Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Homoseksualiteit in de Oudheid

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 7020 woorden
  • 1 juni 2003
  • 103 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
103 keer beoordeeld

Inleiding: Ik ben op dit onderwerp gekomen omdat ik de geschiedenis van homoseksualiteit best interessant vindt. Ik had het in de derde in het Griekse schoolboek “Pallas” gelezen over hoe homoseksualiteit in de Griekse oudheid werd bekeken en ik vond het erg interessant. En daarom wilde ik wel wat meer weten over hoe alles nou werd bekeken toen en daarom doe ik mijn PO over dit onderwerp. Ik heb eerst 2 boeken erover geleend, een verzamelwerk aan gedichten uit de Griekse Oudheid over homoseksualiteit en het boek De Macht van Eros, waar het werk Symposium van Plato in vertaald staat en verder een behandeling over homoseksualiteit in de oudheid. Verder heb ik op werkweek in Griekenland enkele hedendaagse Grieken ondervraagd over hun ideeën over homoseksualiteit, waaruit ik heb opgemaakt dat men nu behoorlijk homofobisch is in Griekenland. Ik ga homoseksualiteit in de Griekse Oudheid vergelijken met homoseksualiteit in deze tijd in Nederland en Griekenland. Ik hoop dat u veel plezier zult hebben in het lezen van deze PO. Even een inleidend gedichtje van de welbekende dichter Catullus
Als ik toch eens, Iuventius, jouw lieve

ogen tot niet meer kunnens toe mocht zoenen, ik zou ze zoenen wel honderduizend maal, en nooit, denk ik, zou ik verzadigd raken, ook al stond het gewas van mijn kusfeesten
dichter dan alle rijke korenaren opeen. H1: Homoseksualiteit in Athene In 416 voor Christus is de wereldstad Athene haar tijd in één opzicht duizenden jaren vooruit lijkt het: openlijke seksualiteit tussen jongens, jonge en volwassen mannen wordt er normaal gevonden. Alle kennis hierover verdwijnt echter, met name onder invloed van het christendom, voor eeuwen ‘in de kast’. Het is een godswonder dat de Griekse en Latijnse teksten daadwerkelijk overgeschreven zijn, eeuwen lang, door middeleeuwse monniken braaf overgepend. Natuurlijk is er wel heel veel niet overgeleverd, maar dat is doorgaans niet de schuld van middeleeuwse monniken. Al in de oudheid werd er druk geselecteerd in het werk van oude schrijvers. Verder is er veel verloren gegaan door toevallige factoren als oorlogsgeweld, knaagdieren, brand en verderf. Deze zijn jammer genoeg van alle eeuwen. Maar, als de overgebleven geschriften eind 19e eeuw weer ‘ontdekt’en vertaald worden, dringt de vraag op hoe deze Griekse gewoonte moet worden verklaard. Er worden meerdere geschriften en vele vaasschilderingen ontdekt over dit fenomeen. In het verklaren van dit verschijnsel zijn er grofweg twee benaderingen: aan de ene kant de ‘diachronische’ benadering, die het cultuurverschijnself vanuit een historisch perspectief wilt verklaren. In deze benadering wordt vooral gedacht dat er een bepaalde oervorm van homoseksualiteit bestaat, die initiatie wordt genoemd. Er wordt daardoor zelfs gesproken over een Indo-Europees ritueel en dat er een ontwikkeling te ontdekken is vanaf die oervorm tot en met de uitingen van homoseksueel gedrag in Athene rond de vijfde en zesde eeuw v. Chr. Aan de andere kant is er de homo-erotiek vanuit een synchronisch perspectief bestudeerd, waarvan de studies van Dover en Foucault elk op hun eigen manier baanbrekend zijn. Zij beschouwen de homo-erotiek als een gegeven en zij beweerden dat het een geïntergreerd onderdeel was van de Griekse cultuur, dat door de loop der jaren gevormd is. Het verschijnsel hoeft niet te worden ‘verklaard’ of als iets dat een ontwikkeling heeft ondergaan. Het feit dat het zich heeft voorgedaan is al genoeg om het te beschrijven. Ze willen het niet verklaren, maar ze beschrijven het gewoon als een cultuurverschijnsel van die tijd, zonder de historie erbij te betrekken. Initiatie Men heeft vaak aangenomen dat de homoseksuele praktijken uitgeoefend werden voor het doel van initiate. Initiatie is het inwijden van iemand in een groep, dus bij homoseksuele daden zou het dan zijn om de jongen in te wijden in de wereld van volwassenen of in een elite groep, bijv. de adel. Men baseert deze theorie op een initiatieritueel dat op het eiland Kreta gebruikelijk was. Van Ephoros, een historicus in de 4e van Chr. is hiervan een verslag bewaard gebleven. Wanneer een man een jongen wilde inwijden, zo lezen we, moest hij hem ‘roven’. De man geeft de jongen geschenken en neemt hem mee naar een willekeurige plek op het land. Vrienden van de minnaar gaan mee en blijven de hele tijd bij het paar. Na twee maanden keren ze terug naar de stad. De jongen wordt vrijgelaten en krijgt uitzonderlijke geschenken, waaronder een legeruitrusting, een rund en een drinkbeker. De jonger offert het rund aan Zeus en op een feest maakt hij bekend hoe de minnar zich heeft gedragen. Het was voor hem namelijk verboden om geweld te gebruiken. Het gold voor jongens als een eer om ‘geroofd’ te worden: ze stonden in aanzien, kregen ereplaatsen bij de dansen en de wedrennen en zij mochten een bepaalde kleding dragen waarmee zij zich van de anderen onderscheidden. Dit ritueel is wel als een vorm van initiatie te bestempelen. De tekst suggereert wel dat het ritueel niet zozeer een initiatie is om de jongen in te wijden in de wereld van de volwassen mannen, alswel in een elitegroep, die het recht had of zich kon veroorloven zich van het gewone volk te onderscheiden. Wanneer we het Kretenzisch gebruik vergelijken met vormen van initiatie in andere delen van de wereld, zoals Melanesië, Nieuw Guinea en Australië, dan ontbreekt bij het Kretenzisch ritueel een zeer belangrijk element van initiatie, namelijk anale penetratie, waarmee de man zijn kracht aan de jongen overdraagt. Hierover wordt in het verslag van Ephoros namelijk niets over gezegd. De meeste geleerden die deze theorie aanhangen beweren dat de pederastie (het uitvoeren van seksuele handelingen door een man op een jongen) op andere plekken in Griekenland en met name in Athene afgeleid was van het gebruik in Kreta. De geleerden die de ‘diachronische’ benadering aanhangen, hechten grote waarde aan deze theorie, want dit zou inhouden dat het niets te maken had met homoseksueel gedrag. Initiatie was een heilige handeling die aan strenge regels was gebonden en waarvan de uitvoering werd gezien als een maatschappelijke plicht. Genot zou geen motief zijn om contact met de jongen te zoeken. Een groot bezwaar tegen deze theorie is echter dat er geen enkel historisch verband valt aan te brengen met het ritueel op Kreta en de pederastie in Athene. Er is geen enkele aanwijzing dat de Atheense adel in een bepaalde periode, bijvoorbeeld in de zevende eeuw, dit gebruik van Kreta zou hebben overgenomen. Verder zien we dat de ‘diachronische’ geleerden, de inscripties die op rotsen op het eiland Thera zijn gevonden en hoogstwaarschijnlijk uit de zesde of zevende eeuw voor Christus stammen, als een bevestiging beschouwen dat het initiatie-ritueel al vroeg in Griekenland gebruikelijk was. Deze inscripties zijn dicht bij het heiligdom van Apollo Dephinos gevonden en vermelden meestal alleen een jongensnaam met een toevoeging van uitdrukkingen als ‘goed’, ‘voortreffelijk’ en eenmaal ‘mooi’. Vijfmaal wordt gezegd dat een mannelijk persoon met een ander mannelijk persoon anaal contact heeft. De geleerde Patzer gaat ervan uit dat deze teksten een heilige betekenis hebben, omdat ze in de buurt van het heiligdom van Apollo zijn gevonden. Dit hoeft echter helemaal niet het geval te zijn en is eigenlijk erg onwaarschijnlijk. Alles wat we weten over de houding van de Grieken ten aanzien van de ‘reinheid’ op heilige plaatsen geeft aan dat de plek waar men de teksten heeft gevonden waarschijnlijk geen heilige plek is geweest. Verder is het ook helemaal niet zeker of de teksten wel iets met pederastie te maken hebben. Slechts eenmaal komt het woord voor ‘jongen’voor, dat ook als ‘zoon van’ vertaald zou kunnen worden. Dover vergelijkt de teksten met de graffiti gevonden op de muren van Pompeï. Ook op het eiland Thasos zijn soortgelijke inscripties gevonden die uit latere tijd stammen, namelijk uit de vierde eeuw v. Chr. De woorden die aan de jongensnamen zijn toegevoegd hebben betrekking op het uiterlijk van de persoon of zijn seksuele aantrekkelijkheid. Wie waren hun minnaars? Oudere mannen of jongens van dezelfde leeftijd? De nadruk op de fysieke en de seksuele kwaliteiten van de personen suggereert dat de plaats een ontmoetingsplek was voor homoseksuele contacten of dat deze plaats gebruikt werd door prostitués. H2 De zesde en vijfde eeuw Bronnen van informatie over homoseksualiteit die in de oud-Griekse cultuur voorkwamen: Homoseksualiteit is een vorm van gedrag die in allerlei aspecten van de Griekse cultuur naar voren komt. Er zijn talloze uitingen van deze vorm van liefde en seksuele uiting: in lyrische poëzie, vaasafbeeldingen, sculptuur, mythologie, filosofische verhandelingen, redevoeringen, inscripties, medische traktaten, tragedies, komedies, geschiedschrijving en anekdotische literatuur. De belangrijkste bronnen: Archaïsche poezie
Met name van dichters Theognis, Solon en Anakreon. Van Theognis, een dichter waarschijnlijk uit de zesde eeuw v. Chr. uit Megara, niet ver van Athene, zijn de verzen in twee ‘boeken’ aan ons overgeleverd. Het tweede boek bevat losse korte verhalen die vrijwel allemaal betrekking hebben op homo-erotiek. Het is onzeker of al deze gedichten door Theognis zijn geschreven. Voorbeeld: Uit het zogenaamde tweede boek van Theognidea, hieruit blijkt duidelijk dat hij een voorliefde heeft voor jongens: Oei oei, alweer verliefd... hij gaat me vast

aan al zijn vrienden en bekenden showen. Maar ik zal moedig alle last verdragen, want hij is niet bepaald een jongen van de straat. Gelukkig hij die van een jongen houdt: op zee kent hij geen angst voor ’t naderend donker. Ik wil jou echt geen kwaad doen, mooie jongen, zelfs niet als de goden mij belonen. Kleine dingen, daarmee zit ik niet, want elke mooie jongen doet soms rottig. De afbeeldingen op zwartfigurige en roodfigurige vazen. De zwartfigurige vazen met homo-erotische afbeeldingen kunnen gedateerd worden vanaf 565 tot en met ca. 500. In deze groep onderscheiden we de vazen met dansende en feestvierende mannen die onder invloed van drank zijn uitgelaten zijn. (ook wel komasten genoemd) en de vazen waarop de erastes de eromenos het hof maakt. Eromenos zijn de jongere jongens die verleid worden door de erastes, de oudere man. De roodfigurige vazen met homo-erotische inhoud kunnen gedateerd worden tussen 520 tot en met ca. 450. Voorbeeld: Op een amfoor uit München probeert een man een gespierde jongen te verleiden. Hij raakt met zijn rechterhand zijn kin aan, terwijl zijn linkerhand zich uitstrekt naar het geslacht van de jongen. Deze houding noemen we met de beroemde Engelse archeoloog Beazley, de ‘up-and-down’ houding. De jongen heeft een krans bij zich, of dat een geschenk is van de erastes is of een teken dat de jongen in principe beschikbaar is voor avances is onbekend. Om het paar dansen twee mannen. De interpretatie van deze omstanders is niet altijd makkelijk. Vaak hebben ze slechts de functie om de context van de voorstelling aan te geven en de opwinding of de spanning van de scène te onderstrepen. De rechterman, die een hert als geschenk geeft kan ook een rivaal zijn die aangeeft dat hij een blauwtje heeft gelopen. De komedies van Aristophanes (ca. 455- 388) Deze maken tal van negatieve toespelingen op homoseksueel gedrag. Historisch onderzoek naar seksueel gedrag is altijd afhankelijk van de manier waarop een bepaalde groep of persoon zich hierover heeft geuit. Seksueel en dus ook homoseksueel gedrag kan nooit onafhankelijk van het betoog bestudeerd worden, dat het allerlei vormen aan kan nemen. Dit heeft ermee te maken dat het betoog voor andere redenen zijn geschreven. De komedies van Aristophanes zijn geschreven om mensen in Athene te vermaken en bieden dus een heel eigen kijk op het seksuele gedrag van de Atheense man. De filosofische teksten die over dit onderwerp zijn geschreven heeft een veel meer aansporend en moralistisch karakter. Ook de vaasafbeeldingen maken deel uit van dit betoog, in zoverre zij met tekens en symbolen, die voor een eigentijds publiek herkenbaar waren, ‘iets’meedelen over seksuele verlangens, handelingen en normen. Het verschil in toon, strekking, boodschap en moraal van al deze vormen wordt niet alleen bepaald doordat het steeds om andere ‘media’ gaat. Deze media heeft steeds andere doelen en is ook voor verschillende groepen in de maatschappij bedoeld, daarom moet men voorzichtig zijn met deze beoordelen. H3: Pederastie Veel auteurs benadrukken dat het voor het begrip van de Griekse homoseksualiteit belangrijk is dat de Grieken geen woorden of begrippen kenden die met moderne begripen van homoseksualiteit of heteroseksualiteit te maken hadden. Het Griekse woord aphrodisia kan zowel betrekking hebben op heteroseksueel of homoseksueel contact. De Grieken beschouwden homo- en hetero-seksualiteit niet als twee verschillende disposities, waaraan twee verschillende begeertes ten grondslag zouden liggen. Een Griekse man kon tegelijkertijd gevoelens van verliefdheid/liefde koesteren voor een meisje/vrouw als voor een jongen. Voor hem maakte het verschil in het object van zijn seksuele begeerte (eros) niets uit. Vandaar dat het begrip ‘seksuele identiteit’ niet bestond. Men bleef een en dezelfde persoon, ongeacht een jongen of een meisje de man seksueel prikkelde. Het lijkt erop dat veel Atheners tijdens hun huwelijk ook verwikkeld waren in een homo-seksuele vriendschap. Exclusieve homoseksualiteit in Athene zou, op een enkel voorbeeld na, niet zijn voorgekomen. Algemeen wordt aangenomen dat homoseksualiteit in Athene zich beperkte tot een pederastische relatie. De junior partner, de eromenos of de beminde, wordt meestal in het Grieks als pais (jongen) of paidika (jongetje/lieveling) aangeduid en doorgaans neemt men aan dat de eromenos een leeftijd kon hebben van ca. 12 tot 18 jaar. Zodra de jongen baardgroei kreeg werd hij in de ogen van de man minder aantrekkelijk en betekende het vaak het einde van de verhouding. De minnaar, in het Grieks, erastes genoemd, is traditioneel een volwassen man die erotische interesse toont in een jongen. Vaak wordt de erastes ook gekenmerkt door een baard. Maar dit is niet altijd zo: erastai worden ook weleens voorgesteld als jongemannen met lichte dons op hun kaken. De erastes was degene die het initatief hoorde te nemen en achter de jongen aanzat, niet andersom. Hij gebruikte bij zijn pogingen de jongen te versieren soms mooie, nuttige, en af en toe zelfs dure geschenken. Zo gaf hij allerlei dieren - de haas en de haan komen het meest voor -, maar een jongen liet zich ook wel verleiden door speelgoed of geld. Algemeen wordt ook aangenomen, wanneer de jongen de leeftijd van een volwassen man had bereikt, er een rolverwisseling plaatsvond: hij werd van eromenos een erastes. Het gold als choquerend wanneer de erastes jonger was dan zijn eromenos. Deze was in principe altijd jonger dan de erastes. Deze asymmetrie zou een noodzakelijke voorwaarde geweest zijn aan een homoseksuele relatie in Athene. Een relatie waarover Plato in het Symphonium heeft, namelijk die tussen Pausanias en Agathon, waarbij Pausanius de rol van erastes heeft en Agathon die van eromenos, die, als gevierd toneelschrijver, zeker geen jonge jongen meer was maar een dertiger. Dit voorbeeld wordt gezien als een hoge uitzondering, die de regel bevestigt. Veel schrijvers gaan ervan uit dat de pederastie in Athene algemeen geaccepteerd was, toegelaten werd, en zelfs in bepaalde opzichten gewaardeerd werd. Er waren geen wetten die pederastie verboden en omdat exclusieve homoseksualiteit niet of nauwelijks voorkwam, vormde zij geen bedreiging voor het traditionele gezin en het huwelijk. H4: Homoseksualiteit tussen mannen van dezelfde leeftijd Dit algemene beeld van homoseksualiteit in Athene als pederastie moet genuanceerd worden. In de archaïsche poëzie zijn enkele toespelingen op seksueel contact met leeftijdsgenoten: In dit fragment kan het woord ‘leeftijdsgenoot’ zowel op een man als op een vrouw slaan, maar het wordt aangenomen dat het over een man gaat. Wanneer je jong bent mag je heel de nacht
Met een leeftijdsgenoot de liefde bedrijven
Feesten dat kan ook, of zingen bij fluitspel, Niets is prettiger voor man of vrouw. Wat kan geld of schaamte nog schelen? Dit plezier gaat alles toch te boven. Een fragment van Solon: Zolang hij in de liefelijke bloem van zijn jeugd jongens bemint
verlangend naar dijen en een zoete mond
Maar er zijn nog meer bronnen die een ander beeld schetsen. Er zijn meerdere zwartfigurige vaasafbeeldingen waarbij twee jongens van gelijke leeftijd in een verleiding verwikkeld zijn. Kant A Kant B Op deze amfoor in Leiden (zie boven) uit ca. 525 staan op kant A zes jongens in drie paren. Het onderwerp wordt vervolgd op de andere zijde (B): twee paren jongens en de vijfde jongen zijn aan het dansen. Al deze jongens wekken sterk de indruk van gelijke leeftijd te zijn. Op kant A vormen het eerste en derde paar, vanwege de hanen, een liefdespaar. Hanen staan vaak symbool voor seksuele prestaties en mannelijkheid en werden daarom vaak cadeau gegeven aan eromenos. Het is moeilijk uit te maken welke jongen nou de rol van eromenos speelt of de rol van erastes. Er is geen enkel verschil in lengte of leeftijd te bespeuren tussen de jongens. Dit laat zien dat er dus wel mogelijkheid was tot gelijke leeftijd homoseksuele relaties. En er zijn nog meer vazen aangetroffen uit de zesde eeuw waarbij er sprake was van homoseksuele handelingen tussen mannen van gelijke leeftijd. Er zijn op zwartfigurige vazen niet veel voorbeelden bekend, waarop twee volwassen manenn in een erotische betrekking staan. Het is wel in ieder geval duidelijk dat deze vorm van homoseksualiteit al in de zesde eeuw wat meer geaccepteerd werd en dat er wat pragmatischer over gedaan werd. Op de roodfigurige vazen doet zich wat dit aspect betreft een opmerkelijke verschuiving voor. Naar verhouding komen er veel meer voorbeelden voor van verleidingen tussen jongens van gelijke leeftijd. Van het type man-jongen of man-jongeman zijn er 298 paren gevonden; van het type jongeman-jongen 155 paren; van het type jongen-jongen/ jongeman-jongeman 144 paren; van het type man-man 25 paren. Deze gegevens dwingen ons dat de algemene opvatting dat homoseksualiteit in de Griekse oudheid alleen bestond uit pederastie te herzien. Relaties tussen leeftijdsgenoten kwamen zeker voor en waren in die mate geaccepteerd dat ze op vazen zijn afgebeeld. Het is belangrijk te constateren dat de relaties tussen jongens waarschijnlijk meer gewoon of in ieder geval geaccepteerder waren in de vijfde eeuw. De relatieve schaarsheid van afbeeldingen van man-man kan op verschillende manieren worden verklaard. De eerste is dat de homo-erotiek tussen volwassen mannen een mogelijke vorm van homoseksualiteit in Athene was, maar dat deze vorm niet vaak voorkwam. De schaarsheid kan echter ook verklaard worden vanuit de schaamte die er in de Griekse cultuur bestond ten aanzien van de passieve rol van de volwassen man in zo’n dergelijke relatie. Men werd toch al gauw als ‘mietje’of kinaidos gezien als je de passieve rol in een relatie vervulde als volwassen man. Misschien is de grote hoeveelheid van afbeeldingen van jongens een weergave dat de trend van pederastie eens doorbroken werd.. En het kan natuurlijk ook gewoon te maken hebben met de smaak van het publiek, die jonge, mooie, gespierde jongens interessanter vond om te zien dan bebaarde oudere mannen. Bij de Griekse seksualiteit ging het meer over wie de passieve en actieve rol vervulde, in plaats van of de seks met een man of met een vrouw was. Als iemand gepenetreerd werd vervulde hij de passieve rol en als de man die de passieve rol vervulde ouder was dan de actieve of gewoonweg ouder dan 18 en al baardgroei had werd er op neer gekeken. Bij seksualiteit tussen jongere jongens zou penetratie een minder grote rol hebben gespeeld, waardoor het taboe, zolang het om jongens van gelijke leeftijd gaat, minder groot zou zijn geweest. De Kinaidoi
Als een oudere man de passieve rol in een homoseksuele relatie vervulde werd hij gezien als één van de kinaidoi (mietje). Zij waren het onderwerp van verachting en spot. Zijn gedrag zou als tegennatuurlijk en schandelijk worden ervaren. Zo iemand stond buiten de maatschappij. Wanneer een dergelijk man niet de status van burger had, werd zijn gedrag verweten aan zijn lage sociale rol. Was de man echter wel Atheens burger, dan was een dergelijke rol eigenlijk onverenigbaar met zijn sociale status. Sommigen menen zelfs dat zo’n type man geen realiteitswaarde had. De komedies van Aristophanes bevatten tal van toespelingen op mannen die zich in hun seksuele rol als vrouwen gedragen. Bijna alle termen die door Aritophanes gebruikt worden om homoseksueel gedrag belachelijk te maken, hebben betrekking tot kinaidoi of passieve homoseksuelen, die ook wel met de Latijnse term ‘pathici’ worden aangeduid Zij worden bijvoorbeeld euruprõktos (met wijde anus) genoemd. Ook de term katapugõn gebruikt Aristophanes in deze betekenis, al heeft deze uitdrukking ook vaak alleen de connotatie van waardeloosheid, inferioriteit en schaamteloosheid. Pathici worden geassocieerd met vrouwen en dus ook met het vrouw-zijn: ze zijn blank, mijden de zon en hebben een gladde huid. Twee Atheners hebben het in Aristophanes’s komedies zwaar te verduren: Agathon en Kleisthenes. Zij worden afgeschilderd als zeer verwijfde mannen die zich graag in vrouwenkleren hullen, hun gezicht gladscheren, zacht aanvoelen, hun anus epileren, lang gekruld haar dragen en een sterke neiging hebben tot promiscuïteit. Het is niet vanzelfsprekened om de komedies van Aristophanes zonder meer als bron te gebruiken voor bepaalde aspecten van het maatschappelijke en politieke leven in Athene. Zijn medium, de komedie, dwingt de dichter tot overdrijving, het aanbrengen van contrasten en de omdraaiingen, tot shockeren, satire en vooral tot het maken van grappen. Maar aan de andere kant laten zijn komedies wel zien wat het publiek min of meer goedkeurt en afkeurt. Er worden twee typen mannen tegenover elkaar geplaatst, de kinaidos en de wel echt mannelijke man. De kinaidos is laag en verachtelijk en de soldaat-burger is het ideaal. Maar toch gaan we hierdoor aan een belangrijk punt voorbij, wanneer we de functie van de pathicus in deze komedie alleen vanuit dit oogpunt bekijken. Het gaat erom dat voor het volk, dat zich ongetwijfeld heeft vermaakt met de grappen over homoseksueel gedrag, de pathicus een herkenbaar persoon moet zijn geweest. De Atheense maatschappij heeft de pathicus niet verbannen naar het terrein van het onnoembare, buiten de grenzen van het sociale leven. Integendeel, de komedies laten zien dat de pathicus een type man was waaraan de Atheners een naam gaven: ze identificeerden hem en ruimden voor hem een plaats in hun denken over mannelijkheid en seksualiteit. De komedies van Aristophanes en enkele andere bronnen, zoals medische teksten, geven aanleiding tot de conclusie dat de pathicus een bekend en gedoogd fenomeen in Athene was. De karakterisering van de pathicus is echter een ideologische kwestie die meer met het zelfbewustzijn van de burger te maken had dan met de realiteitswaarde, het gevoelsleven en de moraal van mannen die zich graag lieten penetreren. Het zou dus niet kloppen als we zouden zeggen dat homoseksualiteit tussen volwassen mannen in Griekenland alleen werd beschouwd als tegennatuurlijk en schandelijk. Inderdaad zijn er Atheners in de vijfde eeuw geweest die deze visie hadden, maar er waren blijkbaar ook Atheners met een houding hiertegenover. We moeten vaststellen dat de Atheense cultuur in de zesde en vijfde eeuw ruimte bood aan homoseksueel gedrag tussen mannen van dezelfde leeftijd. H5: Lesbische liefde in de Griekse Oudheid

Er is niet veel of heel weinig bekend over de seksualiteit van vrouwen in de Griekse Oudheid. In de overgeleverde teksten wordt er erg weinig verteld over lesbische liefde in de oudheid. De bekendste vrouwelijke dichter was “Sappho” van Lesbos (waar het woord lesbisch ook vandaan komt. Door vele vrouwenbewegingen wordt zij gezien als een de eerste bekende superlesbo, hoewel sommige oud-historici ons nog steeds proberen te laten geloven dat ze niets met meisjes deed. Iedereen kent Sappho’s gedichten en haar ster schittert fel boven de literaire wereld. Alleen de afgelopen paar jaar verschenen er zeker vijf vertalingen en bloemlezingen en er zijn ook talloze toneelbewerkingen, fictieve biografieën en andere fanatsieproducten. Buiten Sappho blijft er behoorlijk weinig literatuur van vrouwelijke auteurs uit de oudheid over. Er waren wel een paar schrijfsters: Corinna, Telesilla, Praxilla, Erinna en Nossis, maar geen van deze dichteressen heeft iets geschreven waar de wereld echt van opkijkt. Het blijft bij kleine fragmentjes over oninteressante onderwerpen. Een enkel gedicht gaat nog wel over de liefde, maar dan blijft het bij de liefde voor een man. Maar er moeten wel vrouwen zijn geweest die ook op vrouwen vielen, daar kunnen we wel vanuit gaan. Maar die liefde is in de door mannen beheersde geschiedenis consequent genegeerd. Dit is eigenlijk tot diep in de 19e eeuw zo gebleven. We hebben er dus eigenlijk erg weinig materiaal van over. In de oud-Griekse poëzie zijn er wel een paar koorliederen te vinden waar de schoonheid van vrouwen bezongen wordt, maar dat zijn alleen maar zulke kleine fragmenten dat het niet genietbaar te vertalen valt. De dichter Anacreon heeft wel een gedicht geschreven waar lesbische liefde erin naar voren komt. Het dichtwerk van Anacreon gaat voornamelijk over liefde en wijn. Vrolijkheid en oppervlakkig zijn het belangrijkst bij zijn gedichten. Eén ervan is een speels gedichtje met een opmerkelijke, voor onze ogen, een onmiskenbare knipoog naar lesbische dames aan het einde. Weer gooit Eros, de goudharige, een purperen bal naar mij, en zegt
dat ik moet spelen met het meisje
met de grappige sandaaltjes. Maar zij komt van het eiland Lesbos
Met zijn fraaie steden, lacht
Om mijn haren –ja, die zijn wit- en gaapt een ander ....meisje aan. De knipoog is zelfs uitgesproken ‘vet’: de laatste regel kan begrepen kunnen worden als een toespeling op orale seks. (het griekse χάσκειν is letterlijk ‘de mond opensperren, gapen’), maar de schrijver heeft het in zijn vertaling maar een beetje netjes gehouden. Zoals zo vaak hebben geleerden hun hoofd erover gebroken hoe de Griekse tekst anders vertaald zou kunnen worden: bijvoorbeeld als ‘ze gaapt naar andermans haardos’, omdat het vrouwelijke αλλην ook terugkan slaan op het woord κομην (‘haar’). Ook het ‘lesbische’ karakter van de tekst is heel lang dapper ontkent gebleven, terwijl dan de hele grap van het gedicht verloren gaat. Gedichten van Sappho
In het engels omdat ik ze niet anders op internet kon vinden en ze zo het mooist vond. He appears to me like unto the gods, That man who opposite to you
Sits and nearby speaking a sweet word, He replies, With a lovely laugh. Truly that
Flutters my heart in my breast. For when I look at you for a moment. I can not speak. But my tongue is broken, right then
Over my skin a light fire races, I see nothing with my eyes, my ears
Rumble, And sweat pours over me, a trembling
Seizes me entire, greener than grass
I am, just about to die
I seem to me
Een vaasschildering waar Sappho op afgebeeld is
I just really want to die. She, crying many tears, left me
And said to me: "Oh, how terribly we have suffered, we two, Sappho, really I don’t want to go away." And I said to her this: Go and be happy, remembering me, For you know how we cared for you. And if you don't I want to remind you .............and the lovely things we felt

with many wreathes of violets
and ro(ses and cro)cuses
and ..............and you sat next to me
and threw around your delicate neck
garlands fashioned of many woven flowers
and with much...............costly myrrh ..............and you anointed yourself with royal..... and on soft couches.......(your) tender....... fulfilled your longing.......... De puntjes staan voor de fragmenten die ontbraken. H6: Nederland en haar visie op homoseksualiteit in 2003
Nederland
De emancipatie van de jaren 70 was het begin van een nieuw tijdperk voor homoseksuele mensen over de hele wereld. Men begon het steeds meer te accepteren en ‘uit de kast’te komen. De laatste paar jaar is het razendsnel gegaan. Er zijn vele groeperingen gekomen die steun geven aan jongeren en ouderen die erachter komen dat ze zich aangetrokken tot het zelfde geslacht (al dan niet tot allebei). Discriminatie tegen mensen op basis van seksualiteit is verboden geworden. Er is een vrijheid gekomen om je te uiten zoals je wilt. Nederland stond altijd al bekend als een erg tolerant land en tegenover homoseksuelen is dat ook zeker zo. Er bestaat nog maar heel weinig schaamte en er zijn zelfs feestdagen als “Roze maandag” en dergelijke. Er zijn nu nog steeds wel mensen die zich negatief uitlaten over homofielen en biseksuele mensen, maar algemeen geaccepteerd wordt die visie niet. Enquetes tonen aan dat 85% van de bevolking van Nederland voor gelijke behandeling is. Sommige gelovigen interpreteren uit de bijbel dat homofilie een zonde is
Verhandelingen in de bijbel met betrekking tot homofilie: Het Oude Testament

In Genesis 19:1-29 staat beschreven de vernietiging van Sodoma en Gomorra vanwege de ontucht. In Deuteronomium 23:18 staat: "Er mag geen tempeldeerne onder de dochters van Israël zijn, en geen schandjongen onder de zonen van Israël." Leviticus 18:22: "Gij moogt niet bij een man liggen als bij een vrouw, dit is een gruweldaad." Leviticus 20:13: "Wanneer iemand bij een man ligt als bij een vrouw, bedrijven beiden een gruweldaad; zij moeten ter dood worden gebracht: er rust bloedschuld op hen." Het Boek der Rechters (Richteren) beschrijft vanaf hoofdstuk 19 de gruweldaad der Benjamieten en haar gevolgen. Het Nieuwe Testament
In Romeinen 1:24-32 staat duidelijk beschreven dat homofilie een straf van God is omdat men de waarheid heeft verruild voor de leugen. ... "Daarom heeft God naar de lusten van hun hart hen prijsgegeven aan onreinheid, zodat ze hun eigen lichamen onteren. Ze hebben de waarheid van God tegen de leugen geruild, en liever het schepsel geëerd en gediend dan de Schepper, die geprezen moet worden in eeuwigheid. Amen. En daarom heeft God hen overgeleverd aan onterende driften. Want hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang met de tegennatuurlijke verwisseld; en ook de mannen hebben de natuurlijke omgang met de vrouw laten varen, zijn in lust voor elkander ontvlamd, en mannen plegen ontucht met mannen. Zo hebben ze in zichzelf het verdiende loon voor hun afdwaling ontvangen..." 1 Corinthiers 6:9-10: "Bedriegt u niet. Ontuchtigen, afgodendienaars, overspelers, wellustigen, knapenschenners (= pedasterie, sodomie, geslachtsomgang tussen mannen inz. Tussen man en jongen), dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen geen deel hebben aan het koninkrijk Gods." 1 Timoteus 1:9-11: "En zo men bedenkt, dat de Wet niet gemaakt is voor de rechtvaardige, maar voor tuchtelozen en losbandigen, voor goddelozen en zondaars, voor heiligschenners en ongodsdienstigen, voor vadermoorders en moedermoorders, voor doodslagers, ontuchtigen en knapenschenners, voor mensenrovers, leugenaars en meinedigen, - en al wat in strijd is met de gezonde leer, volgens het Evangelie der glorie van de gelukzalige God, dat aan mij is toevertrouwd." In Judas 1:7 staat beschreven de eeuwige straf voor Sodoma en Gomorra met de omliggende steden, die ontucht bedreven evenals zij (hiermee worden de diepbedorven valse leraars bedoeld), en tegennatuurlijke vleselijke lusten hebben nagejaagd, tot een voorbeeld gesteld zijn van de straf door het eeuwige vuur. Maar aangezien de Christelijke kerk in populariteit heeft verloren de voorgaande jaren worden deze uitspraken steeds vaker als ouderwets en onsympathiek geacht. Verder zijn er ook christelijke stromingen, zoals bijvoorbeeld het Remonstrantse geloof waarbij homoseksualiteit volledig geaccepteerd is en waar zelfs homofielen dominees ‘mogen’ worden en wordt er juist voor tolerantie gepredikt. De immigranten die in ons land wonen hebben soms nog weleens moeite met het accepteren van homoseksualiteit omdat er soms in hun eigen land minder tolerantie voor bestaat. Vooral de Islamitische immigranten zijn vaak homofobisch, omdat mensen vaak uit de Koran interpreteren dat erin staat dat seks tussen mensen van het gelijke geslacht verboden is. De islam verbied homoseksualiteit dus dat is de norm voor islamitische gemeenschappen. In deze landen wordt homoseksualiteit gezien als een ziekte of een afwijking en de personen worden beschouwd als een bedreiging van de samenleving, het idee dat een homoseksueel persoon minderwaardig is aan een heteroseksueel persoon ligt ten grondslag aan de discriminatie en onderdrukking van de hele groep. Terwijl overheden van de meeste landen trachtten de mensenrechtenschendingen van deze groep te verzwijgen komen sommige landen er juist open voor uit. President Nujoma van Namibië riep in Maart politieagenten openlijk op alle homo’s te arresteren en gevangen te zetten. In meer dan 70 landen worden homoseksuelen officieel gediscrimineerd en homoseksualiteit gezien als een misdrijf. Er kan gevangenisstraf (Egypte, Jamaica), dwangarbeid (Maleisië), lijfstraffen (Saoedi-Arabië: zweepslagen, Iran: amputatie) en de doodstraf (o.a. Afghanistan en Taiwan) voor opgelegd worden. Uit een rapport van Amnesty international blijkt dat er over de hele wereld vele duizenden mensen een straf ondergaan vanwege hun seksuele voorkeur. Een groot probleem is volgens Amnesty dat discriminatie van homoseksualiteit vaak wordt doodgezwegen. In veel landen is discriminatie niet strafbaar voor de wet, en dus toegestaan. Er zijn veel mensen die wel aangifte willen doen vanwege discriminatie, maar het niet durven omdat ze bang zijn om gearresteerd te worden. De strijd tegen de algehele discriminatie van homoseksuelen maakt deel uit van de strategie van veel mensenrechten organisaties waaronder Amnesty. In huidige projecten werken meer dan een miljoen mensen mee. De VN mensenrechtencommissie en de VN speciale rapporteur hebben onlangs het initiatief genomen om het overleggen van informatie over mensenrechtenschendingen gerelateerd aan seksuele identiteit aan te moedigen, dit is een eerste stap in de goede richting. Maar organisatie als Amnesty International vinden dat de VN veel meer aandacht aan dit thema moet besteden. Geschiedenis van homofilie in Nederland: Tegenwoordig is er een groot netwerk voor ontmoetings- en uitgaansgelegenheden voor homoseksuelen. Vroeger vond dit nog stiekem plaats, tegenwoordig zijn dit openbare gelegenheden. In 1911 werd de eerste stichting voor homo’s opgericht door de jurist Jacob Schorer. Hij richtte het Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee op (het NHMK). De aanleiding voor deze beweging was de invoering van artikel 248-bis, dat homoseksuele contacten tussen minderjarigen en meerderjarigen verbood en strafbaar stelde. Het NHMK heeft tot de bezetting van Duitsland geduurd [1940], de bezetter trachtte vergeefs alle homo’s te verbannen en klaagde over de geringe hulp van de Nederlandse bevolking. In Duitsland kwamen wel vele homo’s om met behulp van de plaatselijke bevolking, zij werden naar concentratiekampen vervoerd en daar gedwongen om een roze driehoek te dragen. Na de oorlog werd het NHMK vervangen door het in 1946 opgerichte Cultuur- en ontspannings Centrum dat sinds 1971 de Nederlandse Vereniging tot Integratie van Homoseksualiteit COC heet. Deze organisatie kreeg pas in 1973 rechtspersoonlijkheid. Toen is ook artikel 248-bis afgeschaft, men kwam er toen achter, door een onderzoek van de gezondheidsraad, dat jongeren niet door verleiding maar door erfelijkheid homoseksueel werden. Het COC streeft niet naar aanpassing of afscheiding van homoseksuelen, maar naar integratie; het streven naar zodanige homoseksuele leefstijlen dat mensen ongeacht hun seksuele voorkeuren gelijk behandeld worden. Het COC heeft heel veel voorzieningen mogelijk gemaakt, de meest belangrijke zijn: • SAD-Schorerstichting; voor psychosociale en medische hulpverlening • De Gay and Lesbian Switchboard; telefonische infolijn • Het Centrum Antidiscriminatie Homoseksualiteit • Het Homo/Lesbisch Documentatiecentrum • Orpheus; voor gehuwden • Sjalhomo; voor joodse homoseksuelen
Ook zijn er op verschillende universiteiten Homostudiegroepen en beschikken de meeste politieke partijen, vakbonden, kerken en Humanistische verbonden over homogroepen. Het meest bekende blad is de gay krant. Sinds 1971 bestaat er in Nederland geen wettelijke discriminatie meer van homoseksueel gedrag, het non discriminatie artikel van de Grondwet (artikel 1) is sinds dien ook op homoseksuelen van toepassing. In de Algemene wet gelijke behandeling wordt er onder andere discriminatie op grond van seksualiteit strafbaar gesteld. De wet voorziet in een Commissie gelijke behandeling, waartoe men zich kan wenden met klachten inzake discriminatie (zie recht op gelijke behandeling). Sinds 1998 is het mogelijk homoseksuele relaties juridisch vast te laten leggen als een zogenaamd geregistreerd partnerschap. Deze registratie bij de Burgerlijke Stand verleent samenwonende homoparen nagenoeg dezelfde rechten en plichten als gehuwden, met uitzondering van rechten ten aanzien van kinderen. Nederland is op wereldschaal waarschijnlijk het tolerantste land wat betreft homoseksualiteit, het had als eerst het geregistreerd partnerschap voor homoseksuelen of lesbiennes, en daarna volgde het homohuwelijk. Ook de verschillende voorzieningen voor homo’s zijn in ons land aanzienlijk grootschaliger dan in andere landen.Uit een internationaal vergelijkend onderzoek bleek dat er in 1988 maar vijf landen waren die een wettelijke bescherming voor homo’s hadden (Denemarken, Frankrijk, Noorwegen, Zweden en Nederland) en dat die –opvallend- allemaal in Europa liggen. In de V.S en Canada kennen slechts enkele staten beschermende wetten. Waar in het denken over homoseksualiteit vroeger vooral de seksualiteit centraal stond, is nu meer de nadruk komen te liggen op de emancipatie van een minderheid. Dit verklaart ook meteen de verschillen tussen Nederland en de rest van de wereld op het punt van homoseksualiteit. Nederland heeft een oude traditie van maatschappelijke verscheidenheid en de daarbij horende zelforganisaties. De homobewegingkon daardoor relatief gemakkelijk in dit stelsel van substructuren worden aangepast. H7: Verschillen en gelijkenissen tussen Griekenland in de oudheid en Nederland in 2003 over homoseksualiteit Er is heel veel veranderd in die 2500 jaar, hoewel er toch ook veel hetzelfde is gebleven. Liefde tussen mensen van het gelijke geslacht heeft al sinds de Griekse oudheid en waarschijnlijk nog daarvoor ook wel bestaan. De verschillen zijn dat men in de Griekse tijd meer waarde hechtte aan het “actieve” en “passieve” en hier wordt meer het onderscheid gemaakt tussen man en vrouw. In het oude Griekenland bestond er ook geen identiteit van seksualiteit, het was heel normaal om getrouwd te zijn met een vrouw en een eromenos ernaast te hebben. Terwijl in Nederland je dan biseksueel genoemd zou worden. Verder bestaat er nu in Nederland de mogelijkheid om het homohuwelijk te voltrekken en in Griekenland waren daar geen faciliteiten voor. Er waren waarschijnlijk wel oudere mannen die hun hele leven met elkaar doorbrachten, maar dat waren dus de kinaidoi en daar werd nogal op neergekeken. In Nederland wordt lesbische liefde zelfs eerder geaccepteerd dan homoseksualiteit tussen mannen, omdat het toch min of meer een “mannencultuur” blijft en mannen toch eerder het accepteren als twee vrouwen met elkaar zoenen etc. dan twee mannen. Als er twee vrouwen zijn die elkaar zoenen op de televisie dan zijn de meest gehoorde uitspraken “geil!” “wow!” en een stuk minder vaak “ieeeuuww” “walgelijk”. Dit hoor je een stuk vaker als er twee mannen zijn die met elkaar zoenen. In het oude Griekenland werd pederastie (of pedofilie hoe je het ook wilt noemen) geaccepteerd en het leek zelfs gewaardeerd te worden, maar daarentegen werd homoseksueel gedrag tussen mannen van gelijke leeftijd afgekeurd en belachelijk gemaakt. Dat in tegenstelling tot Nederland waar pedofilie en pederastie absoluut afgekeurd wordt en homoseksualiteit tussen mannen van gelijke leeftijd juist wel geaccepteerd wordt. Jongere jongens werden in de Griekse tijd geacht veel seksuele verlangens te hebben, terwijl in deze tijd seksuele verlangens van erg jonge mensen (12-13) toch wat meer onnatuurlijk wordt beschouwd. En het wordt al helemaal afgekeurd als een jongere met een veel oudere man seksuele handelingen verricht of een relatie heeft en dat is zelfs strafbaar, omdat er dan sprake zou kunnen zijn van ‘overmacht’ en omdat er ook een zogehete ‘age of consent’ bestaat. Jongeren van 12 tot 16 jaar worden door de wet nog niet in staat geacht om te beslissen of zij seks willen hebben. Als zij dat wel doen met iemand die wel 18 jaar of ouder is is het niet strafbaar, maar de jongere is dan wel in staat om de oudere persoon aan te klagen en dan kan deze ook werkelijk gevangenisstraf krijgen. Seks met een persoon van onder de 12 jaar door iemand van boven de 18 is altijd strafbaar, terwijl dit in Griekenland niet het geval was. Nawoord Ik vond het heel erg leuk om deze PO te schrijven! Ik had hem eigenlijk al heel veel eerder in moeten leveren en ik was toen van plan om onderzoek te verrichten in Griekenland terwijl ik daar op werkweek was. Jammer genoeg kon ik maar heel weinig informatie vinden daar, ik heb wel enkele scholieren geinterviewed over hun visie op homoseksualiteit nu (dat was zwaar afkeurend, maar verder ook niet bepaald inhoudsvol), maar ik heb voor de rest op internet heel weinig informatie erover kunnen vinden. Daarom heb ik het verschijnsel maar vergeleken met de situatie in Nederland op dit moment. Mijn werkstuk is wel een stuk langer geworden dan ik had gedacht, maar ik wilde al de, in mijn ogen, belangrijkste dingen wel allemaal verwerken. Ik vind homofilie zoals ik al eerder had gezegd een interessant onderwerp, vooral omdat ik zelf ook biseksueel ben en veel van mijn vrienden zijn ook biseksueel of homoseksueel. En ik had al een tijd geleden gelezen dus dat het in de Griekse tijd geaccepteerd was. Verder had ik er veel misverstanden over gelezen, dat het een initatieritueel zou betreffen of dat het een deel van de opvoeding was of dat alle vormen van homoseksueel gedrag geaccepteerd was in de Griekse tijd. De meningen blijven uiteraard verdeeld over hoe men in het oude Grieken naar dit verschijnsel keek, want men kan het maar heel moeilijk onderzoeken. Men kan hooguit de bronnen die ons resteren bekijken, maar aangezien dat er ook niet al teveel zijn blijft het moeilijk om er 100% zeker van te zijn en kan men alleen maar theorieën vormen. Ik hoop dat u mijn werkstuk interessant vond en het leuk vond om te lezen. Verder heb ik nog wat mooie plaatjes bijgezet die er wel bijpassen. ;) Logboek
Datum: Handeling verricht: Werkweek Scholieren geinterviewd over hun standpunt over homoseksualiteit
De maand april Het boek “De Macht van Eros” gelezen en het boek “De Gouden Jongens”. Verder informatie op internet opgezocht via google en veel sites doorgelezen. 26 Mei Informatie uitgezocht die ik ging gebruiken, inleiding geschreven, hoofdvragen gemaakt, plaatjes ingescand die ik ging gebruiken. 28, 29 en 30 Mei
De PO daadwerkelijk geschreven.
Bronnen Websites: http://community.middlebury.edu/~harris/Sappho.pdf
http://www.homepages.hetnet.nl/~marteau7/dwalingen/page4.html
http://www.homepages.hetnet.nl/%7emarteau7/lamers/page6.html
http://ancienthistory.about.com/library/weekly/aa072099.htm
http://members.aol.com/matrixwerx/glbthistory/greeklove.htm
http://www.goddijn.com/pgcols/greekgay.htm
http://www.gaynews.nl/article.php?sid=263
http://www.wpf.org/youth/nl/homo.html
http://scholieren.samenvattingen.nl/search/open/9470085/ http://www.yoesuf.nl/ http://www.gayheroes.com/sappho.htm
http://www.grecoreport.com/slavery_in_the_ancient_greek_world_an_objective_approach_to_the_matter.htm
http://members.aol.com/matrixwerx/glbthistory/sappho.htm
http://ancienthistory.about.com/cs/sexuality/ http://online.sfsu.edu/~dleitao/welcome.html
http://www.grecoreport.com/human_relationships.htm
http://www.suphawut.com/gvb/gayly/gay_history2.htm
http://www.grecoreport.com/citations_pertaining_to_homosexuality.htm
http://www.infopt.demon.co.uk/bibancie.htm
http://www.sappho.com/poetry/sappho.html
http://www.rng.nl/html/rnglinkshomoseksualiteitbiseks.html
http://www.coc.nl/ http://people.uncw.edu/deagona/ancientnovel/mscott.htm
Boeken: Auteur: Titel: Charles Huppert De Macht van Eros

Lust, liefde en moraal in Athene
Vincent Hunink Gouden Jongens Homo-erotiek in Griekse en Romeinse teksten

REACTIES

G.

G.

Nice boyyyy

10 jaar geleden

M.

M.

Ik ben nu bezig met een pws te schrijven over de verschillen tussen homoseksualiteit in de oudheid en het Nederland van nu, dus fijn dat je bronnen erbij staan, ik denk dat ik daar wel iets aan heb!

9 jaar geleden

F.

F.

Het merendeel wat betreft Griekse seksualiteit heb je mooi precies overgeschreven van dat boek van Hupperts. Overschrijven is plagiaat.

8 jaar geleden

X.

X.

Hahaha thnx nu heb ik m'n werkstuk optijd af kunnen krijgen!

8 jaar geleden

C.

C.

Ik vind is zonder t :)

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.