Module 4

Beoordeling 4.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1022 woorden
  • 1 oktober 2003
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 4.1
16 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Module 4 Economie 1: Hoofdstuk 1: productiegroei => toeneming van het binnenlands product
reële inkomen per inwoner => nominale nationale inkomen gecorrigeerd voor geldontwaarding en gedeeld door het aantal inwoners
indexcijfers => IC à is verhoudingsgetal, geen eenheid erachter, basisjaar is getal 100, voordeel door overzichtelijkheid en het ontbreken van eenheden
berekening: getal delen door basisgetal x 100
indexcijfers geven de verhouding weer tussen de omvang van een grootheid in een bepaalde periode en de op 100 gestelde omvang

trend of trendmatige groei => gemiddelde groei over een reeks van jaren
conjunctuurbeweging => veranderingen in het groeipercentage van de productie · vertraging of inkrimping => laagconjunctuur · groei van productie boven de trend => hoogconjunctuur
recessie => periode wanneer de groei achterblijft bij het trendmatige groeipercentage
depressie => nog langduriger daling van productie
herstel => als productiegroei weer op gang komt
overspanning => versnelde groei, macro-vraag overtreft het macro-aanbod
crisis => omslagpunt na hoogconjunctuur, begint weer een neergang
met conjunctuur hangt ontwikkeling van inkomen samen
conjunctuurindicator => geeft verwachte conjunctuurverloop aan
groei van productie door => · niet-economische factoren: o godsdienstige opvattingen
o cultuur
o manier waarop maatschappij is ingericht · vraagfactoren
o moet voldoende vraag naar goederen zijn, anders is er geen reden om ander materiaal te kopen en andere producten te maken · aanbodfactoren => gaat om productiecapaciteit, deze wordt bepaald door hoeveelheid en kwaliteit van productiefactoren
o investeringen

o scholing van mensen
o ontwikkeling van techniek
capaciteitseffect van een investering => door investeren neemt de hoeveelheid kapitaalgoederen toe
breedte-investeringen => gelijk aantal mensen per machine
diepte-investeringen => minder mensen per machine, vergroot arbeidsproductiviteit à hoeveelheid productie per werknemer per tijdseenheid
ongeveer 7% van binnenlands product uitgegeven aan onderwijs
innovatie => ontwikkeling en succesvolle introductie van nieuwe of verbeterde goederen · basisinnovaties => stoommachine, lopende band, etc. · verbeteringsinnovaties => stuurbekrachtiging, etc. · schijninnovaties => in mode, het ontstaan van steeds weer nieuwe uiterlijke vormgeving
arbeidsbesparende technieken => arbeid is relatief duur, daarom op zoek naar goedkopere manier
kapitaalbesparende technieken => niet alleen kosten, maar ook ruimtebesparing
natuur- of milieubesparende technieken => bijv. andere energiebronnen, schoner en goedkoper, zorgen voor minder schade aan het milieu
innovatie zorgt voor groei van geïndustrialiseerde wereld Hoofdstuk 2: effectieve vraag = totale macro vraag => gezamenlijke bestedingen van consumenten, investeerders, overheid en buitenland · consument => besteden van middelen · producenten => door te investeren · overheid => overheidsbestedingen · buitenland => importeren, exporteren
particuliere consumptie => bestedingen van alle gezinnen samen in een economie

investeringen hebben niet alleen capaciteitseffect, maar ook bestedingseffect
volledige werkgelegenheid => situatie waarbij de gegeven productiecapaciteit volledig wordt benut
volgens klassieke theorie zal bij een overschot aan arbeiders het loon dalen, waardoor werkgevers vanzelf extra mensen zullen aannemen, maar volgens Keynes gaan de lonen niet snel omlaag, daardoor minder koopkracht, daardoor onderbesteding verergerd, enz., in zijn visie moet de overheid ingrijpen en bestedingen stimuleren
onderbesteding => als de effectieve vraag kleiner is dan de productiecapaciteit
overbesteding => als de effectieve vraag groter is dan de productiecapaciteit, prijzen van goederen gaan omhoog doordat kopers tegen elkaar opbieden
prijsinflatie => stijgen van het gemiddelde prijsniveau (eenvoudig) Keynesiaans model · C = consumptie · cY = consumptiequote · I = investering · Ev = effectieve vraag · Y = nationaal inkomen · Aa = arbeidsaanbod · Av = arbeidsvraag · APT = arbeidsproductiviteit · Uc = werkloosheid (conjunctuur) · Io = I autonoom · Y met streepje erboven = evenwichtsinkomen · Y* = punt waarbij alle mensen aan het werk zijn · k = multiplier
cY = gewenste consumptie / Y
Ev = C + I
Ev = Y à inkomensevenwicht
Y = C + I à evenwichtsinkomen
APT = waarde totale productie / aantal arbeidskrachten
Av = Y : APT
Uc = Aa – Av
Y* = Aa * APT ∆Y = Y* - Y met streepje er boven ∆Y = k * ∆I
multiplier => 1 / 1-c à tekenen van de grafiek => · effectieve vraag, begint altijd boven nul en stijgt · evenwichtsvoorwaarde, 45° lijn vanuit nulpunt en stijgt · dan evenwicht berekenen of aflezen => y met streepje er boven
op verticale as, boven het nulpunt de Ev in miljarden

op verticale as, onder het nulpunt de Aa in miljoenen personen
horizontale as, Y in miljarden
Y* is een punt op de horizontale as
Hoofdstuk 3: criteria beroepsgeschikte bevolking => · tussen 15 en 65 · tenminste 12 uur betaald werk willen verrichten en daarvoor ingeschreven staan bij CWI
beroepsbevolking => de beroepsgeschikte bevolking – arbeidsongeschikten, vervroegde uittreders, etc. afhankelijke beroepsbevolking => in dienst bij werknemer, ongeveer 6 miljoen, nu iets meer
zelfstandige beroepsbevolking => eigen bedrijf, ongeveer 0,6 miljoen
participatiegraad => aandeel van beroepsbevolking in beroepsgeschikte bevolking
CAO => collectieve arbeidsovereenkomst, voor hele bedrijfstak, zoals metaal
IAO => individuele arbeidsovereenkomst, is voor 1 werknemer
zwart werken => illegaal · onderbetaald werk · onverzekerd · geen rechten, je kunt zo ontslagen worden
ongeschoold werk => vaak zwaar lichamelijk en soms minder prettige omstandigheden
geschoold werk => vaak lichter en betere omstandigheden
aantal manieren om werk te zoeken
internet

kranten
bij werkgever vragen
open sollicitatie
uitzendbureau
CWI
flexwerk => variabel aantal uren per week werken op verschillende momenten
parttime => vast aantal uren per week op vaste momenten
verborgen werkloosheid => · komt door mensen die zich niet inschrijven bij het CWI, omdat ze verwachten dat ze met deze economie toch geen baan krijgen => ontmoedigingseffect of discouraged workers · mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn verklaard, maar die bij minder problematische arbeidsmarkt wel een aangepaste baan zouden kunnen krijgen · werknemers die in de VUT => vrijwillige vervroegde uittreding gaan
uitstroomkans => kans om binnen 6 maanden het werklozenbestand te verlaten

soorten werkloosheid => · conjunctuurwerkloosheid à onderbesteding aan de vraagkant · structuurwerkloosheid => gevolg van veranderingen aan de aanbodkant, ligt aan productiestructuur, 5 verschillende soorten
1. werkloosheid van minder geschikten
2. frictiewerkloosheid à er gaat tijd verloren tussen het ontstaan van een vacature en het vervullen ervan
3. seizoenwerkloosheid à gevolg van wegvallen van bepaalde producties in bepaalde jaargetijden
4. kwalitatieve structuurwerkloosheid à gevolg van het niet op elkaar aansluiten van de vraag naar en het aanbod van verschillende groepen, landelijk en regionaal
5. kwantitatieve werkloosheid à kan gevolg zijn van: § onvoldoende investeringen, waardoor er niet genoeg arbeidsplaatsen komen § diepte-investeringen, mensen worden door machines vervangen § verdwijnen van bepaalde producten § verplaatsen van productie naar het buitenland § fusies of integratie van ondernemingen
arbeidsmarktbeleid =>kijken op welke manier je werkloosheid tegen kunt gaan
oplossingen voor verschillende soorten structuurwerkloosheid => 1. proberen geschiktheid te vergroten door scholing, of zorgen voor werk in sociale werkplaatsen
2. verbetering van arbeidsbemiddeling
3. producten met verschillende seizoenen te combineren en door het seizoen uit te schakelen door middel van klimaatbeheersing
4. door middel van omscholing, herscholing, bijscholing plaatsen op zien te vullen
ATV => arbeidstijdverkorting, verkorten van het aantal te werken uren per week, om nieuwe banen te creëren

Bedrijfstijd => tijd dat een bedrijf open is per dag
jeugdwerkgarantiewet => regeling die erop gericht is jongeren werkervaring te laten op doen in combinatie met scholing
melkert-banen => zijn er op gericht om langdurig werklozen weer op te nemen in het arbeidsproces

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.