Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2013
- 339 pagina's
- Uitgeverij: Artemis Er is eigenlijk geen motto, maar de schrijfster laat op deze pagina wel de bladmuziek van een Indonesisch kinderliedje zien. Het liedje (Terang boelan di kali) dat over een schijndode krokodil gaat, komt daarna enkele keren in de tekst van de rom
Flaptekst
Nieuw-Zeeland, 1967. In de havenstad Wellington scheept de jonge Freya samen met haar man Herman en hun zoontje Volkert in op de Achille Lauro. Herman hoopt dat Freya eenmaal terug in Nederland haar minnaar - een kiwi - snel zal vergeten. Maar tijdens de reis, die door de dreigende sluiting van het Suezkanaal bijna in een drama eindigt, beseft Herman dat hij zijn vrouw voorgoed kwijt is. Hij besluit samen met zijn zoontje terug te keren naar Nieuw-Zeeland. Het samenzijn met haar minnaar brengt Freya niet het leven waarop ze gehoopt heeft. Als de relatie stukloopt verlangt zij terug naar het Grote Blauwe Schip waarop zij de laatste uren met haar zoontje heeft doorgebracht. Het schip brengt haar dichter bij haar herinneringen aan haar jeugd, aan het jappenkamp waar ze met haar moeder geïnterneerd was en aan haar vader, die zich pas zes jaar na de overgave van Nederland aan Japan weer bij hen voegde. Reis na reis wordt duidelijker waarom het Freya niet is gelukt het grootse en meeslepende leven te leiden waarvan ze in haar jeugd droomde.
Eerste zin
Ik heb alles gezien. Misschien klinkt dat vreemd. Het ligt voor de hand te denken dat mijn uitzicht beperkt is, mijn blik niet ver reikt. Dat is een vergissing. Ik ben een scherp waarnemer.Samenvatting
Soort proloog:
Het schip geeft als ik-verteller aan dat het over enkele uren gaat zinken in de Indische Oceaan: het is dan december 1994.
Wellington 1967
Freya stapt met haar man Herman en zoontje Volkert aan boord van de Achille Lauro. Ze vertrekken voor een bootreis van vijf weken naar Nederland. Herman heeft dat besluit genomen, omdat Freya een relatie heeft onderhouden met een jonge pianoleraar David. Drie jaar ervoor is Freya naar Nieuw-Zeeland gevlogen om daar te trouwen met de voor haar tot op dat moment onbekende Herman, die een oproep had gedaan in een Nederlandse krant. Ze had voor het avontuur gekozen, omdat ze een moeizame jeugd had gehad met ouders die heimwee hadden naar het tropische Nederlands-Indië. De betrouwbare, maar saaie Herman die bovendien vele jaren ouder is, kan beter met het zoontje Volkert omgaan dan Freya. Ook het geven van borstvoeding was voor haar een mislukking geweest en ze heeft vrijwel geen moederlijke gevoelens voor het kind. Zelf had ze dat ook zo ervaren met haar eigen moeder, die in Bovenkarspel woont. Die was na de oorlog teruggevaren naar Nederland, omdat Indonesië de onafhankelijkheid had gevierd met het wegsturen van de Hollanders. Jaren later was haar vader ook teruggekomen, maar die had zichtbaar en hoorbaar psychische gevolgen van zijn strijd in Indonesië overgehouden. Hij bracht vaak gillend de nachten door.
Het bijzondere van de roman is dat er ook een ik-verteller is in de vorm van een schip (de Achille Lauro) Die meldt dat er aan boord steeds een man belangstelling heeft voor Freya. Dat kan niet uitblijven: het blijkt David te zijn. Freya is verrast. Maar dan wordt haar zoontje net als veel andere passagiers erg ziek. Ze moeten bovendien nog door het Suezkanaal. Israel en Egypte vechten in 1967 de Zesdaagse oorlog uit en het wordt erg spannend of ze mogen doorvaren of moeten omvaren via Zuid-Afrika. Freya belooft God David uit haar hoofd te zetten, als Volkert blijft leven. Na de passage door het Suezkanaal knapt Volkert gelukkig op en Freya wil zich aan haar goddelijke belofte houden. Maar Herman heeft iets dergelijks beloofd en wanneer hij verneemt dat David ook aan boord is, neemt hij een dapper besluit. In Rotterdam moet Freya het schip verlaten en hij zal met Volkert teruggaan naar Nieuw-Zeeland. Hij geeft Freya haar vrijheid terug: er is toch een te groot leeftijdsverschil en er is ook geen sprake van ware liefde. Freya gaat hand in hand met David van boord.
Intermezzo
In dit intermezzo wordt verteld dat Freya met haar buitenlandse minnaar David in Amsterdam gaat wonen. Haar moeder wil deze David niet ontmoeten, omdat hij de oorzaak is van Freya’s scheiding. Eerst gaat alles goed: er is sprake van een enerverend seksleven, maar ook daar komt na verloop van tijd de klad in. Freya wil weer iets nuttigs gaan doen en meldt zich weer aan in de verpleging. Dat betekent ook ’s avonds werken en van de buren hoort ze dat David dan ook uitgaat. Uiteindelijk bekent hij dat hij terug wil naar Nieuw-Zeeland en dat hij zijn nieuwe vlam meeneemt. Freya laat zich overplaatsen van oncologie naar de kinderafdeling. Met een man wil ze liever niets meer, want ze wil zich niet binden. In een flashback vertelt ze iets over haar passie voor orgel spelen. Dat gevoel heeft ze meer dan pianospelen. Ze werd niet aangenomen op het conservatorium na een mislukt proefexamen.
Amsterdam 1971
Het schip Willem Ruys is in andere handen overgegaan. Dat is niet zo gunstig geweest. Er is veel onrust aan boord onder het personeel. Het schip ziet Freya komen en dat vindt het prettig. Freya wil een cruise maken naar de Oostzee. Er is een man die wel aandacht aan haar besteedt. Ze gaat elke avond naar hut 308: die is op deze reis onbezet en ze gaat er in het bed liggen om de herinneringen toe te laten. Het schip ziet ook dat Freya elke dag naar hut 308 gaat. Freya denkt daarna over haar herinneringen bijvoorbeeld aan haar vader: die was heel mager uit Indonesië teruggekomen en hij was ook verbitterd geweest. Onverwacht was hij op de wc gestorven: ze had een tijdlang niet alleen naar de wc gedurfd. Hij had haar genoemd naar de godin van de liefde en de schoonheid. Op de laatste dag gaat ze vrijblijvend met de man naar bed die aan het begin van de cruise aandacht aan haar had besteed.
Intermezzo
Ze heeft geen adres van de man gekregen en ook geen achtergelaten, want ze wil zich nog steeds niet binden aan een man. Toch was het tedere seks geweest, waarnaar ze zo had gehunkerd. Ze bezoekt haar moeder in Bovenkarspel steeds meer en ze ontfutselt gaandeweg meer informatie over Indië. Zo is tante Tina een halfzus van haar vader. Ook bewaart haar moeder steeds meer spullen: een tic die ze uit het Jappenkamp heeft overgehouden. Bezittingen zijn namelijk kostbaar en je kon er veel spullen voor terugruilen. In haar beroep maakt Freya het overlijden van een 14-jarige jongen mee. Zijn ouders hebben veel verdriet, maar eigenlijk is ze er jaloers op. Verdriet hebben is ook een emotie en zij heeft een zoon ver weg over wie ze vrijwel niets weet. Ze krijgt ook weer een verlangen naar de zee en het mooie schip.
Genua 1976
Freya gaat mee als verpleegkundige hulp bij een cruise die vanuit Genua vertrekt. Het schip Achille Lauro ziet haar opnieuw graag komen. Het vertelt ook over zijn eigen passie voor een ander schip Ms. Oranje: ze waren elkaar in het verleden wel gepasseerd, maar ook waren ze een keer op elkaar geklapt. Freya wil weer naar hut 308: de deur is open, maar even later doet iemand van buiten de deur op slot. Ze kruipt in een kast en dan lopen werkelijkheid en flashbacks door elkaar. Ze denkt terug aan het Jappenkamp, toen ze nog maar vier jaar was en ze zich moest verstoppen voor de Jappen die naar haar en haar moeder op zoek waren. Het schip leeft mee met de bange Freya. Er komen heldere herinneringen boven over angst -dorst- een opgepakte moeder. Uiteindelijk komt de passagier haar verlossen. Ze vlucht weg voor de aangeschoten man.
Intermezzo
Ze komt weer in Amsterdam en verhoogt de frequentie om haar moeder te bezoeken. Zo kan ze weer meer te weten komen over de ellende in het Jappenkamp. Haar moeder zegt dat ze alles vergeten moet zijn. Haar vader heeft in de oorlog ook erg geleden: hij moest werken aan de Birmaspoorlijn en dat was werkelijk een verschrikking (Toen ik in enkele jaren geleden Thailand op vakantie was, heb ik de plaats bezocht waar de dwangarbeiders onder helse omstandigheden hebben moeten werken. Daar werd ik nier vrolijk van. Red).
Freya heeft in haar jeugd nooit leren huilen: haar moeder huilde niet en zij daarom ook niet.
Intussen is het Koninginnedag 1980: Freya heeft dienst. Er worden veel gewonde personen het ziekenhuis binnengebracht: er zijn rellen bij de Kroning van Beatrix. Ze denkt terug aan haar eigen jeugd met spelletjes en verkleedpartijen op Koninginnedag.
Southampton 1981
Vanuit Southampton vertrekt het schip voor luxe cruises naar Zuid-Afrika. Freya gaat weer mee als verpleegkundige, omdat ze aan wal niet kan aarden. Er breekt brand uit. Het is een cruise voor rijkere mensen. Freya verzorgt ene Lady Primrose. Maar het is geen voorspoedige reis. Een vrouw springt overboord, het schip moet naar Durban worden gesleept en op de terugreis (leeg) wordt het schip wegens schulden in Tenerife aan de ketting gelegd. Het schip keldert in kwaliteit en baalt ervan dat het niet kan varen.
Intermezzo
In dit tussendeel krijgt Freya weer eens post van Herman. Die vertelt over hun zoon, die muzikaal begaafd is. Ze wil naar Nieuw-Zeeland om hem een keer te zien. De eerste kennismaking verloopt nogal stug, maar als ze een keer samen met haar zoon Volkert een muziekstuk speelt (hij viool en zij piano) klaart de lucht tussen hen beiden op. Ze ziet dat Herman erg in zijn voordeel is veranderd en ze schrijft dit toe aan een nieuwe vrouw in zijn leven. Als ze dat beseft, gaat ze halsoverkop weer terug naar Nederland. Ze bezoekt meteen haar oudere moeder en die vertelt aan haar over de terugreis vanuit Nederlands-Indië. Er komen op die manier steeds meer herinneringen terug.
Genua 1985
Het schip als verteller ziet Freya weer komen met iemand in een rolstoel. Freya heeft weer enkele reizen gemaakt en ze heeft intussen van Herman gehoord dat hij helemaal geen nieuwe vriendin heeft. Met de Kerst wil ze weer naar Nieuw-Zeeland, maar er komt iets vervelends tussendoor. Er komen in Egypte vier Arabische kapers aan boord en die maken het de passagiers erg lastig: ze willen gevangen Palestijnen vrij krijgen. Freya verzorgt een Amerikaanse jood Klinghoffer en zijn vrouw en hij wordt het slachtoffer van de kapers: ze schieten hem neer en kieperen zijn lichaam overboord. Daarna lijkt de kaping mislukt en wordt er onderhandeld over een vrijgeleide. Ook de Italiaanse kapitein wordt verhoord, omdat hij tijdens de onderhandelingen verzwegen had dat er doden waren gevallen aan boord. Maar hij had gedaan om verder bloedvergieten te voorkomen.
Intermezzo
In dit intermezzo gebeurt heel veel. De moeder van Freya gaat sterk achteruit en ze bezoekt haar bijna wekelijks. De moeder heeft het over het bezoek van Volkert aan Nederland, maar het is een grote klap wanneer Herman haar belt om te vertellen dat Volkert verdronken is bij het duiken. Vanwege de toestand van haar moeder gaat Freya niet naar de begrafenis. Kort daarna overlijdt ook haar moeder: ze is erg verzwakt. Na de dood hoort ze van tante Tina nog het een en ander over het Jappenkamp en hoe moeilijk ze het daar hebben gehad. Ze ontdekt ook een aantal brieven van haar vader, die haar een andere kijk op de zaak geven. Hij was echt voor de Nederlandse zaak aan het knokken en voelde zich door de Nederlandse regering bedrogen. Maar ook met Freya zelf gaat het niet goed: de pijn in haar buik betekent later de diagnose darmkanker met uitzaaiingen. Er moet een operatie volgen (die een stoma oplevert) en daarna nog chemokuren. Ze wil nog één keer een reis met het vertrouwde schip maken.
Genua 1994
Het ook al afgetakelde schip Achille Lauro ziet Freya met plezier komen, al schrikt het wel van de toestand waarin zij verkeert. Freya zelf is erg rusteloos aan boord: ze denkt na over haar leven. Nooit heeft ze de rust in haar leven kunnen vinden. Als ze ’s nachts bij de reling staat, ziet ze dat de zee licht geeft (de titel). Kort daarop breekt er brand uit, maar deze keer is het veel ernstiger dan de voorgaande keren. Het schip gedraagt zich als een terminale patiënt die niet meer gered wil worden. Het maakt zware slagzij. Het schip vindt het niet erg: het water zal hem meer beschermen dan bedreigen. Veel passagiers kunnen worden gered in de sloepen, maar Freya die toch al ongeneeslijk ziek is, vindt dat niet meer de moeite waard. Ze heeft er vrede meet samen het schip ten onder te gaan. Ze bekijkt een foto van haar vader die zijn reis van Nederlands-Indië naar Holland maakte met de Willem Ruys. Het schip herkent de foto van de man die tijdens de reis bij de reling lang naar zijn verlaten land had gestaard. Dan geeft het schip zich over aan de golven van de Indische Oceaan, die zich liefdevol over hem ontfermen. Het is 2 december 1994: 19:10 uur.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden