Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Criminaliteit

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1049 woorden
  • 28 januari 2004
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
18 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Toets maatschappijleer Criminaliteit
Criminaliteit: alle gedragingen die bij de wet strafbaar zijn gesteld. (alle misdrijven die in de wet staan omschreven) Rechtsnormen: gelden voor iedereen en zijn bedoeld om: - de samenleving te ordenen - conflicten naar behoren te regelen - onafhankelijke rechtspraak te waarborgen
Misdrijven: de meer ernstige strafbare feiten. Overtredingen: de minder ernstige. Veelvoorkomende criminaliteit: o.a. winkeldiefstal, voetbalvandalisme, fietsendiefstal, vernielingen. Ze hebben gemeen dat: - vaak voorkomen - gevoelens van onveiligheid versterken - relatief licht gestraft worden, vaak een geldboete of alternatieve straf
Materiële schade: het gaat om schade als gevolg van vernieling, inbraak en diefstal, maar ook bijvoorbeeld belastingontduiking. Immateriële schade: die valt niet in geld uit te drukken. Slachtoffers van bijvoorbeeld een overval. Oorzaken crimineel gedrag: invloed van de omgeving en het is aangeboren. Voor de rest ligt het aan: geslacht, leeftijd, maatschappelijke positie, etnische afkomst en locatie. Normvervaging: mensen nemen het niet zo nauw met bijvoorbeeld verkeersovertredingen, belastingfraude en diefstal. Pakkans: de kans dat je wordt aangehouden bij het plegen van sommige delicten is niet erg groot. Bindingstheorie: volgens een criminoloog gedragen mensen zich netjes omdat zij bindingen hebben die ze niet zomaar op het spel zetten. Die vormen een rem op de criminele neigingen die iemand heeft. Het belang van sociale controle om maatschappelijke bindingen te versterken is belangrijk. Rechtsbescherming: door de bepalingen in de Grondwet wordt de burger beschermd tegen andere burgers en tegen machtsmisbruik van de overheid. Rechtsstaat: een staat waarin de overheid is gebonden aan wettelijke regels en waarin de bevolking beschikt over politieke en sociale rechten. Mensenrechten: - men mag niet discrimineren - mensen niet martelen - niet zomaar iemand gevangen zetten - recht op eerlijk proces - recht op vrijheid van meningsuiting

Legaliteitsbeginsel: je kunt alleen worden gestraft voor iets dat in de wet strafbaar gesteld is. Tweesporenbeleid: ¹ Bij veel voorkomende criminaliteit wordt gezocht naar preventieve maatregelen(voorkomende maatregelen), zoals versterking sociale controle. Vb: stadswachten, wijkagenten. ² Bij zware, georganiseerde misdaad wordt de oplossing gezocht in repressieve maatregelen. Vb: hogere vrijheidsstraffen. Opsporingsonderzoek: de politie geeft een proces-verbaal aan de officier van justitie. Dan wordt de zaak verder onderzocht d.m.v. opsporingsonderzoek. Taken van de politie: ¹ Hulpverlening, vb wegwijzen, opsporen ouders van een verdwaald kind. ² Handhaven van de openbare orde, vb bemiddeling burenruzies, alcoholcontrole ³ Opsporingstaak, vb voorkomen strafbare feiten en opsporen van verdachten
Bevoegdheden politie: deze zogeheten dwangmiddelen mogen alleen gebruikt worden bij de opsporingstaak, er moet een verdachte zijn. - de politie mag een verdachte staande houden; iemand vasthouden om hem te vragen naar zijn personalia - de politie kan een verdachte aanhouden ofwel arresteren. - Een verdachte mag worden gefouilleerd; zijn kleding en lichaam worden onderzocht. - De politie mag een verdachte in het belang van het onderzoek enkele dagen op het bureau vasthouden. - De politie mag alleen een woning binnengaan om iemand te arresteren met een machtiging tot binnentreding, als er ook een machtiging tot huiszoeking is gegeven mag de politie in een woning naar bewijzen van een misdrijf speuren. - Bewijsmateriaal, zoals gestolen cd’s, mag in beslag worden genomen. Kantonrechter: deze spreekt recht in kantons, een soort nevenvestigingen van de rechtbank binnen het arrondissement. Houden zich bezig met berechting van overtredingen. Arrondissementsrechtbank: is het laagste rechtscollege en houdt zich bezig met alle misdrijven. 19 in Nederland. Zijn verschillende rechters: - politierechter, lichte misdrijven van jongeren van 12-18 jaar - kinderrechter, misdrijven van jongeren 12-18 jaar - kantonrechter - meervoudige kamer, 3 rechters voor zware misdrijven, zoals mishandeling en moord
Gerechtshof: hogere rechtsbank. 5 in Nederland. Taak: de rechtspraak in hoger beroep van zaken die door de arrondissementsrechtbank zijn behandeld. Wordt rechtsgesproken door een meervoudige kamer van 3 rechters (raadsheren) of door een enkelvoudige kamer van 1 raadsheer. Seponeren: iemand wordt niet vervolgd. De verdachte is dan van de zaak af, hoeft niet voor de rechter te verschijnen en krijgt geen straf. Dit is als er onvoldoende bewijs is. Transactie: bij minder zware delicten (diefstal, vernieling) kan de officier van justitie besluiten dit aan te beiden. Meestal een geldboete, ook wel een schikking of voortijdige afdoening. Vervolgen: de officier besluit de verdachte voor de rechter te brengen. Hij stuurt het dossier naar de rechtbank en er komt een rechtszaak. Vergelding: een misdaad moet worden vergolden (weer goed worden gemaakt) met iets vervelends voor de dader. Die vergelding is dan een straf. Afschrikken: een straf moet een dader afschrikken nogmaals een misdaad te plegen. Eigenrichting: als wetsovertredingen niet zouden worden bestraft, zouden mensen het recht in eigen hand nemen en zelf een misdadiger straffen. Resocialisatie: de straf moet tevens gericht zijn op verbetering en heropvoeding van de crimineel. Vb: taak- en leerstraffen. De Hoge Raad: hoogste rechtscollege. Wordt gewerkt met kamers van 3 of 5 raadsheren. Is er maar 1 van in Nederland, Den Haag. Spreekt als een verdachte op het OM het niet eens is met de uitspraak van het hof. Requisitor: een verhaal waarin de officier probeert aan te tonen dat de verdachte schuldig is en waarin hij de rechter om een bepaalde straf vraagt, eis. Pleidooi: de advocaat houdt het pleidooi, waarin de verdachte verdedigt. Proberen aan te tonen dat er te weinig bewijs is, of verachtende omstandigheden aanvoeren. Vraagt om vrijspraak of strafvermindering. Hoofdstraffen: - Geldboete: max. geldboete voor lichte overtredingen is 220 euro. Als iemand de boete niet betaald moet hij de gevangenis is. De rechter zegt ook altijd voor hoeveel dagen dat is. - Vrijheidsstraf: 20 % van de daders worden hiermee bestraft. De max. voor overtredingen is 1 jaar hechtenis. De max. voor misdrijven is levenslang, en dat noemt men gevangenisstraf. - Alternatieve straf: heeft een opvoerend karakter. Heet ook wel onbetaalde arbeid ten algemenen nutte, de dader moet nuttig werk doen voor de samenleving. Voordeel: · veroordeelde wordt gestraft · voorkomen dat hij in een criminele spiraal terecht komt · confrontatie met zijn handelen · verminderen capaciteitsproblemen in gevangenissen
Bijkomende straf: vb: afnemen van rijbewijs dronken bestuurders. Maatregelen: vb: de rechter neemt illegale winst van de veroordeelde af. TBS: belangrijkste maatregel. Betekent: terbeschikkingstelling. Wanneer iemand minder of niet toerekeningsvatbaar is. Psychisch gestoorden. Duurt 4 jaar, maar kan worden verlengd. Burgerlijk recht: burgers staan tegenover elkaar. Ook stichtingen en BV’s. Eiser: degene die de zaak aan de rechter voorlegt. Gedaagde: de persoon van wie iets wordt gevraagd. Vonnis: uiteindelijke beslissing, straf. Kort geding: vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken die worden behandeld door een rechter. Altijd voorlopig oordeel. Uitspraak in normale procedure.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.