monet, een pionier van het kubisme en (post-) impressionisten als Gauguin, Cézanne en Van Gogh die aan de wieg van het expressionisme stonden. De 'Salon des Indépendants', werd opgericht, die met de Salon, noch met de impressionisten enige band had. Dit was een grote doorbraak in de strenge Franse kunstcultuur, maar dit alles was nooit mogelijk geweest als de impressionisten het monopolie van de Salon niet hadden doorbroken en het publiek niet op nieuwe ontwikkelingen hadden voorbereid. De impressionistische harde kern viel uiteindelijk uiteen en de kunstenaars gingen zich richten op verschillende nieuwe kunststromingen, enkelen bleven impressionistisch werken. In tegenstelling tot andere landen was het impressionisme in Frankrijk passé en had het de weg vrij gemaakt voor nieuwe kunststromingen. De sluiting van de laatste expositie in 1886 betekende ook het einde van het impressionisme als beweging. Maar het werk van de afzonderlijke schilders en de invloed van de stroming, hield zeker niet op te bestaan. Na 1886 werd duidelijk dat er meer waardering kwam voor het impressionisme. Een belangrijke aanwijzing daarvoor was de inzamelingsactie om de Olympia van Manet voor de natie te kopen. De meeste officiële instanties erkenden nu wel dat het impressionisme een bepaalde waarde had, maar bleven het toch zien als een minder belangrijk genre. Maar in de loop der tijd begon de roem van de academische schilderijen, die eens zoveel serieuzer en belangrijker hadden geleken dan het werk van de impressionisten, ook te verbleken. Met de komst van de nieuwe, nog radicalere stromingen werd het impressionisme geleidelijk aan 'respectabel', tam en tenslotte zelfs 'klassiek'. Vandaag de dag heeft men veel respect voor het impressionisme en is het een zeer populaire stroming doordat de impressionisten baanbrekend werk hebben verricht, het waren pioniers, rebellen, mensen met lef en een eigen visie op kunst. Zij zagen de werkelijkheid door hun eigen ogen, op hun eigen manier, ze waren origineel en inventief, eigenschappen waar vandaag de dag veel waarde aan wordt gehecht in een kunstenaar. Het was de eerste stroming die zich losrukte van de eenheidsworst en opgelegde regeltjes, je zou kunnen zeggen de grondlegger van onze moderne kunst. Daarom bestaat er veel respect voor de impressionistische kunststroming en is het een populaire stroming gebleven door de decennia heen. Op deze wijze heeft het impressionisme zich ontwikkeld van een 'ondergeschoven kindje' naar één van de meest populaire kunststromingen.

Bronnenlijst

Internet:


§ Zoekmachines Google, Ilse, Vindex en Altavista:
§ http://www.boijmans.rotterdam.nl/onderw/stroming/impress.htm
§ http://www.boijmans.rotterdam.nl/onderw/stroming/neoimpr.htm
§ http://home.planet.nl/~eeltjevr/impressionisme.htm
§ http://impressionisme.poster-affiches.nl/
§ http://www.pabohaarlem.nl/kunst/Stromingen/Impressionisme/beeldhouwkunst.html
§ http://images.google.com/imgres?imgurl=artquizz.free.fr/image/renoir39.jpg&imgrefurl=http://artquizz.free.fr/intro_imp.htm&h=352&w=265&prev=/images%3Fq%3Dimpressionisme%26svnum%3D10%26hl%3Dnl
§ http://users.aol.com/leslieg135/leslie.htm

Boeken:
§ B. Denvir, Het levensverhaal van de meest geliefde schilders, DE KRONIEK VAN HET IMPRESSIONISME van dag tot dag.
§ L. Bolton, De grote meester en hun techniek GAUGUIN.

§ Crespelle, Jean-Paul, Zo leefden de impressionisten van de salon des refuses tot de dood van MANET 1863-1883.
§ Vincent van Gogh Rijksmuseum Kroller-Moller, Otterlo.
§ J. Rewald, De impressionisten.
§ N. Harris, De geschiedenis van het IMPRESSIONISME.
§ D. Wildenstein, MONET.
§ H. Keller, De kunst van DE IMPRESSIONISTEN.

Anders, n.l:
§ Encarta Encyclopedie Winkler Prins Editie (versie ’98 en 2000).
§ Franse teksten van mevrouw Willems.
§ Ons boek ‘Zienderogen Kunst’ van kunstgeschiedenis.
§ Onze eigen kennis!

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.