Gandhi en de onafhankelijkheidsstrijd in India

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 2743 woorden
  • 14 maart 2009
  • 83 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
83 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding
"Meneer Kinnoch, ik vraag u te accepteren dat er geen volk op aarde is dat niet zijn eigen slechte regering prefereert boven een goede regering van een buitenlandse macht." Dit was het antwoord van Mahatma Gandhi toen een Britse machthebber in 1930 tegen hem zei dat India een chaos zou worden zonder Brits bestuur.

India werd al eeuwen overheerst door Groot-Brittanië. De boeren leden hieronder, omdat ze werden uitgebuit door Engelsen die zo veel mogelijk winst uit de kolonie wilden halen. De bevolking van India kwam in opstand en streed onder leiding van Gandhi voor onafhankelijkheid. Zónder geweld.

Gandhi droomde van een onafhankelijk India, waarin de moslims en hindoes die er woonden in vrede konden samenleven, zonder de Engelse overheersers. Hij wilde dit bereiken door middel van geweldloos verzet. In hoeverre is dat eigenlijk gelukt?


Wie was Gandhi?
Mahatma, oftewel “Grote ziel” was niet Gandhi’s echte naam, maar een bijnaam die een dichter hem ooit gaf. Hij werd op 2 oktober 1869 geboren als Mohandas Karamchand Gandhi in Porbandar, een staat in India waar zijn vader eerste minister van was.

Gandhi’s familie hoorde bij de Hindoeïstische Vaishya-kaste en bij de subkaste Modh Bania. Dit was een kaste van handelaars. Gandhi’s moedertaal was Gajarati, maar later leerde hij ook Engels, Sanskriet, Hindi en Urdu.

Op zijn dertiende werd Mohandas uitgehuwelijkt, maar hij en zijn vrouw Kasturbai leefden niet samen tot ze volwassen waren. Tegen de tijd dat Gandhi naar Londen vertrok om rechten te gaan studeren, in 1888, hadden ze al een zoontje. Kasturbai en haar kind konden niet mee en bleven in India.

Mohandas moest van zijn moeder beloven geen vlees te eten of alcohol te drinken en zich niet met vrouwen in te laten terwijl hij in Engeland was. Dat was niet makkelijk voor hem in de Engelse samenleving, die zo anders was dan hij gewend was, maar Gandhi bleef zich aan zijn beloften aan zijn moeder houden.

Zodra hij zijn diploma had ging Gandhi terug naar India, om advocaat te worden. In zijn geboortestad kon hij echter geen baan vinden, dus verhuisde hij naar Bombay. Maar ook hier was hij niet zo succesvol en hij probeerde andere beroepen, waaronder leraar.

In 1893 ging Gandhi naar Zuid-Afrika, om daar een bedrijf te vertegenwoordigen. Hij zou er maar even heen gaan, maar bleef er uiteindelijk 21 jaar.

Net als in India waren de Engelsen in Zuid-Afrika aan de macht en Gandhi merkte dat de Indiërs er zeer oneerlijk werden behandeld. Hij werd bijvoorbeeld een keer in de trein gevraagd in de goederenwagon te gaan zitten omdat hij een Indiër was, terwijl hij een eersteklas kaartje had. Hij weigerde dit en werd uit de trein gezet. Toen Gandhi hoorde dat Indiërs het recht om te stemmen ontnomen zou worden, besloot hij om te blijven om voor de rechten van Indiërs in Zuid-Afrika te strijden. Hiermee begon zijn politieke carrière.

In Zuid-Afrika ontwikkelde Gandhi ook het begrip satyagraha. Dit betekent letterlijk ‘vasthouden aan de waarheid’ maar houdt ook in dat je standvastig blijft voor wat je rechtvaardig vindt. Satyagraha is het herstellen van de waarheid, niet door de tegenstander pijn te doen, maar door zelf pijn te verdragen.


Gandhi maakte gebruik van geweldloos verzet om de oneerlijke behandeling van Indiërs tegen te gaan. Een manier waarop hij dat deed was burgerlijke ongehoorzaamheid. Hier maakte hij gebruik van bij zijn eerste campagne in Zuid-Afrika, het protest tegen de “zwarte wet”. Volgens deze wet moesten Indiërs hun vingerafdrukken laten registreren en altijd een identiteitsbewijs bij zich dragen. Gandhi vond deze wet oneerlijk en discriminerend en riep de Indiërs op om de vingerafdrukken te weigeren. Ook riep hij ze op om de onrechtvaardige wetten tegen de immigratie van Indiërs te overtreden. Deze actie was een groot succes en leidde tot de invoering van de Indiase herstelwet, een wet die de positie van de Indiërs in Zuid-Afrika verbeterde.

Terwijl Gandhi in Zuid-Afrika was, kwam er een steeds grotere oppositie tegen de Engelse koloniale macht . Gandhi besloot in 1914 terug te gaan naar India om zijn land te helpen met het strijden voor onafhankelijkheid.

De eerste vier jaar in India waren oorlogsjaren en Gandhi hielp met het oplossen van problemen die door de oorlog waren ontstaan. Ook kwam hij op voor arbeiders die slecht behandeld werden door Indische bedrijven. Gandhi werd steeds bekender en dankzij zijn succesvolle acties groeide zijn populariteit enorm.

Voor zijn acties kwam Gandhi regelmatig in de gevangenis terecht, maar dit accepteerde hij omdat het volgens hem een onvermijdelijke consequentie van de satyagraha was. Hij gebruikte zijn tijd in de gevangenis ook om zijn autobiografie te schrijven. Ook ging hij vaak in hongerstaking als hij in de gevangenis zat. Dit was een sterk wapen, want de Engelsen waren bang voor een grote opstand als Gandhi dood zou gaan.

Tijdens zijn tijd in India probeerde Gandhi de eenheid tussen hindoes en moslims te versterken, omdat hij begreep dat deze twee groepen samen moesten werken om India te bevrijden van de Britten.

Op 30 januari 1948, een half jaar nadat India onafhankelijk was geworden, werd Gandhi vermoord door een fanatieke Hindoe, die hem zijn vriendschap met de moslims niet vergeven had.

“Het licht is verdwenen uit ons leven,” zei Jawaharlal Nehru, de Minister-President van India toen hij het nieuws bekend maakte op de radio. Ook vele anderen spraken vol respect over Gandhi. Alfred Einstein zei bijvoorbeeld over hem: “Het is best mogelijk dat de komende generaties nauwelijks kunnen geloven dat ooit een dergelijk mens van vlees en bloed heeft rondgelopen op deze aarde.” Stanley Wolpert, een biograaf van Gandhi, noemde hem “de grootste Indiër sinds de 5e eeuw voor christus”1.

Gandhi werd door velen bijna als een heilige beschouwd, maar er waren ook mensen die minder positief over hem dachten. Winston Churchill beschreef hem eens als “een halfnaakte fakir die rondrent in de residentie van de onderkoning”. Veel Europeanen zagen hem ook als een haatdragend figuur, maar de grootste veroordelingen kwamen uit India zelf. De moordenaar van Gandhi zei tijdens zijn rechtszitting:

“Ik voelde me geprovoceerd door zijn vertrouwelijke omgang met moslims. (…) Hiermee verklaar ik voor de mensen en voor God dat ik – door een einde te maken aan het leven van Gandhi – een man uit de weg geruimd heb die een vloek was voor India, een duivelse kracht die dertig jaar lang een vreselijke politiek voerde die alleen wantoestanden en ongeluk tot gevolg had. (…) Ik denk niet dat de regering van Nehru me zal begrijpen maar ik ben er haast zeker van dat de geschiedenis mij later gelijk zal geven”2.



Geweldloosheid
Volgens Gandhi was geweldloosheid, door hem vaak ahimsa genoemd, een “onvergelijkbaar effectief wapen”1. Al eeuwen was het deel van de Indiase cultuur, en het had zulke diepe wortels in de samenleving, dat een gewapende opstand tegen Engeland haast onmogelijk was. Dit maakte van de Indiërs volgens Gandhi geen zwak ras, maar juist ongelofelijk sterk.

Ahimsa betekent letterlijk “geen schade toebrengen”, en het begrip ontstond eeuwen geleden in het oude Brahmanisme (de voorloper van het hindoeïsme). Hier had het vooral een rituele functie, maar later in het jainisme en het hindoeïsme kreeg het een diepere spirituele betekenis. Vooral in het jainisme heeft Ahimsa grote invloed op het dagelijks leven.

Ook Gandhi vond het vermijden van geweld erg belangrijk. Niet alleen in de zin van “niet doden”, maar ook in gedachten. Ahimsa betekende voor hem dat je niemand mocht beledigen en zelfs over je vijanden geen liefdeloze gedachten mag koesteren.

In het hindoeïsme, boeddhisme en jainisme geldt geweldloosheid als een zeer grote deugd. Het biedt weerstand aan al het schadelijke waar een mens zoal mee geconfronteerd wordt in zijn leven. De kracht van de geweldloosheid is volgens Gandhi het “zelf”. Deze kracht, ook wel atman genoemd, is in de hele mensheid in alle tijden werkzaam, maar wordt vervalst door de geschiedschrijving. Deze vertelt niet over het succes van de kracht van het zelf, maar alleen over oorlogen en veroveringen en vormt zo “een samenstelling van alle gebeurtenissen die het werk van deze kracht van de liefde en van de ziel afbreken”2.

Een leven van geweldloosheid was de natuurlijke uitdrukking van de ervaring van de waarheid (satya), wat volgens Gandhi het grootste goed in het leven was.

In zijn tijd in Engeland kwam Gandhi veel in contact met christenen. Hij las de Bijbel en vooral de Bergrede van Jezus sprak hem erg aan en hij baseerde hier deels zijn idee van geweldloosheid op. Gandhi vertelt hierover in zijn autobiografie: “Vooral de Bergrede sprak mij erg aan. Ik vergeleek ze met de Gita1. Ik was enthousiast over de passage: ‘Maar ik zeg jullie een zaak niet uit te vechten met iemand die je kwaad heeft gedaan. Maar als iemand jou een klap voor je wang geeft, houd hem dan ook de andere voor. Als iemand een geding tegen je aanspant om je hemd te krijgen, geef hem dan ook je jas.’ (…) Mijn jonge geest probeerde de leer van de Gita, het ‘licht van Azië’, en de Bergrede te verbinden.”2

Ook was Gandhi erg geïnspireerd door de werken van Tolstoi3 en Ruskin4, maar Gandhi’s ahimsa is nog sterker beïnvloed door de oude geestelijke bronnen van India, waaronder dus de Bhagavad Gita, maar ook de Veda’s, de oudste geschriften van het Hindoeïsme.

Wat bedoelde Gandhi ermee toen hij zei dat geweldloosheid een onvergelijkbaar effectief wapen was? Dat blijkt uit de manier waarop de Engelsen reageerden op zijn geweldloze verzet. Het gaf de Britten een gevoel van hulpeloosheid. Tegen een gewapende opstand zouden ze vrolijk gevochten hebben5, maar nu werden ze aangesproken op hun eigen principes: menselijkheid, waardigheid, gelijkheid en respect voor het leven. Hierdoor kreeg de Britse overheid ook last van tegenstand uit hun eigen land. Engelse mannen en vrouwen vonden dat de Britse vertegenwoordigers in India hun land belachelijk maakten en protesteerden tegen het koloniale bewind.

De Britse soldaten waren opgeleid om op gewapende tegenstanders te schieten, maar tegen een massa die geweldloos weerstand bood stonden ze hulpeloos.




De onafhankelijkheidsstrijd
Toen de Britten in de zestiende eeuw aankwamen in India, stond het grootste deel van India onder het bestuur van de Mogul, een islamitische keizer, en enkele hindoe-vorsten. De mogul was geen absoluut vorst, veel macht lag bij de plaatselijke bestuurders. Zij kregen steeds meer macht, totdat Groot-Brittannië doormiddel van geweld steeds meer de macht overnam. Zo ontstond Brits-Indië.

Groot-Brittannië verdiende flink aan haar kolonie, onder andere door de hoge belastingen op grondbezit. In 1791 werd veel land van de arme boeren afgepakt en aan de rijke Britse bestuurders gegeven. De boeren werden landarbeiders in dienst van deze grootgrondbezitters, die hun landarbeiders voor weinig geld hard lieten werken om de hoge belastingen te kunnen betalen.

De Engelsen begonnen in de negentiende eeuw ook hun grondstoffen uit India te halen en vonden er een afzetmarkt voor hun industrieproducten. Boeren werden gedwongen om exportgewassen als katoen, thee en indigo (een blauwe kleurstof) te verbouwen en konden zo steeds minder voedsel produceren. Er braken hongersnoden uit en de ontevredenheid onder de bevolking groeide sterk.

Langzaam kwam er een verzet tegen het Britse bestuur op gang. In 1855 werd door hindoes de Indian National Congress, ook wel de Congrespartij genoemd, opgericht. In 1857 brak er een opstand uit onder leiding van de mogul. De Britten sloegen de opstand neer dankzij hun betere bewapening en omdat de plaatselijke vorsten aan hun kant bleven staan. De mogul werd afgezet en de Britse regering stelde een onderkoning aan die de kolonie namens Engeland moest besturen.

Toen Gandhi in 1915 terugkeerde naar India werd hij leider van de Congrespartij en kwam op voor de uitgebuite boeren. Hij geloofde dat de onafhankelijkheidsstrijd pas echt kon beginnen als de boeren hadden geleerd voor zichzelf op te komen en een protestbeweging tegen de landeigenaren hadden georganiseerd. Toen er in 1919 een protestmars werd gehouden opende de politie het vuur op de demonstranten en richtte een bloedbad aan. Als reactie hierop startte Gandhi de Non-Cooperation-beweging, een soort grote boycot voor alles wat Engels was. Ook gingen mensen in de steden uit protest midden op straat liggen, om verkeersopstoppingen te veroorzaken. Gandhi zelf ging in hongerstaking.

1930 was een belangrijk jaar voor Gandhi: het was het jaar van de Zoutmars en de lancering van de onafhankelijkheidsoorlog. De aanleiding was een Britse wet die zei dat alleen het Britse bestuur zout mocht winnen en verkopen. Gandhi organiseerde lange mars naar de oceaan waaraan meer dan 60.000 mensen meededen. Gandhi groef daar een handje zout op. Duizenden mensen volgen zijn voorbeeld en werden gevangen genomen, maar door het grote aantal wetsovertreders waren er niet genoeg cellen en werden veel mensen vrijgelaten. Dit is een goed voorbeeld van burgerlijke ongehoorzaamheid. Gandhi zelf zei over de Zoutmars: “Zout in de handen van satyagrahis1 vertegenwoordigt de eer van de natie. We geven het niet meer af, of men zou onze handen in stukken moeten breken.”2

In september 1934 stapte Gandhi uit de Congrespartij, om overal in India werklieden te helpen ateliers op te zetten, zodat ze voor zichzelf en hun omgeving de kost konden verdienen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog begon hij weer met strijden voor onafhankelijkheid.

Na de Tweede Wereldoorlog begonnen de Engelsen in te zien dat ze hun macht niet meer konden handhaven. De Britse premier Attlee onderhandelde met de Congrespartij en met de Islamitische partij, de Moslimliga over zelfbestuur. Er ontstonden veel conflicten tussen de moslims en de hindoes en uiteindelijk werd India tot Gandhi’s spijt opgesplitst. Op 15 augustus 1947 ontstonden er twee aparte staten: India voor de hindoes en Pakistan voor de moslims. Er brak een oorlog uit tussen de twee staten. Gandhi wilde geen staatshoofd zijn van een land met een leger en trad af als leider van de Congrespartij. Zijn opvolger Jawarharlal Nehru werd India’s eerste minister-president.


Conclusie
Gandhi was een groot spiritueel en politiek leider, die eerst al voor de rechten van Indiërs in Zuid-Afrika opkwam en later zijn ervaringen daar gebruikte om India te helpen bevrijden van de Britse overheersers. Hij probeerde de hindoes en moslims in India te verenigen, maar werd hiervoor later doodgeschoten door een fanatieke hindoe.


Gandhi hechtte heel veel waarde aan ahimsa, oftewel geweldloosheid. Dit begrip komt al eeuwen lang in de leer van Aziatische religies voor en heeft een grote invloed op de maatschappij van India. Hierdoor was het geweldloze verzet ook zo succesvol in India, want de Britten waren dan wel heel goed in het de kop indrukken van een gewapende opstand, tegen een geweldloze wisten ze niet wat ze moesten doen.

Door de uitbuiting van het Indiase volk werd het verzet van de Indiërs tegen de Engelse machthebbers vanaf de negentiende eeuw sterk. Met behulp van Gandhi en zijn geweldloze strijdmiddelen werd India uiteindelijk in 1947 onafhankelijk, maar door de langdurige strijd tussen moslims en hindoes werd het land opgesplitst in India en Pakistan.

Gandhi’s droom was dat van een vrij verenigd India, waarin mensen van verschillende culturen in vrede samen konden leven en elkaars religie respecteerden. Zijn droom kwam deels uit – de Engelsen gingen weg uit India en het land werd onafhankelijk. Maar de verdeeldheid bleef: India werd opgesplitst. Nog steeds waren er gevechten tussen hindoes en moslims, waar Gandhi uiteindelijk zelf slachtoffer van werd.


Bronnenlijst
Audio-bron:

“Nooit meer oorlog” OVT, De Gedroomde Eeuw. VPRO-radio. Samenstelling: Gerard Leenders, presentatie Kiki Amsberg. 14-02-1999

http://geschiedenis.vpro.nl/programmas/3299530/afleveringen/1536028/items/9334544/

Schriftelijke bronnen:

1)Nayak, Anand, Meesters in de Spiritualiteit: Gandhi (Averbode 2003)

(Biografie over Mahatma Gandhi)

2) http://www.antimilitarisme.org/

(Site van de Stichting Anti-Militaristies Buro, bedoeld om aandacht te besteden aan anti-militarisme en pacifisme, vooral aan de geschiedenis en achtergronden ervan)

Gebruikte onderwerpen:

Pacifisme

Mahatma Gandhi

Burgerlijke ongehoorzaamheid

3) http://www.gandhi-manibhavan.org/ (Site over Gandhi met foto’s, paspoorten, artikelen, toespraken etc.)


4) http://www.kuleuven.be/icrid/religies/wr_nl_jainisme.htm (site van de faculiteit voor godgeleerdheid van de universiteit Keuven, gebruikt voor stukje over Jainisme)

1Met die andere grote Indiër bedoelt hij Gautama Siddharta, oftewel Boeddha (ook al kwam Boeddha eigenlijk uit Nepal)

2 Anand Nayak, Meester in Spiritualiteit - Gandhi, 145

1 Nayak, Gandhi, 57

2 Ibidem, 56

1 Bhagavad Gita, een van de bekendste boeken uit het Hindoeïsme. Het bestaat uit een dialoog tussen de God Krishna en een prins.

2 Nayak, Gandhi, 17

3 Tolstoj was een bekende Russische en schrijver. Zijn bekendste boek is Oorlog en Vrede

4 Ruskin was een bekende Engelsman die veel kritiek had op de moderne maatschappij.

5 Nayak, Gandhi, 155

1 Mensen die Satyagraha beoefenden en die dus een geweldloze onafhankelijkheidsstrijd voerden.

2 Nayak, Gandhi, 158


3 http://www.gandhi-manibhavan.org/eduresources/article8.htm (Site over Gandhi met o.a. door hem geschreven artikelen)

REACTIES

B.

B.

goed werkstuk ik maak er nu ook een over gthandi een of andere spaciale kaart genaamd zhzu

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.