Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Voedvrouwprincipe volgens Socrates

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 2298 woorden
  • 26 oktober 2000
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
20 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding. De opbouw van deze praktische opdracht was nogal een probleem. Ik wil u niet lastig vallen met eindeloze feiten, dus een algemene inleiding op Socrates leek mij overbodig. Ik ben tot deze indeling gekomen: Als hoofdvraag - Wat hield het voedvrouw principe van Socrates in? Deelvragen: - Wat was het doel van Socrates? - Hoe probeerde hij dit doel te bereiken? - Waaruit valt het voedvrouw principe af te leiden? De laatste deelvraag is tevens de conclusie op de hoofdvraag. Verantwoording van de gebruikte bronnen. Omdat het Socrates weinig of niets opschreef kennen we hem vooral via Plato's Dialogen. Er bestaan andere, veel kortere en minder bekende verslagen, zoals die van Plato's tijdgenoot Xenophon en, ongeveer 600 jaar later, van Diogenes Laertius. Van Aristophanes is er ook de parodie in De Wolken, die niet erg veel Socrates vertelt, behalve misschien iets over het begin van zijn loopbaan, vóór de beroemde uitspraak van het orakel die zijn leven zo ingrijpend veranderde. Het verslag van Plato is toch wel het meest uitgebreid. Het geeft een beeld van Socrates als raadgever en vriend. Plato geeft zelf toe dat het een geïdealiseerde weergave is, waardoor het moeilijk is vast te stellen wat in het bijzonder de lering van Socrates is en wat die van Plato. Wat was het doel van Socrates? Ook al kun je de dialogen van Plato niet als een geheel objectieve bron beschouwen, ze zijn wel degelijk bruikbaar. Het probleem van objectiviteit is niet zo belangrijk, want ze streefden hetzelfde doel na. Hun gemeenschappelijke doel was te helpen onze ingeboren menselijke en goddelijke kwaliteiten aan het licht te brengen. Wanneer Plato over Socrates als een vroedvrouw schrijft, vertelt hij een verhaal over de relatie tussen leraar en leerling, over opvoeding en over het ontstaan van geestelijk-intellectueel vuur in de ziel. Volgens Socrates is opvoeding veel meer dan onderricht en mentale discipline. Het gaat ook over aandacht voor anderen. Socrates zijn doel is dus het opvoeden van de ziel. Dit probeert hij te doen door mensen het doel van leven en dood, de aard van menselijke plichten te begrijpen en het overdenken van deugden. Socrates wil bij zijn opvoeding ons niet bekeren tot wat hij gelooft, maar ons aanmoedigen zelfstandig na te denken, ons ingeboren verlangen op te wekken de illusie te doorzien en de dingen te leren kennen zoals ze zijn. Als middel om tot deze wijsheid te komen herhaalt Socrates het gebod van de Delfische Apollo 'ken uzelf'. Socrates probeert mensen te laten inzien dat ze onwetend zijn ( dit komt af van zijn ontmoeting met het orakel, waarin gezegd wordt dat Hij, Socrates, de wijste man was, omdat hij wist dat hij geen wijsheid bezat). Om dit te bereiken, mensen dus te laten inzien hoe ontwetend ze zijn. Moet men zich eerst aan een reiniging -- een catharsis -- onderwerpen om de geest te zuiveren van onjuiste gedachten, voordat men op zoektocht kan gaan naar de waarheid. Om een voorbeeld te geven waarin het doel van socrates goed naar voren komt, is het gesprek met Meno. Socrates vraagt aan hem om een definitie te geven van de deugd. Meno denkt deze vraag gemakkelijk te kunnen beantwoorden. Maar socrates bekritiseerd hem: “Terwijl ik je om één deugd vraag, bied je me een hele zwerm deugden aan, “ Socrates zegt tegen hem erop dat talrijke voorbeelden nog niet de eigenschap geven die ze alle gemeen hebben. Meno probeer topnieuw een nieuwe definitie te geven, nu enkelvoudig, hij noemt rechtvaardigheid als de deugd. Socrates bekritiseert hem weer: “ Moeten we zeggen dat rechtvaardigheid deugd is, of is het een deugd? Zijn er niet evenzeer andere deugden, zoals moed, wijsheid en grootmoedigheid?” En zo gaat het gesprek verder, over en weer, waarbij Meno nieuwe en betere definities uitprobeert -- terwijl Socrates Meno probeert te helpen bij elke poging een andere zienswijze te formuleren. Maar alle definities keurt Socrates af. Het is een moeilijk karwei en Socrates herhaalt: 'Meno, je hebt me nog niet de deugd als een geheel en onverdeeld in handen gegeven.' Als Meno's ergernis is gewekt, antwoordt hij: O Socrates, voordat ik je leerde kennen, placht men mij te vertellen, dat je altijd aan jezelf twijfelde en anderen aan het twijfelen bracht; en nu ben je bezig mij te betoveren, en ik raak eenvoudig behekst en bekoord, en ben ten einde raad. En als ik zo vrij mag zijn een grapje over je te maken, dan schijn je zowel in je voorkomen als in je macht over anderen veel weg te hebben van een platte sidderrog (een vis met een elektrisch orgaan), die ieder verlamt die bij hem in de buurt komt en hem aanraakt, zoals je, denk ik, mij nu hebt verlamd. Want mijn ziel en mijn tong zijn echt verlamd, en ik weet niet wat ik je moet antwoorden; . . . op dit moment kan ik zelfs niet zeggen wat deugd is. (80) Na uiteindelijk zijn eigen onwetendheid te hebben ingezien en toegegeven, heeft socrates het eerste deel van zijn doel bereikt. Hoe probeerde Socrates dit doel te bereiken? Socrates spoorde mensen aan om alle wereldse en religieuze zaken te betwijfelen en zijn manier van ondervragen had bij mensen een spoor van gekwetste gevoelens achtergelaten, zodat ze hem tot zwijgen wilden brengen. Hij gaf toe dat hij lastig en misschien zelfs irritant kon zijn en vergeleek zich -- niet met een vroedvrouw -- maar met een soort steekvlieg die door de god aan de staat is geschonken; En de staat is een groot en edel paard dat juist door zijn afmetingen traag in zijn bewegingen is en wakker moet worden geschud. Ik ben die steekvlieg die door de god aan de staat is toegevoegd, en dring me de hele lange dag overal aan u op om u wakker te schudden, te overreden en te berispen. U zult niet gemakkelijk een ander vinden zoals ik en daarom zou ik u willen aanraden me te sparen. (30-1) Zelfs na zijn terdoodveroordeling probeerde de “steekvlieg” nog zich aan de mensen op te dringen, hen wakker te schudden, te overtuigen en te berispen. Socrates hanteerde een bepaalde opvoeding om mensen wijsheid te laten ontdekken. Een aspect wat in de socratische opvoeding zeer belangrijk gevonden werd, is de bereidheid tot luisteren. De dialoog van Socrates met alkibiades, geeft een van de belangrijkste lessen over het geven van onderricht. Het gaat hier over de beminnelijke maar ook vasthoudende manier waarop Socrates Alkibiades probeert te helpen de eerzucht waardoor hij wordt verteerd om te zetten in filosofische aspiratie. Hier geeft men een beeld van de leraar-leerling verhouding en de karaktereigenschappen die een waarachtig leraar moet bezitten: geduld, aanvaarding van de tekortkomingen van zijn leerling (maar ook van zijn sterke punten), vertrouwen, en bovenal een grenzeloze liefde -- een liefde waardoor zowel leraar als leerling zich staande houden tijdens de beproeving van de geboorte van de ziel. Tegen de tijd dat de dialoog is afgelopen, Ziet Alkibiades in dat hij door zijn eigen onwetendheid tot slaaf is gemaakt, en keert zich tot Socrates om hulp. Alkibiades: Vanaf vandaag zal ik jou moeten volgen zoals jij mij hebt gevolgd; ik zal de leerling zijn en jij zult mijn meester zijn. Socrates: O dat gebeurt zelden! Mijn liefde broedt een andere liefde uit: en zo zal ik evenals de ooievaar door de vogel die ik heb uitgebroed worden gekoesterd. Waaruit valt het voedvrouw principe af te leiden? Als we nu terugzien op wat tot dusver is behandeld, dan hebben we Socrates gezien als een hinderlijke maar goddelijk aangestelde horzel, een sidderrog (met een elektrisch orgaan) die ons versteld doet staan van onze feitelijke onwetendheid, en nu een ooievaar die een jonge vogel uitbroedt voor het filosofisch leven -- een jong dat nog vleugels moet krijgen, maar toch in ernst de methode gaat volgen die naar ware zelfkennis leidt. Maar pas wanneer we bij de latere, meer technische dialoog, de Theaetetus, aankomen, maakt Socrates zijn geheime rol als vroedvrouw bekend. Socrates: Ik ben niet geïnteresseerd in het lichaam maar in de ziel die in barensnood verkeert. Het belangrijkste in mijn verloskunst is het vermogen om door iedere mogelijke proef vast te stellen of de vruchten van het denken van een jongeman bedrieglijke schijn of een en al leven en waarheid zijn. Ik lijk in zoverre op de vroedvrouw, dat ikzelf geen wijsheid kan baren; en het algemene verwijt is terecht dat ik, hoewel ik anderen ondervraag, zelf niet in staat ben iets te verduidelijken omdat er in mij geen wijsheid is. De reden daarvan is: de hemel verplicht me als vroedvrouw anderen te helpen, maar heeft mij het baren ontzegd. Dus bezit ikzelf generlei wijsheid, evenmin is er ooit een ontdekking in mij geboren als kind van mijn ziel. Sommigen van hen die mijn gezelschap zoeken lijken aanvankelijk helemaal niet intelligent; maar naarmate we doorgaan met onze gesprekken maken allen die door de hemel begunstigd zijn snelle vorderingen waarover zowel anderen als zijzelf verbaasd zijn, hoewel het duidelijk is dat ze nooit iets van mij hebben geleerd; de vele bewonderenswaardige waarheden die ze ter wereld hebben gebracht, zijn van binnenuit door henzelf ontdekt. De bevalling is evenwel het werk van de hemel en van mij. Het bewijs hiervan is dat velen die zich niet van mijn hulp bewust waren, zich kleinerend over mij hebben uitgelaten, omdat ze dachten dat ze de prestatie geheel en al zelf hadden geleverd, en zijn eerder bij me weggegaan dan zou moeten, hetzij omdat ze door anderen werden beïnvloed of uit eigen beweging. En sindsdien zijn ze ontijdig van hun gedachten bevallen omdat ze in slecht gezelschap raakten; en ze hebben de kinderen die ik bij hen had gehaald verloren door ze verkeerd op te voeden, waarbij meer aandacht werd geschonken aan de bedrieglijke schijn dan aan waarheid; zo is tenslotte hun gebrek aan inzicht aan henzelf en aan alle anderen duidelijk gebleken. . . . Wanneer ze terugkomen en mij met buitensporige plechtige verklaringen smeken om onze gedachtewisselingen te hervatten, dan komt soms de goddelijke waarschuwing die het mij verbiedt; bij anderen wordt het toegestaan en deze beginnen opnieuw vorderingen te maken. Ook in ander opzicht hebben zij die mijn gezelschap zoeken dezelfde ervaring als een vrouw die in verwachting is: ze ondergaan de barensweeën en zijn nog veel meer dan een vrouw dag en nacht volkomen van streek; en het hoort bij mijn vak deze weeën op te wekken of tot bedaren te brengen. Zo is het met hen gesteld; maar er zijn sommigen, Theaetetus, van wie het denken volgens mij helemaal niet in verwachting is geraakt. Ik begrijp dat ze me niet nodig hebben en ben wat graag bereid een partner voor hen te zoeken. Zonder al te zeer op te scheppen: ik kan behoorlijk goed inschatten welk gezelschap gunstig voor hen zal zijn. En nu de conclusie van dit uitvoerige betoog van mij: ik vermoed, zoals je het ook zelf voelt, dat je denken in barensnood verkeert omdat het zwanger is geworden van een gedachte. Aanvaard dus de bijstand van de zoon van een vroedvrouw die het vak van zijn moeder uitoefent, en doe je uiterste best de vragen die ik je stel te beantwoorden. Bij het onderzoeken van de uitspraken die je doet, kan ik misschien enkele ervan bestempelen als onwezenlijke hersenschimmen. Als ik vervolgens het doodgeboren kind van je wegneem en het weggooi, wees dan niet net zo woedend op mij als een vrouw die haar eerste kind heeft verloren. De mensen hebben zich vaak zo tegenover mij opgesteld en waren letterlijk in staat me te bijten, omdat ik afbreuk deed aan een of ander dwaas idee dat zij hadden bedacht. Zij begrijpen niet dat ik hen een gunst bewijs. Zij hebben niet geleerd dat geen enkele godheid de mens ooit slecht gezind is, evenmin is een dergelijk optreden mijnerzijds toe te schrijven aan onvriendelijkheid; het enige is dat het mij niet is toegestaan in te stemmen met leugens en de waarheid achter te houden. (150/151) “Ik lijk in zoverre op de vroedvrouw, dat ikzelf geen wijsheid kan baren/ de hemel verplicht me als vroedvrouw anderen te helpen, maar heeft mij het baren ontzegd” Deze uitspraken slaan terug op de orakel uitspraak van Delphi. Apollo, de god van Delphi, had hem bevolen een opdracht uit te voeren, een roeping die kennelijk begon toen een vriend aan het orakel vroeg of er een wijzere mens bestond dan Socrates. De Pythia antwoordde dat er niet zo iemand was. Dit stelde Socrates voor een raadsel, want hij wist dat hij geen wijsheid bezat. Wat zou Apollo kunnen bedoelen, want 'hij is een god en kan niet liegen'. Om het raadsel te begrijpen, ging hij naar degenen die de naam hadden wijs te zijn en ontdekte algauw dat de 'mensen die het hoogst stonden aangeschreven allen slechts grote dwazen waren en dat anderen die minder werden gewaardeerd in werkelijkheid wijzer en beter waren'. Tenslotte concludeerde Socrates dat het orakel bedoelde dat alleen God (theos) wijs is. De 'wijste' onder de mensen zijn betekende eenvoudig dat men erkende dat men 'wat wijsheid betreft inderdaad onbelangrijk is' “Als ik vervolgens het doodgeboren kind van je wegneem en het weggooi,/ Ik ben niet geïnteresseerd in het lichaam maar in de ziel die in barensnood verkeert” Hier gaan we weer direct terug naar het doel van Socrates: de mensen laten inzien hoe onwetend ze zijn. De eerste zin is zeer toepasselijk op de dialoog van Meno. Hij laat hem definities geven, die hij even later weer afkeurt. Eigenlijk wordt er in de Theaetetus antwoord te geven op de hoofdvraag: Wat hield het voedvrouw principe van Socrates in? Om een korte conclusie te geven: Socrates wilde mensen wijsheid bijbrengen, maar hiervoor moet hij eerst onwetendheid aantonen. Daarna ving hij de ziel op, als een voedvrouw. De zorg voor de ziel was zijn roeping, het vak van zijn keus

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.