Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 5868 woorden
  • 19 maart 2004
  • 337 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
337 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Deelvraag 1: Welke vormen van verzet zijn er? Er waren twee soorten verzet passief en actief verzet waarbij je het laatste weer kan onderverdelen in gewelddadig en geweldloos verzet. Er was sprake van passief verzet wanneer mensen bijvoorbeeld illegale bladen lazen of luisterde naar verboden radio-uitzendingen of het niet inleveren van spullen die ingeleverd moesten worden. Verzet waarbij geen geweld werd gebruikt is bijvoorbeeld het helpen van mensen die gezocht werden door de Duitsers of bedreigden mensen beschermen of verzorgen, ook het brengen van eten langs de deuren. De mensen die aan gewelddadig verzet deden worden ook wel de militante groep genoemd, ze probeerden op welke manier dan ook de Duitsers dwars te zitten, dat waren de mensen die bezig waren hun land te bevrijden en samen te werken met de geallieerden. Het verzet deed alles eten rond brengen, illegale kranten drukken en verspreiden, mensen helpen onderduiken. Maar er waren ook verzetsmensen die gevaarlijker werk deden zoals sabotage plegen en het liquideren van verraders en Duitsers. Daarnaast kun je ook onderscheid maken tussen 5 andere soorten verzet: • Symbolisch verzet • Polemisch verzet • Defensief verzet • Offensief verzet • Gekluisterd verzet of het verzet in concentratiekampen. Symbolisch verzet betekent: ik geef blijk van mijn ongebroken zelfrespect, doordat ik in woord, gebaar en houding laat merken te kiezen voor mijn volk, zijn identiteit en zijn bestaansrecht. Ik aarzel niet de bezetter te laten voelen dat hij met een trots en zelfbewust volk te maken heeft. Een goed voorbeeld van symbolisch verzet is dat mensen in Denemarken massaal begonnen met het zingen van nationale volksliederen op een avond zongen ruim 2 miljoen Denen liederen om zich te verzetten tegen het feit dat Duitsland was binnen gevallen, hetzelfde gebeurde ook in Tsjechië waar ze ook kransen legden bij standbeelden van Thomas Masaryk, de grondlegger van Tsjechië, op de dag van Hitlers verjaardag. In Nederland ontstond er ook symbolisch verzet toen er in Amsterdam honderden joden waren opgepakt, gingen de mensen massaal staken, door het werk neer te leggen, tegen de Duitsers dit werd later de Februaristaking genoemd. Een ander Nederlands voorbeeld was dat mensen op de verjaardag van prins Bernhard een witte anjer op een borst droegen. Polemisch verzet betekent: ik verzet mij tegen de ongerechtvaardigde eisen van de bezetter doordat ik protesteer of het protest organiseer, ook als dat voor mij gevaarlijk is. Ik doe dat met duidelijke informatie of met daden die ertoe kunnen leiden dat mijn landgenoten overtuigd raken van de noodzaak de strijd voort te zetten. Een goed voorbeeld hierbij was het drukken van illegale vlugschriften, kranten en boeken, die in het geheim gedrukt en geschreven werden. Met een illegaal blad meestal met de hand geschreven en onopvallend doorgegeven, vormden een aantal vrienden al een verzetsgroep en begonnen zei aanhangers te winnen. Een ander voorbeeld van dit soort verzet was dat een man protesteerde tegen het feit dat het Nederlands wapenindustrie in dienst van de Duitse werd gesteld. Hij was secretaris-generaal van het Nederlandse ministerie van defensie en werd ontslagen. Polemisch verzet in vorm van openlijk protest of vanuit het illegale drukwerk zij onderscheidden zich van elkaar doordat de ene legaal en de andere illegaal was en de ene gevaarlijker was dan de ander. Defensief verzet betekent: ik schaar mij aan de kant van de bedreigden en vervolgden en sluit mij aan bij degenen die hen helpen en beschermen, Ik verdedig, indien nodig ook met gebruik van geweld, mensen en waarden die de bezetter moeten vrezen. Hiertoe behoord het verzet dat onderdak biedt aan mensen die dringend onderdak nodig hebben omdat ze worden vervolgd of gezocht door de Duitsers. Onderduikers hadden dringend hulp nodig, ze hadden schuilplaatsen, burgerkleding, voedsel en kaarten of gidsen nodig die ze weg konden smokkelen naar gebieden waar ze veilig waren. Vrijwel iedereen was bereid mee te werken aan dit soort verzet ook collaborateurs, iedereen wilde de mensen helpen die voor hun vrijheid hadden gevochten en dat gevecht hadden verloren en dus weer weg moesten. Een succesvol voorbeeld was de ‘Route komeet’ via die route waren in een periode van drie jaar achthonderd Engelse soldaten door bezette gebieden naar neutrale gebieden gebracht. Offensief verzet betekent: ik bestrijd de bezetter met alle mij ten dienste staande middelen. Ik val aan of bereid mij voor op de aanval, waar zich ook maar een gelegenheid daartoe voordoet. Ik beschouw mij als een soldaat, een vrijwilliger in het ondergrondse verzet. Bij dit verzet behoorde iedereen die vastberaden toesloeg, die mijnen legden en handgranaten wierpen, de mensen die deelnamen aan overvallen en aanslagen, die deden aan brandstichtingen en liquidaties, de mensen die zich aansloten bij geheime paramilitaire gevechtsgroepen of meededen aan stooracties en rooftochten door bewapende partizanen. Die als officier of soldaat van een ondergrondse legergroep meehielp de troepen van de bezetter bij verrassing in de flank of in de rug aan te vallen, of ze te waarschuwen, in het nauw te drijven of uit te schakelen. Ook degene die informatie verzamelden over de Duitse troepen en deze doorspeelden aan de geallieerden behoorden tot dit verzet. Een voorbeeld was dat mensen in België de in Engeland opgeleide topagenten die per parachute gedropt werden hielpen. Die met telexverbindingen en draadloze radioapparatuur werkten. Gekluisterd verzet, bij dit verzet laten verzetsmensen zich opzettelijk oppakken waardoor ze in een concentratiekamp terechtkwamen, en in het kamp verzet te organiseren, en verbinding te houden met de verzetsgroep waar die persoon toebehoord. Een goed voorbeeld hiervan is de Pool Pilecki, die bij de verzetsgroep TAP zat. Hij liet zich oppakken en kwam in Auschwitz terecht. In Auschwitz was er veel sprake van polemisch verzet, via de radio die binnengesmokkeld was gaf Pilecki regelmatig door hoe de situatie in Auschwitz was waardoor de buitenwereld het werkelijke beeld kregen hoe het was in de kampen van de Duitsers. Defensief verzet was er ook dat deden ze op een slimme manier, ze zorgden via tactische collaboratie (als gevangenen medegevangenen moeten straffen), waarbij ze zorgden dat bij verplaatsingen naar andere kampen de gevangenen met de beste overlevingskansen dat ze die ‘per ongeluk’ lieten ontsnappen. Sommige verzetsmensen ontsnapten ook en die kwamen later weer terug in de buurt van Auschwitz om bij volgende ontsnappingspogingen te kunnen helpen bij andere ontsnappingspogingen. Ook was er sprake van offensief verzet, dat deden de verzetsmensen door het verspreiden van tyfusbacillen bij SS-ers die bijzonder wreed optraden tegen de gevangenen. Ook het opzetten van opstanden in de kampen behoord hierbij. Kort samengevat vallen de volgende dingen die het verzet inhouden onder de verschillende vormen verzetten. Symbolisch verzet: het zingen van liederen, het dragen van bepaalde nationale dingen (witte anjer op borst dragen of het ophangen van oranje doeken). Polemisch verzet: het drukken van illegale bladen/kranten/boeken, protest uitvoeren. Defensief verzet: onderdak bieden, het smokkelen van geallieerden uit bezette gebieden, vervalsingwerk. Offensief verzet: gewelddadige aanslagen plegen, sabotage, spionage, inlichtingenwerk. Deelvraag 2: Het verzet in Nederland. Polemisch verzet Illegale pers

Het polemische verzet begon al vroeg aan het begin van de oorlog te ontstaan. Na een aantal sneeuwbalbrieven en het “geuzenbericht” van 15 mei 1940 van Bernhard IJzerdraad ontstond het Bulletin. Het was het eerste regelmatig verschijnende illegale blad in Nederland. Ook ontstond er in juli 1940 Het Parool. De illegale pers werd naarmate de oorlog langer duurde steeds meer ontwikkeld. In 1940 waren er al 62 illegale bladen met een gezamenlijke oplage van ruim 57000 exemplaren. Protest voeren
Hierover valt weinig te vertellen omdat het een veel voorkomend verzet was wat vooral aan het begin van de oorlog veel voorkwam omdat de mensen toen nog niet de ernst van de oorlog inzagen. Wel zijn er enkele voorbeelden te noemen van protest. Zoals de Februaristaking begin 1941, begin 1941 was er in heel Amsterdam een werkstaking tegen de jodenvervolgingen. Een dag later werd de staking nog groter toen de omliggende gemeenten ook in staking gingen. Het openbaar vervoer werd stilgelegd en alle gemeentelijk diensten waren ook stop gezet. En vele scholieren gingen de straat op, om zich te verzetten tegen het feit dat het Duitse regime steeds opdringeriger werd. Na deze stakingen namen het aantal verzetsgroepen en verzetdaden als gevolg steeds meer toe
Ook de kerk hield zich bezig met protesten, juni 1941 riepen ze iedereen op dat niemand lid mocht worden van het nationaal-socialisme. De kerken riepen ook op om niet te collaboreren met de Duitsers en ook niet te helpen onderduikers te zoeken of het helpen vervolgen van Joden. Hiermee streden de kerken tegen het nazificeren van de bevolking Offensief verzet Inlichtingenwerk
Vooral ook na de Februaristaking namen het aantal inlichtingengroepen en organisaties toe, die voor de geallieerden militaire gegevens verzamelden in Nederland over de Duitsers. In 1940 waren er ook al inlichtingengroepen want toen zag het er naar uit dat Duitsland van plan was Engeland aan te vallen omdat er overal in Nederland aanwijzingen waren voor landingen in Engeland. Er ontstonden verschillende groepen die verschillende activiteiten. Zo waren er groepen zoals het V-leger die bijvoorbeeld allemaal gegevens verzamelden over de kustverdediging. En er was ook de groep Willem die contact hadden met groepen in België en Frankrijk. En er waren groepen die via vissersbootjes de kust in de gaten hielden. Spionage
Spionage licht heel dichtbij het inlichtingenwerk in Nederland, maar dit begon begin 1941 toen een geheime C.I.D. (Centrale Inlichtingen Dienst) agent uit in Engeland via een parachute Nederland binnenkwam. Deze werkte samen met verzetsgroepen waardoor er spionagekringen ontstonden. Deze breide zich zodanig uit dat er een over het hele land vertakte spionageorganisatie ontstond. De groep Albrecht zette hiermee een goed werkend koerierssysteem op. Ze slaagde erin tussen januari en augustus ruim 400 schetskaarten van Duitse militaire objecten naar Engeland te sturen . Ook slaagden ze erin 15 militaire spionagerapporten van ruim 1000 pagina’s weg te smokkelen. Sabotage en aanslagen plegen
De hele oorlog door hielden verschillende verzetgroepen zich bezig met sabotage. Maar langzamerhand hadden enkele organisaties zich hierin gespecialiseerd. Een van de belangrijkste was de RVV (de Raad Van Verzet). De RVV ontstond kort voor de stakingen in april/mei 1943. Het doel van de RVV was een bundeling van de verschillende verzetsgroepen tot stand te brengen, dit lukte niet maar er ontstond wel een nieuwe actieve organisatie. Die zich onderscheidde door haar harde gewelddadige aanpak, en aanvallende optreden tegen de Duitsers. De RVV begon eind 1943 met uitvoeren van acties om verraders en provocateurs uit de weg te ruimen. Samen met de LO-LKP en CS6 begon de RVV ook met het vermoorden van vooraanstaande NSB’ers en Duitse politiemannen. Vooral de groep CS6 was hier zeer actief in. Ook voerde de groepen in samenwerken vele overvallen uit op bevolkingsregisters. Ook waren er nog vele andere organisaties die zich bezig hielden met het opblazen van bruggen, en het onschadelijk maken van voertuigen van de Duitsers. En vooral niet te vergeten het liquideren van verraders, collaborateurs, Duitse soldaten en NSB’ers. Defensief verzet Hulp aan militairen

Franse, Belgische en Nederlandse krijgsgevangenen ontsnapte begin mei/juni 1940 met grote aantallen uit de Duitse kampen. Veel van de gevangenen kwam terug in hun vaderland via Nederlands grondgebied. Ook werd er veel hulp gevraagd van geallieerden bemanningsleden van vliegtuigen die boven Nederland door de Duitsers neer geschoten zijn. Ze probeerden via de zogenaamde ‘escape’-organisaties naar geallieerden gebieden te vluchten. Organisaties die zich hiermee bezighielden kwamen vooral uit het zuiden van Nederland. Dus al begin 1940 gebeurde dit al op grote schaal. In Amsterdam was de Intelligence Service gevestigd die hulp bied aan geallieerde vliegtuigbemanningen. Andere opvangplaatsen waren er in Hengelo, Grubbenvorst, Venlo, Roermond en Neerritten een bekende illegale grensovergang. De meeste verzetsgroepen behielden contacten met Belgische verzetsgroepen, die weer contact onderhielden met Franse verzetsgroepen waardoor de “vluchtelingen” snel weggevoerd konden worden. De verzetsgroepen die het zogenaamde pilotenhulpwerk deden, waren vooral gevestigd in Limburg omdat er tussen de grens van Noord-Brabant en de België en Limburg en België veel grensovergangen waren die de verzetsgroepen bezaten. Onderduikers helpen
Een van de grootste verzetsorganisatie hierin was de L.O. (Landelijke organisatie voor hulp aan Onderduikers). Het aantal onderduikers nam steeds meer toe vooral mensen die weigerden verplicht in Duitsland te gaan werken, joden die zich niet wilde weg laten voeren en verzetstrijders en vluchtelingen die door de Duitsers werden gezocht. Dit aantal groeide van een aantal honderden in 1940 tot honderdduizenden aan het einde van de oorlog. De onderduikers kregen voedsel, valse papieren, onderdak, kleding en als het nodig was schuilplaatsen en wapens. Al voor de oorlog hadden er enkele verzetsgroepen die zich begonnen met het verbergen en onderhouden van mensen die uit Duitsland waren gevlucht. Deze groepen gingen hier ook mee door toen de oorlog al begonnen was. Het werd na verloop van de oorlog steeds moeilijker voor de verzetsgroepen omdat de Duitsers steeds meer mensen nodig hadden in hun oorlog en dus steeds heviger optraden tegen deze groepen en de onderduikers. Gevolg hiervan was dat er ook steeds meer mensen zich aanmelden bij de Duitsers, wat het dus steeds moeilijker maakte om passende gastadressen voor de onderduikers te vinden. Het totale aantal dat zich alleen maar met dit verzetswerk bezighielden wordt geschat op ruim 25000 mensen. Een leger van mensen werden ondergebracht onder tienduizenden gastgezinnen werden geplaatst. Een zogenaamde ‘centrale’ beurs zorgde voor de opvang en plaatsing. Als een soort spons zoogden de Nederlanders de honderdduizenden onderduikers op die geen gehoor wensten te geven aan de Duitsers of werden gezocht. Het leger van verzorgers, onderduikers, gastgezinnen en helpers moesten worden gevoed en verzorgd. Er was geld nodig om te voorzien in al deze behoeften en verder waren er bonkaarten, persoonsbewijzen en vergunningen komen. De gewone ondergrondse “kanalen” niet langer verwerken. Dus waren er ook behulpzame ambtenaren die in het verzet gingen om aan al deze behoeften te kunnen voldoen. De LO vormde daarvoor een nieuwe centrale die zich alleen met vervalsingwerk bezighielden. Alle bewijzen zelf maken vonden ze te moeilijk en vergde te veel tijd en daarom vonden ze het makkelijker om aan deze bewijzen te komen door overvallen te plegen op distributiekantoren, bevolkingsregisters en arbeidsbureaus. Na mei 1943 werden voor arbeidsinzet hele jaarlichtingen door de Duisters voor werk in Duitsland opgeroepen. Het Nederlandse leger werd hiervoor in krijgsgevangenschap teruggeroepen. Als gevolg hiervan ontstond er haast een vloedgolf van onderduikers verspreid over heel Nederland. De ploegen van de LO die overvallen pleegden kregen het steeds drukker en gingen daarna al snel over op het plegen van sabotage wat daarnaast hun belangrijkste activiteit werd. Symbolisch verzet
Dit verzet kwam veel voor omdat veel mensen de anderen steunden die streden voor onze vrijheid. Zo deden sommige mensen een lucifer met de kop omhoog in het knoopsgat, waarmee ze wilden zeggen “kop op” en oranje boven”. Sommige mensen die in de tram, trein of bus zaten, zeiden demonstratief “O zo!” waarmee ze bedoelden dat Oranje zal overwinnen. Deze kleine dingen waren toch heel belangrijk omdat ze alle mensen hoop gaven. De eerste massale demonstratie van symbolisch verzet vond al plaats zeven weken nadat de Duitsers Nederland binnen waren gevallen, op de verjaardag van prins Bernhard was het uithangen van de Nederlandse vlag of het zingen van het nationale volkslied verboden. Dus zag je veel mensen lopen met een witte anjer of een oranje bloem als eerbetoon aan prins Bernhard en tegen het feit dat de Duitsers in Nederland waren. Ook hebben veel mensen toen bloemen gelegd bij het paleis van Noordeinde. Autoriteitsverklaring
In 1943 verplichte Duitsland alle studenten een verklaring te tekenen dat ze het met hun autoriteiten eens waren om hun studie voort te mogen zetten. Anders zouden ze als werkloos worden beschouwd en als je werkloos was kon je verplicht worden naar Duitsland toe te gaan en daar arbeid te verrichten. Slechts weinig studenten gaven hier gehoor aan, slechts 15 procent tekenden de verklaring. Eind 1944 werd het symbolische verzet groter omdat de hoop op bevrijding en de val van de bezetter was zeker geworden. Kettingbrief
Al op de dag na de bezetting van Nederland door de Duitsers was er al de eerst kettingbrief die van hand tot hand verspreid werd. De volgende dagen nam dit steeds meer toe. De ontvanger van de brief werd verzocht de brief over te schrijven met een verdraaid handschrift over te schrijven en aan een aantal vrienden en kennissen geven. In de brief stond onder andere dat de Nederlanders de moed niet op moesten geven, en we moesten weten wat ons te wachten staat; dat al onze jonge jongens naar Duitsland moesten om daar te gaan werken en dat al de voorraden weg zullen worden gehaald (schoenen, kleding, eten). De brief eindigde dat Nederland nooit een onderdeel van Duitsland zou worden, en dat Nederland net als in de tachtigjarige oorlog zijn vrijheid terug zou winnen. Deelvraag 3: Het verzet in België. Symbolisch verzet De Rooms-katholieke en de Protestantse kerk lieten er geen twijfel over hoe de houding van de Belgen moesten zijn tegenover de bezetter. Kardinaal de Roey liet in oktober 1940 een geschreven tekst België doorgaan die in het hele land werd voorgelezen waarin stond dat de burger die deze naam waardig is, vereenzelvigt zijn persoonlijke belangen en zijn persoonlijk met de belangen en het lot van het vaderland. Hij verdraagt samen met anderen de beproevingen, smart en ongeluk en hij spant zich in voor het behouden en het vergroten van het gezamenlijke erfgoed aan deugden en schoonheid. Met deze tekst liet de kerk weten dat de Belgen nog steeds bij België hoorden en niet bij Duitsland en dat ze de moed niet op mochten geven. Ook andere belangrijke mensen steunden dit standpunt, door te weigeren mee te werken met bepaalde Duitse maatregelen. Een universiteit in Brussel sloot vrijwillig om te laten merken dat ze het niet eens waren met de Duisters. Polemisch verzet Sluikpers

De illegale pers in België ontstond zonder hulp uit het buitenland. Het was een spontaan gebeuren dat het oude blad Vrij België voorzette. Al in 1940 verschenen er ruim 95 bladen met meer dan 400 exemplaren. Met gevaar voor eigen leven schreven oud-journalisten, politici, advocaten, schrijvers en ambtenaren hun artikelen. Maar het meest gevaarlijke was nog het maken van de bladen. Er moest papier zijn, een drukpers die veel lawaai maakt. Terwijl er mensen aan het drukken waren stonden er andere buiten op de wacht om bij gevaar te kunnen waarschuwen. De Duitsers en de verraders waren zeer op hun hoede tegen deze pers, omdat ze vaak belachelijk werden gemaakt in de bladen. De verraders werden dan ook vaak met naam genoemd en bedreigd met wraak. De ondergrondse pers hield de hoop in leven en lieten de mensen zien dat de Duitsers niet alles konden tegenhouden. En de berichten kwamen geloofwaardiger op de mensen over dan de schreeuwerige propaganda van de Duitsers. De Duitsers mochten het voor het zeggen hebben maar de geallieerden en de Belgen zaten niet stil. Later kwam er ook in de bladen te staan hoe mensen moesten reageren of antwoorden als er een Duitse inval was of hoe ze verzetsgroepen in konden lichten. Demonstratieve mars
Op 25 november 1944 hielden een aantal leden van de verzetsgroep het onafhankelijkheidsfront een verzetsmars waar echte verzetsmensen in meeliepen en een aantal die er niet of nauwelijks iets mee te maken hadden. Ze riepen leuzen als Demany aan de macht. Defensief verzet Vluchtlijnen voor geallieerde vliegers
Op het begin van de oorlog was het aantal luchtaanvallen van de geallieerden klein. Het kwam toen ook weinig voor dat piloten van neergeschoten vliegtuigen ondergebracht moesten worden. Maar naar mate oorlog vorderde moesten er steeds meer piloten van neergeschoten vliegtuigen opgevangen worden. Er waren enkelen groepen die zich hierin gespecialiseerd hadden en moesten de piloten door de Franse Pyreneeën zien te vervoeren naar Spanje waar ze vandaar uit naar Groot-Brittannië moesten zien te komen. Eind 1943 waren de bombardementsvluchten op Duitsland zodanig toegenomen dat er steeds meer neergeschoten vliegers opgevangen moesten worden. Toen werd er de operatie marathon gestart. Uit Groot-Brittannië gedropte parachutisten richten in de Ardennen enkele kleine kampen in. ’s Nachts vlogen de vliegers van kamp tot kamp totdat ze bij de Britse linie aankwamen, en weer ingezet konden worden in de oorlog. Hulp aan onderduikers
Tot het einde van 1942 slaagde de meeste onderduikers er wel in, zelf een betrouwbaar onderdak te vinden. Op 6 oktober vaardigden de Duitsers de maatregel uit dat alle mannen tussen de 18 en de 50 jaar in Duitsland moesten gaan werken en alle ongetrouwde vrouwen tussen de 21 en 35 jaar ook. Veel mensen weigerden naar Duitsland toe te gaan. Dus gingen er nog meer mensen onderduiken. Het werd daarom ook riskanter om onderdak te bieden omdat de straffen verzwaard werden. Op de kantoren waar iedereen zich moest melden, de Werbestellen, werden kaartsystemen aangelegd van alle mensen die naar Duitsland moesten worden gezonden. Op dat moment toonden alle Belgen hun vaderlandgevoelens. Iedereen probeerde van alles te doen zodat degene die opgepakt zouden worden en naar Duitsland te worden gezonden te helpen. Overal waar het maar mogelijk was werden er onderduikers opgenomen. Al gauw was er geen ruimte meer voor onderduikers, en werd er één organisatie opgericht die de hulp aan onderduikers hielpen. De ATR (Aide aux Travailleurs Réfractaires) er werd geld bijeengebracht, valse documenten aangemaakt die echt werden door Duitse stempels. En niet alleen de onderduikers hadden deze hulp nodig ook de familieleden hadden deze hulp nodig. De Belgische regering in ballingschap besefte dit en hielp ook met het geven van geld. Alleen dat was niet genoeg, dus zette ze een systeem de Socrates ze vroegen aan instanties en aan mensen leningen vroegen, waarvan de afbetaling verzekerd werd door de regering Pierlot in Londen. Op deze manier is er een bedrag van 200000000 francs verkregen. Mede door de Socrates waren er maar een tiende van alle Belgen die naar Duitsland moesten om daar te werken ook daadwerkelijk naar Duitsland gegaan. De onderduikers namen zelf vaak ook weer mee met het verzet omdat zei zich verdienstelijk wilde maken. Door de maatregelen die de Duitsers namen om op een goedkope manier aan arbeidskrachten te komen verstrekten zei juist het verzet. Offensief verzet Inlichtingendiensten
Het inlichtingenwerk was al sinds 28 mei de dag dat België zich overgaf aan de Duitsers zeer van belang. De Duitsers waren toen namelijk nog van plan Engeland aan te vallen overzee. De snelste manier voor het doorgeven van inlichtingen naar Engeland was met de radio, maar dit was zeer riskant. De Duitsers konden de signalen opvangen en de frequentie peilen om zo de plaats van de radio te vinden. Iemand die zeer belangrijk werk deed voor het inlichtingenwerk in België was Walthère Dewé ook wel bekend als La Dame Blanche. In de eerste wereld oorlog was hij ook al zeer actief op dit gebied, en in de tweede wereld oorlog ging hij verder en zette de groep ‘Clarence’ op. Clarence was gevestigd in Luik en Brussel en was regelmatig in de lucht om berichten door te geven aan Groot-Brittannië. Walthère Dewé heeft de oorlog niet overleefd hij werd op 14 januari 1944 vermoord. Maar de groep Clarence bleef bestaan en werd meer actiever sinds de invasie van de geallieerden op 6 juni 1944. Er werden inlichtingen doorgegeven over treinverkeer, vervoer van V1’s en V2’s, troepenverplaatsingen. Na de oorlog hadden de Britten verklaard dat de Belgen een van hun beste informatiebronnen waren. Aanslagen en sabotage
Eind december ontstond een van de eerste verzetsorganisaties van België. Twee broers besloten deze op te zetten en noemde de organisatie ‘Mouvement Nationale Belge’ (MNB), de Belgische Nationale Beweging. In heel het land kwamen er vertakkingen van het MNB. Overal in de bossen en de heuvelachtige gebieden waar mensen zich makkelijker konden verbergen maar ook op het open platteland en in de steden. Zonodig werden de mensen voorzien van valse papieren of echte gestolen papieren als dit nodig was voor hun activiteiten. De belangrijkste taak van het MNB was het plegen van aanslagen en sabotage. Een belangrijk onderdeel bij hun sabotage was de aspirine, een klein wit pilletje wat je in de benzine gooide waardoor de motor binnen 20 minuten ontploft. Ook was er de krab, een metaal voorwerp dat hoe je het ook gooide of neerlegde altijd met twee punten naar boven uitsteekt waardoor de banden van auto’s lek raakten. De MNB had ruim 30500 leden waarvan er zeker 15000 behoorden tot het plegen van gewapend verzet. Partizanen

Verzetsgroep die zich sterk bezighield met het saboteren van wat dan ook, zei wisten bijvoorbeeld elk vliegtuigonderdeel zo te bewerken dat het onbruikbaar werd, auto’s opblazen was gemakkelijk en het plegen van aanslagen was hun hoofdzaak. Nazi-burgemeesters, collaborateurs en verraders werden vermoord, als ze een tekort hadden aan springstof of wapens overvielen zei wapenopslagplaatsen van de Wehrmacht haast altijd met succes. Als ze geld nodig hadden overviel ze banken. De leden van het verzet waren zo gedisciplineerd dat als iemand ook maar in zijn hoofd haalde om een deel van het geld voor zichzelf te houden werd die geliquideerd. Deelvraag 4: Het verzet in Frankrijk Symbolisch verzet Over het symbolische verzet is eigenlijk weinig anders te vertellen dan in alle andere landen omdat dit verzet in elk land erg hetzelfde is, omdat vaderlandse gevoelens voor ieder inwoner in een land tijdens oorlogen belangrijk is. Franse voorbeelden zijn dat op 11 november 1940 spontaan alle scholieren en studenten in Parijs het werk stil legden en kransen gingen leggen bij het graf van de onbekende soldaat bij de Arc de Triomphe. De Duitsers namen harde maatregelen waarop alle universiteiten gingen sluiten. Ook de Franse spoorwegarbeiders lieten symbolische zien dat zei het niet eens waren met de bezetting in hun land, zei zorgden ervoor dat het hele treinverkeer ontregeld raakte. Dit leidde weer tot grote verwarring en rotzooi onder het Duitse leger die bezig waren hun legers naar Frankrijk te vervoeren. Polemisch verzet Op 14 juli 1940 was in Parijs het illegale blad ‘Conseils à l’Occupé’ verschenen, wat een soort gids was met raadgevingen en tips hoe je moest omgaan met de bezetter en hoe niet. De schrijver van dit blad was Jean Texcier die als één van de grondleggers van de Franse illegale pers wordt gezien. In Frankrijk verschenen er onder de bezetting zo’n 1034 bladen in Frankrijk. De meeste van deze bladen verdwenen na een korte tijd weer, hieven zich op of gingen samen met anderen. Maar steeds weer verschenen er nieuwe bladen. In het laatste jaar van de bezetting haalden de bladen van alle bezette landen bij elkaar een oplage van miljoenen exemplaren. Er moesten een hoop problemen verholpen worden, het blad ‘Combat’ het al per maand drie ton papier nodig. Slimme verzetsmensen kochten papier in Duistland door het openen van een ‘papierdrukkerij’ als dekmantel. Ook was het slim om het drukken in lawaaierige omgevingen te doen omdat de drukmachines veel lawaai maakten. De Fransen waren ook goed in het verspreiden van de bladen, door een bepaald systeem op te zetten werden de bladen van huis naar huis, staart naar straat, wijk naar wijk en van stad naar stad verplaatst. Sommige wisten een paar bladen in de handen van duisters te drukken en nog te ontsnappen ook. Ook hier speelde vervalsing een kleine rol, om de kosten te drukken gebruikten ze namelijk vervalste postzegels Defensief verzet In Frankrijk waren er nadat een groot deel van het Britse leger in juni 1940 uit Duinkerken waren ontsnapt, duizenden soldaten achtergebleven. De Franse burgers hielden hen voor de Duitsers verborgen en gaven hen burgerkleding. Donald Caskie en Ian Gargow waren twee Schotten die als een van de eerste in Frankrijk een vluchtlijn opzette, omdat het toen heel gemakkelijk was om te vluchten. Omdat de Britten overdag mochten gaan en staan waar ze wilde zijn er een hoop naar Spanje gevlucht. Donald Caskie gebruikte als dekmantel een zeemanshuis. Ian kon heel slecht Frans en leek ook niet op een Frans maar door zijn rustige uitdrukking stelde die veel mensen gerust en maakte veel indruk op deze mensen. Hij zette toen een doeltreffende vluchtlijn op die door het zuiden van Frankrijk richting Barcelona liep. Later in de oorlog werd deze lijn vooral gebruikt voor politieke vluchtelingen en piloten uit het Britse leger die weer terug in dienst wilden. In 1942 werd de organisatie vluchtlijn ‘Pat’ opgericht, via deze organisatie reisden zo’n zeshonderd mensen per jaar naar Spanje. Een andere speciale vluchtlijn was de vluchtlijn ‘Vic’ deze vluchtlijn was speciaal opgericht om in Frankrijk gedropte agenten die de verzetsgroepen moesten helpen weer veilig terug naar Spanje te brengen om via Spanje weer naar Groot-Brittannië te kunnen gaan. Via deze vluchtlijn vluchten er. Alleen al in de lente van 1944 gemiddeld één passagier per dag. Wat dus goed aangaf hoe goed dit verzet in Frankrijk georganiseerd was zonder dat de Duitsers ze betrapten. Het onderduiken in Frankrijk vond vooral plaats in de maquis, zie verder bij offensief verzet. Offensief verzet De inlichtingendienst

Aan het begin van de oorlog in Frankrijk ontstonden de eerste inlichtingendiensten, zo begon de Pool Ramon Garsby-Czerniawaski die in 1939 uit Polen was gevlucht. In 1940 vanuit Toulouse te zenden naar Groot-Brittannië, de informatie die werd verzonden ging vooral over marine aangelegenheden. De andere inlichtingendienst die direct na de bezetting van Frankrijk werd opgericht was de groep ‘Alliance’. De oprichter van deze groep, Georges Loustaunau-Lacau, was in staat door heel wijdverspreide wonende vrienden, waardevolle inlichtingen door te spelen. Georges werd al snel gearresteerd (oorlog overleefd), en zijn werk werd al snel door andere overgenomen. Deze groep kende al gauw zo’n 3000 agenten die elkaar herkenden aan de namen van vogels en dieren. Een andere succesvolle inlichtingengroep was de groep ‘Confrérie de Notre Dame’ opgericht door Renault-Roulier die naar Londen was gevlucht en zich daar had aangemeld als geheim agent. In eerste instantie wilden de Britten de Fransman niet als geheim agent omdat zei geloofden in een langdurige opleiding, die Renault onmogelijk kon volgen. Hij wist ze uiteindelijk te overtuigen dat mensen eerder verzet gingen plegen met een agent van hun eigen nationaliteit, met dit argument lande hij eind 1940 in Frankrijk. Vanaf 1940 tot eind 1943, toen ze werden verraad, zond de groep Notre Dame ruim duizend zeer waardevolle radioberichten. Wat Renault’s argument waarmaakte. De belangrijkheid van verzet is aan te geven aan het feit dat het verzet een grote rol heeft gespeeld op D-day, de Britten konden via de Franse goed bepalen waar alle Duitse stellingen stonden om daar hun aanvallen op af te stemmen. Gewelddadige aanslagen en sabotage
Tot dit soort verzet behoort de maquis, de maquisards leefden onder de meest primitieve omstandigheden en ze trokken van de ene schuilplaats naar de andere schuilplaats. De eerste maquisgroepen begonnen begin 1942. Dat waren meestal mannen die de nazi’s en de verraders uit de grond van hun hart haatten en zich terugtrokken op het platteland in de bossen of bergen van Frankrijk, om vanuit die plaatsen het verzet te plegen. Onder de mannen bevonden zich leden van jeugdkampen. Die kwamen van een organisatie die tot doel had de jeugd die voor het uitbreken van de oorlog opgeroepen waren tot militaire dienst, die na de bezetting met tienduizenden over wegen zwierven te hergroeperen. De jeugdkampen waren dus een dekmantel voor het voortzetten van de militaire training, wat door de Duitsers verboden was. Dit zou tot 1944 duren voordat de Duisters erachter kwamen. Toen de Duitsers in 1942 ook de Fransen mensen verplichte tot het verrichten van arbeid in Duitsland sloten zich veel van deze mannen aan bij de Maquis. In 1943 bestond de Maquis uit 40000, en dan niet alleen mannen vanaf het begin van de Maquis maak ook de onderduikende jongemannen die niet naar Duitsland wilde maar ook vrouwen die de nazi’s door en door haatte. Nog een jaar later bestond de Maquis uit honderdduizend leden die waren verspreid over heel Frankrijk, de belangrijkste gebieden waar ze het meeste verzet pleegden waren in de Jura, de Alpen, de Pyreneeën en het Massif Central. Zeer goed getrainde Maquisards vochten in de bergen van de Savoie en de Auvergne. De Duitse opperbevelhebber Von undstedt telde alleen al in september 1943 534 sabotageacties. In de maanden april en mei van 1944 werden er ruim 1800 locomotieven en spoorwegstations vernietigd. De maquisards gingen heel zorgvuldig te werk ze hadden voor 150 geslaagde sabotagedaden tussen 1943 en 1944 slechts 1200 kilo zwaar explosieve stoffen nodig. Dat is ongeveer evenveel als de lading van een destijds gemiddelde bommenwerper. De wapens die de Maquis gebruikte waren vooral pistolen, geweren, karabijnen, handgranaten en bazooka’s. De meest gebruikte manier om aan wapens te komen was door het overvallen en ontwapenen van Duitse officieren en soldaten. Geldproblemen had de Maquis ook, ook al kregen ze valse biljetten uit Engeland toch waren ze genoodzaakt tot het overvallen van gemeentehuizen, belastingkantoren en op banken om aan geld te komen. Ook hier kun je aangeven dat het verzet een belangrijke rol heeft gespeeld tijdens D-day, er werden veel telefoondraden doorgesneden waardoor de Duitsers elkaar niet konden waarschuwen. Het alternatief dat de Duitsers dan overhielden was motorkoeriers maar dit was weer te gevaarlijk omdat die de kans hadden overvallen te worden door de Maquis. Conclusie Symbolisch verzet Dit verzet was in elke ongeveer hetzelfde in elk land waren vaderland gevoelens belangrijk tijdens de bezetting van de Duitsers, in elk land waren er lege trams, mensen die bloemen legden, in het openbaar liederen zingen. Na het tijdje begon dit verzet zich haast als een wil van het volk te groeien. Dit verzet ging ook vrij makkelijk omdat de bezetter ze in vele gevallen hun gang lieten gaan. Dus de koningsgezinde of de republikeinse burger, de zingende arbeider en de mensen met een witte anjer in hun borstzak, iedereen keerde na het uiten van symbolisch verzet weer sterker terug op hun werk en werkten ook weer gehoorzaam voor de Wehrmacht, ook al waren ze het er niet mee eens. Maar de moed dat zij zullen overwinnen op de Duitsers bleef in elk land in elke burger in stand. Polemisch verzet Bij dit soort verzet is evenals het symbolische verzet Nederland, Frankrijk en België ongeveer gelijk. In elk land waar de bladen uitkwamen was het motief hetzelfde, haat tegen de Duitsers en die uitwerken op papier. Elk van de uitgaven van bladen vormde de kern van een verzetsgroep, het blad wat zei uitbrachten was in elk land de kern die de groep samenhield en andere mensen weer aantrokken. Alleen het aantal verschenen bladen verschilt per land in Nederland waren het er ongeveer 1200, in Frankrijk 1034 en in België ongeveer 500. Defensief verzet Op dit gebied heeft Nederland vergeleken met Frankrijk en België de belangrijkste hulporganisaties voortgebracht. Omdat het in Nederland haast niet te bedenken was om een goede gewapende aanval uit te voeren, dus hielden ze het in Nederland meer op het verdedigen en defensief verzet. Het vlakke land en de overzichtelijke wegen bieden geen bescherming voor een geheim leger. In België en Frankrijk waren er nog bergen, grote uitgestrekte bossen of andere gebieden met een dichtbegroeide omgeving. Alleen in de bossen langs de grote rivieren waren er enkele illegale verzetsgroepjes. Die soms ook Duitsers krijgsgevangen hielden. Offensief verzet Vergeleken met België en Frankrijk was het plegen van dit soort verzet het moeilijkste in Nederland. Vanwege de geografische gesteldheid van Nederland. Omdat Nederland zo ‘plat’ is was het moeilijk om ongezien een aanslag te plegen, en moeilijk om ook nog veilig weg zien te komen. Ook het wegvluchten was moeilijk voor Nederlanders, mensen in Frankrijk konden bijvoorbeeld naar Spanje vluchten maar Nederlanders moesten eerst de Noordzee over om op veilig gebied zien te komen. Ook was het moeilijker voor de Nederlanders om de Britten in te lichten via bijvoorbeeld de pers, de verbindingen waren zo moeilijk te leggen dat sommige berichten pas twee jaar later aankwamen. Ook het plegen van aanslagen ging lastiger omdat de Nederlanders volledig aangewezen waren op hun eigen krachten omdat ze geïsoleerd waren van de buitenwereld.

REACTIES

A.

A.

bedankt hele maal top

11 jaar geleden

E.

E.

hoi,

waar heb je deze informatie vandaan ik kan dat nergens vinden maar het is heel goed!

10 jaar geleden

N.

N.

Sorry maar het is niet zo duidelijk!!

9 jaar geleden

J.

J.

het is wel duidelijk

5 jaar geleden

J.

J.

of doe je bril op

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.