Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Jongeren en het geloof

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 6e klas vwo | 4198 woorden
  • 23 januari 2003
  • 164 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
164 keer beoordeeld

INLEIDING Als onderwerp voor onze Praktische Opdracht godsdienst hebben wij gekozen voor ‘Jongeren en het geloof’. Hierbij willen we onderzoek doen naar de relatie die jongeren met het geloof hebben. De laatste jaren zijn er veel geluiden te horen over terugnemende interesse die jongeren hebben voor het geloof. Deze situatie wordt ook wel ‘het leeglopen van de kerk’ genoemd. Wij willen onderzoeken of dit ook werkelijk plaatsvindt. Wellicht zullen er veel jongeren zijn die niet naar de kerk gaan, maar voor zichzelf wel met geloof bezig zijn. Ook zal er waarschijnlijk verschil zijn in de geloofsbelevenis tussen bijvoorbeeld Christelijke en Islamitische jongeren. Door middel van een enquête en nieuws uit de media proberen wij dit te onderzoeken. Er zijn vrij weinig boeken over dit onderwerp, dus wij zullen uit moeten wijken naar dit soort bronnen. Ook willen wij informatie aanvragen bij organisaties voor gelovige jongeren. Wij gebruiken de volgende hoofdvraag en deelvragen bij ons onderzoek: Hoofdvraag: Hoe gaan jongeren in deze tijd om met het geloof? Deelvragen:  Wat is er veranderd in de manier waarop jongeren met het geloof omgaan? (vroeger-nu)  Krijgen jongeren veel druk van de omgeving met betrekking tot hun geloof/levensovertuiging?  Waar liggen de oorzaken van de teruglopende interesse in godsdienst (‘het leeglopen van de kerk’) van jongeren?  Wat voor imago heeft geloof onder jongeren? Wij hopen dat deze PO voldoet aan uw verwachtingen en wensen u veel leesplezier!! HOOFDSTUK 1 Wat is er veranderd in de manier waarop jongeren met het geloof omgaan? (vroeger – nu) Hoe je het ook wendt of keert, het lijkt erop dat het geloof tegenwoordig minder leeft dan vroeger. De kerk wordt minder frequent bezocht door jongeren en er wordt minder over het geloof gepraat. Diagnoses van de geloofssituatie van jongeren komen steevast neer op de uitspraak: ‘ze kennen hun geloof niet meer’. Hier wordt dan dus uitgegaan van het gegeven dat vroegere generaties hun geloof wél kenden. De generatie van de huidige grootouders kende de geloofsformules beter, maar het kunnen opzeggen van de juiste antwoorden is nog niet hetzelfde als geloven. Ook op het gebied van geloofspraktijken komen de ouderen er beter uit. Ze gingen elke zondag naar de kerk en velen biechtten zelfs minstens om de maand. De jongeren staan er op die twee terreinen niet zo goed voor. Ze missen traditie en geen mens kan alles zelf uitvinden. Ook als jongeren gelovig (willen) zijn, blijft het moeilijk omdat ze niet worden aangemoedigd. De goddelijke inspiratie van de Bijbel verstonden vroegere generaties toch zo: de heilige Geest heeft die boeken aan een auteur als het ware gedicteerd, zodat ook het geringste detail erin onfeilbaar waar is. Tegenwoordig wordt dit door jongeren natuurlijk in twijfel getrokken; is het mogelijk dat de heilige Geest een dik boek heeft ‘geschreven’? Vroeger werd hier niet aan getwijfeld en was het vanzelfsprekend dat je dit geloofde, terwijl dit tegenwoordig niet meer het geval is. In dit opzicht staan de huidige jongeren er dus beter voor, dat hen niet langer een verkeerde kijk op de Bijbel wordt doorgegeven. Ook kan de huidige jeugd zich niet meer identificeren met de normen en waarden die de kerk erop na houd. Zo wordt in de Bijbel nog steeds gehamerd op een relatie tussen een man en een vrouw, terwijl we tegenwoordig met meerdere relatievormen te maken hebben. Dit stuit sommigen tegen de borst, waarna ze besluiten zich niet aan te sluiten bij een kerk dan wel andere geloofsinstelling. Vroeger kwamen homorelaties veel minder voor waardoor dit probleem gewoonweg niet bestond, maar als tegenwoordig een Iman zomaar op tv verkondigt dat homo’s een besmettelijke ziekte hebben, zet je toch wel je vraagtekens bij de bedoeling van de kerk zetten. Bovendien: viel deze uitspraak onder vrijheid van meningsuiting, of onder discriminatie? Dan hebben we in Nederland ook nog een multiculturele samenleving. Deze wordt door vele bekritiseerd, maar voor de positie van de kerk is het niet echt een bedreiging. Doordat jongeren met jongeren van andere culturen omgaan, wordt de interesse in het geloof geprikkeld. Omdat vooral moslimjongeren vaak veel bezig zijn met hun geloof en de normen en waarden ook vast houden (denk aan de ramadan die velen meemaken), is dit een goede stimulans voor anderen om zich ook meer in die hoek te begeven. Dit zou dus een positieve uitwerking moeten hebben. De manier waarop jongeren met hun geloof omgaan is door de jaren heen dus wel degelijk veranderd. Zo op het eerste gezicht lijkt het dat jongeren veel minder met het geloof bezig zijn, maar misschien zijn ze juist wel op een ándere manier met het geloof bezig. De tijden zijn natuurlijk ook veranderd het geloof vroeger en nu is moeilijk te vergelijken.
HOOFDSTUK 2 Krijgen jongeren veel druk van de omgeving met betrekking tot hun geloof/levensovertuiging? We hebben het in het vorige hoofdstuk al gehad over de verandering in de omgang met het geloof. Het leek erop dat er wel degelijk een verandering heeft plaatsgevonden, maar natuurlijk zijn ook de tijden veranderd. Misschien kregen jongeren ook wel meer druk van de omgeving dan dat ze nu krijgen. Over die druk gaan we het in dit hoofdstuk hebben. Over het algemeen kun je stellen dat jongeren in de tijd voordat ze in de puberteit zitten veel druk krijgen van vooral de ouders. In de puberteit krijgen ze natuurlijk steeds meer een andere mening en zullen ze zich ook tegen die druk, indien die er is, afzetten. Ook kunnen ouders meer druk uitoefenen in die tijd ervoor, omdat ze de kinderen op een christelijke school kunnen plaatsten. Iets waar een kind op die leeftijd nog niet veel over te zeggen heeft. Wat de enquête ons geleerd heeft, is dat Christelijk opgevoede jongeren tegenwoordig niet meer zoveel met het geloof bezig zijn en dat 79% geen druk krijgt van de omgeving. Zou dit dan iets zijn van jongeren in het algemeen, of heeft dit specifiek met Christelijke jogneren te maken. Natuurlijk geeft de enquête niet een universeel beeld, maar het valt toch op dat deze jongeren geen druk krijgen. In de tabel hiernaast wordt een ander beeld geschetst. Zo is te zien dat als er minstens één ouder lid is van de kerk, 51% van de kinderen ook dezelfde geloofsopvatting heeft. Maar 4% denkt dan ‘niet iets erbuiten’, wat toch aangeeft dat de ouders een sterke invloed hebben. In de islamitische gemeenschap ligt dit allemaal heel anders. De jongeren krijgen daar veel druk van alle mensen om hen heen en dan natuurlijk vooral de familieleden. De ouders willen graag dat ze een islamitische partner zoeken, waardoor er een aardige druk wordt uitgeoefend. Naast de familieleden worden ze ook beïnvloedt door de rest van de gemeenschap, simpelweg omdat het een hele hechte cultuur is. Omdat er onder de jongeren zelf weinig over het geloof wordt gepraat, zullen ze van hun leeftijdsgenoten weinig druk ondervinden. Bij de Katholieke jongeren is nog een bepalende factor aanwezig: de kerk zelf. Zo kennen we iemand die, toen hij de kerk niet had bezocht, bezoek kreeg van de pastoor. Aangezien je dit niet wilt, ontstaat er een druk waardoor meer jongeren naar de kerk zullen gaan. Jongeren krijgen dus wel degelijk druk van de omgeving, maar ook hier verschilt dit per levensovertuiging of geloof. Islamitische jongeren krijgen aanzienlijk meer druk, en deze druk ontvangen ze van verschillende groepen. Christelijke jongeren daarentegen, worden veel minder gepusht, wat waarschijnlijk ook de reden is dat veel christelijke jongeren niet meer geloven of minder intensief bezig zijn met het geloof. HOOFDSTUK 3 Waar liggen de oorzaken van de teruglopende interesse in godsdienst (‘het leeglopen van de kerk’) van jongeren? ‘Het leeglopen van de kerk’ heeft meerdere oorzaken. Zo zien veel jongeren de kerk als ouderwets, saai en voor oude mensen. Veel jongeren voelen zich niet thuis in de kerk, omdat het meeste wat gezegd wordt, volgens hen, weinig aanspreekt bij de wereld waarin zij leven. Ze zijn met totaal andere dingen bezig, bijvoorbeeld met uitgaan, interesse in het andere geslacht en materiele zaken. Zij vinden geen aansluiting bij deze onderwerpen in de kerk. Hierdoor voelen zij zich hier niet op hun plek. Hetgeen niet betekent dat zij niet bezig zijn met geloof; ze denken wel degelijk over geloofszaken na. Jongeren van deze tijd zijn bezig met het geloof, maar meer voor zichzelf en hebben geen, of minder, behoefte om dit te delen met een kerkgenootschap waar ze geen aansluiting bij vinden. Een tweede oorzaak is dat de jongeren van deze tijd meer vrijheid krijgen van ouders wat betreft geloofsovertuiging en gaan zo kritischer over het geloof nadenken. Zo stellen zij meer vragen en denken zij meer na over het geloof. Ze zijn echter, over het algemeen, niet verplicht meer om mee te gaan naar de kerk of een andere geloofsgemeenschap. Er zijn veel jongeren die gebruik maken van deze vrijheid en dus ook niet meer regelmatig naar de kerk gaan. Een voordeel hierbij is wel dat de jongeren die uit zichzelf toch naar de kerk gaan een stuk gemotiveerder en oplettender zijn. Uit deze groep jongeren zal de geloofsgemeenschap zeker energie putten. Verder zijn er tal van commentaren op de kerken. Zo menen veel jongeren over bijvoorbeeld de katholieke kerk, dat deze geloofsgemeenschappen zelf veel geld hebben, maar dit te weinig delen met de vele armen in deze wereld. Ook verwijten jongeren de kerken dat zij te weinig open staan voor nieuwe ideeën en visies. Jongeren vinden dat er in de kerk te weinig plaats is voor kritisch denken. Zo kunnen zij bijna niet terecht met hun twijfels en dilemma’s. Veel jongeren vragen van de kerk om zich in te leven in de hedendaagse maatschappij, wat volgens hen te weinig gebeurt. Ondanks het verschijnsel van ‘het leeglopen van de kerken’ is het dus zeker wel zo dat jongeren voor zichzelf bezig zijn met het geloof. Ze denken over onverklaarbare gebeurtenissen na en denken vooral over het eventuele leven na de dood. Ook wordt er onder jongeren vrij veel gelezen over geloofsovertuigingen. Je kunt dus eigenlijk wel zeggen dat jongeren bewuster bezig zijn met geloof. Wat vroeger simpelweg werd aangenomen, wordt nu bekritiseerd. Dit ondanks de teruglopende interesse in de kerk. Onder moslimjongeren zijn andere verschijnselen te ontdekken. Deze jongeren worden thuis zeer traditioneel opgevoed. Hier krijgen ze veel over het geloof te horen en worden ze verplicht zich aan de regels van de Islam te houden. Als ze zich echter in onze moderne maatschappij bevinden, komen ze allerlei verleidingen tegen, die de koran verbied. Doordat het thuis wordt verboden is de verleiding extra groot, lijkt voor deze jongeren te gelden. Zo drinken veel van deze jongeren alcohol, bidden ze niet vijf maal per dag, gaan ze weinig of nooit naar de moskee en leven ze niet volgens de levensrichtlijnen die de koran voorschrijft. En ondanks dat ze zich niet aan alle regels van de Islam houden noemen veel van deze jongeren zich wel moslim. Dit kan komen door de druk van thuis, maar de oorzaak kan ook zijn dat deze jongeren diep in hun hart toch wel geloven in deze levensbeschouwing. Echter de overgang van een traditionele en strenge opvoeding en achtergrond naar een vrije maatschappij en leefomgeving kan zorgen voor de verwaarlozing van de geloofsbelevenis. In al deze gevallen is het afwachten in ieder geval nodig en zou het wellicht zo kunnen zijn dat als de huidige jongeren volwassen worden, de interesse in de kerk weer toeneemt. Het is in ieder geval wel duidelijk dat de kerk toe is aan wat verjonging, wil het zijn leden behouden of winnen. HOOFDSTUK 4 Wat voor imago heeft geloof onder jongeren? Het is duidelijk dat er in iedere jongerencultuur verschillende denkbeelden zijn over het geloof. Er is zelfs goed te zien dat bij sommige culturen een godsdienst nauw verbonden is, bijvoorbeeld de islam of natuurgodsdienst. Ook zijn er jongerenculturen die zich juist sterk afzetten tegen iedere vorm van godsdienst. Ook is het zichtbaar dat het imago van het geloof sterk verschilt bij verschillende leeftijdsfasen. Zo denken jongeren van rond de 14 jaar vaak heel anders over het geloof dan jongeren van 20 jaar. Het is duidelijk dat dit vaak te maken heeft met ontwikkeling in de puberteit en het zoeken naar je eigen persoonlijkheid. Als eerste zullen wij het imago per jongerencultuur onderzoeken. Zoals eerder gezegd hoort bij iedere jongerencultuur wel een vorm van geloof met een bijbehorend denkbeeld hierover. Als je bijvoorbeeld kijkt naar Marokkaanse jongeren zie je dat het geloof in de islam hier vrij sterk aanwezig is en hier normaal over gesproken wordt. Dit zal ook komen doordat deze jongeren vrijwel dezelfde opvoeding hebben gehad en dezelfde leefregels van thuis hebben meegekregen. In deze cultuur ligt absoluut geen taboe op geloof en godsdienst. Wel is het op te merken dat deze jongeren zich niet altijd even goed aan de (strikte) regels van de islam houden, zoals het verbod op het drinken van alcohol en het gebruiken van drugs. Dit is vaak anders als je kijkt naar jongeren die Christelijk zijn opgevoed. Als deze jongeren zich in een bepaalde cultuur voegen, die geen specifieke godsdienst met zich meedraagt, zie je dat er hier juist zeer weinig over geloof wordt gesproken. Soms lijkt het zelfs of jongeren zich schamen voor hun achtergrond. Dit zal waarschijnlijk komen door de puberteit en het ‘cool’ willen zijn en ‘meegaan met de rest’. Hier is meteen mee te zeggen dat de christelijke godsdienst niet overal even ‘cool’ gevonden wordt en jongeren elkaar hier nog wel eens op willen afrekenen. Het is misschien ook wel te zeggen dat er vaak een taboe rust op het christelijk geloof bij jongeren. Hier komt natuurlijk bij kijken dat pubers zich vaak afzetten tegen ouders en dergelijke. Vooral de ouders zullen het geloof stimuleren, wat dus vaak juist een negatieve invloed zal hebben op het geloof van hun kinderen. Ook jongeren die van huis uit niet christelijk zijn opgevoed zijn vaak negatief te spreken over het geloof. Dit zou wellicht kunnen komen door de invloed van hun ouders, die zich in het verleden misschien wel hebben afgezet tegen hun eigen ouders en het geloof en de godsdienst. Naast deze jongerencultuurverschijnselen is er nog een andere belangrijke te ontdekken. Er zijn namelijk ook culturen die zijn ontstaan door een bepaalde levensovertuiging. Zo zijn er groepen die allemaal de natuurgodsdienst of wicca volgen. Deze jongeren zijn, doordat ze vrij excentriek zijn, juist bij elkaar gekomen doordat zij in hetzelfde geloven. Vaak vinden deze jongeren veel onbegrip bij mensen die buiten deze kring vallen en hebben zo eigenlijk alleen steun bij elkaar. Ook in deze cultuur is geloof dus zeer belangrijk, wordt er goed over gepraat en heeft het eigen geloof een goed imago. Ook zijn deze jongeren vaak vrij neutraal te spreken over andere godsdiensten en bekijken ze een godsdienst goed voordat ze een oordeel vellen. Door het imago van geloof op deze manier te bekijken, valt ons op dat er veel verschillen zijn tussen jongerenculturen. Het is wel duidelijk dat het er zeker van af hangt wat personen zelf geloven, wat men thuis heeft meegekregen en wat de omgeving gelooft. Als je kijkt naar het imago van het geloof in verschillende leeftijdsklassen, zijn er weer andere conclusies te trekken. Kinderen die in de fase voor de puberteit zitten volgen over het algemeen de ouders. Dit komt natuurlijk ook door de grote invloed die de ouders hebben en het verschijnsel dat kinderen van deze leeftijd nog niet echt een eigen mening hebben ontwikkeld. In de eerste fase van de puberteit komt hier verandering in. Jongeren zetten zich, op ieder gebied, sterk af tegen hun ouders, en vaak dus ook tegen het geloof van hun ouders. Als ouders willen dat hun zoon of dochter mee gaat naar de kerk zal deze zich daar juist tegen verzetten, enkel om de ouders dwars te zitten. In deze fase gaat het dus voornamelijk om het verzet tegen de ouders, maar ook nieuwe invloed van buitenaf, bijvoorbeeld atheïstische vrienden. In een latere fase van de puberteit zal de jongere zich meer oriënteren over geloven en denkt bewust na over de rol van geloof in zijn of haar leven. Veel jongeren verdiepen zich enigszins in andere geloven en kijken ‘wat er zoal te koop is’. Het is duidelijk dat jongeren hier bewuster met hun keuzes omgaan en beter over de dingen nadenken. In de fase die hierna komt zal de jongere een bewuste keuze maken over het geloof. Het kan zijn dat hij of zij toch besluit om het geloof van de ouders over te nemen, maar het kan ook zijn dat het kind kiest voor een ander of geen geloof. Dit laatste gebeurt de laatste tijd het meeste. Na deze beslissing is het zeker mogelijk dat men op latere leeftijd van geloofsovertuiging wisselt. Dit kan komen door nieuwe ervaringen en bepaalde situaties waarin iemand verkeert. Het is dus duidelijk dat het imago over het geloof per levensfase sterk kan verschillen. Het bovenstaande zal niet voor iedereen opgaan, maar wij denken dat dit zeker een algemeen verschijnsel te noemen valt. Ook in deze manier van onderzoeken zijn invloeden van buitenaf zeer belangrijk. Je kan dus zeggen dat deze twee verschijnselen het imago van geloof onder jongeren sterk bepalen: jongerenculturen en de puberteit. Een samenwerking van deze twee, en eventueel andere verschijnselen, zorgt ervoor dat het imago van het (christelijk) geloof over het algemeen niet erg positief is. Het beeld van de kerk hangt van een tal van zaken af, maar er is zeker een taboe op het geloof te ontdekken. Dit gebeurt zeker bij jongeren, maar is vaak ook nog te ontdekken bij volwassenen, die toch voor een groot deel gevormd zijn in de puberteit. ENQUÊTE UITSLAG We zullen hier eerste de uitslag per meerkeuzevraag bekijken en een conclusie per groep geven. Van de open vragen is niet echt een beeld te vormen, dus indien u geïnteresseerd bent, kunt u de ingevulde enquêtes achterin dit werkstuk terugvinden. Toen alle enquêtes waren ingevuld, konden we deze indelen in drie groepen: Christelijk opgevoed, Islamitisch opgevoed en een groep ‘overige’, waarin voornamelijk atheïstisch opgevoede mensen zitten. We zullen deze groepen hieronder dus ook apart behandelen. Christelijk opgevoed
Vraag 2: Leef je nu nog volgens je levensovertuiging? Ja: 14% Nee: 79% Weet ik niet: 7% Vraag 4: Krijg je druk van je ouders om een bepaalde levensovertuiging te volgen? Ja: 21% Nee: 79% Weet ik niet: 0% Vraag 5: Volg je de leefregels van je geloof na? Ja: 0% Redelijk: 36% Nee: 50% Weet ik niet: 14% Vraag 6: Ben je intensief bezig met je geloof? Ja: 29% Nee: 71% Weet ik niet: 0% Vraag 7: Draag je je levensbeschouwing over op anderen of heb je invloed op de levensbeschouwing van anderen? Ik denk het wel: 7% Niet dat ik weet: 93% Vraag 8: Wil je dat je levenspartner/echtgeno(o)t(e) dezelfde levensbeschouwing volgt als jijzelf? Ja: 21% Maakt niet uit: 72% Weet ik niet: 7% Vraag 9: Wil je je kinderen opvoeden volgens dezelfde levensbeschouwing die jijzelf volgt? Ja: 29% Nee: 57% Weet ik niet: 14% Conclusie

Wat bij deze groep opvalt, is dat 79% niet meer leeft volgens het Christelijk geloof. Daarnaast wordt ook op deze 79% geen druk uitgeoefend van de omgeving. Verder verdiept 71% zich niet in het geloof en wil slechts 21% een echtgenoot met dezelfde godsdienst. Islamitisch opgevoed
Vraag 2: Leef je nu nog volgens je levensovertuiging? Ja: 100% Nee: 0% Weet ik niet: 0% Vraag 4: Krijg je druk van je ouders om een bepaalde levensovertuiging te volgen? Ja: 30% Nee: 70% Weet ik niet: 0% Vraag 5: Volg je de leefregels van je geloof na? Ja: 20% Redelijk: 80% Nee: 0% Weet ik niet: 0% Vraag 6: Ben je intensief bezig met je geloof? Ja: 80% Nee: 20% Weet ik niet: 0% Vraag 7: Draag je je levensbeschouwing over op anderen of heb je invloed op de levensbeschouwing van anderen? Ik denk het wel: 70% Niet dat ik weet: 30% Vraag 8: Wil je dat je levenspartner/echtgeno(o)t(e) dezelfde levensbeschouwing volgt als jijzelf? Ja: 90% Maakt niet uit: 10% Weet ik niet: 0% Vraag 9: Wil je je kinderen opvoeden volgens dezelfde levensbeschouwing die jijzelf volgt? Ja: 80% Nee: 20% Weet ik niet: 0% Conclusie
Uit deze enquête is gebleken dat alle jongeren die wij gevraagd hebben om de enquête in te vullen nog het geloof volgen waarmee ze zijn opgevoed. Dit is iets wat bij het Christelijk geloof natuurlijk heel anders was. Ook is 80% nog intensief bezig met het geloof en zoekt 90% een islamitische bruid. 70% denkt dat ze het geloof overbrengen op anderen en wil dit later ook zeker bij zijn/haar kinderen gaan doen. Natuurgeloof
We hebben één ondervraagde die is opgevoed naar het natuurgeloof. Deze persoon leeft niet meer volgens die levensovertuiging maar krijgt wél druk van de omgeving, wat natuurlijk vreemd is aangezien hij/zij er niet meer naar leeft. De enquête van deze persoon kunt u achterin terugvinden. Overige
Vraag 2: Leef je nu nog volgens je levensovertuiging? Ja: 40% Nee: 60% Weet ik niet: 0% Vraag 4: Krijg je druk van je ouders om een bepaalde levensovertuiging te volgen? Ja: 0% Nee: 100% Weet ik niet: 0% Vraag 5: Volg je de leefregels van je geloof na? Ja: 40% Redelijk: 0% Nee: 20% Weet ik niet: 40% Vraag 6: Ben je intensief bezig met je geloof? Ja: 40% Nee: 60% Weet ik niet: 0% Vraag 7: Draag je je levensbeschouwing over op anderen of heb je invloed op de levensbeschouwing van anderen? Ik denk het wel: 20% Niet dat ik weet: 80% Vraag 8: Wil je dat je levenspartner/echtgeno(o)t(e) dezelfde levensbeschouwing volgt als jijzelf? Ja: 20% Maakt niet uit: 80% Weet ik niet: 0% Vraag 9: Wil je je kinderen opvoeden volgens dezelfde levensbeschouwing die jijzelf volgt? Ja: 40% Nee: 40% Weet ik niet: 20% Conclusie Bij de atheïstisch opgevoede ondervraagden is een verdeeld beeld te zien. Van alle ondervraagden is er maar één die op een ander geloof is overgaan: het Christelijk geloof. Deze persoon wilde ook een partner met dezelfde levensovertuiging en zijn/haar kinderen volgens het Christelijk geloof opvoeden. De rest maakt het eigenlijk niet zoveel uit en is ook niet intensief bezig met een ander geloof. ENQUÊTE Voor onze praktische opdracht godsdienst ‘Jongeren en geloof’ doen wij een onderzoek onder jongeren tussen de 14 en 24 jaar over hun levensovertuiging. We zouden het erg op prijs stellen als je daarom even tijd maakt om deze enquête in te vullen. Alvast bedankt! 1. Volgens welke levensbeschouwing ben je opgevoed?  Christelijk  Islamitisch  Atheïstisch / geen geloofsovertuiging  Anders nl. ………………………………………. 2. Leef je nu nog volgens die levensovertuiging  Ja  Nee  Weet ik niet
3a. Zo nee; welke levensovertuiging volg je nu?…………………………………………….. 3b. En waarom ben je van de levensovertuiging afgestapt die je in je opvoeding hebt meegekregen? …………………………………………………………………………………………………………………….. 4. Krijg je druk van je ouders om een bepaalde levensovertuiging te volgen?  Ja  Nee  Weet ik niet

5. Volg je de leefregels van je geloof na?  Ja, helemaal  Redelijk, tot op zekere hoogte  Nee, om eerlijk te zijn niet  Weet ik niet
6. Ben je intensief bezig met je geloof? (ga je naar de kerk/moskee, bid je, evangeliseer je, verdiep je je in je geloof d.m.v. bijv. boeken, etc.)  Ja  Nee  Weet ik niet
7. Draag je je levensbeschouwing over op anderen of heb je invloed (m.b.v. je eigen levensbeschouwing) op de levensbeschouwing van anderen?  Ik denk het wel  Niet dat ik weet
8. Wil je dat je (eventuele) levenspartner/echtgeno(o)t(e) dezelfde levensbeschouwing volgt als jijzelf?  Liever wel ja  Maakt niet uit  Niet over nagedacht
9. Wil je je (eventuele) kinderen opvoeden volgens dezelfde levensbeschouwing die jijzelf volgt?  Ja, ik zal daar zeker invloed op willen uitoefenen  Nee, ik laat ze daar volledig vrij in  Niet over nagedacht. Heel hartelijk bedankt voor het invullen van deze enquête! CONCLUSIE Als hoofdvraag voor deze praktische opdracht hadden wij: ‘Hoe gaan jongeren in deze tijd om met het geloof’. Tijdens dit onderzoek hebben we de verschillende kanten belicht en zijn we meer te weten gekomen over de geloofswereld van jongeren. In het eerste hoofdstuk zijn wij erachter gekomen dat de houding van jongeren tegenover geloof en godsdienst in de loop van de jaren sterk is veranderd. Er zitten grote verschillen in de geloofswereld van jongeren van vijftig jaar geleden in vergelijking met de jongeren van nu. In het tweede hoofdstuk hebben we gezien dat de druk per godsdienst sterk verschilt. Dit verschil is goed te zien tussen Christelijk opgevoede jongeren en Islamitische jongeren. Op Christelijke jongeren wordt een vrij kleine druk uitgeoefend, hoewel er natuurlijk uitzonderingen zijn. Dit kwam ook duidelijk terug in de enquête, waar bleek dat deze jongeren minder intensief bezig zijn met het geloof. Bij islamitische jongeren is de druk veel groter. In het derde hoofdstuk zijn verschillende oorzaken te vinden voor het teruglopen van de interesse in het geloof van jongeren. Zo kunnen jongeren zich weinig identificeren met het geloof en de kerk, deze worden beschouwd als ouderwets en saai. Ook krijgen jongeren veel meer vrijheid van hun ouders wat betreft geloof, vrijheid die zeker benut wordt. Verder is er veel commentaar op de kerken. We zijn in dit hoofdstuk tot de conclusie gekomen dat de kerk zeker toe is aan verjonging en vernieuwing. In het vierde hoofdstuk zijn wij tot verschillende conclusies gekomen. Zo hangt het imago van godsdienst zeer af van de cultuur waarin jongeren leven en de leeftijd die jongeren hebben. Door deze verschijnselen is het imago van de Christelijke kerk vaak negatief en is er een soort taboe over het geloof te ontdekken. Over het gehele onderzoek gezien hebben wij sterke verschillen tussen Christelijke jongeren en Islamitische jongeren ontdekt. Deze twee groepen gaan zeer anders om met het geloof.

REACTIES

P.

P.

Hallo, leuk verslag heb je gemaakt.
Ik ben blij dat ik nu verder kan met jou informatie.
Liefs Phillip

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.